vruchten van het eene land op het andere, van den eenen zolder op den anderevan het on vruchtbaar maken van vrouwen en vrouwelijke dieren, enz. enz.alle feiten, wier bestaan bewe zen is door talrijke wetten, afgekondigd op ver schillende tijden en in verschillende landen tegen de daders van deze misdrijven. Eene menigte andere bewijzen, om aan te too- nen dat er reeds in de vroegste tijden van het magnetisme gebruik werd gemaakt, worden door den schrijver aangevoerd. Wij ontleenen daaraan nog het volgende „Het is bekend, dat de meeste Fransche Konin gen, evenals Yespasianus en anderen, de macht bezaten, om ziekten te genezen door aanraking dat tot in de laatste tijden verscheidene toove- naars en toovenaressen, duivelbanners, bronnen- zoekers, in een woord maigea (magiërs), zooals Tissot ze met verachting noemt in zijn avis au peuplein Frankrijk geweest zijn." „Pierre Pomponace (XVde eeuw) beschouwt het, in zijne verhandeling over de occulte macht der betooveringen, als eene algemeen erkende daad zaak, dat er menschen zijn, in staat, om sommige ziekten te genezen, door de uitstraling eener met de zinnen onwaarneembare stof, welke zij met de kracht van hunne verbeelding op den zieke overbrengen. „Wanneer de menschen, die deze macht bezit ten, werken door gebruik te maken van de kracht der verbeelding en van den wil, dan doet deze kracht hun bloed en hunnen geest aanen er ontstaat eene uitstraling, die genezingen veroor zaakt." De voorwaarden, die Pomponace bepaald noo dig acht, om deze handelwijze te doen gelukken, zijn tennaastebij dezelfde, als die thans door de magnetiseurs worden in acht genomen. „Het is noodig," zegt hij, „dat de persoon, die deze soort van betoovering uitvoert, een groote verbeeldingskracht en een vast geloof in zijne kracht bezit, gepaard met een sterken wil, om de zieken te genezen voorwaarden, die men niet bij alle menschen vindt." Hij voegt er bij, dat het vertrouwen van den lijder medewerkt tot zijn herstel, wat volkomen juist is„en dat kinderen zeer vatbaar zijn, om er de uitwerking van te ondervinden, daar hunne zwakkere organen rajnder weerstand bieden." Juist, nu zijn wij aangeland waar we moeten zijn: de ziel van al die fraaiigheden heet zenuw achtigheid en groote verbeeldingskracht. „Een goed geloof en een kurken ziel," zooals het volk kernachtig zegt, „dan drijft men boven Wat zullen we hier nog bijvoegen Wij her halen, dat we aan dit Rozenkruis geen enkele roos gevonden hebben. Het is niet anders dan een dor en dood stuk hout, een waar kruis. Wij laten het oordeel omtrent deze uitspraak over aan onze lezers. NEDERLAND. HELDER, 8 November. Men seint van „Het Loo" „De toestand van Z. M. den Koning wordt ongunstiger. De krachten nemen merkbaar af. De Koning verkeert sinds Donderdagochtend in nogal opgewonden toestand." H. M. de Koningin zal, naar het „Vad." verneemt, in een op Dinsdag 18 November te houden plechtige vereenigde vergadering der Staten-Generaal, den eed als Regentes afleggen, nadat vooraf de daartoe strekkende wet door de Regeering voorgedragen en door de Staten-Ge neraal aangenomen zal zijn. Deze plechtigheid zal van hetzelfde ceremonieel vergezeld gaan als bij de plechtige opening van de Staten-Generaal placht te geschieden. De „Staats-Courant" bevat het volgende besluit: In naam van Zijne Majesteit Willem III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxem burg, enz., enz., enz. De Raad van State, krachtens art. 45, 20. van de Grondwet, waarnemende het Kon. Gezag; Gezien de voordracht van den Raad van mi