HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M. 135. Zondag 9 November 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. Vermakelijke lectuur. 38> DOLORES. En dcscsperecrl nimmer!" Jan Pielersz. Coen. Het Voderlaudt ghelroune Blyf in ^tn ^ÜClti Wilhelmuslied. VcrscliiJnt locloi-on Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor de courant biuneu de gemeentef 0.70, met Zondagsblad f 1 H n naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.25 ,i naar alle landen, die in liet postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indiü en Amerika)1.75, n 2.10 naar Zuid-Afrika2.50, 3. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. iield'er. Prijs der advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer C cent. Bij abonnement naar gelang van de boe veelheid regels aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tussclien den tekst, per regel 10 et. Advertentiën voor liefdadige doeleinden3 Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 Agent voor Nieuw-Jersey en Omstreken de heer Mr. P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie. Wij hebben kort geleden, onder de rubriek Kunst en letteren in ons blad een nieuw tijdschrift aangekondigd. Wij bedoelen [liet Rozenkruis. Geheime wetenschap (Magnetisme, Leer der Sym bolen, Theosophie, enz.) onder redactie van dr. L. L. Plantenga, off. van gez. iste kl. en Mag netiseur. Wij meenden, dat de bedoeling met de toezending daarvan was, dat nieuwe blad een voudig aan te kondigen en daarom vermeldden wij toen eenvoudig den inhoud. Bovendien kwam er zelfs geen zweem van gedachte bij ons op, dat men beoordeeling wenschte. Thans wordt ons echter de 3de afl. toegezon den en daarin komen wij tot een paar ontdek kingen. die ons verbazen. Ten eerste wordt daarin medegedeeld, dat vele Maden, dat tijdschrift zeer gunstig beoordeeld hebbenmaar dat anderen, waaronder ook ons bladhet eenvoudig aankondigden. Ten tweede vertelt ons de redacteur, dat hij slechte beoordeelingen nog niet gezien heejt en daaraan voegt hij het volgende toe „Vermoedelijk waren sommigen huiverig mij die oordeelvellingen toe te zenden. M. i. zou dit niet beleefd, veel minder nog flink ge noemd kunnen worden, daar op- of aanmerkingen mij misschien op gebreken of leemten in mijn tijdschrift konden wijzen, die ik zelf erkennen moest en mij tot leering zouden strekken, of waardoor ik in de gelegenheid werd gesteld, mij te verdedigen, wanneer ze op misverstand be rustten." Daar wij nu niet gaarne zouden zien, dat de heer Plantenga zou meenen, dat wij huiverig zijn hem ons oordeel te doen kennen, en nog minder gaarne voor niet flink genoeg willen aangezien worden, nemen wij de vrijheid eenige oogenblikken dit rozenkruis te beschouwen. Is het inderdaad een kruis met rozen? Wij vreezen, dat het tegendeel waar is. Wij geven er de voorkeur aan, het als een gewoon kruis te beschouwen, dan is het nog zwaar genoeg en naar de rozen hebben wij te vergeefs gezocht. De lezer oordeele zelf. Wij vinden in deze aflevering ten eerste een verhaal van iemand, die vertelt dat hij van zijne zware ziekte werd genezen op de volgende manier. Het was een zwak, zenuwachtig, prikkelbaar jongmensch, die volgens de doctoren aan bloed armoede leed en stervende was. Ten einde raad buigt zijn vader zich over hem heen en roept met eene stem, die den stervende in de ooren klonk als trompetgeschal 1 de Helderaclic- en Nieuwedieper Courant. Roman van Gravin EUFEMIA .BALLESTREM. (Uit het Duits ch.) Thans zat zij op het terras en voor haar op de tafel lag haar schetsboek, want zij was inderdaad eene kunstenares op het gebied jan schilderen, in welke kunst zij geheel opging. Hare imposante gestalte was gehuld in eene ochtendjapon van matroode Chineeschef zijde met kanten overkleedeen klein Engelsch kanten mutsje bedekte half haar donker haar en stond haar bij haar pikant gelaat met de ernstige trekken, zeer goed. Prinses Alexandra was 27 jaar en zij stond dus aan de grens van de rijpe jeugd, een leeftijd ■waarop andere vorstendochters reeds lang gehuwd zijn of zullen huwen. Zij wist dat zeer goed, maar zij wist pok, dat