die van Justitie aan Jhr. nir. G. L. M. H. Ttuys
van Beerenbroek, die van Marine aan II. Dyserinck,
die van Financiën aan Jhr. mr. K. A. Godin de
Beaufortr die van Oorlog aan J. VV. Bergausius,
die van Waterstaat aan J. P. li avelaar en die van
Koloniën aan mr. L. W. C. Keuchenius werden
toevertrouwd. De zitting van de nieuwe Kamers
van de Staten-Generaal werd geopend op den lsten
Mei onder het voorzitterschap van den president
der Eerste Kamer, mr. W. A. A. J. baron Schira-
melpenninck van der Oye, waarna in naam des
Konings de minister van Binnenlandsche Zaken eene
rede uitsprak, die zich onderscheidde door groote
kalmte en gematigdheid. Reeds dienzelfden dag
hielden de beide Kamers ook ieder afzonderlijk eene
zitting, de Tweede Kamer onder voorzitterschap van
Van derSchrieck als oudste in jaren. In eene vol
gende zitting werd Belaerts van Blokland op de
lijst geplaatst als eerste candidaat voor het voor
zitterschap van de Tweede Kamer en vervolgens door
den Koning tot die betrekking benoemd. De zitting
onderscheidde zich door eene interpellatie van Do-
mela Nieuwenhuis over de werkstaking in de Veen
koloniën en door eene van Heldt over de werk
lieden van 's Rijks marinewerf te Arasterdam. Den
16den Mei werd de vergadering tot nadere bijeen
roeping gescheiden, nadat de Eerste Kamer reeds
den 2den Mei was uiteengegaan.
In 1887 werd in Februari door het gansche
Vaderland de zeventigste verjaardag des Konings
met grooten luister gevierd. Voorts werd
in Maart van dat jaar op voorstel der Regeering
door de Kamers aan deze machtiging verleend om,
met het oog op de dreigende omstandigheden van
het oogenblik de lichting der land- en zeemilitie,
welke dat jaar haar ontslag zou bekomen, nog een
jaar in dienst te houden. Inmiddels bleef de betreu
renswaardige toestand in Atjeh voortduren en werd
in Juni 1888 in plaats van den eervol ontslagen
gouverneur-generaal van Nederlandsch Indië van
Rees de commissaris des Konings in Drente Pijn-
acker Hordijk tot die waardigheid benoemd. Den
16den Juli van laatstgenoemd jaar werd in de ver-
eenigde zitting van de Eerste- en Tweede Kamer der
Staten-Generaal door de ministers van Binnenlaudsche
Zaken en Justitie een ontwerp op de voogdij aan
geboden, waarbij de Koningin tot voogdes wordt
aangenomen, bijgestaan door een Raad van voogdij,
waarvan 4 leden worden benoemd door den Koning
en 5 hooge staatsambtenaren door de wet worden
aangewezen. Den volgenden dag hervatte de Kamer
hare zittingen, waarin het octrooi der Nederlandsclie
Bank belangrijke beraadslagingen uitlokte. Dat
octrooi werd met 59 tegen 30 stemmen aangenomen.
NEDERLAND.
HELDER, xi December.
De Raad van Voogdij, ingesteld bij de wet
van 14 September 1888 (Staatsblad no. 150),
tot regeling der Voogdij over H. M. Wilhelmina,
Koningin der Nederlanden, maakt bekend dat
hij zijne taak heeft aanvaard en, ter uitvoering
van art. 9, iste lid, der genoemde wet, uit zijn
midden heeft benoemd:
tot Voorzitter, jhr. mr. G. C. J. Van Reenen,
Minister van Staat, Vice-President van den Raad
van State, en
tot Secretaris, jhr. mr. J. Roëll, lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
's Gravenhage, 9 December 1890.
De Voorzitter van den Raad van Voogdij,
Van Reenen.
H. M. de Koningin-Regentes heeft jl.
Dinsdag de leden van den Hoogen Raad in
audiëntie ontvangen.
Onder het opschrift „Aanvaring op zee"
lezen wij in „het Vad." het volgende ingezonden
stuk:
Mijnheer de Redacteur
Mag ik u beleefd verzoeken onderstaande
regels in uw veel gelezen blad te willen opnemen,
aangezien de strekking daarvan beoogt aan te
wijzen, hoe de aanvaring van zeil- en stoom
schepen, ontstaan door „zwaren mist", wellicht
kan verholpen worden, en alsdan door dezen
maatregel in acht te nemen én groote schatten
gouds „behouden" zullen blijven, die anders in
de bodemlooze diepte zouden verdwijnen.
wilt ge vergeten waarmede ik u beleedigd
heb?"