nisters, van den 5den November 1890; //Emil, ge zijt te hard/' zeide de prinses met zacht verwijt. //Bedenk toch dat zij onze zuster is en nog zoo jong, een kind nog „Juist daarom is het begin zoo bedenkelijk. Denk eens aan, lieve Sascha, dat zij in de afgeloopen winter eerst in de wereld is ge bracht zij heeft, wat bij hare bevalligheid en diabolische schoonheid zeer natuurlijk is, opgang gemaakt aan ons hof en iedereen verwent haar. Dit zoete gif heeft dan ook zijne werking niet gemist, zij weet dat zij aangebeden wordt, zij gevoelt dat zij souve- rein vorstin is en aan onzen invloed ontwas sen en haar beter ik moet ten onder gaan." //Maar hoe kunnen we dat verhelpen riep prinses Alexandra bekommerd uit. z/Men moet Lolo uithuwelijken, ik zie geen ander middel! Zij moet huwen en wel met een man, die het verstaat haar te leiden en hare ijdelheid te breidelen. Natuurlijk blijft altijd nog de mogelijkheid over, dat haren echt ongelukkig zal zijn. Zij moet daarom haar man waarachtig en innig lief hebben." z/L iefhebben herhaalde prinses Alexandra, z/ach, dan zijn onze vooruitzichten al zeer slecht, want hoe vinden wij, vorstendochters, liefde bij denzelfden stand. De liefde draagt bij ons den modernen naam convenance." «Dan is het onzen plicht Lolo zoo lief te Gelet op de artikelen 37, 38 en art. 45, 6 en 7de lid van de Grondwet; Heeft goedgevonden en verstaan i°. te bepalen dat door de ministers van Ko loniën en van Justitie, in een openbare veree- nigde vergadering der Staten-Generaal zal worden aangeboden een ontwerp van wet tot benoeming van een Regentes van het Koninkrijk, zoolang het in het eerste lid van art. 38 der Grondwet omschreven geval niet heeft opgehouden te be staan 20. de leden der beide Kamers uit te noodigen zich op Woensdag 12 November 1890, des na middags te 3 uren, ter behandeling van genoemd wetsontwerp, in de vergaderzaal van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te vereenigen. Afschrift van dit besluit zal worden gezonden aan den Raad van ministers, aan de ministers van Koloniën en van Justitie en aan de beide Kamers der Staten-Generaal. 's Gravenhage, den 6den Nov. 1890. De minister van Staat, Vice-President van den Raad van State, Van Reenen. De minister van Koloniën, M a c k a y. De minister van Justitie, Ruys van Beerenbroek. Een te Vlaardingen verschijnend anti-revo lutionair blad schrijft: ,,'s Konings dood, die voor de deur staat, zal wellicht de aanleiding wezen, dat men van ver schillende zijden storm zal loopen tegen het Ko ningschap; want in niet weinigen van ons land leeft de wensch, dat het maar weer tot een Re publiek mocht komen, zooals in de dagen van Nederland's hoogsten bloei. „Het zijn niet enkel socialisten, die de Repu bliek begeeren, verre van daar; er zijn geloo- vigen onder, flinke mannen, die een warm hart voor Oranje hebben, zoodat het hun volstrekt niet te doen is om het Oranjehuis te verschoppen, maar wel in eere te houden. Maar deze lieden gaan van de overtuiging uit, dat het Koningschap in de dagen van opwinding na de afschudding van het Fransche juk ten onrechte is ingevoerd en in strijd is met de traditie onzes volks. Zij meenen, dat het beter ware geweest, indien men de Republiek had hersteld met een Prins uit het Huis van Oranje aan het hoofd, onder den titel van Stadhouder of een anderen passenden naam en daarom, het spreekt wel vanzelf, loopen zij met het Koningschap niet hoog". Menigeen zou dat zoo niet verwacht hebben van eenanti-revolutionair. Behalve de besmettelijke ziektenwet en de