zij eene plaats vervulde, waarvoor zij noodig was en die zij niet zonder gevaar verlaten kon, ten minste niet zoolang hare zuster niet bezorgd was en hare bescherming niet meer behoefde. Dicht bij haar zat de erfprins, een jonge man van 25 jaar, eene hooge, slanke gestalte met een lang bleek gezicht en een klein kneveltje. Hij hield een hoek in de hand en haalde van tijd tot tijd met een gouden potlood daarin enkele plaatsen aan. Tegenover hem zat prinses Eleonora, in •de wandeling Lolo genaamd, een klein elf- „Ge moogt niet sterven. Ik smeek je, mijn kind, mijn lieveling, span uwe krachten in beheersch weder uw lichaam heb den wil om te blijven leven „En plotseling begreep ik het woord wil," zegt de verhaler. „Ik onderging eene vreemde ver andering. Zonder eene enkele beweging te maken, zonder zelfs eene enkele zichtbare in spanning, gevoelde ik toch, dat in mijne herse nen eene energie van buitengewone sterkte tot ontwikkeling kwam ik wilde en ik bleef leven BravoBravoWaar blijft ge nu, heeren dokters Knap gedaan, hé Jammer maar dat het middel faalde, toen dit jonge mensch het op zijn beurt op zijn ouden heer wilde toepassen. De oude heer leed, door een val, aan bloeduit storting in de hersenen en was weldra stervende. De zoon, zich zijn eigen wonderdadige genezing herinnerende, besloot hetzelfde middeltje aan te wenden. Hij vertelt het zelf als volgt: „Ik smeek u, lieve Pa, span uwe krachten in werk weder op uw lichaam heb den wil, om te blijven leven." Hij richtte zijne fletse en glazige oogen op mij en de samentrekking zijner lippen verried, dat hij al zijne krachten verzamelde. Maar een heesche, plotseling afgebroken zucht ontsnapte aan zijne borst. Hij was dood. Meermalen heb ik mij sedert verweten, dat ik mijnen wil niet heb gesteld in de plaats van den zijne, dat ik zijn leven niet gedwongen heb, mij te gehoorzamen. Maar ik had mijn wil nog niet genoeg geoefend, om reeds meester over mij zelf te zijn en om mij van zuiver instinctieve reflexhandelingen te onthouden. Mijne eerste aandrift deed mij de bezwering tot hem richten, die mij het leven gered had. Ik heb verkeerd gehandeld, in strijd met iedere methode. Ik weet het thans." Hij weet het thans. En wij weten het ook, lezer! De tweede bijdrage in deze afl. is getiteld De Magisch overeenstemmende punten van het men- schelijk lichaam. Ken hulpmiddel bij het herkennen van ziekten. Plier worden we vergast op eene beschrijving van het menschelijk lichaam, die inderdaad vernuftig is gevonden. De schrijver, gedachtig aan de gulden spreuk „alle goeden dingen bestaan in driëen," vestigt onze aandacht op de opmerkelijke herhaling van dat getal in de verdeeling van het menschelijk lichaam. Om dat te kunnen bewijzen deelt hij ons mede, dat de romp bestaat uit drie nauwkeurig van elkander gescheiden deelen, n. 1. hoofd, borst en buikde arm is verdeeld in drie deelen n. 1. opperarm, voorarm en hand het been in driëen de dij, het been en den voetde hand, de voet alles is in drieën. De vernuftige uitvinder ver achtig wezentje van 18 jaren, kleurig als een half ontloken rozenknop, met vlaskleurig haar, zeer gevaarlijke vergeet-mij-niet-kleurige oogen, een fraai wipneusje en een klein, be koorlijk, tot lachen geschapen mondje, kort om, het verwende kind van het hof en van de wereld. Zij schommelde zachtjes hare sierlijke, in lichtblauw negligé gehulde ge stalte in hare schommelstoel en balanceerde een lichtblauw pantoffeltje op de vooruitge stoken punt van den rechtervoet, aan welk spel zij hare geheele opmerkzaamheid wijdde. Eensklaps boog zij zich voorover, trok haar pantoffel van den voet en wierp haar over de tafel juist op het boek van den erf prins. „Bij alle rozen van papa, wat zijt gij bei den heden vervelend riep zij uit. ,/Lolo riep de erfprins, en slingerde de pantoffel voor de voeten zijner zuster, „wat zijn dat du weer voor onbehoorlijke grappen U De kleine prinsesvertrok haar klein mondje een weinig. //Waarom zijt ge ook zoo vervelend, moes ten we daarvoor hier komen „O, dat is alleen met u het geval,/' zeide prinses Alexandra kalm. //Papa, Emil en ik, wij zijn hier