in algemeene trekken het volgende gezegd
worden
Er is in dit jaar veel vast goed publiek
verkocht, belangrijk meer dan in de onmid
dellijk voorafgaande jaren. Tocli heeft deze
omstandigheid geen nadeeligen invloed op
de koopprijzen uitgeoefend; integendeel, de
bedongen sommen waren over het geheel
hier eenigszins belangrijk, daar iets minder
opvallend hooger dan in 1887. De hoofd
oorzaken van deze prijsverbetering zullen
gezocht moeten worden in den dalenden
rentestandaard, die het kapitaal weer meer
tot belegging in vaste goederen doet neigen
in den lioogen stand der meeste solide effec
ten en in terugkeerend vertrouwen in de
stabiliteit van de waarde van het grondbezit.
De voornaamste reden, waardoor voorheen
gewoonlijk de prijs van den bodem steeg:
verhoogde opbrengst van liet land, is hierbij
niet genoemd. Immers, deze is in casu nog
weinig of niet aanwezig, en het verschijnsel
heeft zich dan ook in 1888 voorgedaan, dat
de koop- en huurprijzen, in plaats van beide
dezelfde richting te nemen, een van elkander
tegenovergesteld en loop hebben gevolgd. De
boerenplaatsen toch, waarvan de gewone
buurtijd 5 jaren is, zijn in den herfst van
dit jaar veeltijds voor lagere prijzen opnieuw
verhuurd dan er in den herfst van 1883
voor was toegezegd. Een bewijs, dat ze
toen dikwijls nog te hoog verhuurd waren,
en de huurprijzen destijds nog niet genoeg
gedaald zijn.
Eene uitzondering hierop maakten meestal
de publieke verhuringen van losse landen,
die in de greidstreken door de schaarschtc
en duurte van het hooi, en in den bouwhoek
door de iets betere prijzen der landbouw-
voortbrengselen voor ruim vorige, soms be
langrijk hoogere prijzen gretig huurders
vonden."
Volgens de «Haarl. Crt." zijn van
Nov. 1885 tot 1888 voor Duitsche rekening
op Hollandsche werven gebouwd 75 groote
ijzeren Hijnschepen, 15 Rijnstoombooten en
een salonboot. Er zijn nog 16 vaartuigen
besteld.
Over den Minister van Oorlog, den heer
Bergansius, en de wijze, waarop hij zijn be
grooting heeft verdedigd, schrijft de «N.
Rott. Crt." 't volgende:
«De algemeene indruk, die de debatten
over de oorlogsbegrooting bij alle leden der
Kamer heeft achtergelaten, is, dat thans aan
de groene tafel een Minister van Oorlog is
gezeten, die voor de taak, welke hem is
toevertrouwd, ten volle berekend is; een
man, die niet alleen de noodige bekwaam
heden bezit, maar ook een behoorlijke mate
•van zelfstandigheid; een man, die, zonder
groote redanaarsgaven te bezitten, toch op
heldere en eenvoudige wijze zijn denkbeelden
weet te vertolken en rekenschap weet te
geven van zijn daden.'
De heer H. De Boer, predikant bij de
Doopsgezinde gemeente te Alkmaar, herdacht
jl. Zondag den dag, waarop hij vóór 25
jarendeEvangelie-bediening aldaar aanvaardde.
De ex-Keizerin Eugénie van Frankrijk
is jl. Maandagnamiddag van Amsterdam,
waar zij eenigen tijd onder behandeling
was van dr. Mezger. naar Engeland terug
gekeerd.
wachten.
«O, quel bonheur!" riep zij. «Goddank,
dat ge er zijt! 't Was hier ahsolument niet
langer uit te houden.' Ze omhelsde liet
meisje en voerde haar mede naar hare kamer.
Hier liet ze haar nauwelijks aan het woord
komende geheele lijdensgeschiedenis van
den baron, de vreeselijke schrik, toen men
hem bewusteloos had gevonden, zijn drif
tige buien, als hij zich niet verstaanbaar kon
uitdrukkendit alles deelde zij in een vloed
van woorden aan Lucie mede, terwijl deze
zonder eenigen eetlust aan de ontbijttafel
zat en haar zakdoek tegen de kloppende slapen
drukte.
«Ja, van zoo'n nachtreis krijgt men altijd
hoofdpijn! Hoe gaat 't met Hortense?
O, ik kan begrijpen, dat zij wanhopig zal
zijn over je vertrek! Wees maar niet boos
op m ij, want i k ben op het idee gekomen,
je te verzoeken hier als pleegzuster op te
treden en onze vertroostende engel te worden.
