"asi-sr HELDERSCHE- «ss®
NIEU WEDIEPER COURANT.
M 141. Zondag 23 November 1890. ^j^Jaargang48.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
45> DOLORES.
Versoüljnt lederen Dinsdag, Donderdag on Zaterdag.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor de courant binnen de gemeentef 0 70, met Zondagsblad 1.
ff naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.25
g naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Indië eu Amerika)1.75, 2.10
naar Zuid-Afrika 2,50, 3.
RB D ACT E U R-UITGE VE R
Molenplein 162/163.
HELDER.
Prijs der advertenticn:
Van 15 regels 30 cent, elk» regel meer 6 rent. Bij abonnement naar gelnng van d
hoeveelheid regels aanmerkelijk lager.
Ingezonden inededeelingcn en aanbevelingen, geplaatst tnssclicn den tekst, per regel 10 et.
Advertentiiin voor liefdadige doeleinden3
Dienstaanbiedingen voor den werkendeu stand3
Agent voor Nieuw-Jersey en Omstrekende lieer Mr. P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie.
NEDERLAND.
HELDER, 22 November.
Beëediging der Koningin-Regentes.
Donderdagmorgen te 9.4-5 vertrok H. M. de
Koningin per extra-trein naar den Haag, vergezeld
door mevrouw de Barones Van Hardenbroek, dame
du palais, de beide hofdames Barones Van Ittersum
en Jonkvrouw Van de Poll, den kamerheer Baron
Tnets van Amerongen van Natewiscli en den adju
dant Jhr. J. A. Roëll.
Prinses Wilhelmina geleidde II. M. tot aan den
trein en bleef hare moeder toewuiven, zoolang de
trein in 't gezicht was.
II. M. beantwoordde de afscheidsgroeten, tot een
kromming in den weg moeder en dochter aan el
kanders oog onttrok.
Te 11.45 kwam II. M. in de residentie aan. Op
het perron bevonden zich de ministers van koloniën,
van Buitenlnndsche Zaken, van Justitie, de comm.
des Konings in Zuidholland, de burgemeester, de
wnarn. gouverneur der residentie en de grootofficleren
van het Koninklijk Huis. H. M. de Koningin
drukte den ministers, den Commissaris des Konings
en den burgemeester de hand en begaf zicli in een
gesloten rijtuig naar liet paleis, waar de hofmaar
schalk, Baron De Constant llebecque haar opwactitte.
Aan het station van den Staatsspoorweg en het
paleis wus een groote menigte vergaderd, die H. M.
eerbiedig groetle, welke groet met een vriendelijke
neiging beantwoord werd.
Te céu uur begaf H. M. zicli van bet Paleis naar
liet gebouw van de Tweede Kamer.
liet afrijden en de terugkeer van Hare Majesteit
werd door salvo's uit liet geschut aangekondigd.
Terwijl II. M. zicli gereed maakte voor den tocht
naar de vergaderzaal der Staten-Generaal, vulden
zich de straten daarheen meer en meer met een
ontzaglijke menigte.
Op het voorplein van liet paleis stonden twee
ennpagniën grenadiers opgesteld en aan de beide
zijden van den hoofdingang de Kon. Mil. Kapel en
de tamboers.
Klokslag 1 uur verscheen II. M. weder. Kanon
gebulder, dat gedurende den gelieelen tocht en de
plechtigheid zich elke minuut herhaalde, het Wil
helmus en de parade-roffel der trommen kondigden
aan, dat de Koningin in het met zes paarden be
spannen en met de Koninklijke kroon gedekte rijtuig
den zwaren gang aanving.
Feuilleton »an de Heldcrsche- en NieuweJieper Courant.
ltoraan van Gravin EUFEMIA BALLESTREM.
(Uit het Duitse h.)
Bij dc smederij gekomen liet Dolores de
Icoetsier stilhouden en stuurde liet rijtuig
naar huis, terwijl zij te voet haar weg ver
volgde. Zij zette haar hoed at' en hing dien
aan haar arm, terwijl zij onder de koele
schaduw van het groene woud voortwandelde.
