Gelezen wordt eene missive van Z.Exc. den
minister van Financiën, waarbij aan den Ontvanger
van registratie alhier machtiging wordt verleend om
het gedeelte grond, gelegen in de 2de Molenstraat
vóór de Palmstraat, aan de gemeente te verkoopen
voor de som van 1' 6.benevens de kosten vnn
overdracht. I)e Voorzitter, deze missive nader toe
lichtende. wijst op het belang, voor de gemeente
in bet bezit van deze strook gronds gelegen, wijl
daardoor de toegang tot de Palmstraat nimmer zal
kunnen worden belemmerdhij stelt mitsdien voor
tot het aankoopen van het Rijk op de gestelde
voorwaarden over te gaan. De heer Korver
bestrijdt herhaaldelijk het nut van dezen aankoop
hij zou er in elk geval de. voorkeur aan geven het
geheele onbebouwde terrein, op den hoek van de
2de Molenstraat en Palmstraat gelegen, te koopen;
de rooilijn van de 2de Molenstraat zou dan recht
kunnen worden doorgetrokken. De Voorz. kan
het evenwel met den heer Korver niet cén 9 worden
en blijft zijn voorstel handhaven, hetwelk, in stem
ming gebracht, met algemeene stemmen op één na
wordt aangenomen; de heer Korver onthield zich
van stemming.
Vervolgens geschiedt voorlezing eener missive van
H.H. Ged. Staten dezer provincie, houdende be
merkingen op het Raadsbesluit betrekkelijk de voor
waarden, waarop eene 3£ °/0 geldleening ad f 100.000
ten laste der gemeente zal worden aangegaan, en
wel op de bepalingen dat de jaarlijksche aflossingen
minstens f 2000 zullen moeten bedragen en dat
met deze aflossing op 1 Juli 1892 zal worden aan
gevangen. Genoemd college heeft tegen de goed
keuring dezer voorwaarden bezwaar en stelt voor
het minimumbedrag der aflossingen alsnog op f2500
vast te stellen en met de aflossing aan te vangen
op 1 Juli 1891. De Voorz. stelt namens het
Dag. Bestuur voor aan eerstgenoemde bemerking
tegemoet te komen en het minimum-bedrag der
aflossing tot op f 2500 's jaars te verhoogen, welk
voorstel met eenparige stemmen wordt aangenomen.
Ten opzichte van de tweede bemerking stellen
B. en W. voor het tijdstip van den aanvang der
aflossing op 1 Juli 1S92 te behouden en dus in
liet daaromtrent genomen besluit geene wijziging
te brengen. Na eenige opmerkingen door de heeren
van Neck en over de Linden, wordt ook dit voorstel
aangenomen met 13 tegen 2 stemmen tegenstemden
de heeren over de Linden en VerfailJe.
Aan de orde is de benoeming van een lid der
commissie van plaatselijk toezicht op het lager
onderwijs, ter voorziening in de vacature, ontstaan
door het vertrek van den heer H. J. Janzen Sz.
Op de voordracht, door de schoolcommissie inge
zonden, waren geplaatst de heeren F. S. C. M. Wijs
en B. E. (J. Seignette. Benoemd wordt de heer
Wijs, met 12 stemmen; de heeren Seignette en
Oudenhoven verkregen ieder een stem, terwijl 1
briefje blanco werd ingeleverd.
Alsnu volgt de benoeming van een onderwijzer
aan de gemeenteschool no. 3. Op de voordracht
waren geplaatst de heeren W. Krijnen, J. J. Janzen,
heiden alhier, en B. H. Rudolphie, te Lisserbroek.
Op den heer Krijnen werden 10, op den heer
Janzeu 5 stemmen uitgebracht, zoodat eerstgenoemde
is benoemd.
Tot het opmaken eener voordracht ter benoeming
van een zetter, in de plaats van wijlen den heer
L. Jelgersma, werden uitgebracht op de heeren A.
Klik 11, P. van Twisk 6, I. Korver 4, W. Bakker
Hz. en G. J. van Hoolwerif ieder 2 stemmen en
op de heeren J. Bethlehem, E. Franken, T. Mooy,
W. J. van Neck,- L. W. F. Oudenhoven en J.
Hoogenbosch ieder 1 stem. Alzoo worden op de
voordracht geplaatst de heeren Klik en van Twisk.
