De luit. ter zee 1ste ld. W. Römer, commandant
van Zr. Ris. „Amstel" cn chef van den torpe-
dodienst te Hellevoetsluis, wordt als zoodanig ver
vangen door den luit. ter zee 1ste kl. B. de Groot,
thans geplaatst als 1ste officier aan boord van Zr.
Ms. stoomschip „Van Galen",
De luit. ter zee 2de kl. jhr. W. C. J. Versluys,
behoorende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip
alhier, wordt met den 16den dezer ontheven van
zijn detachement aan boord Zr. Ms. stoomknnou-
neerboot „Freyr" en daarin vervangen door den
luit. ter zee 2de ld. W. Cornelis.
Te 's Gravenhage is in den ouderdom van 52
jaren overleden de heer A. .T. M. Kuart, gep. offi
cier der administratie 1ste kl. bij de Marine, ridder
van de Eikekroon. Ook was de overledene versierd
met het eereteeken voor de expedetie naar de Z.-
Oostkust van Borneo in 1S59fi3 en met de
Atjeh-mcdaille.
Zr.Ms. schroefstoomschip 1ste kl. „Tromp" en
stoomkanonneerbooten „Heffing" en Yali" zijn in
de droge dokken op 's Rijkswerf alhier opgenomen,
tot het ondergaan van de noodige herstellingen.
In verband met de aflevering van personeel door
de verschillende opleidingen, zal de zeildng van
Zr. Ms. schroefstoomschip „Koningin Emma der
Nederlanden", comm. kapt. ter zee II. Quispel
op kruistocht in de Oostzee voor den oefe-
ningstocht in den Atlantischen Oceaan en van het
schroefstoomschip „van Galen", comm. kapt. ter zee
F. J. Stokliuijzen, liggende alhier, naar O.-Indië,
worden bepaald op het begin van October.
De minister van Oorlog geeft Donderdag 17
Juli geeu audiëntie.
Onderwijs en Examens.
Enkhuizen. Aan Mej. A. Moll, onderwij
zeres aan de Burger-Meisjesschool alhier, is tegen
i October e. k. eervol ontslag verleend. De
Gemeenteraad heeft besloten nu eene onderwij
zeres aan te stellen met een akte voor de Fransche
taal, op een jaarwedde van f 700.
Ootgensplaat. Op de voordracht voor
onderwijzer alhier komt voor de heer P. Ver-
weij, te Enkhuizen.
Landbouw en Veeteelt.
Zijpe. In de op den 7 dezer gehouden
vergadering van de afdeeling Zijpe der Holl.
Maatschappij van Landbouw werd, na lezing en
goedkeuring der notulen, rekening en verant
woording gedaan door den penningmeester over
1889. Uit de rekening, die werd goedgekeurd,
bleek, dat was ontvangen f 189 en uitgegeven
f 191,92^, alzoo sluitende met een nadeelig slot
van f 2,92-J-. Verschillende ingekomen stukken
werden voor kennisgeving aangenomen. Daarna
kwam in behandeling een brief van de commissie
van 5 leden, benoemd door het hoofdbestuur der
Maatschappij, ter bevordering van het veeartse-
nijkundig Staatstoezicht, welke belast is met een
onderzoek naar de werking van de bepalingen
omtrent de besmettelijke varkensziekte. In dien
brief worden 6 vragen gesteld 1. Zijn er wet
telijke bepalingen noodig ter bestrijding van
varkensziekte? 2. Is wijziging van het bestaande
koninklijk besluit wensciielijk 3. Acht men
onteigening bij het heerschen der ziekte wen-
schelijk 4. Wat is uw oordeel omtrent de
voorbehoedmiddelen? 5. Worden de gevallen
van ziekte in uwe gemeente aangegeven 6.
Geschiedde zulks in 1S89 even goed als in 1888?
De eerste vraag meende men bevestigend te
kunnen beantwoordende tweede eveneens. Het
koninklijk besluit behoort zoo te worden gewij
zigd, dat ook van geslachte varkens, welke voor
de consumptie zijn afgekeurd, de waarde wordt
vergoed.