De reine woudlucht deed haar weldadiger
aan dan ooit en onderwijl dacht zij aan de
vrouw, die zij zooeven verlaten had en zij
gevoelde diepe smart. Moest dan overal, waar
een menschenhart klopte, ook de smart zijn
intrek nemen, moest het leven in iedere ziel
zijne wonden slaan? Waarom kon er niet
overal vrede en geluk heerschen? Ja, zij
kende wel menschen, in wier hart reine, zoete
vrede woonde, maar vóór die onder den
monniks- of nonnenkap of onder het wereldsche
kleed een plaats veroverd had, had hun hart
gebloed, of was gebroken, eer zij den vrede
gevonden hadden. Treurige gedachten over
meesterden haar bij deze beschouwing, want
voor weinige weken was zij nog zoo gelukkig
geweest met hare kunst en nu? Een zwaar
moedig gevoel overviel haar en deed het
vroolijke zonnetje treurig eu de bloemen dor
en verlept schijnen, en de vreugde over de
bezitting, waaraan zij in den vreemde met
Langs den gelieelen weg werd door de politie,
deels bereden, en door kavalerie de orde gehandhaafd,
terwijl op het Buitenhof, Binnenhof, Vijverberg en
Plaats het regiment grenadiers en jagers en haie
wils opgesteld.
Piketten kavalerie openden en sloten, gelijk in
't programma was bepaald, den luisterrijken stoet,
die als volgt was samengesteld
Eerste rijtuig, baron de Constant Rebecque, Ka
merheer-Ceremoniemeester.
Tweede rijtuig, de Kamerbeeren baron G. Ch.
Snouckaert van Schauburg, ridder Huijssen van
Kattendijke, baron H. Taets van Amerongen, baron
Tindal.
Derde rijtuig, de Kamerbeeren baron A. J. G.
van 1'allandt van Neerijnen, baron Taets van Ame
rongen van Natewiscli, baron van lirienen van de
Groote Lindt, Jbr. mr. lt. W. J. van Pabst van
Bingerden.
Vierde rijtuig, de Groot-Officieren der Kroon,
Luitenant-Generaal baron Klerck, Adjudant en Op-
per-Intendant der Koninklijke paleizen, baron van
Nagell van Ampsen, Opper-Stalmeester, graaf van
Lijnden, Grootmeester, baron van Hardenbroek van
Bergambacht, Opperschenker.
Vijfde rijtuig, baron Van Pallacdt van Oud-Beijer-
land, Opper-Jagermecsler, Vice-Admiraal Jhr. Van
Capellen, Adjudant-Generaal der Marine, Chef van
het Militaire Huis, mr. R. J. graaf Schimmelpen-
ninck Yan Nijenhuis, Grootmeester van liet Huis
van Hunne Majesteiten, Opper-Kamerheer.
Zesde rijtuig, de Opper-Cereraouiemeester baron
Du Tour van Bellincliave.
Zevende rijtuig de waarnemende Grootmeesteresse
van Hare Majesteit, baronesse douarière Schimmel-
penninck van der Oye, geboren Steengracht,, de
Dame du Palais van Hare Majesteit., baronesse Van
Hardenbroek van Bergambacht, geboren gravin Van
Limburg Stirum.
Achtste rijtuig: Hare Majesteit de Koningin-
Regentes.
Terzijde van het rijtuig, waarin Hare Majesteit
de Koningin gezeten is, rijdt rechts, te paard, de
luitenant-Generaal jonkheer Verspijck, adjudant-Ge
neraal van Zijne Majesteit den Koning en links van
het rijtuig, te paard, degeneraal-majoor baron Taets
van Amerongen, waarnemend gouverneur der resi
dentie, terwijl het rijtuig te paard wordt gevolgd
door de officieren van het Militair Huis van Zijne
Majesteit den Koning, aangewezen voor den dienst
bij Hare Alajesteit de Koningin-Regentes, zijnde de
Schout-bij-naclit jonkheer Roëll, adjudant des Ko
nings, de kolonel jonkheer Van Spcngler, adjudant
des Konings, de kapitein jonkheer De Ranitz, adju
dant des Konings, de eerste luitenant der cavalerie
jonkheer M. W. Boreel, ordonnans-officier des Ko
nings, en de eerste luitenant der infanterie R. J.
graaf Schimmelpenninck, ordonnans-officier des
Konings.