Hierna worden voor kennisgeving aangenomen
1°. Een brief van HH. Gedep. Staten, waarbij
goedgekeurd wordt teruggezonden het eerste gedeelte
van het voljaarskohier voor den hoofdelijken omslag,
dienst 1890, behelzende de opmerking dat de heeren
D. A. van der Laan, T. Q. Harder, H. W. van
Marle, D. A. Florijn en P. S. R. Wolterbeek voor
12 maanden behoorden te zijn aangeslagen.
2°. Een brief van genoemd college, begeleidende
een extract uit het Kon. besluit, waarbij de heffing
van eenen hoofdelijken omslag over 1890 wordt
goedgekeurd.
3°. Eene missive van Z. Exc. den minister van
Financiën, houdende bericht dat den Ontvanger van
registratie alhier machtiging is verleend voor onbe-
paalden tijd aan de gemeente in erfpacht af te
staan een perceel domeingrond aan de Buitenhaven,
benoodigd voor den bouw vau een lokaal voorden
afslag van zeevisch, tegen een recht van f 17 's
jaars en met bepaling dat de grond bij eventuëele
noodzakelijkheid, onmiddellijk ter beschikking van
het Rijk moet worden gesteld, en
4°. Een schrijven van den Ontvanger van 's Rijks
belastingen alhier, behelzende mededeeling dat de
aan het Rijk verschuldigde vergoeding wegens
opcenten op de grondbelasting, dienst 1888/S9 en op
de personeele belasting, dienst 1889, bedraagt
f 858.91£, met verzoek dit bedrag ten zijnen kantore
te storten.
Voorlezing geschiedt van het rechtskundig advies,
uitgebracht door den heer mr. A. P. de Lange, te
Alkmaar, inzake het bekende geschil betreffende het
eigenmachtig in gebruik nemen door den J. Ver-
faille van den weg nnar de algemeene begraafplaats.
Terwijl deze zaak in behandeling wordt genomen,
verlaat de heer Verfaille de vergadering.
Na de hangende kwestie breedvoerig behandeld
en de feiten duidelijk uiteengezette hebben, adviseert
mr. de Lange tot afsluiting van den wederrechtelijk
in gebruik genomen weg, of, zoo dit niet wel uit
voerbaar mocht zijn, tegen den heer Verfaille eene
vervolging in te stellen, aangezien, volgens schrijvers
oordeel, de weg, door de gemeente aangelegd om
toegang te verkrijgen naar de begraafplaats, niet
zonder toestemming van het Gemeentebestuur aan
zijne oorspronkelijke bestemming kan worden ont
trokken. Naar aanleiding van dit advies ontspint
zich eene levendige discussie, waaraan door verschil
lende leden wordt deelgenomen. De heeren Over
de Linden en Oudenhoven kunnen zich met de door
mr. de Lange gegeven voorstelling niet vereenigen
volgens hun oordeel is de weg onmiskenbaar met
een openbaren verkeersweg gelijk te stellen en
de handeling des heeren Verfaille dus niet zoo
afkeurenswaardig als men 't wel wenscht te
doen voorkomen. De Voorzitter meent zich
thans verplicht den Raad machtiging te moeten
vragen om óf den heer Verfaille nogmaals in over
weging te geven de verèischte toestemming te ver-
oeken óf te procedeeren. De heer Van Neck
acht den Raad onbevoegd in deze aangelegenheid
uitspraak te doen, omdat hem door den heer
Verfaille niets is verzocht. Hij wenscht het Dag.
Bestuur, aan de hand van het ingewonnen rechts
kundig advies, de zaak tot een einde te zien brengen.
Meerdere leden achten het ongewenscht den
heer Verfaille in overweging te geven, zich thans
nog met een verzoek tot den Raad te wenden.
Nadat de heer Over dc Linden heeft aangetoond
dat de heer de Lange rechtsgeleerden tegenover
zich heeft, die eene geheel andere overtuiging zijn
toegedaan en er dus niet onvoorwaardelijk aan het
advies kan worden gehecht, doet de Voorz. voorlezing
geschieden van eene correspondentie, over deze kwestie
gevoerd tusschen het Gemeentebestuur en Ged. Staten,
zoomede van een afschrift der beschikking van Z.