Zij haalde diep adem.
„Gij hebt eene voor uwe trots moeielijke
vraag gedaan," hernam zij'zacht, „maar bij
God, geloof me, dat het ook niet gemakkelijk
is met een oprechtja" te antwoorden. Doch
het zij zoo, ik wil probeeren, of ik u vergeven
kan wat ge mij hebt aangedaan, maar
vergetenneen, mijnheer von Falkner,
ik zou mijne waardigheid als vrouw te kort
doen en mij in mijne eigen oogen vernederen,
als ik dat deed! Begrijpt ge dat?"
Zij waren nu buiten de donkere laan ge
komen en thans stond zij in het volle maan
licht voor hem, de slanke gestalte in het
donkei-e gewaad en zwarten sluier, waardoor
de gouden gloed van het haar schemei'de.
Zij geleek de Norne, de Schi'ikgodin, met die
donkere oogen in het bleeke gelaat.
,/Ja, ik begrijp het," zeide hij gelaten.
//Vergeef mij mijne vraag, die ge misschien
eene nieuwe beleediging vindt."
//Neen," zeide zij kortaf, en met lichten
spot voegde zij er bij: //Want gij meendet
het goed en dacht waarschijnlijk, dat als de
zon uwer genade mij slechts verlichtte, dit
voldoende zou zijn om alle schaduwen te
verdrijven."
Alfred wendde zich af.
z/Ik heb mij voor u vernederd en gij bespot
mij daarover," zeide hij bitter, „ik had dat
kunnen weten."
(Wordt vervolgd.)
Men plaatse namelijk een electriéken boog
vooraan en boog aan den vopvsleven. Ibe „boog"
zij aan de achterzijde voorzien van spiegelglas
en daarachter gedekt door een zwart geverniste
kap. Het spiegelglas diene nu om den lichtstraal
meer vooruit te doen springen en hem alzoo de
aandacht te doen trekken van het in aantocht
zijnde vaartuig, dat dien dan op mijlen afstands
gewaar wordt en waardoor dan aanvaring, „hoe
zwart de nacht ook zij", te eenenmale tot de
onmogelijkheid zal behooren.
Om nu tot de wezenlijkheid van dit alles te
geraken, plaatse men daarvoor natuurlijk een
„Dynamo" in de onmiddellijke nabijheid van den
voorsteven, die wederom door een stoommachine
voortgedreven wordt, om zoodoende voortdurend
in het lichtgeven te voorzien. De kosten, daaraan
verbonden, wegen niet op tegen de menschenlevens
en de tonnen gouds die verloren gingen bij een
aanvaring door mistig weder.
Mocht schrijver dezes, door dit denkbeeld open
baar gemaakt te hebben, der zeevaart een dienst
bewezen hebben, dan acht hij zich daarvoor
beloond.
W. BüLTEN.
Den Haag, Dec. 1890
In de vergadering der „Vereeniging van
Burgemeesters en Secretarissen in de provincie
Noord-Holland", Maandag ten Stadhuize te Am
sterdam gehouden onder voorzitterschap van den
heer mr. E. A. Jordens, burgemeester van Haar
lem, is door den heer mr. W. H. van Tienen,
burgemeester van Wormerveer, eene bespreking
ingeleid over het „wetsontwerp tot herziening
van de algemeene regels der plaatselijke belas
tingen."
De vergadering besloot bij de Tweede Kamer
een adres in te dienen en om verwerping van
het ontwerp te verzoeken.
Met algemeene stemmen werd daartoe besloten.
Tot leden eener commissie van redactie van het
adres werden benoemd de heerenmr. E. A.
Jordens, H. J. Versteeg, H. J. Calkoen enj. Ph.
Dolleman, burgemeesters van Haarlem, Zaandam,
Edam en Heemstede, alsmede den heer mr. A. A.
Land, secretaris van Haarlem.