Ge hebt zoo'n eigenaardig zachte manier om
met oude menschen om te gaan, en ik ben
zoo onhandig en kan mij zoo niet draaien
en wenden en bukken. Kom maar mee, de
baron wacht je al met ongeduld.'
Lucie ging de gang door naar de kamer
van den ouden heer. Hij lag in een grooten
rolstoel.
«Lucie, kind/' stamelde hij, «wilt ge bij
mij blijven? Dat's braaf van je!" En rid
derlijk bracht hij hare kleine hand aan de
lippen. «Ik ben je dankbaar eeuwig dank
baar, hoor!'
Zij zette zich nevens hem en vertelde
van Hortense: ho® gelukkig ze was in hare
fraaie woning met die prachtige natuur om
haar heen en hoe haar man haar op de
handen droeg.
«Een patente kerel! Een gentleman be
tuigde de oude heer, terwijl een straal van
geluk hem uit de oogen blonk.
Toen dokter Arend zijn gewoon zieken
bezoek bij den baron kwam afleggen en de
kamer binnentrad, verdween een slanke zwarte
gestalte achter de portière van do tusschen-
Gelijk onlangs gemeld werd, heeft de
vermaarde Friesehe koe «Pietertje II", ge
boren 25 April 1877 te Boksum, fokker de
landbouwer F. K. Cuperus, na naar Noord-
Amcrika te zijn uitgevoerd, daar de algemeene
aandacht getrokken. Voor de hoogste jaar-
lijksclio melkopbrengst werd zij op de Inter
nationale Ln ndbou w-Tentoonstelling te Buffalo
bekroond, en er werd zelfs onder de leze
ressen van het «Fair Journal", door de redactie
van dat blad een prijskamp uitgeschreven,
voor den besten lofzang is vier verzen op
haar. Daarbij bleef het echter niet. Heinde
en ver werd haar «welgelijkend portret" ver
spreid. Dat portret wordt nu ook geleverd
in de «Mededeclingcn en berichten* van de
Friesehe Maatschappij van Landbouw en
Veeteelt (No. van 15 December), dank zij
de toezending van de gegraveerde platen
door den Nederlandschen consul-generaal te
New-York, den heer J. R. Planten.
Zelden, misschien nooit, is een zoo groote
uier als van deze koe gezien. Hij reikt
bijna tot de hoeven.
«Pietertje II" is thans het eigendom van
mr. Dalles B. Whippie op Cuba, Allegany
County N.-Y.
In haar verslag van eene Gemeente
raadszitting te Breda maakt de «N. Br. Crt."
melding van debatten, die hoofdzakelijk om
de kachel gehouden worden en daarom niet
op den voet zijn te volgen.
Bij eene andere zaak verlaten weder eenige
leden hunne zitplaatsen en zegt de Voor
zitter: «Als je nu allemaal wegloopen, komt
er niets meer van.'
Een vogelhandelaar te Keulen heeft
een paar zwaluwen in een kooi. De diertjes
werden in den herfst, bij het vertrek der
andere zwaluwen, met gewonde pootjes en
vleugels gevonden, in een kooi gezet en ver
zorgd. Zij zijn daar langzamerhand geheel
tam geworden. Voor zoo ver men weet, is
het tot dusver niemand gelukt, gevangen
zwaluwen langer dan een paar dagen in het
leven te houden.
De uitvinder van het schaakspel zegt
de overlevering vroeg aan den Koning
van Perzië voor zijne mooie inventie niets
meer dan twee graankorrels op het eerste
vak van zijn schaakbord, vier op het tweede,
zestien op liet derde, en zoo voort telkens
in het quadraad tot op het 64ste vak; aan
het einde van welke rekensom de Koning
zoodanig met zijn handen in het haar zat,
dat hij surséance van betaling moest aan
vragen, zijnde de oogst van geheel zijn vrucht
baar land niet voldoende om de schuld af te
doen. Sneller, met een snelheid zelfs, die
in getallen zich niet laat uitdrukken, geschiedt
de aanwas van het zedelijk kwaad in de ziel,
die er voet aan gaf: neigingen veranderen
in hartstochten, de gewoonte wordt een tweede
natuur; dwaling, vooroordeel en drift woe
keren voort en het zedelijk bankroet volgt.
R. F a 1 c k e n b e r g.
De Irokineezen van Noord-Amerika hebben
de gewoonte, als zij iets ernstigs willen
zeggen, eerst het oor van dengeen, tot wien
zij het woord richten, met een boomtakje
aan te raken, als om hem te kennen te
geven dat hij moet luisteren; eenige oogen
deur. Hij keek haar verwonderd na.