belasting-ontwerpen, zijn ter behandeling in de sectien der Tweede Kamer op 12 November a. s., behoudens goedkeuring door de Kamer, bestemd de wetsontwerpen tot wijziging van art. 96 der wet van 5 Juli 1850 (Stbl. No. 37 [kieswet] van den heer van Houten, tot uitbreiding van het recht tot onteigening ten algemeene nutte; en van den heer Bahlmann, tot vermindering van den accijns en het invoerrecht op zout. Na afloop van het afdeelingsonderzoek zal door den voorzitter worden voorgesteld te behandelen de wetsontwerpentot bekrachtiging van een verkoop aan de Leeuwarder Waterleiding-maat schappij tot wijziging der kiesweten het wets ontwerp houdende bepalingen ter uitvoering van de internationale overeenkomst betreffende den verkoop van sterken drank op de Noordzee. Een Amsterdammer heeft in een humoris tisch adres aan den Raad zijner gemeente aan gewezen, wat den armen kinderen in ons land nog ontbreektbehoorlijke onderkleeren, een redelijk goed bed, avondeten vóór ze gaan slapen, winterkleeren, schoenen en zelfs klompen, een aan de matigste eischen der gezondheid voldoende woning. En zeer humoristisch verzoekt hij den Edel Achtbaren Raad, naar aanleiding van het besluit om een proef te nemen met schoolbaden, nu ook voor dat alles te willen zorgen, een en ander beregenende op 3 4 millioen voor eerste inrich ting en 1 millioen 's jaars. Er zijn eenige dagbladen in ons land, die dat stuk erg grappig schijnen te vinden. Wij niet, zegt de „Haagsche Courant," en wij voegen er van harte gaarne bijWij ook niet Provinciale Staten ran NoorjMand. Jl. Dinsdagmiddag te kwart na twaalf ure, werd de najaarszitting door den Commissaris des Konings, Jhr. mr. J. W. M. Scliorer, op de gewone wijze inet het gebruikelijk gebed geopend. hebben, dat wij haar toestaan met den man harer keuze te huwen," zeide de erfprins rondborstig en zijn gelaat werd door een vriendelijke uitdrukking als het ware ver heerlijkt. z/Eene mesalliance Prinses Alexandra was ietwat bleek geworden. //Emil, gij weet hoezeer ik daartegen ben, niet uit hoogmoed of vooroordeel, maar alleen omdat het niet goed is, dat menschen de stand waarin zij geboren zijn, verlaten. De beginselen waarin men is opgevoed laten zich niet uitrukken als een plant, die men met wortel en al uit den grond rukt. Zij laten zich vroeg of laat gelden en vormen een kloof die niet te over komen is." //Zeer goed, lieve zuster, maar dat geldt alleen dan, als een vorstendochter in eene kleine burgerlijke omgeving geraakt. Maar Lolo kan met een edelman huwen." O, Emil, laat ik over dat alles eerst eens op mijn gemak denken. Als ge wist in welk een tweestrijd ik thans geraakt ben, en wie kan mij zeggen of ik goed handel, ik, als de zuster, die de plaats der moeder vervul. Ik hoop nog iets van Lolo's jeugd, haar karakter is nog niet gevormd." //Maai- ofschoon ongevormd, is de weeke stof reeds verhard door het vergif, dat zij opgenomen heeft, het zoete gif der bewonde ring. Dat heeft haar hart omgeven met een Na de voorlezing der notulen van de vorige ver gadering werd mededeeling gedaan, dat waren goed gekeurd de besluiten der Staten in de zomerver gadering genomen, omtrent de bijzondere regle menten van bestuur voor de banne Oudijk, het ambacht Geestmerambacht, den polder Assendelfl, de Strijkmolens van de Schagerkogge, den polder De Zeevang, de banne Hoog en Laag Zwaagdijk, den Zuid-Wij kerm eerpolder, de banne Westwoud en den polder Katwoude. Verder de wijziging der jaarwedde van den ambtenaar op het bureau van den hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat, de