Exc. den minister van Waterstaat op een adres van
den heer Verfaille, waarbij deze vergunning ver
zoekt, den weg over zijn land te mogen aanloggen.
Uit alle deze stukken blijkt duidelijk dat èn
de minister èn IIH. Gedep. Staten overtuigd zijn
dat bij het gemeentebestuur de macht berust, over
het. gebruik van den weg naar het kerkhof te
beslissen. Na eenige discussie tusschen de heeren
Vos, Oudenhoven en den Voorzitter en de heeren
Van Neok, Korver en Maalsteed, wordt door den
heer Franken voorgesteld de ontvangen mededeelin-
gen voor kennisgeving aan te nemen en, in afwachting
van hetgeen nader zal geschieden, het Dag. Bestuur
uit te noodigen in de volgende vergadering een
bepaald voorstel ter tafel te brengen, hetwelk met
eenparige stemmen wordt aangenomen.
Bij de gewone rondvraag vestigt de heer Van
Twisk de aandacht op den onreincn staat van de
tusschen dc Vijzel- en Vischstraten gelegen greppen
en van de sloot, loopende langs de Vischstraat.
Spr. doet uitkomen dat die verzamelplaatsen van
modder en vuil voor de omwonenden ondraaglijk
zijn en dat deze toestand, die waarlijk onhoudbaar
is, noodzakelijk verbetering eischt. De heer Over
de Linden heeft dergelijke bezwaren nopens de
verontreinigde sloot, loopende achter dc Verlengde
Hoogstraat langs het terrein van Tivoli, op demping
waarvan hij aandringt, terwijl de heer Oudenlioveu
wijst op de in modderpoelen herschapen gedeelten
der sloot achter de Koningstraat en nabij Bellevuc,
welke, ter bevordering van de gezondheid, noodzakelijk
bchooren te worden gedempt. De Voorzitter,
de verschillende sprekers beantwoordende, doet uit
komen dat de onreinheid der slooten en greppels
hoofdzakelijk aan dc omwonenden zeiven is te
wijten, wijl deze daarin zeiven allerlei vuil ver
zamelen wanneer de ingezetenen niet willen mede
werken om netheid en zindelijkheid te bevorderen,
dun kan de gemeente daaraan weinig verbeteren.
Wanneer men er toe zou overgaan de slooten achter
de Hoogstraat en Koningstraat te dempen, zou tevens
op eene andere wijze voor voldoende waterafvoer
moeten worden gezorgd om echter overal riolen
te leggen, is financieel veel te bezwaarlijk. De
heer Korver geeft in overweging een riool te leggen
in de Verlengde Vroonstraat, in aansluiting met liet
riool in de Koningdwarsstraat. De bewoners der
omliggende straten zouden dan iu de gelegenheid
zijn hunne riolen daarin te doen uitloopen en de
sloot langs Tivoli kon dan, niet meer noodig
zijnde voor uitwatering, worden gedempt. De
Voorzitter ziet hierin geen heil en meent dat de
gemeente aan dc opgesomde grieven niet kan
tegemoet komen, wanneer de burgerij niet mede
werkt om de reinheid te bevorderen.
De heer Klik zou gaarne wenschen dat voor reke
ning der gemeente tot beplanting van den Huisduiner
weg werd overgegaan. De Voorzitter merkt op
dat daarvan weinig zal kunnen komen, zoowel omdat
de boomen niet zouden groeien, als omdat het De
partement van Oorlog zich daartegen zou verzetten.
Nu toch zoovele vrome wenschen worden geuit,
wil ook de heer Korver vragen of het niet mogelijk
zou zijn onze brandweer te verbeteren. Bij den
jongsten brand aan den Dijkweg was de toestand
in écu woord jammerlijk. Niet alleen dat de orde
veel te wenschen overliet, maar ook aan de spuiten
had spr. verschillende gebreken opgemerkt, die niet
zouden hebben kunnen bestaan, wanneer het mate
rieel vooraf ware beproefd. Z. i. is meerdere oefe
ning en beproeving dan ook dringend noodzakelijk.