Op vraag 3 werd besloten te antwoorden, dat,
indien verbranding en begraving door deskundi
gen noodzakelijk worden geacht, dan ook ont
eigening billijk en rechtvaardig is. De'gronden,
welke daarvoor pleiten, zijn door de afgevaar
digden dezer afdeeling reeds aangevoerd in de
vergadering der Hollandsche Maatschappij van
landbouw, in 1889 te Haarlem gehouden.
Wat de vierde vraag betreft, was men van
oordeel, dat de varkensziekte kan worden voor
komen door de jonge varkens 6 weken lang
uitsluitend te voeden met bloed en afval
van andere dieren of met visch. Daardoor wordt
niet door onedele handelingen. Deels uit
persoonlijke achting, deels uit idealisme nam
hij werken aan, die hem groote schade be
rokkenden, verleenden veel te lichtzinnig
crediet en voorschot, liet zich te veel leiden
door oogenhlikkelijke ingevingen, hielp menig
geleerde en schrijver uit dringende verlegen
heid, richtte echter zijn zaak te gronde en
bracht het welzijn zijner familie in gevaar.
Altijd hoopte hij maar weer opnieuw op
een schitterende uitkomst van deze of gene uit
gave en behield zoo zijn vertrouwen en zijne
vroolijkheid.
Onder de spreuk „wij zijn ambtsvrienden,1'
stelde Siegmund von West hem andere mid
delen voor, en Baumgartner kon het niet
over zich krijgen „neen" te zeggen en hij
werd steeds meer de schuldenaar van Sieg
mund.
Geen van beiden gevoelde zich thuis onder
deze verhouding. Siegmund was er zich van
bewust, hoe onedel het middel was om het
beoogde doel te bereiken. Ook de vader
begon te begrijpen, waarom men hem met
zooveel bewijzen van vriendschap en ver
trouwen overlaadde. Van zijne beide nieuwe
vrienden had Siegmund den vader in zijn
gewonen kring opgenomen; met hem dronk
en speelde hij met Edwin maakte hij een
zame wandelingen.
Baumgiirtner beminde jeugd en vroo
lijkheid, was aardig in gezelschap, hield
van een- grap en kwam gaarne bij Siegmund
op heerenvisite. Edwin mocht daar niets van
de gal voldoende afgescheiden en de vlekziekte
is een ziekte, die door gal ontstaat. Als een
goed middel om de ziekte te voorkomen wordt
ook pekel genoemd; deze moet door het voeder
worden gemengd. Één lid der vergadering
deelde ook een bijzonder geval van herstel der
ziekte mede. Iemand had, op raad van den
veearts, zijn zieke varken in den grond gestopt,
met den kop boven aarde, met het gunstig ge
volg dat het zijne krachten terugkreeg, zich uit
den grond werkte, het toen op een loopen zette
en zijn meester verliet. Het varken was weder
gezond geworden. De behandeling was voor
geschreven door den veearts Visser, van Lange-
dijk.
Of alle gevallen van ziekte bij den burge
meester aangegeven worden (vraag 5,, kon de
vergadering niet zeggen. Dat er gevallen aan
gegeven zijn, kan alleen als feit worden ver
meld. Evenmin was op vraag 6 een beslissend
antwoord te geven.
Tot het geven eener bijdrage voor proeven
op groote schaal, verklaarde de vergadering zich
ongenegen met het oog op den toestand der kas.
Men meende ook, dat deze proeven, zoo noodig,
door het Rijk moeten worden bekostigd. Op
de vragen, door den secretaris aan de verschil
lende kaasfabrieken gedaan omtrent de gebreken
in de kaas, is tot heden alleen door den heer
F.riks, directeur der fabriek te Bürgerbrug ge
antwoord. Op die fabriek had men blauw in
de kaas gehad, doch door de melk door een
fijne teems en een doek of zak te gieten, had
men geen last meer gehad. De oorzaak van
het rijzen der kaas had men nog niet gevonden.