gelukkig in deze landelijke rust, waar we ons alleen en vrij van alle dwang met onze liefhebberijen kunnen bezig houden. Kunt ge zelf ook niet zooiets zoe ken, waarmede ge u gaarne bezighoudt, lief ste Lolo //Waar zij van houdt, dat vindt ze hier niet," zeide de prins. gect, dat hij zelf het lichaam verdeelt in drieën denkt ge Mis, in tweeën de romp en de lede maten, dus dat het begin van zijne verdeeling reeds mis is. Wij gelooven echter niet dat dat voor hem een bezwaar zal zijn, want als wij ge neigd zijn hem toe te roepen, dat wij toch geen drie paar ledematen bezitten, doch slechts twee, dan antwoordt hij ons „Hierin vergist ge u. Want dat derde paar ledematen Ja, lezer, ik geef je te raden waar dat zitDat derde paar ledematen isonze onderkaak! Ja, 't staat er. Uw onderkaak is een arm, uw tandvleesch is een hanrl en uwe tanden, jonge dames, wat denkt ge dat dat zijn Nagels zijn het, nagels en. niet anders. Darwin is er waarachtig een kind bij. Op mijn woord het staat er. Lees zelf maar, wij drukken die passage over „De outleedkundigen onder de oude Hindoes wisten, en de tegenwoordige geleerden beginnen te begrijpen, dat de onderkaak het derde paar ledematen vertegenwoordigtbet verticale deel komt overeen met den opperarm, het horizontale met den voorarm, het tandvleesch komt in de plaats der handen en de tanden stellen de nagels voor. Eene geheel nieuwe tak der anatomie ontwikkelt zich/langzamerhand onder den naam van philosophische ontleedkunde, uit de werken van Yicq d'Azir, Goethe, Oken, Saint Hilaire, Adrien Péladan enz. enz.terwijl de weinige gegevens, die wij in deze studie doen kennen, kunnen die nen tot basis voor de wederopbouwïug van eene zeer oude wetenschap, welke door ons meer in het bijzonder bestudeerd is." Een tantarts is dus eigenlijk een nagelarts, een tandborstel een nagelborstel en een valsch gebit, een stel valsche nagels. Wij gaan verder „De handen en de voeten zijn beide overeen stemmende werktuigen, waarin het tastgevoel zetelt. Zij moeten beschouwd worden als een soort beenige placentas." 't Is ongelooflijk, maar toch waar, het staat erals een soort beenige placentas. Ook voor waarzeggen breekt de schijvereen lans. „Al de wetenschappen", zegt hij, „die be trekking hebben op het doen van voorspellingen uit de lijnen en strepen der verschillende lichaams- deelen, zijn gegrond op de betrekking, waarin deze tot elkander staan. Ik zal het niet wagen, op dit oogenblik een wetenschappelijke verdedi ging op mij te nemen van de Méloposcopie, (voor spellen uit de lijnen van het voorhoofd) of van de Chiromantie (voorspellen uit de lijnen der hand)daarover wil ik thans niet spreken, toch moet ik opmerken, dat menschen, die dit beschou wen als een dwaas bijgeloof, volstrekt geen gron den hebben, waarop hunne beweringen steunen." Eene verdediging van waarzegging door een man van de wetenschap, een officier van gezond- z/Niet?" Prinses Alexandra keek hem vra gend aan. „Met iedereen te koketteeren," zeide de prins ter verduidelijking. //Emil!" zeide de oudste zuster, ernstig en afkeurend, terwijl de jongste een kleur kreeg als een roos en met haar pantoffel begon te spelen. De prins legde zijn boek op tafel en kruiste de armen over de borst. //Ik weet wat ik zeg," riep hij, //en ik wil het ook verantwoorden, het heeft mij al lang genoeg gehinderd, dat eeuwige lonken, dat lachen en beteekenisvol waaierspel //Zijt ge klaar?" vroeg de kleine prinses spottend, toen haar broeder zweeg. „Mijn God, Emil, wat bedoelt ge daar mede?" riep prinses Alexandra verontrust uit. „Ik ben zoo ontevreden, omdat ik op de verplaatsing van luitenant von Fels heb moeten aandringen," voer de prins heftiger voort, //goed, clat het geschied is, want ik wilde hem, die tot over de ooren op Lolo verliefd was, voor eene ontzettende teleur stelling bewaren. Zij, de prinses van Noord- land, had hem moeten beduiden, dat zijn hoop te vermetel was, maar in plaats daar van moedigde zij hem aan. Dat was slecht van haar cn harer rang onwaardig Prinses Lolo was nu wel wat bleek ge worden zij sloeg met hare pantoffel een marscli op den rand van de tafel. //Is