Op 's Rijks Marinewerf te Amsterdam
heerscht onder vele werklieden eene groote ver
slagenheid, omdat volgens aanschrijving de tij
delijke werklieden, waaronder er zijn die 20 jaren
en meer bij de Marine arbeidden, ontslagen moeten
worden. Daar het winter is, gaan zij eene som
bere toekomst te gemoet. Voor hen is het ook
hard om te zien, dat de particuliere werklieden
van de „Kon. fabriek van Stoom- en andere
Werktuigen" op 's Rijks werf aan de „Reinier
Claeszen" blijven werken, terwijl zij gedaan
krijgen.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Dinsdag 9 December.
Heden is de behandeling der Indische begrooting
aangevangen.
De heer Lcvyssohn Norraan hield eene uitvoerige
rede, waarin hij er op wees, dat dit'budget het
ongunstigste is van die der laatste 25 jaren, daar
het tekort 23 millioen bedraagt. Was er zuinig
beheer noodig, daarnaast was evenzeer een kloek
Staatsbeleid vereischte.
En dan beval hij krachtig aan om principieel
leeningen aan te gaan voor uitvoering van irrigatie-
en andere openbare werken, waardoor Indic's toe
komst zal worden bevorderd. Naasting der lijnen
van de Indische spoorwegman tscli. achtte hij gewenscht,
verlaging van snikertarieven, enz.
Ook nam hij het der Regeering kwalijk, dat zij
zoo weinig doet tot verlichting van den druk op
de inlandsche bevolking en tot wering van den in
vloed der Chineezen. Verder wees hij er op, dat
de blokkade van Atjeh weinig baat en beval hij
Staatsexploitatie aan indien op Flores tin mocht
worden gevonden.
Door den heer Van Vlijmen werd geprotesteerd
tegen de onzuiverheid der officieele gegevens omtrent
Indië en tegen het stilzitten der Regeering. Hij
wenschte verbetering der gedwongen cultuur, invoe
ring der opiumregie, vernietiging var. den invloed
der Chineezen. Hij verklaarde zijn oordeel over
Indië los te maken van zijn politiek standpunt in
Nederland.
Ook de heer Van Nunen toonde zich zeer teleur
gesteld over de ontwijkende antwoorden der Regee
ring en wees er op, dat in volgende jaren veel
grooter tekorten zouden ontstaan dan geraamd zijn.
De heeren Bool en Geertsema drongen aan op
bezuiniging en op leeniug voor buitengewone werken.
In den loop der zitting is, na langdurige beraad
slaging, met 71 tegen 20 stemmen besloten, de
Stedenwet van de agenda af te voeren volgens de
heeren Van Houten en ltutgers is daardoor aan die
wet eene eerlijke begrafenis verzekerd, volgens den
minister Mackay is alleen de bedoeling, de afdoening
der bcgrootingen mogelijk te maken en kan de Ste
denwet in Januari worden behaudeld.
Voorts is met 69 tegen 12 stemmen besloten, de
Staatsbegrooting na de Indische te behandelen met
67 tegen 24, Zaterdags en Maandags van half twee
af zitting te houden doch met 46 tegen 42 werd
verworpen het voorstel om geregeld Maandag-,
Woensdag- en Vrijdagavond zitting te houden.
Zitting van Woensdag 10 December.
INDISCHE BEGROOTING.
De heer Cremer stond voor krachtige blokkade
van Atjeh, zoolang de Regeering die meent te moeten
voortzetten.
Hij vroeg of de houding der bevolking aan de
noordkust van Flores, die weigert ons te geleiden
naar het binnenland, moet leiden tot vijandelijkheden.
Voorts kwam bij op tegen de willekeur, waarmede
het gouvernement de inlandsche vorsten behandelt.
Hij constateerde, dat wij ons bestuur in Indië lang
zaam, maar zeker gehaat maken, door niets van de
inkomsten te bestemmen voor de gewesten zelf,
maar alles in één kas te brengen. "Verder pleitte
hij voor decentralisatie in geldmiddelen en admi
nistratie.
De heer W. K. van Dedem drong sterk aan op
irrigatie op Java; de heer Hintzen op intrekking
der koffiecultuur in acht residentiën.
De lieer Keiioheniiifi verklaarde, de/C christelijke
Regeering te zullen steunen.
De minister van Koloniën noemde den financieelen
toestand van Indic wel ongunstig, maar niet hopeloos.
Een groote lbut is, dat vroeger niet voor buitenge
wone werken is geleend. Dit zal nu geschieden,
doch nog niet dit jaar, omdat er nog overschotten
zijn van vroegere leeningen.
Of snelle uitvoering van irrïgatiewerken mogelijk
is, zal de Regeering overwegen.