De heer Bossen besprak het wenschelijke om,
nu er slechts 59 leden in deze afdeeling zijn
overgebleven, de uitgaven te bekrimpen, aan
gezien er anders in de afdeeling zelve niets meer
kan worden gedaan. In de volgende vergade
ring, die op xx Augustus a. s. werd bepaald,
wenscht hij deze zaak te bespreken. De ver
gadering werd daarna gesloten.
Hoorn. De tuinders in de Bangerd hebben
besloten om in den tegenwoordigen oogsttijd
twintigmaal een schip met aalbessen naar Am
sterdam te bevrachten. Het eerste schip vertrekt
van Hoorn 17 Juli. Twee bezendingeu zwarte
en roode aalbessen vertrokken reeds naar Enge
land.
Onder het opschrift: Vlekziekte bij varkens"
lezen wij in het „N. v. d. D." het volgende
ingezonden stuk
Mijnheer de Redacteur
Naar aanleiding van een ingezonden stuk
over dit onderwerp in uw noramer van 11 Juli,
van den lieer Both, zij liet mij vergund te wijzen
op een oud provinciaal blad, dat mij dezer da
gen toevallig in handen kwam.
Het is het Provinciaal Blad van „Zuid-Hol
land" No. 66 eene circulaire aan Burgemeesters
en Wethouders van Zuid-Holland, door den
Commissaris des Konings van der Heim uitgege
ven den 31 sten Mei 1856.
In deze circulaire wordt medegedeeld, dat
door een geacht landbouwer sinds 1851 een
eenvoudig middel wordt aangewend, dat hem
voor alle verlies heeft behoed. Het middel,
eerst als geneesmiddel gebruikt, zoo heet het in
de circulaire, werd later als voorbehoedmiddel
aangewend, en niet alleen bij den proefnemer,
doch bij alle gebruikers bleven de varkens
gezond, terwijl er overigens in den omtrek zeer
vele door de ziekte aangetast en meestal gestor
ven zijn.
Dit middel, bestaande in het tweemaal daags
toedienen van een theelepel gezuiverde salpeter
in poeder aan ieder varken, is zóo eenvoudig,
zóo weinig kostbaar en zóo gemakkelijk aan te
wenden, dat het, dunkt mij, niet onnoodig is
de aandacht nog eens op de meermalen genoem
de oude circulaire te vestigen.
Indien gij mededeeling van het bovenstaande
der moeite waardig acht, zult gij met de plaat
sing ten zeerste verplichten
Corn. De Goede Hzn.
Purmerend, 11 Juli 1890.
Kerknieuws.
PREDIKBEURTEN.
Herv. kerk te Noordzijpe:
Zondag 20 Juli, vra. 9.30, Schagerbrug, ds.
Mtlhring.
Herv. kerk te Zuidzijpe
Zondag 20 Juli, nam. 1.30, St. Maartensbrug,
ds. Mtlhring.
weten, hoe onschuldig de zaak ook was. De
vader had respect voor zijne kindei-en. Gaarne
had hij ze wat levenslustiger en toeschiete
lijker gewenscht; maar Edwins zwakke gestel
en zijn jeugd waren hem heilig. „Het zal
wel van zelf komen," zeide hij bij zich zelf.
De verlokkingen van het studentenleven
hadden tot nog toe geen indruk op Edwin
gemaakt. Siegmund was er verre van, om
den jongen man aan zijn ideale wereld te
onttrekken. Hij moest immers zijn pleiter
zijn bij Edwina! En deze? Hij Ixracht
haar steeds zijn hulde toe, zond haar bloemen,
maakte gedichten op haar, werd huisvriend,
ontbrak nooit op ontvangavonden en was
overal, waar zij kwam.
De tot nog toe weinig bekende naam van
het jonge meisje werd nu meer en meer
bekend. Edwina echter bleef steeds koel.
Hij kwam niet verder met haareen onzicht-
hai-e muur bevond zich tusschen hen haar
hart was en bleef voor hen gesloten.