De Voorzitter merkt op dat van een burgerkorps
niet altijd de stiptste orde en regelmaat kan worden
verwachtzelfs bij de marine liet deze ditmaal
wel eenigszins te wenschen over. Den heer Over
de Linden is niets van al hetgeen door den heer
Korver is aangevoerd gebleken, waarom hij meent
dat dit niet van overdrijving is vrij te pleiten.
De heer Oudenhoven stelt zich lijnrecht tegenover
den heer Korver en wijdt een woord van lof aan
de brandweer voor zijn (link optreden en vooral
aan de leden van het Vrijwillig Brandweerkorps
de pijpleider van dit korps, de heer Grunwnld,
dwong spr. bewondering af door de koene wijze,
waarop hij zich van zijnen taak kweet. Als tegen
hanger hiervan deelt de heer Korver mede dat hij
een anderen pijpleider heeft gezien, die uren achtereen
met de straalpijp in de hand stond, zonder dat
hieruit bijna een druppel water te voorschijn kwam.
Nadat de heer Van Twisk nogmaals heeft aan
gedrongen op voorziening in den onhoudbaren
toestand van de door hem genoemde slooten, sluit
de Voorzitter de vergadering.
Helder. De schout-bij-nacht C. H. Bogaert,
directeur en commandant der Marine alhier, door
het Dag. Best. van het Fonds tot het verleenen
van ondersteuning ter aanmoediging van redders
van schipbreukelingen tot Eere-Voorzitter benoemd,
heeft deze opdracht welwillend aanvaard.
Helder. De ziekenoppasser bij het Marine-
Hospitaal alhier K. K., thans in voorloopig arrest
aan boord van Zr. Ms. wachtschip, heeft voor den
zcekrijgsraad terechtgestaan als beschuldigd, dat hij
zijn meerderen in rang uitdrukkelijk heeft geweigerd
zijn dagelijksche bezigheden te verrichten. Beklaagde
had al9 rede voor die weigering aangevoerd, dat
hij, als zich niet voor een bepaalden tijd verbonden
hebbende, van het oogenblik dat hij zijn onslag als
ziekenoppasser had gevraagd, niet meer tot het ver
richten van werkzaamheden was verplicht, en ook
niet meer onderworpen wa% aan de strafwetten voor
het krijgsvolk te water, zoodat, naar zijn meening,
het geïncrimineerde feit niet daarstelt het misdrijf
van dienstweigering.
De zeekrijgsraad achtte in zijn vonnis van 4 April
jl. beklaagde's bewering vrij onjuist, op grond, dat
ontslag uit den dienst gerekend moet worden in te
gaan op het oogenblik, dat men in 't bezit vnn
zijn ontslagbrief of paspoort wordt gesteld.
Beklaagde werd dus schuldig verklaard aan het
uitdrukkelijk weigeren de bevelen, hem door zijn
meerderen in rang gegeven, na te komen, en te
dier zake tot een militairen gevangenisstraf voor den
tijd van drie maanden en in de kosten van het
proces veroordeeld.
De veroordeelde kwam van deze uitspraak in
hooger beroep bij het Hoog Militair Gerechtshof,
welk college in zijn zitting van jl. Vrijdag uitspraak
deed.
Het Hof vereenigile zich geheel met 's krijgs-
raads vonnis en verklaarde den appellant bij dat
vonnis niet bezwaard, met veroordeeling in de kosten
van de appellntoire instantie. (Yad.)
Schagen. Gemeenteraad. Zitting van Woens
dag 21 Mei 1890.
Voorzitter de heer Hazeu.
Tegenwoordig 11 leden; afwezig, met kennisge
ving van verhindering, de heer Burgemeester.
Na de opening der vergadering, worden de ge
houden aanteekeningen van liet verhandelde in de
vorige zitting voorgelezen en onveranderd goed
gekeurd.
Voorlezing geschiedt van een schrijven van den
ouderwijzer P. C. de Moor, waarbij deze, om ge
zondheidsredenen, tegen i Augustus e. k. eervol
ontslag uit zijne betrekking en tot dien datum ver
lof verzoekt. Op voorstel des Voorzitters en
conform het daaromtrent ontvangen advies van B.
en W., wordt het gevraagde eervol ontslag en verlof
met eenparige stemmen verleend.