«Daar zijn nog engelen op de wereld,
dokter! Een is er hier gekomen om mij op
te passen. Dat arme kind! Ik ben haar zoo
dankbaar! 't Is een schraal pleziertje, iemand
die halfdood is te verplegen!"
Arend's aangezicht bleef bewolkt. «Hoe
gaat het u?" vroeg hij, waarop hij ging
zitten en zooals gewoonlijk naar den toe
stand van den patiënt informeerde.
Lucie stond boven in hare oude kamer
en keek rond. Alles was onveranderd ge
bleven. Daar strekte de stille tuin zich voor
de vensters uit; in de geelzijden gordijnen
van het ledikant vond ze elk vouwtje, elk
kreukeltje terug. Maar op de latafel prijkte
een ruiker dahlia's en asters en een paar
late rozen, die zich in dat gezelschap niet
recht thuis schenen te gevoelen. Waarschijn
lijk had Mademoiselle ze daartusschen ge
stoken.
Zij was doodelijk vermoeid na die twee
doorwaakte nachten. Ze legde zich te bed
en viel in een doffen slaap, waaruit men
zelden verkwikt ontwaakt. Naar lichaam en
geest uitgeput, stond zij den volgenden och
tend op en begon haar werk.
Weldra vereenzelvigde zij zich met hare
nieuwe plichten, die niet talrijk waren, maar
al haar geduld in aanspraak namen, daar zij
de eenige was, die de gebrekkige taal van
den zieke kon verstaan. En nu volgden de
dagen elkander op, allen even eentonig en
vervelend; de een geleek precies op den
ander; als een opgewonden uurwerk liep
haar leven af. 't Is droevig, als een jong
schepsel naar den nacht verlangt, om den
dag te vergeten, die het niets anders heeft
gebracht dan arbeid en verdrietdroevig als
het ontwaken «ns pijnlijk aandoet en men
met vochtige oogen in den heldersten zonne
schijn staart, alsof er grauwe regenwolken
hingen. «Alweer een dag? Was hij maar
voorbij! Wat doe ik eigenlijk op de wereld?
Waarvoor leef ik?"
En Lucie stond voor den spiegel en draaide
blikken denken zij stilzwijgend na eer zij
beginnen te sprekenen, hebben zij gedaan,
zij noemen u bij uw naam en zeggen: «ik
heb gesproken."
Een omslachtige manier! maar alles wel
bezien, verkies ik de plechtige zwaarwichtig
heid der Indianen aan de oevers der Lorenzo-
rivier hoven de onbescheidenheid der ratel-
tongen, die als een klaterende fontein, u
beletten aan het woord te komen: het vele
spreken van ééne zijde moet het gesprek niet
bederven. F. Andrieux.
Jl. Zondag trad in eene Nutsvergade*-
ring te Heer-Hugowaard, waartoe ieder koste
loos toegang had, de heer J. R. Boerlage,
advokaat-procureur te Amsterdam, als spreker
op. Op boeiende wijze behandelde hij het
onderwerp: «Eene vergelijking tusschen den
maatschappelijken toestand in 1788 en dien
in 1888. Na eerst den hoorders er op ge
wezen te hebben, hoe men in 1788 stond
aan den vooravond van een belangrijk tijd
perk, waarin geheel Europa op zijn grond
vesten zou wankelen hoe men toen, onbe
wust welke vreeselijke tijden er zouden aan
breken, als 't ware coquetteerde met de zich
ontwikkelende moderne begrippen leidde
spreker achtereenvolgens zijne hoorders in
eenige salons binnen. Daarbij gat hij hen
gelegenheid, den strijd te aanschouwen tus
schen de stadhoudersgezinden en de patriotten,
den strijd tusschen de oppermachtige re
genten en den weifelenden stadhouder, den
strijd tusschen de aristocratie en de volks
partij, den strijd tusschen het aloude strenge
geloof en de nieuwe aan atheïsme grenzende
geloofsovertuiging, den strijd in alles, zelfs
op het gebied der mode. Spreker teekendc
den ergerlijken maatschappelijken toestand
in die dagen en wees er op hoe de handel
geheel gefnuikt, liet geld wel aanwezig, doch
in «de doode hand" was, hoe, bij de aristo
cratie en den middenstand beide, de weelde
tot ongekende hoogte werd opge. oerd, waarbij
de ellendige toestand der lagere volksklassen
des te grilliger afstak. In welsprekende
woorden schetste de heer Boerlage den ramp
zaligen toestand van het onderwijs, de ver
keerde richting, die de opvoeding nam doordat
de ouders de zorg voor hunne kinderen meer
en meer aan vreemden toevertrouwden en
na in herinnering gebracht te hebben hoe in
die dagen de Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen als eene lichtende ster aan den
hemel verrees, besloot spreker zijne beschrij
ving van den toestand in 1788 met do op
merking, dat de goede, oude tijd op het
attribuut «goede" niet veel recht had!