Decentralisatie zal zich moeten uiten in gewestelijke
zelfstandigheid. I11 strijd met den heer Keuchenius
is de minister voor opiumregie.
Omtrent Flores zijn telegrammen door de Regee
ring ontvangen, waaruit blijkt, dat de zuiderkolouue
reeds op den terugweg is en dat de terugkeer van
de noorderkolonue is gelast, daar het tinonderzoek
geen resultaat heeft opgeleverd, en het verder onder
zoek zonder militaire versterking niet mogelijk is.
Een posthouder zal op de noordkust worden ge
vestigd.
Heden voortzetting.
Uit de Staatsbegrooting van Waterstaat, Handel,
en Nijverheid. De minister wijst in het regeerings-
antwoord op hoofdstuk i'X (waterstaat) op de ver
mindering van verschillende blijvende uitgaven, die
vrijwel tegen de blijvende vermeerdering opwegen.
Bijna alle zijne auibtgenoote» willen een proef
nemen met verzekering van werklieden tegen onge
lukken en een hunner wil de regeling bij bet dep.
van waterstaat afwachten, 's Ministers voornemen
is om in He bestekken eene bepaling te doen op
nemen, waarbij de aannemers verplicht worden al
de onderbazen, opzichters, werklieden, enz. (niemand
uitgezonderd) welke op het werk van den aannemer,
middellijk of onmiddellijk in zijn dienst werkzaam
zijn, gedurende den geheelen duur van het werk,
d. i. tct den dag der eerste volledige aflevering, bij
eene verzekeringmautscbappij tegen ongelukken te
verzekeren.
Nader onderzoek naar de plaats voor aanleg der
haven te Wieringen is onnoodig, nu de deskundigen
de beste plaats vinden aan de Maukes.
Alsnog is uitgetrokken een som van f 25.500 als
maximum-bedrag voor verbetering der Oosterbuiten
haven te Medemblik.
De toestand van dc spoorbaan Haarlem Zand-
voort is «rebleken niets te wenschen over te laten.
Vermoedelijk hebben verschillende oorzaken tot het
plaats gehad hebbend ongeluk saamgewerkt, te groote
snelheid en te snel remmen. Thans is de rijtijd
verlengd, zoodat ook bij het inhalen van verloren
tijd niet sneller behoeft te worden gereden dau
voor de locaalspoorwegen is toegelaten.
IJS-BERICHTEN.
Voor de Texelsche kust en in de Wier waarden
vertoont zich weer nieuw ijs, waardoor andermaal
de vaart gevaar loopt van belemmerd te worden.
Sedert Maandag heeft geen enkel visschers-
vaartuig de haven van Texel verlaten. Op stroom
drijft veel ijs, hetwelk door den wind naar de
kust wordt gevoerd.
De veerdienst EnkhuizenStavoren is ge
staakt. De „Friesland", welke Maandag om 5
uur van Stavoren te Enkhuizen is aangekomen,
is aldaar gebleven.
De „Minister Havelaar", Maandagmiddag
van Enkhuizen naar Kampen vertrokken, was in
volle zee wegens het ijs genoodzaakt terug te
keeren.
Alle scheepvaart op de Zuiderzee is gestremd.
Van Monnikendam rijdt men reeds naar Mar
ken. Het ijs is tamelijk. IJsschuiten ziet men ook.
Overal in den lande worden, dank zij der
flinke vorst van de laatste dagen, de schaatsen
ondergebonden. Zag men Zondag plassen en
slooten door schaatsenliefhebbers innemen, thans
waagt men zich op grooter wateren.
Prachtig is het ijs van Edam naar Oost
huizen, langs den weg der Zes Steden en dan
verder tot Hoorn. Best ijs vindt men van Oost
huizen langs de Beemster-ringvaart tot Purmerend.
Slechts matig voldoet het ijs van Edam tot
Monnikendam; het is wel vertrouwd, doch niet
glad. Van Amsterdam kan men rijden langs
Landsmeer door Ilpenveld, tot Ilpendam en van
daar langs de Purmer-ringvaart tot Edam of
naar Purmerend.
Binneniandsch nieuws.
Helder. In ons nummer van 26 Nov. 11.
kon men, betreffende de bepalingen voor den
rouw, wegens 's Konings overlijden, o. a. het
volgende lezen
„Gedurende de drie maanden van den rouw
zal voorts geen groote parade worden gehouden,
en zal bij het optrekken der wacht geen trom
worden geroerd of hoorn worden geblazen."