De stoet trok door het Noordeinde, Hoogstraat,
Gravenstraat, over het Buitenhof naar het Binnenhof.
heimwee gedacht en waarnaar zij met heimwee
verlangd had, was haar nu vergald, sedert
hij, dien zij die schoone bezitting met de
meeste gulheid had willen schenken, kaar
die met verachting voor de voeten had ge
worpen. Haar geheele gevoel kwam in opstand,
als zij daaraan dacht, en toornig schudde zij
de treurige herinneringen van zich af, teil
minste zij dacht dat te doen, want zij wist
niet, dat het reeds wortel had geschoten in
haar hart en nu niet meer uit te roeien was.
En wat door anderen aangedaan haar slechts
tot tegenstand prikkelde, dat veroorzaakte,
waar Altred het deed, eene wonde, waarvoor
geen kruid gewassen was.
Door de op liet terras van Monrepos zit-
tenden niet gezien, liep zij nu sneller voort.
Zij had duidelijk Falkner en Iieppler gezien
en een zilveren kinderlach gehoord. Eerst
toen zij haar eigen grond weder betrad,
haalde zij ademhier had zij het recht rond
te wandelen, daar ginds dacht zij, dat iedere
schrede op dat grondgebied als verboden,
door die bekende zwarte oogen zouden worden
gezien en veroordeeld, die donkere oogen,
die altijd met zulk een harde, vijandige
uitdrukking op haar rustten.
Zij nam den weg naar het „Heksengat",
welks romantische omgeving haar zoo zeer
aantrok. Hier kon men zoo heerlijk peinzen
en droomen bij den kleinen rnischenden
waterval, welks zilverhelder water, als de zon
door de prachtige roode beuken daar aan de
overzijde scheen, in de kolk daarbeneden er
donkerrood, als bloed uitzag.
Door de koele, donkere lanen schreed
De troonzaal vulde zicli tegen half een met de
leden der beide Kamers, allen in ambtsgewaad, vier
uitgezonderd (de heeren Schaepman, Heldt, prof.
De Geer en Okma) en met de toeschouwers op de
tribunes.
Zoowel de gereserveerde als de publieke tribune
was dicht bezet. Reeds te 8 uur in den ochtend
stonden de eerste bezoekers op het Binnenhof te
wachten.
De troonzaal vertoonde zich in een gewaad, passende
voor de plechtigheid en ingericht naar de meerdere
ruimte lieden beuoodigd. Onder den troonhemel
strekte zich een breed podium met drie treden uit,
geheel overtrokken met' rood fluweel, dat aan de
randen van de trappen met goud was gegalonneerd.
De koninklijke zetel, waarop Z. M. gewoonlijk plaats
neemt, stond vooraau op die estrade en ter linker
zijde daarvan een vergulde fauteuil in keraldieken
stijl, overtrokken met een zijden stof van Oranje,
gebloemd, cle rug en de zetel bedekt met den klim-
menden Nederlandsclien leeuw. Deze fraaie stoel
was bestemd als zetel voor II. M. de Koningin-
Regentes.
De Voorzitter, de lieer mr. A. van Naamen van
Eemnes, opent de vergadering en laat voorlezing
doen van liet Kon. Besluit van 18 Nov. 1890, 110.
34, genomen door den Raad van State, krachtens
art. 45, 2o. van de Grondwet, waarnemende het
koninklijk gezag, waarbij is bepaald dat de vereenigde
vergadering van de Staten-Generaal, waarin de bij
art. 43 van de Grondwet omschreven eed door Hare
Majesteit de Koningin als Regentes vuu het konink
rijk zal worden afgelegd, jl. Donderdag moest wor
den gehouden.