regle menten van het bestuur van den Monnikenmeer- en den Bennebroekerpolder, de vaststelling van de enkel prov. huishoudelijke inkomsten en uitgaven over 1888, de begrooting van idem voor 1891 en het doen eener af- en overschrijving op de begrooting voor 1890. Vervolgens werden aan de orde gesteld eene 3de suppletoire begrooting van het gesticht Meerenberg ad f15.000; eene voordracht van Gedep. Staten tot het verleenen van subsidie over 1890 ten be hoeve van de zeevaartkundige school in het Zee manshuis te Amsterdam, fSüO, in eens. Verder eene voordracht van denzelfden, tot het weder verleenen voor den tijd van 3 jaar, van een subsidie ten behoeve van de machinistenschool te Amsterdam, "ad f2000 per jaar; het adres van het bestuur der Vereeniging van Ned. scherpschutters 0111 subsidiede nadere voordracht van Gedep. Staten tot het verleenen van een renteloos voorschot ad f 200.000, voor den aanleg van een locaalspoorweg tusschen Alkmaar en Hoorn eene voordracht van idem tot het verleenen eener subsidie ad hoogstens f25.000 tot de verbetering van de Oosterbuitenhaven te Medemblik een brief van Gedep. Staten omtrent de wijziging in het reglement van Rijnland, waarbij de /.gaarders" worden afgeschaft en de salarissen van den dijkgraaf, den secretaris en den rentmeester worden verhoogd, met bepaling dat door den eersten geen andere betrekking mag worden waargenomen dan met toestemming van de Staten eene voordracht tot wijziging van het bijzonder reglement van bestuur van het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek, srrekkende om de jaarwedden der heemraden van f 40 op f 60 per jaar te brengeneene voordracht tot wijziging van het reglement van bestuur van den Diemerpoldereen overzicht van den toestand der zeeweringen, en eindelijk den brief van Gedep. Staten, ten geleide van den staat der geraamde kosten van het prov. bestuur, voor zooveel het Rijks bestuur is, gelijk die op de staatsbegrooting voor 1891 zijn gebracht. Alle aan de orde gebrachte punten werden com missoriaal gemaakt en gesteld in handen van drie commissiën, bestaande uit de heeren A. v. Stralen, Buchner, Waller, 't Hooft, Zur Miihlen, Kalf en Scbmits; Westerwoudt, Gordes, Mouthaan, Sillem, Portielje, Maclaine Pont, v. Dedem, Oorver van Wessem en SlagterFerf, v. Leeuwen, Kooyman, Slicher, Kaan, Rutgers van Rozenburg, De Vries, Prins en Brugman. Mededeeling werd gedaan, dat nog geen antwoord was ingekomen op den brief aan Z. E. den minister van Binnenl. Zaken omtrent de f 1500 voor salarissen der ambtenaren. In de jl. Donderdag gehouden zitting werd rapport uitgebracht over de aanhangig gemaakte voorstellen. Geadviseerd werd, de subsidie van f800 ineens voor de zeevaartschool te Amsterdam toe te staan. Eveneens de subsidie a f 2000 per jaar, voor den tijd van 3 jaar, ten behoeve van de machinisten- school te Amsterdam en de suppletoire begrooting van het gesticht Meerenberg. Geadviseerd werd mede te gaan met het afwijzend advies van Gedep. Staten omtrent het verzoek van het bestuur der Vereeniging van Ned. scherpschutters. Goedgunstig werd geadviseerd omtrent het voorstel van Gedep. Staten om f 200.000 renteloos voorschot te geven voor den aaideg van een spoorweg Alkmaar Hoorn, op nader te bepalen voorwaarden, en f 25.000 subsidie voor het verbeteren van de Oosterbuiten haven te Medemblik. Omtrent de wijziging in het reglement van Rijn land, waarbij werd verzocht afschaffing der «gaar ders," en tractementsverhooging voor den dijkgraaf, den secretaris en den