En nu in 1888, vervolgde de spreker na
de pauze, heeft de maatschappij ook gebreken,
eveneens sleepende en wellicht ongeneeslijke
kwalen, maar tocli is er verbazend groote
vooruitgang, meer vrijheid, meer licht te
zien. Met reusachtige schreden is de weten
schap vooruitgegaan en dienstbaar gemaakt
aan de practijk, heeft zij de cultuur ver
beterd, de nijverheid verhoogd, verkeerswegen
geopend en de bestaande verbeterd. Betere
staatsregeling, opheffing vart het gildewezen,
uitmuntende staat van het tegenwoordig onder
wijs, uitgebreid kiesrecht, 't belastingwezen,
de verdwijning der familieregeering, zijn alle
zoovele lichtpunten, waarop de tegenwoordige
haar lange blonde haren tot een wrong,
evenals eiken morgen, en evenals eiken
morgen ging zij naar beneden naar den
ouden liaron en vroeg hoe hij had geslapen
en las hem de courant voor. En eiken
morgen wenkte Mademoiselle haar bij zich
in hare kamer en vertelde haar de stads-
nieuwtjes. En 's middags zaten zij tegenover
elkander in de groote koele eetkamer en
bracht Peter de soep, die Lucie voordiende,
en vervolgens het gebraad, dat Lucie voor
sneed. 's Namiddags stond het rijtuig stipt
op het bepaalde uur ingespannen en gingen
de dames op de minuut af anderhalf uur
rijden, altijd den zelfden weg en wel de
Waterpoort uit. Hierop was Mademoiselle
Bertin uitsluitend gesteld; rails, die over
den weg gelegd waren, maakten haar altijd
zenuwachtig en aan dezen kant behoefden
zij geen spoorbaan te passeeren. De weldoor
voede schimmels kenden precies de plek,
waar het rijtuig keerde; zij wendden van
zelf, zonder den wenk van den koetsier af
te wachten en draafden dan in een eenigszins
langzamer tempo huiswaarts.
Dan kwam het vreeselijkste: dat eenzame
gevoel boven op haar kamer. Lucie kon
daar uren achtereen zitten, zonder zich te
bewegen. De kleine handen, die zich vroeger
zoo met naaien gerept hadden, lagen nu
werkeloos in den schoot, terwijl hare oogen
op den stillen tuin gevestigd waren, zonder
dat ze iets zagen. Soms trachtte ze in een
boek alles in en om haar te vergeten, maar
ook dit wilde haar niet gelukken; alles wat
zij las, ontstemde haar nog slechts meer. Ze
had in Manfred gebladerd, en de sombere
wanhoop van den held bezorgde haar een
slapeloozen nacht:
«Daar is een macht, die mij tot werken drijft,
En dringt het leven verder door te gaan,
Als 't leven heet, zoo'n doften, leegen geest
Hier met zich om tc dragen
Nu begreep zij dit! Had zij den zin daar
van maar nooit leeren verstaan! Hij had wèl
gelijk!
(Wordt vervolgd.)
tijd wijzen mag. En waar men armoede
wijt aan het gebruik van stoom en machines
daar tast men, volgens spreker, mis. In
tegendeel, door het gebruik van de stoom
wordt de prijs der producten verminderd, de
vraag neemt toe en meerdere handen zijn er
steeds noodig om vraag en aanbod gelijken
tred te doen honden. Als de voornaamste
oorzaak van den achteruitgang van den land
bouwenden stand, meende spreker te mogen
aangeven, dat men, in voorgaande jaren, land
als een degelijk bezit erkennende, de land-
prijzen te hoog opdreef om in het bezit er
van te geraken. En waar nu eerst de hooge
waarde der producten, die aldus belegde ka
pitalen goede rente deed afwerpen, werd
allengs die waarde verlaagd, de rente ver
minderd, terwijl al ras bij gemis aan rente
het kapitaal tot levensonderhoud werd ge
bruikt cn aldus liet bezit in andere handen
overging. Nog wees de heer Boerlage er op,
hoe de groote vermeerdering der bevolking
in nauw verband staat met den levensstan
daard en voor de toekomst onrust baart en
trad hij met klem op tegen onberaden huwe
lijken, waarna hij ten slotte uit al het ge
sprokene de conclusie trok«de maatschappij
is steeds strevende naar vooruitgang en eene
vergelijking van den bestaanden toestand
met vroegere toestanden kan niet anders dan
gunstig voor de bestaande uitvallen." Tal
rijk waren de toejuichingen die spreker ten
deel vielen en niet minder was dit het ge
val, toen hij het genot van den avond ver
hoogde, door nog eene humoristisch getinte,
treffende scène uit zijn pro-deo praktijk ten
gelioore te brengen. (Alkm. Crt.)