De Voorzitter benoemt eene commissie van leden
uit de beide Kamers, die hare Majesteit de Koningin-
Regentes bij hare aankomst in hetgebouw der
Staten-Generaal zal ontvangen en uitgeleide doen.
Deze commissie bestond uit de heeren Van Eijsinga,
T. P. Viruly, Van Tienhoven, Van der Sclirieck,
Tak van Poortvliet, Brantsen Van de Zijp, Gleicli-
man, Vos de Wael, Vening Meincsz, Verheijen,
Rutgers, Roëll, Schimmelpenninck van der Oye,
Clerex en Van Bylaudt.
Te 1 uur maakten de' leden van den Raad van
State hun intocht in de* zaal met den vice-president,
den lieer Van Reencn, aan het hoofd, nadat kort
te voren de ministers zich onder de volksvertegen
woordigers hadden verspreid. Even 1 uur duidde
dc beweging in de zaal aan, dat liet oogenblik voor
de plechtige ontvangst was gekomen. Te midden
van een diepe stilte verscheen de kamerheer-cere
moniemeester in de zaal en riep luide uit: „De
Koningin!" De kamerheeren volgden, daarna de
groototiicieren, toen de opperceremoniemeester, voorts
in een afzonderlijke groep de grootmeesteres en de
dames du palais en eindelijk II. M. de Koningin,
gevolgd door de leden van liet militair huis des
Konings.
H. M. droeg een grijs fluweelen kleed met langen
sleep en een donkeren kanten hoed. Zij plaatst
Dolores langzaam voort en sloeg toen den
hoek om naar de stille, heerlijke plek, doch
zóó als zij om het Heksengat heen den hoek
omkwam, bevond zij zich plotseling tegenover
eene in een licht zomertoilet gekleede dame,
die op een omgevallen boomstam zat en eene
teekening van liet „Heksengat" maakte. Naast
haar, half liggend tegen den boomstam, zat
een jonge man, die haar een gedicht voorlas
Ilohc, übcrschlunkc Bnchen.
olben sich zum Scliatteuilacb
Weil sie Licht und Sonne anckcn
Ist ilir Wackstkum gar so jach.
Uud sic streu'n als weioiteu Teppich
Diirres Laub gebriiunt und dicht,
Doch den Fels urawuckert Eppieb
Immer griin and immer licht
klonk liet uit ScheffeVsu Aventiitre", alsof het
gemaakt was voor deze plek gronds.
ontbreekt niets aan dan Biterolf's Elf,"
merkte de dame aan, zonder op te zien.
„Bij God, daar is zeriep de jonge man,
die opgezien had en Dolores' hoofd, scherp
afstekend op den donkergroenen achtergrond,
gewaar werd. In het volgende oogenblik
echter sprong hij op. „De barones von Falk
ner!" riep hij halfluid.
Zich herkend ziende, trad Dolores nader,
terwijl de vreemde dame haar te gemoet ging.
„Barones, uwe tegenwoordigheid alhier legt
mij den plicht op u deemoedig om vergeving
te vragen, wegens ons ongevraagd binnen
dringen in uw rijk," zeide zij, met buiten
gewone lieftalligheid. „Mag ik, in naam van
dit heerlijke plekje gronds, welks afbeelding
ik voor mijn schetsboek rooven wilde, op
zich, na een buiging;, op den stoel, in de eene hand
een waaier, in de andere het eedsformulier houdende.
Door den Voorzitter der vereenigde vergadering, de
heer Yan Naamen van Eemnes, werd H. M. alsnu
aangesproken mot de volgende rede:
„Mevrouw! Ik heet Uwe Majesteit welkom in
dit plechtig, maar smartelijk oogenblik. Nederland,
gedurende meer dan 40 jaren tevreden en gelukkig
door de grondwettige regeering van zijn geëerbie
digde!) Koning; is sedert eenigen tijd met diepe
droefheid vervuld door de langdurige ziekte van
zijn geliefden vorst, waarvan de genezing hoezeer
ook afgebeden steeds onzeker blijft. Iu deze
donkere dagen is liet een heldere lichtstraal, dat
iedereen Uwe Majesteit heeft leereu hoogachten eu
liefhebben als gemalin, als moeder, als koningin.