Nooit had hij met zooveel volharding, zoo
veel bescheidenheid, bijna deemoedig de gunst
van eene vrouw zoeken te verwerven. Nog
geene had hem weerstand geboden, en zij
wel. Waarom hegeerde hij juist haar? Zij
was schoon maar hij had wel schooner
vrouwen gezien, begeerd enoverwon
nen. Zij sprak langzaam, een beetje zwaar
moedig zij bezat volstrekt geen geest;
wel echter die strenge beginselen, waarom
hij altijd gelachen had. Was het de trots,
de stille voornaamheid, de reinheid van haar
Doopsgezinde Gemeente
Zondag 20 Juli, vin. 9.30, Oudesluis, ds. van
Calcar.
Herv. kerk te St. Maarten
Zondag 20 Juli, geen dienst.
Herv. kerk te Eenigenburg
Zondag 20 Juli, nam. 1.30, ds. Adriani, pred.
te Warmenhuizen.
Noord- en Zuidzijpe.
20 Juli ds. Mtlhring, Oudesluis voórm., St.
Maartensbrug nam.
27 Juli ds. Bommezijn, Oudesluis nam., St.
Maartensbrug voorm.
Huisduinen.
27 Juli ds. Fetter, Huisduinen voorm.
Wieringen.
20 Juli ds. te Gempt, Westl. v., de Oev. nam.
27 Juli ds. Hobus, Oostl. v., Hipp. nam.
Texel. Bedankt voor het beroep naar de
Herv. gem. aan den Burg, door ds. A. W.
Hötte, pred. te Siftard.
Alkmaar. De heer H. Bloem, die gedu
rende 19 jaren pastoor van de Dominicus-kerk
alhier is geweest, heeft, met het oog op zijnen
hoogen leeftijd, de herderlijke bediening neerge
legd.
Venhuizen. Bedankt voor het beroep naar
de Herv. gem. alhier, door den heer H. L.
Kniphuizen, candidaat te Abbekerk.
De heer Kniphuizen heeft het beroep naar
Oudorp aangenomen.
Buitenland.
België. Onder de vele veroordeelden, aan
wie de Koning bij het vieren van zijn zilveren
regeeringsfeest gratie zal verleenen, is ook Leon
Peltzer, veoordeeld in het indertijd zoo gerucht
makend geding wegens den moord op denAnt-
werpschen advocaat Bernays.
Engeland. Een Hof van Onderzoek houdt
thans zitting in zake het gebeurde met het 2de
bataljon van de grenadiersgarde te Londen.
Gemengd nieuws.
Helder. Gisterenavond gaf het tooneel-
gezelschap-Van Lier Talent en geboorte, het zeer
belangwekkende tooneelspel van E. Legouvé, ge
volgd door het blijspel Jochetn Pezel ïcat ben je
voor een ezel. Geeft het eerste ons de honder
den malen herhaalde strijd tegen vooroordeelen,
hier een strijd tusschen talent en geboorte, te
aanschouwen, waardoor menig aangrijpend too-
neel op de planken werd gebracht, het laatste
deed het publiek de tranen over de wangen rol
len van het lachen.
Dat de rollen in goede handen waren behoeft
geen vermelding. Wij stippen slechts aan dat
de verschijning van mevr. Albrecht reeds ter
stond met applaus begroet werd. Als practische
boerenvrouw en bovenal als de moeder, die haar
eenigen zoon verafgood, was zij uitstekend op
hare plaats en als zij, boos over de vooroordee
len van de adelijke familie, die een huwelijk
tusschen haar zoon en de adelijke jonge dame
niet wenscht, daar aan lucht geeft in woorden
als dezeWat praten die lui toch altijd van hun
geslacht, hun geslacht, hun geslacht Wat drommel,
laten zij hun geslacht vermengen, dat is de eenige
manier om er nog iets goeds van te maken! dan
spreekt de practische vrouw en niet minder de
ervaren veefokster uit haar. Wat drommel! ze
had dat bij het vee immers dikwijls genoeg
gezien
De burggraaf, don Juan, vertolkte zijne rol
even uitstekend als de markies de Rouillé en de
overige leden van het gezelschap. Menige
hartelijke lach om de geestigheden van den
eersten weerklonk door de zaal.