rentmeester, werd gerappor teerd dat de meerderheid de jaarwedde van den dijkgraaf wenschte te verhoogen, onder bepaling, dat hij geen andere betrekking mocht waarnemen en de minderheid, om die beperkende bepaling niet te maken. Wat de jaarwedde van den secretaris betreft en die voor den rentmeester, met de verhooging daarvan kon de commissie zich vereenigen. De meerderheid stelde voor de «gaarders" af te schaffen, de minderheid, ze te behouden. Goedgunstig werd geadviseerd omtrent de voor gedragen wijziging in de reglementen van het heem- hard pantser, waarop al onze raadgevingen afstuiten, omdat Lolo werkelijk de gevaar lijke aanleg lieeft eene kokette te worden. En ik moet u zeggen, dat ik wezenlijk voor haar vrees, als onze logees komen en zij in deze afzondering geen andere bezigheid heeft, dan op hen hare tooverkunsten te beproe ven." «Baron Falkner en de heer Keppler komen van den zomer," zeide de prinses nadenkend. «O," zeide de prins, «wat Falkner aan gaat, hij is niet de man om zich door zoo iets te laten vangen wat hem betreft kun nen wij gerust zijn. Maar Keppler is een belangwekkende persoonlijkheid, in het best zijner jaren, ontvankelijk voor al wat schoon is, voornamelijk als hij belast is datschoone te schilderen. Wij moeten wel op onze hoede zijn, ten einde ons als het noodig is, er mede te bemoeien." Hier werd het gesprek gestoord, want de kamerdienaar des hertogs bracht op een zil veren presenteerblad de ontvangen brieven en couranten binnen en de oude heer na derde het terras met Lolo aan den arm, die praatte en lachte, dat het tevreden gelaat van den hertog straalde van genoegen. (Wordt vervolgd.) raadschap Wormer, Jisp en Nek en den Diemer polder. Rapporteurs waren de heeren Kalft', Mouthaan en de Vries. Binnenlandsch nieuws. Helder. De heer J. Pot, te Alkmaar, is voornemens alhier een centraal-lelefoonbnreau op te richten. In verband daarmede is het navolgend adres door hem tot onzen Gemeenteraad gericht Aan den Raad der gemeente Helder. heeft de ondergetcekende Jan Pot, te Alkmaar, de eer te vragen vergunning tot het maken, hebben en gebruiken eener telefonische verbinding, tusschen eenige daar voor aangeboden, en nog aan te bieden perceeleu, binnen de gemeente Helder, langs daarvoor even tueel te verkrijgen steunpunten op of aan bestaande particuliere of openbare gebouwen, en op daarvoor te plaatsen telefoonpalen een en ander voor zooveel betreft de eigendommen der gemeente, in overleg met en ten genoegen van het Dag. Best., volgens daarvoor reeds gegeven of nog te geven voorschriften, 't Welk doende, met verschuldigden eerbied, J. POT. Alkmaar, 4 Nov. 1890. Alkmaar. De commissaris van politie alhier, heeft een uitvoering met staten toegelicht voorstel aan den Gemeenteraad aangeboden, tot reorga nisatie der gemeente-politie. Wordt dit voorstel aangenomen, dan worden de thans bestaande nachtwakers afgeschaft en wordt de politie uitge breid. De nieuwe regeling komt neer op de aan stelling vaneen inspecteur, hoofdzakelijk met het toezicht over de agenten belast, op f 700 jaarwedde; twee agenten eerste klasse, die om den anderen nacht als commandant der wacht optrekken, ieder op f 575 jaarwedde; vieragen- ten tweede klasse, waarvoor de tegenwoordige agenten in aanmerking zouden kunnen komen, ieder op f 550 jaarwedde; twaalf agenten derde klasse op f 500 jaarwedde. Alzoo samen aan jaarwedden f 10,050, voor kleeding der agenten 18 X f 50 f 900, te zamen f 10,950. De tegenwoordige regeling kost f 6952.50, alzoo meer f 3997*5°- Het voorstel is