In verband hiermede deelt de Voorz. mede, dat
bij het Dag. Bestuur het voornemen bestaat om,
ter voorziening in de ontstaande vacature, sollici
tanten op te roepen, welke bevoegd zijn tot het
geven van onderwijs in de Fransche taal en in de
gymnastiek. De heer Plomp geelt als zijne
meening te kennen dat het wenschelijk zou zijn
het bezit der hier bedoelde acten niet ver
plichtend te stellen, doeli bij de oproeping te
bepalen dat dit tot aanbeveling zal strekken,
waarmede de overige leden zich kunnen vereenigen:
Gelezen wordt een adres van de heeren Burger
en Co., uitgevers der „Kleine Courant voor Schagen
en omstreken," verzoekende begunstigd te worden
met de plaatsing van de gemeente-publicaties en
advertenties, zooals die thans in de Schager Courant
voorkomen. Het advies van B. en W. heeft de
strekking op dit verzoek afwijzend te beschikken,
aangezien de Schager Courant het officieel orgaan
der gemeente is. De heer Plomp licht het adres
nader toe en geeft te kennen dat het de bedoeling
van adressanten is, alleen het recht te erlangen de
publicaties, zooals die thans alléén in de Schager
Courant worden geplaatst, te mogen overnemen.
Uitgaande van de veronderstelling: „hoe meer
publiciteit hoe beter," meent spr. dat tegen de in
williging van dat verzoek geene bezwaren kunnen
bestaan. Wat het plaatsen der advertenties betreft,
des Raads oordeel is daaromtrent, volgens spr.,
zonder waarde, daar de zorg hiervoor geheel tot de
hevoesdheid van B. en W. behoort. De heer
van der Maaten kan zich met de meening des
liceren Plomp vereenigen, op voorwaarde dat de
plaatsing der publicaties door de adressanten koste
loos geschiedt.
Het voorstel van den heer Plomp, hierop in dezen
geest gedaan, wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Aan de orde wordt gesteld de hehaudeling van
het verzoek der naamlooze Vennootschap Paarden
tram HoornEnkhuizen, om subsidie ten behoeve
der voorgestelde stoomtramverbinding Hoorn
Schagen.
Van den Directeur der Vennootschap, den heer
Arkes, zijn, ingevolge het in de vorige zitting uit
gesproken verlangen, verschillende bescheiden ont
vangen, waaruit o. a. blijkt dat de kosten van aan
leg van den weg en van het rollend materieel
worden geraamd op eene som vnn f 650.000, de
vermoedelijke jaarlijksche ontvangsten op f 55.000,
de uitga\en op f 31.550 en de bruto winst alzoo
op f 23.450 per jaar. De Voorzitter geeft te
kennen dat liet Dag. Bestuur in deze geen bepaald
voorstel kan doen, zoolang niet is uitgemaakt of de
verbinding met Hoorn voor deze gemeente voor-,
dan wel nadeelig zal zijnde beslissing hieromtrent
wordt gaarne aan den Raad overgelaten. Meent
deze dat de tram-aanleg de bloei van Schagen kan
bevorderen, dan zouden B. en W. wenschen voor
te stellen voor een som van f 10.000 in het maat
schappelijk kapitaal deel te nemen. In het tegen
overgestelde geval zou het wenschelijk kunnen worden
geacht eerst eene beslissing te nemen, nadat door de
Provinciale Staten het adres van den lieer. Arkes,
waarbij eene provinciale subsidie ad f 150.000 wordt
gevraagd, is behandeld. Aan de discussie over
deze belangrijke aangelegenheid wórdt door ver
schillende leden deelgenomen. De heer Plomp
meent de juistheid van de overgelegde begrooling
der kosten van aanleg zeer in twijfel te mogen trekken;
volgens zijn oordeel is de kosten-raming te laag.
Ook de heer Van der Maaten is van gevoelen dat
de begrooting weinig betrouwbaar is ook de kosten
van onderhoud zijn z. i. te laag geraamd. Hij
wenscht daarom af te wachten of de' Prov. Staten,
alvorens tot het verleenen der gevraagde subsidie
te besluiten, de verschillende begrootingen door eenen
deskundige zullen doen onderzoeken. De heer
Plomp kan zich hiermede vereenigen mocht alsdan
blijken dat de kosten meer dan f 100.000 te laag
zijn geraamd, dan zou hij er voor zijn in geen ge
val deel te nemen. Het oordeel van den heer
van der Maaten is bijzonder ongunstig; deze spre
ker is de mcening toegedaan dat men er bij deel
neming eenigszins op moet rekenen dat van het
bedrag waarvoor wordt deelgenomen en van de rente
weinig of niets terecht zal komen. Deze uitdruk
king is den heer Plomp te sterkals dat waar kan
zijn, dan zou de gemeente niets mogen bijdragen.