Daarom ziet het Nederlandsche volk met vol ver
trouwen tot Uwe Alajesteit op, omdat het vast over
tuigd is, dat Uwe Alajesteit met geheele toewijding
van hart en geest, het goede voorbeeld van uwen
koninklijken gemaal zal volgen, nu Uwe Alajesteit
geroepen is in Zijne plaats te regeeren. Daarom
ook verheugt de Volksvertegenwoordiging zich zeer,
dat Uwe Alajesteit, aan haar eenparige roepstem ge
hoor gerende, bereid is het regentschap te aan
vaarden.
Als haar Voorzitter neem ik thans de vrijheid
Uwe Majesteit eerbiedig te verzoeken, den door de
Grondwet van den regent gevorderden eed in mijne
handen te willen afleggen."
Aliddelerwijl had de Koningin haar rechterhand
van de handschoen ontdaan en op de slotwoorden
van den Voorzitter rezen alle aanwezigen in de zaal
van hunne zitplaatsen, waarna II. M. zich van haar
zetel verhief en met groote waardigheid en heldere
stem het eedsformulier las.
„Ik zweer, tmuw aan den Koning, ik zweer dat
ik in dc waarneming 'van het Koninklijk gezag,
zoolang de Koning buiten staat blijft de regeerir.g
waar te nemen, de Grondwet steeds zal onderbon
den en handhaven.
„Ik zweer, dat ik de onafhankelijkheid en hit
grondgebied des Rijks met al mijn vermogen zal
verdedigen en bewarendat ik de algemeene en
bijzondere vrijheid en de rechten van alle des Ko
nings onderdanen en van elk hunner zal beschermen
en tot instandhouding en bevordering van de alge
meene en bijzondere welvaart alle middelen aanwen
den, welke de wetten te mijner beschikking stellen,
gelijk een goed en getrouw Regentes schuldig is
te doen.
„Zoo waarlijk lielpe mij God almachtig
Na deze eedsaflegging maakte de Regentes een
diepe buiging en hernam hare plaats op den Konink
lijken zetel.
Nu richtte andermaal de voorzitter het woord tot
de Koningin.
Hare Majesteit de Koningin-Regentes verliet
hierop, begeleid door de Commissie, de Vergader
zaal, om zich op de bepaalde wijze naar het Konink
lijk Paleis te begeven.
vergeving hopen
„Er zal een algemeene amnestie uitge
vaardigd worden voor dergelijke vroegere,
tegenwoordige en toekomstige rooverijen,"
zeide Dolores op denzelfden toon.
„Waarvoor ik u in naam der kunst mijn
hartelijken dank betuig," hernam de dame.
„Doch veroorloof mij, barones, eerst de plichten
der beleefdheid te vervullen, eer ik uw verlof
aanneem ik hen prinses Alexandra van
Noordlaud en dit is mijn broeder, de Erfprins.
Dolores boog nogmaals op de haar eigene
gracieuse, waardige manier.
„Men heeft mij gezegd dat onze hooge
buren van Monrepos de vergunning, altijd
op den Valkenhof te mogen wandelen, steeds
op prijs hebben gesteld. Ik zal u wel nau
welijks de verzekering behoeven te geven,
dat ik nergens een grens heb getrokken,"
zeide Dolores.
„Dat is heerlijk, barones, en ons zeer wel
kom," zeide do Erfprins, „want onze tuin is
naar verhouding zeer klein en eigenlijk voor
ons verboden waar, wegens de rozen van
den hertog, mijn vader."
„Maar die zijn dan ook beroemd, Hoog
heid, en daarvoor moet men altijd wat over
hebben," zeide Dolores.
„Ach ja, geen rozen zonder doornen,"
zuchtte de jonge vorstenspruit.
Intusschenhad prinses Alexandra hare onder
zoekende blikken op Dolores laten rusten,
wam zij gaf zeer veel om den eersten indruk,
welke een vreemde op haar maakte en op
den blik waarmede zij haar in de oogen zag.
Deze diepe, donkere en toch zoo helde