Ondanks dit trok dezer dagen de infanterie
door de gemeente met slaanden trom. Hoe zit
dit Is die bepaling soms alleen van toepassing
op optrekkende wachten?
Helder. Afloop der openbare verkooping,
gehouden op jl. Dinsdagavond in //Musis Sacrum",
door den makelaar Oudenhoven, ten overstaan
van den notaris Hattinga Raven
1. Een heerenhuis met erf, Hoofdgracht 82
opgehouden.
2. Een woonhuis en erf, Verl. Spoorstraat 14
gekocht door den heer P. Liirz, voor f 1405.
3. Een woonhuisenerf naast het vorige pero., 12:
opgehouden.
4 —6. Drie woonhuizen en erven, Hoogstraat 1,
3 en 5 koopster mej. de wed. G. List, voor f 2127.
7. Een woonhuis en erf, Vlamingstraat 18 op
gehouden.
8. Een woonhuis, erf en werkplaats, Langestraat
49 uit de hand verkocht.
9. Een woonhuis en erf, Schagenstraat 39
kooper de heer C. Mulders, voor f 791.
Oost (op Texel). Hadden de visschers
van hier door het sbopen van „Krosse Keet"
nogal verlies geleden, daar dit gebouwtje toch
bij ruw weder aan velen eene schuilplaats aan
bood en tevens als baken dienst deed bij het
inzeilen van „Het Diep", thans is op dezelfde
plaats voor rekening der visschers zeiven en met
goedkeuring van het Dijkbestuur eene loods ge
plaatst. De naam „Krosse Keet" is echter ver
loren gegaan, daar het nieuwe naambord het
woord „Zeezicht" te lezen geeft.
Kolhorn. Door de Rederijkerskamer „S. U.
D. W. A. L." werd jl. Zondag eene openbare
uitvoering gegeven, die zeer goed voldeed. De
opkomst was echter niet groot.
Kolhorn. Ijs en weder dienende, zal alhier
Zondag a. s. eene hardrijderij op schaatsen wor
den gehouden door mannen boven de iS jaren,
om prijzen en premiën in geld, Af 15, f 7.50,
f s en f 2.50.
"Alkmaar. Men deelt ons mede, dat zich
alhier eene commissie gevormd heeft, ter opvoe
ring van het Weih nachts Oratorium van Deken
Muller van Kassei, en dat die uitvoering zal
plaats hebben den 7den Januari a. s. des avonds
ten 7 uur in het lokaal Harmonie alhier.
Genoemd Oratorium werd reeds in verschil
lende plaatsen van ons land opgevoerd en genoot
overal een bijval, die herhaalde uitvoeringen
noodzakelijk maakte.
Het Oratorium zeifis eene compositie, waarvan
de melodie een machtigen indruk maakt op elk
ontvankelijk gemoed, een indruk, die verhoogd
wordt door tien beeldengroepen, die betrekking
hebben op den inhoud van den zang.
Daar de commissie het uur van uitvoering zoo
heeft gesteld, dat de bezoekers van buiten de stad
nog met den laatsten trein, (richting Helder) kunnen
vertrekken, twijfelen wij niet, of ook velen onzer
lezers zullen gebruik maken van deze gelegenheid.
Alkmaar, 10 Dec. Door den Gemeente
raad is heden f 2000 subsidie toegestaan aan de
Holl. Maatschappij van Landbouw, voor het
houden harer tentoonstelling alhier in 1891.
Koedijk. Alhier bestaat eene Vereeniging
voor ziekenverpleging en het verstrekken van
versterkende middelen aan behoeftige herstellen
den, die 57 leden telt.
Heiloo. Dé jaarwedde van den gemeente
ontvanger is met ingang van 1 Jan. a. s. vast
gesteld op f 150; die van Kwadijk op f 100 en
die van Sijbekarspel op f 250.
Warmenhuizen. Hoopte men hier
tegen Sint-Nicolaas, dat 't met de mazelen afge-
loopen zou zijn, 't bleek ook in deze weer, dat
men niet te spoedig victorie moet roepen. Op
nieuw kwamen n.1. vele gevallen voor, tot
Woensdag jl. reeds weer in zeven gezinnen, en
dat ondanks 't helder vriezend weertje, waarvan
men zou verwacht hebben, dat alle ziekten er
de vlucht voor zouden nemen.