Helder. De eerste der buitengewone voor
stellingen van liet gezelschap Kreukniet, Bigot,
Poolman en Blaaser werd gisterenavond in Ti voli
alhier gegeven. De opkomst van het publiek
overtrof onze verwachting, die, met het oog op
de pas geëindigde kermis, nu juist niet bijzonder
hoog gespannen was. Niemand der aanwezigen
zal zich zeker hebben beklaagd, naar Tivoli te
zijn gekomen om „Kleine Jacques" te zien en
te hooren, want de opvoering liet niets te wen-
schen over.
wegen, die hem zoo betooverden. Wie kon
bet zeggen? Het is die overoude toover-
kraebt, die nog niemand doorgrond beeft.
Met zijne gewone vrijmoedigheid vroeg hij
haar: „Waarom wilt u mij niet goedgezind
zijn, juffrouw Edwina?"
En zij antwoordde even vrijmoedig: „Gij
zijt niet ernstig genoeg en veel te hoogdra
vend! Gij kent geen strenge plichtsvervul
ling gij spot met iedereen, met alles.
Het geheele leven is voor u slechts een spel
dus ook de liefde. Ik geloof niet aan uwe
liefde voor mij
Hij antwoordde schertsend: „Zal ik, evenals
Jacob, zeven jaren lang schapen gaan weiden,
opdat ge mij zult gelooven?"
Zij lachte niet; haar donker oog rustte
verwijtend op hem. „Gij spot altijd. Tegen
den man, dien ik zal beminnen, moet ik kunnen
opzien."
„Ik heb geen talent om mij vereerens-
waai'dig te maken," zeide hij. „Misschien,
als mijn haren grijs waren, maar dat duurt
te lang! Lieve hemel!
Don Juan is mij altijd beter bevallen dan
de kluizenaar uit de „Freiscliütz" en de op-
perpriester uit „Noi-ma". Neen, neen ik
wil niet vereerd, ik wil bemind worden!"
„En ik geloof," antwoordde zij, dat het
een het ander niet uitsluit. Ik heb ergens
gelezen, dat de waarde van éene vrouw moet
afgemeten worden, naar die van den man,
die zij liefheeft."
«En ik schijn u niet waardig," antwoordde
Het boeiende drama werd van begin tot einde
op meesterlijke wijze door de vertooners weer
gegeven ieder hunner komt evenveel lof toe
voor de toewijding, waarmede de verschillende
rollen werden vertolkt. Inzonderheid echter droeg
het bezielende spel van den heer C. P. T. Bigot
als Pierre Girard, van de dames Beukers als Jeanne
Marie, Poons —van Biene als Cecile de la Roseraie
en HuijzersRozenveldt als „Moedertje Koek",
oftewel Moeder Ropiquet en van den heer Blaa
ser als de advocaat de la Roseraie veel tot het
welslagen van het stuk bij. De titelrol werd op
uitnemende wijze vervuld door de jongejuffrouw
Corri Bigot, wier taak, vooral in het 8ste tafereel,
verre van gemakkelijk was; een storm van toe
juichingen was na afloop der treffende passage,
„het visioen van kleine Jacques", hare belooning,
die dan ook ten volle was verdiend.
Zeer goede muziekuitvoeringen brachten de
noodige afwisseling in de pauzen, die, wat we
waardeeren, niet al te lang werden gerekt.
Heden avond volgt de opvoering van „Zippe
of Eerlijke zaakwaarnemers", terwijl de reeks
buitengewone voorstellingen morgen (Woensdag)
avond wordt besloten met „Mijn Leopold", het
beroemde blijspel met zang, dat jl. Vrijdag met
veel succès ten tooneele werd gebracht en ook
zeker nu weder een volle zaal zal trekken.
Hellevoetsluis. Jl. Vrijdag zijn alhier
gevankelijk binnengebracht tv.ee licht-matrozen,
die de vorige maand te Christiania deserteerden
van de Nederlandsche instructie-korvet „Nautilus"
commandant de kapitein-luit. ter zee H. G.
Hildebrandt.
Toen zij in genoemde stad werden aangehouden,
was de „Nautilus" reeds naar Edinburgh ver
trokken en werden dientengevolge de beide deser
teurs per stoompoot „Drammen" van Christiania
naar Amsterdam overgebracht.