De heer van der Maaten meent dat er nog een
middenweg open staat, nl. om deel te nemen voor
een lager bedrag dan door het Dag. Best. wordt
aangegeven. De Voorzitter ziet niet zooveel be
zwaar in de onderneming: wanneer mannen als
Donker en van Dedem zich voor de zaak interes
seereu, zooals thans het geval is, dan heeft deze
z. i. alle kans van slagen. De heer v. d. Maaten ver
wacht, dat ook door het gemeentebestuur van Hoorn niet
voor een hoog bedrag zal worden deelgenomendie ge
meente heelt, het nadeel ondervonden van de spoor
wegverbinding met Purmerend en ziet daardoor
nadeel in ieder nieuw gemeenschapsmiddel. Verder
mag wel in 5t oog worden gehouden dat de markt
dagen te Hoorn en te Schagen tegenwoordig samen
vallen; dit rou de markt in deze gemeente waar
schijnlijk kunnen schaden. De heer Roggeveen toont
op overtuigende wijze aan, dat hiervoor volstrekt
geen gevaar bestaat. De heer Plomp doet alsnu
het voorstel, voor een bedrag van f 5000 in het
aandeelen-kapitaal deel te nemen, echter onder
voorwaarde dat door de Prov. Staten f 150.000
subsidie wordt verleend, dat de kosten van aanleg
en exploitatie dc raming niet inet f 100.000 over
treffen en dat de concessie voor den aanleg door
eene soliede Maatschappij moet worden gevraagd.
De heer van der Maaten kan zich met dit voor
stel vereenigen; hij wenscht echter bovendien nog
«le voorwaarde te stellen, dat met de exploitatie op 1
Januari 1894 moet zijn aangevangen. De heer
Voorman wenscht voor een lager bedrag, b. v. voor
f 3000 deel te nemen. Het voorstel-Plomp,
geamendeerd door deu lieer van der Maaten, wordt
hierna in stemming gebracht en met 6 tegen 2
stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren
Voorman en Kooij.
Alsnu komt nog in behandeling een mede van
den heer Arkes ontvangen verzoek om adhaesie te
willen schenken aan het tot de Prov. Staten gericht
verzoekschrift, waarhij eene subsidie van f 150.000
voor ééns wordt verzocht, en daarvan alsdan door
een adres aan dat college te doen blijken. Na
eenige discussie, hoofdzakelijk den vorm van het in
te dienen adhaesie-adres betreflende, wordt eenparig
besloten aan het verzoek van den adressant te
voldoen.
Door den Voorzitter wordt ter tafel gebracht
eene suppletoire begrooting voor bet loopende dienst
jaar, noodig geworden door den aanleg van den
nieuwen toegangsweg naar bet spoorwegstation
deze wordt met algemeene stemmen vastgesteld tot
een bedrag van f 2200 in ontvangst en uitgaaf.
Ter voorziening in de noodige verlichting van
genoemden toegangsweg, worden B. en W. gemach
tigd met den Directeur van de gasfabriek in overleg
te treden en het benoodigd aantal lantaarns aan te
schaffen, echter onder bepaling dat dit aantal niet
meer dan zeven stuks zal mogen bedragen.
Naar aanleiding van de herziene wet op het lager
onderwijs en in verband met het in de vorige zitting
behandelde omtrent het handwerks-onderwijs, ge
schiedt mededeeling van een ingekomen schrijven
van de Commissie van toezicht op de Departemen
tale bewaarschool, houdende bericht, dat besloten
is het onderwijs in de handwerken, thans ook aau
de openbare school onderwezen wordende, op tc
heffen en dat het voortbestaan van de bewaarschool
zal afhangen van de flnanciëele medewerking van
deu Raad. Uit de overgelegde begrootingen blijkt
dat, wanneer het handwerks-onderwijs van de be
waarschool wordt gescheiden, een tekort ontstaat
van f 371.77, reden waarom wordt verzocht, de
subsidie van gemeentewege met f 350 's jaars te
willen verhoogen.