Enkhuizen. Eene alhier gehouden col
lecte ten behoeve van de weduwe van den onlangs
verongelukten visscher R. Blok en den knecht
Jan van der Moolen, heeft f 5x1.85 opgebracht.
Marine en Leger.
De luits. ter zee 1ste en 2de kl. J. II. Calmeijer
en J. H. Junius, uit Oost-Indië in Nederland
teruggekeerd, zijn op non-activiteit gesteld.
De luit. ter zee 2de kl. R. Posthumus Meijes
heeft verzocht in aanmerking te komen voor eene
detacheering bij de Sterrewacht te Utrecht en zich
te oefenen in de astronomische plaatsbepalingen.
De off. van gez. 2de kl. bij de Marine T. Jans-
sonius is bevorderd tot off. van gez. 1ste kl.
De machinist 3de kl. A. van den Berg, van den
torpedodienst te Hellevoetsluis, is bevorderd tot
machinist 2de kl.
De commandant van het korps mariniers, kolonel
F. A. Van Braam Houckgeest, adjudant in b. d.
van wijlen Z. M., die toegevoegd was aan den Vorst
van Waldeck-Pyrmont, is benoemd tot Grootkruis
der orde van Militaire Verdiensten van Waldeck-
Pyrmont.
De minister van Oorlog heeft aan de autoriteiten
der landmacht medegedeeld, dat, als een noodwendig
gevolg van de omstandigheid, dat door het
overlijden des Konings de Kroon is overgegaan op
Koningin Wilhelmina, in het formulier van den
eed, zooals die tot dusverre door de officieren der
landmacht voor de aanvaarding hunner functicn
werd afgelegd, de woorden „aan den Koning" zullen
moeten worden vervangen door de woorden „aan
de Koningin".
De majoor der infanterie H. G. J. Van Hoog
straten is van zijn detacheering bij het leger in
O.-I. in Nederland teruggekeerd en wordt voorloopig
a la suite gevoerd.
De kapt. ter zee L. M. L.De Haan vertrekt 13 Dec. per
„Batavia" naar O.-I., doch zal te Genua embar-
keereu.
De 1ste luits. J. N. A. baron van Wassenaer van
St. Pancras, van het 1ste, II. G. C. Hackstroh en
P. van de Koppel Huizer, van het 3de reg. vesting
artillerie, zijn overgeplaatst bij het 4de reg. alhier.
De luit. ter zee 2de kl. J. J. Romein, dienende
aan boord Hf. Ms. wachtschip alhier, wordt met
18 dezer op non-act. gesteld en vervangen door den
luit. ter zee 2de kl. L. F. H. Tuckerman.
Departement van Marine in Oost-Indië.
Overgeplaatstoffic. mach. 2de kl. C. Boon, van
'„Gedeh" op „Soerabaja" luit. ter zee 2de kl. C.
C. Zegers Rijser, van idem op idemoffic. van
adm. 1ste kl. J. C. van Reijn, van idem op „Prins
Hendrik der Nederlanden idem P. A.. Molenaar,
van „Prins Hendrik der Nederlanden" op „Gedeh"
idem 2de kl. O. J. Grullemans, van „Soerabaja"
op „Blommendal" idem H. G. Havik, van „Blom-
mendal" op „Padang" idem E. G. de Wijs, van
„Padang" op „Gedeh" offic. v. gez. 2de kl. M.
J. Bra: dts, van „Bandjermasin" op „Merapi" idem
IJ. Pustma, van „Soerabaja" op „Bandjermasin"
luit. ter zee 1ste kl. T. C. V. Zwaanshals, van „Gedeh"
op „Koning der Nederlanden" idem 2de kl. F.
C. Schaalje, van „Flores" op „Atjeh" adelborst
lste kl. P. II. D. Schuttevaer, van „Gedeh" op
„Flores" luit. ter zee lste kl. R. C. A. L. Jansen
van Afferden, van idem op „Ceramadelborst lste
kl. Jhr. O. F. L. Holmberg de Beckfelt, van idem
op „Koning der Nederlanden"; idem J. M.Jansen
Kijken Sluijters, van idem op „Prins Hendrik dei-
Nederlanden" idem J. Wolterbeek Muller, van idem
op „Atjeh" idem G. den Berger, van idem op
idem adjunct-adm. C. J. Ecjg, van „Soerabaja" op