De gisteren te Amsterdam gehouden alge
meene vergadering van de Noordhollandsche
Vereeniging «Het Witte Kruis* liep terstond
na de opening gevaar van te worden verdaagd,
daar de afgevaardigde van Krommenie meende,
dat de statuten-wijziging in de vorige ver
gadering onwettig was, doch de motie tot
verdaging werd na vrij wat discussie met
19 tegen 8 stemmen verworpen.
Tot leden van het Hoofdbestuur werd
herkozen de heer J. W. F. Donath en gekozen
de heer dr. 1\ J. Barnouw.
Het voorstel van het Hoofdbestuur tot
bestemming van het verkregen kapitaal, ad
f 675,000, leidde den Voorzitter tot mede-
dceling en toelichting van de plannen. Zoo
was aanvankelijk het plan, een Burger-
ziekenhuis in overeenstemming met het be
staande van dr. Berns, doch voor besmette
lijke zieken en tot opleiding van verpleegsters
op te richten. Had de Vereeniging l$milli-
oen gekregen, dan had zij 7 ton voor het
doel bestemd. Maar de leening werd gehal
veerd en daarmede viel het plan. Alsnu was
het voorstel
a. f 75000 beschikbaar te stellen voor de
bestaande afdeelingen, cn wel in dier voege,
dat 1. aan elke afdeeling, des verlangd, zal
worden gerestitueerd eene som, gelijk aan
die, welke van hare oprichting af tot 1
Januari 1889 in de algemeene kas als jaar-
lijksche bijdrage is gestort; en 2. het over
blijvende zal worden bestemd om in de ver
schillende bestaande afdeelingen inrichtingen
van algemeen hygiënisch belang te stichten.
b. f 300,000 beschikbaar te houden voor eene
of meer stichtingen te of nabij Amsterdam,
ter bevordering van het doel der Vereeniging.
c. f 300,000 als stamkapitaal der Vereeni
ging te doen inschrijven op de Grootboeken
der Nationale Schuld, waarvan de renten
volgens jaarlijks door het hoofdbestuur op te
maken en door de algemeene vergadering
vast te stellen begrooting zullen worden aan
gewend tot bevordering van het doel der
Vereeniging.
Een voorstel van Krommenie om het kapi
taal in zijn geheel te laten, tot van het
hoofdbestuur of van de afdeelingen een meer
afgerond plan kan worden behandeld, werd
met 19 tegen 16 stemmen verworpen. De
afgevaardigde protesteerde er tegen dat de
leden van liet hoofdbestuur, krachtens de z. i.
onwettige statuten-wijziging, aan de stemming
hadden deelgenomen.
Het voorstel van het Hoofdbestuur sub.
a. werd, nadat hierover vrijwat gedachten
gewisseld waren, aangenomen, alsook een
amendement van de afdeeling Krommenie
om uit b. de woorden «in of nabij Amster
dam" te doen vervallen; en eindelijk b. en
c. beide.
Bij acclamatie werd daarop na een korte
behandeling het voorstel van het Hoofdbe
stuur goedgekeurd om met 1 Januari a. s.
de nog niet af betaalde rentelooze voorschotten
van f 100 elk af te lossen, en het daarvoor
benoodigde geld te vinden uit het saldo der
Vereeniging bij de Spaarbank voor de stad
Amsterdamen na eenige discussie een
voorstel Boerlage, Donker, Stephan en Van
Eldik Tliieme, om van 1 Januari af tot
vergoeding voor bureaukosten aan den alge-
meenen secretaris jaarlijks eene som van
f 600 toe te staan.
Eindelijk zijn de lieercn mr. Donker, Joh.
Ter Hofsteede en S. Appel benoemd tot
leden eener commissie, ten einde na te gaan
of er wijzigingen in de statuten, voornamelijk
met het oog op liet geldelijk beheer, wen-
schelijk zijn.
Aan een in de «Staatscourant" van 19 dezer
opgenomen verslag omtrent den oogst van