gesteld in handen van eene bijzondere commissie, bestaande uit vier Gemeen teraadsleden. Alkmaar. Wegens den slechten toestand van den weg op sommige plaatsen, is de tram- omnibusdienst tusschen hier en Hoorn moeten gestaakt worden. Alkmaar. Een der oudheden is weder verdwenen de oud-vaderlandsche trekschuit tus schen hier en Hoorn vaart niet meer en is den 1 dezer vervangen door een vrachtwagen. Het verkeer is er al weder niet op verbeterd;men ziet dan ook met verlangen uit naar het besluit van de Prov. Staten dezer provincie, in zake den ontworpen lokaal-spoorweg. Warmenhuizen. Aan het hulpkantoor alhier hadden gedurende de maand October jl. op de Postspaarbank 19 inlagen plaats, samen f 112.81. Terugbetalingen geene. Enkhuizen. In de zitting van den Ge meenteraad van jl. Dinsdag is de eindstemming gehouden tot goedkeuring der begrooting voor 1891, bedragende in ontvangst en uitgaaf de som van f 81011.55. Wervershoof. Tot hoofdingeland van Drechterland is gekozen J. Koopman, aldaar. Grosthuizen. Drie boerenplaatsen, groot 58.37.60 bunders, behoorende tot de nalatenschap van wijlen mej. de wed. D. Schuitemaker Kz. alhier, zijn in het openbaar verkocht voor f 145.198. Marine en Leger. De adelborst late kl. Jhr. C. v. d. Wijck zal als medegeleider van het transport machinisten, vuur- stokers cn mariniers op 13 Dec. a. s. per stoomschip «Batavia," van de Rotterdamsche Llovd nnar Oost- Indic vertrekken. De kapt. ter zee D. J. Weijs is voor den zee dienst afgekeurd en heeft pensioen aangevraagd. Zr. Ms. stoomkanonneerboolen «Balder" en „Geep" zijn in het drooge dok op 's Rijks werf alhier op genomen, tot het ondergaan van de noodigc her stellingen. De luit. ter zee 2de kl. C. H. de Lussanet de la Sablouicre en de adelborsten 1ste kl. A. F. Gooszen, G. A. van Vloten en G. F. Noordhock Hegt vertrekken als medegeleiders van het detache ment schepelingen der marine, onder bevel van den luit. ter zee E. F. T. Bik, den 20sten December a. s. per «Prins Alexander" naar Indic. De kapts. Jhr. J. Ortt en P. G. L. baron Quarles de Quarles, resp. van bet 4de en 3de reg. vest.- art., hebben aangevraagd om bij voorkomende va cature te worden overgeplaatst by de regimenten veld-art. De volgende machinisten en machinist-leerlingen, bestemd voor den dienst in Oost-Indic, vertrekken 13 Dec. a. s. van Rotterdam per ss. «Batavia" de machinisten 1ste kl. A. Aanhalt en A. Hardenberg die der 2de kl. J. II. van DykerhofF, G. Jongman 1-1. J. van Lendonk, S. D. Kikkert, P. Langeveld, W. T. van Swaaningcn, II. C. Pieck, li. J. W. Grimberg en J. van Heumen die der 3de kl. K. C. Drost, J. van van der Pijl, J. van den Ban, K. Boogert en H. J. Wind en de mach.-leerlingen lste kl. P. Westplial, II. P. de Loenen, PI. G. Oliemans, J. J. Oosenburgh, G. Molenaar en J. N. Paro. Ingevolge machtiging bij Kon. besluit van 6 dezer no. 30 wordt1. Zr. Ms. ramschip „Stier" met 21 dezer aanst. uit dienst en Zr. Ms. ramschip „Guinea" met dien datum in dienst gesteld en 2. het bevel over laatstgenoemd ramschip opgedra gen aan den kapitein ter zee J. A. Yening, en zulks onder eervolle ontheffing van het thans door hem gevoerde bevel over eerstgenield rampschip. Ingevolge machtiging bij Kon. besluit van den 6den dezer no. 29, wordt de kapt.-luit ter zee F. J. Beekman met den 15den Nov. a. s. eervol ont heven van het bevel over Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam, en dat bevel met dien datum opgedra gen aan den kapt.-luit. ter zee A. P. Taderaa.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 2