Mede met betrekking tot het handwerks-onder
wijs is ook van den heer Kloeke, hèt hoofd der
openbare school een nader schrijven ontvangen.
De Voorz. deelt mede dat in deze moeielijk te
regelen quaestie door B. en W. nog geen bepnnhl
voorstel kan worden gedaan. De heeren Go vers,
van der Maaten en Plomp hadden verwacht dat het
Dag. Bestuur het advies der Schoolcommissie zou
hebben gevraagd. De heer van der Maaten acht dit
alsnog zeer gewenscht, stelt daarom voor de ver
schillende bescheiden in handen van de genoemde
Commissie te stellen, met verzoek den Raad van
voorlichting te willen dienen en tevens het advies
dier commissie in te winnen omtrent de wijze
van voorziening in de vacature, ontstaande door het
aan den onderwijzer Moor verleende eervol ontslag.
Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt met
algemeene stemmen aangenomen.
Eveneens met eenparige stemmen wordt besloten
aan de Rijksveldwachters, die bij het op 26 en 27
April jl. gehouden zangersfeest in dienst der gemeente
zijn geweest, voor hunne verleende hulp de gewone
gratificatie toe te kennen.
Mededeeling geschiedt van den uitslag der ge
houden aanbesteding voor de uitvoering van het
onderhouds-, schilder- en straatwerk, welke voor
kennisgeving wordt aangenomen.
Bij de gewone rondvraag vestigt de heer Govcra
dc aandacht op den onreinen staat van een der
riolen aan de Laagzijdc en de daarmede verbonden
sloot achter het Noordhollandsch koffiehuis. Vooral
bij eventuëele brandblussching zouden hiervan de
nadeelige gevolgen kunnen worden ondervonden.
De heer Plomp loont de wenschelijkheid aan van
het ontsteken op donkere avonden van zoogenaamde
waaklantaarns op bepaalde plaatsen in de gemeente,
't Kan soms zeer donker zijn indien het maanlicht
niet medewerkt; daarom zou dezen maatregel veilig
en gerieflijk zijn. 5s Winters zouden de lantaarns
zelfs den ganschen nacht kunnen branden. Daar
de Voorzitter de flnanciëele bezwaren daarvan in
't licht stelt, wordt op voorstel van den heer Plomp
met algemeene stemmen op één na (de heer Stam
mes stemde tegen) besloten, het Dag. Bestuur op te
dragen het instellen van een onderzoek naar het
bedrag der kosten van dezen veiligheidsmaatregel
en daarover in de volgende vergadering rapport uit
te brengen.
De heer Roggeveen ontvangt ten slotte, op zijnen
vraag of omtrent de gehouden aanbesteding van
het ruimen der riolen, enz. reeds een beslissing is
genomen, van den Voorzitter ten antwoord dat het
werk niet gegund en hoofdzakelijk onder het ge
wone onderhoudswerk opgenomen is, terwijl is be
sloten de uitbaggering in daggeld te doen geschieden.
Verder niets meer te behandelen zijnde, sluit de
Voorzitter hierna de vergadering.
Schagen. Bij de aanbesteding van ge
meentewerk alhier werd gegund aan P. Honijk,
het onderhoud der gemeente-eigendommen, voor
f 1656; aan J. Baars, het schilderwerk, voor
f 252.20; aan A. Koomen, het straatwerk (groote
straat) 12 cents per M2, loopstraat van halve
steen) 14 cent per M2aan A. Bruin, de leve
ring van zand, voor f 1.49 per Ms.
Alkmaar. Door het hoofdbestuur der
Schippersvereeniging „Schuttevaer", is een adres
verzonden aan den Raad dezer gemeente, met
verzoek het vaarwater tusschen Heer Hugowaard
en de Zes Wielen te doen uitdiepen.
Alkmaar. Met wijziging van een vroeger
besluit is door het bestuur der „Alkmaarsche
Harddraverij-Vereeniging" bepaald, dat dit jaar
alhier de harddraverij zal plaats hebben op den.