hij wel goed wijs, die von Fels," zeide zij minachtend. „Laat hem loopen „Ja, met diep gewond hartriep cle prins heid, en dat in het einde van de 19de eeuw Wij raden den schrijver en den vertaler aan er nu de waarzeggerij uit koffiedik ook maar bij te nemen. Het moge onwaarschijnlijk klinken, maar men kan nooit weten, hoe de verschillende korrels van goed koffiedik onderling tot elkander in betrekking staan en hoe, ten opzichte van de weinige koffie, die er allicht overblijft in het dik, de verhouding is tusschen dik en koffie. In liet kort begrip van het Magnetisme, IVde gedeelte, begint de schrijver te vertellen: dal het magnetisme slechts een gedeelte der magie is, en dan volgt de verzekering, dat het niet kwaad is die stelling te bewijzen, omdat er nog altijd menschen zijn, die aan de magie niet gelooven. Zoo'n uitdrukking zou allicht doen vermoeden, dat de overgroote meerderheid dat geloof deelde en slechts eene kleine minderheid niet. Wij raden den schrijver daarom aan te schrijven „want er zijn nog altijd menschendie in de magie gelooven." Dat drukt beter de waarheid uit. Wat is magie Magie is niets dan tooverkunst. De Magiërs waren bij de Meden en Perzen de leden eener priesterorde, die misbruik maakten van hunne meerdere kennis om de goed geloo- vige menigte te bedotten. Zij deden hetzelfde wat tegenwoordig een goochelaar doet. De schrijver beschouwt dus het magnetisme als een onderdeel der magie. Nu, dat willen jee gaarne toegeven. Die omstandigheid blijkt, vol gens hem daaruit, „dat volgens Celcius, Jezus Christus zijne wonderen, voor het grootste gedeelte bestaande in genezingen en het opwekken van dooden, zou verricht hebben door middel van magische handelingen, welke hij van de Egyp tische priesters geleerd had. „Om aan te toonen," zegt hij verder, „dat zekere magnetiseurs zich vergissen, wanneer zij beweren, dat de magie niets meer is, dan het magnetisme, zal het voldoende zijn, er aan te herinneren, dat de magie wel grooter wonderen verricht heeft, dan genezingen zonder medicamen ten en somnambulistische voorspellingen. De Amalekieten vonden hulp in de magie, toen zij zich na den uittocht uit Egypte moesten verdedigen tegen de Hebreërs. Balaam, belegerd door de Ethiopiërs ondervond hetzelfde. Arnobius meldt ons, dat ook in de gevechten tusschen Ninus en Zoroaster, door beide partijen gebruik werd gemaakt van de magische geheimen, en dit geschiedde bepaaldelijk, niet 0111 te gene zen, maar om te dooden. Het is bekend, dat de magiërs invloed konden uitoefenen op de metereologische verschijnselen. Zoo wordt hun de macht toegeschreven, om over regens, stormen en onweders te beschikkenzij werden vaak als de oorzaak beschouwd van ver nielingen van den oogst, zoowel op het land, als op den zolder; van het overbrengen der heftig. „Onzin," zeide prinses Lolo, „de mannen troosten zich spoedig genoeg." „Mag ik vragen, hoe gij, achttienjarige, aan deze ondervinding komt?" De lieve vergeet-mij-niet-oogen van de kleine flikkerden van boosheid, maar zij zeide niets. „Als je wist, Lolo, hoe mij dat bedroeft/ zeide prinses Alexandi*a zacht, haar zuster met treurige blikken aanziende. „In Godsnaam, geen zedeprekenDat mankeert er nog maar aan in dezen uithoe k der wereld riep prinses Lolo opspringend en beide ooren dicht houdend. „Ik zou wel eens willen weten, hoe het u bevallen zou eeuwig gekapitteld te worden. Denkt ge, dat ik het prettig vind De eer, prinses van Noordland te zijn, is zeer vervelend, dat weet ik wel en ik bedank er dan ook hartelijk voor Met deze woorden deed zij hare pantoffel weer aan en sprong de trappen van het ter ras af, op het rozenperk toe, waar de hertog bezig was. „Zij is mijn invloed ontwassen," zeide prinses Alexandra treurig. „Ik heb op baai- gepast en voor haar gezorgd en gepoogd slechte invloeden te verwijderen, zooals papa het met zijne rozen doet. Zij was wel altijd eigenzinnig, maar zij voegde zich toch naar mijne wenschen dit echter is openbare rebellie „E11 binnen twee jaren is hare ontwikke ling tot aartskokette voltooidriep de erf prins uit.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1