Sneek. Voor het Kantongerecht alhier
is gebleken, dat de maten, van Rijkswege ver
strekt aan de Rijks-veldwachters om de mazen
der netten te meten, niet deugen. Drie visschers,
die wegens het hebben van te kleine mazen
waren bekeurd, bewezen n. 1., dat de maat van
den Rijks-veldwachter, die het proces-verbaal
had opgemaakt, te klein was en werden op
dien grond vrijgesproken.
Naar men ons meldde, is hiervan mededeeling
gedaan aan de daarbij betrokken autoriteit, op
dat deze hierin kunne voorzien.
Goes. In zake het dezer dagen medege
deelde bericht over het wegnemen van een
tienjarig meisje door den vader, tegen den zin
der moeder, bevat de „Goesche Ct." de navol
gende bijzonderheden
„Donderdagmiddag ging een tienjarig meisje,
dat te Goes met hare moeder woont, naar school
toen eensklaps haar vader, die elders verblijf
houdt, voor haar stond, haar toesprak en haar
aan de hand medenam naar een koffiehuis op
de kade aldaar. Reeds herhaaldelijk zijn door
den vader pogingen aangewend om het kind tot
zich te nemen, waartegen zoowel de moeder en
hare familie als het kind zelf sterk gekant zijn.
Dit laatste is een bewijs te meer voor de te
dier stede algemeen vaststaande meening, dat
het kind bij hare moeder eene liefderijke en
zorgvuldige opvoeding geniet.
„Uit den samenhang der feiten nu moet men
opmaken, dat de man bevoegd was zich op deze
hierboven vermelde wijze in het bezit van het
kind te stellen. Althans schenen er bij de
politie, die spoedig ter plaatse was, geene ter
men te bestaan om zich tegen deze inbezitne
ming te verzetten. Zoodanig dacht echter blijk
baar de moeder niet. Nadat in den loop van
den voormiddag onderscheidene leden 'harer
familie met den vader een onderhoud hadden
gehad, verscheen te kwart voor één uur een
rijtuig voor liet bedoelde koffiehuis. Op het
oogenblik dat de vader gereed staat met het
kind in het rijtuig te stappen, snelt de moeder,
in manskleederen gehuld, toe, grijpt het kind,
ontrukt het den vader en snelt er het tegenover
staand koffiehuis mee in. Het was inderdaad
een aangrijpend oogenblik, en dat het publiek
partij koos voor de moeder, bleek uit den juich
kreet welke er opging, toen de laatste in dezen
treurigen strijd overwinnares bleek te zijn en
haar kind terug had. Het kind is later per
rijtuig naar het huis harer grootouders, bij wie
het inwoonde, vervoerd."
hij levendig. „Misschien beu ik het ook
niet! Maar dat bewijst niet anders, dan dat
gij de liefde niet kent, niet begrijpt. De
liefde is geen handel, waarin de een met zijn
waarde betaalt, wat de andere geeft. Volgens
de schoone overlevering bemint God ook den
zondaar, zonder eerst zijne bekeeriug af te
wachten
„Maar wij zijn geen goden," antwoordde
Edwina. „Ons moet de liefde gelijk stellen.
De liefde kan slechts bestendig zijn als wij
elkaar beminnen! Ik doe het u niet en gij
zoudt mij opk spoedig moede worden!"
„Hoe onx*echtvaardig gij ook zijn moogt
ik blijf hopen!"
En werkelijk, hij bleef hopen, trots menig
oogenblik van vertwijfeling en moedeloosheid.
En Edwina beminde hem werkelijk niet.
Zijn spottende aard beviel haar niet zij
vertrouwde hem niet. En toch had zij in
zijne nabijheid het gevoel van een niet af te
wenden noodlot. De tooverkring, dien hij
om haar getrokken had, scheen steeds kleiner
te worden. Reeds begon haar vader van
Siegmund te spreken als van een aanstaanden
schoonzoon.
„Edwina kan niet goed besluiten," placht
hij te zeggen," dat ligt zoo in haar natuur.
Maar zij zal Siegmund wel leeren liefhebben
Hoe kan het ook anders?"
(Wordt vervolgd.)