HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
Jaargang 49.
M 6. Woensdag 14 Januari 1891.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
KENNISGEVING.
Nationale Militie.
BEKENDMAKING.
63> DOLORES.
,Er. desegpereert nimmer I*
Jan Pieterez. Coen.
Het Vaderlandt ghetrouwe
Blijf ick tot in dan doot
Wilhelmuslied.
Vorsotiljnt lederen Dinsdag, Dondordag en Zaterdag.
Abonnement» prijs per 5
Voor de courant binnen de gemeente
we naar de overige plaatsen van Nederland
0 0 v naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Inilië en Amerika)
V0 0 naar Zuid-Afrika
maanden.
f 0.70, met Zondagsblad ƒ1.
0.90, 1.25
1-75,
0 2-50,
2.10
3.—
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
HELDER.
Prijs der adverteatiën:
Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekst, per regel 15 et
Advertentiën voor liefdadige doeleindenn 5
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand5
Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertonx, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Helder.
Gezien art. 26 der wet van den 19 Augustus
1861 (Staatsblad No. 72).
Brengen ter kennis van de belanghebbenden,
dat het inschrijvingsregister en de daarbij behoo-
rende alphabetische naamlijst, betrekkelijk de jon
gelingen, die zich binnen deze gemeente in 1890
hebben doen inschrijven voor de lichting der
Nationale Militie van 1891, op de Secretarie der
gemeente voor elk ter inzage is nedergelegd, van
den 14 tot den 23 Januari aanstaande, van des
morgens 9 tot des namiddags 1 ure, en dat tegen
register en lijst, binnen genoemden tijd, bezwaren
kunnen worden ingebracht bij den Commissaris
des Konings in deze provincie, door middel van
een bij den Burgemeester in te leveren, door de
noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift,
op ongezegeld papier en onderteekend door hem
die ze inbrengt.
Helder, 12 Januari 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
C. A. BEUKENKAMP, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Helder brengen ter openbare kennis, dat het 2de
suppletoir kohier der belasting van den hoofde-
lijken omslag over het dienstjaar 1890 door
Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie is
goedgekeurd en heden in afschrift gedurende
vijf maanden op de Secretarie der gemeente voor
een ieder ter lezing is nedergelegd.
Helder, 12 Januari 1891.
Burgemeester en Wethouders der
gemeente Helder,
C. A. BEUKENKAMP.
De Secretaris,
C. BOON.
NEDERLAND.
HELDER, 13 Januari.
Prof. dr. B. H. Pekelharing, uit Delft, besprak
Maandagavond in eene vergadering van de
Haagsche afdeeling van den „Bond voor Alg.
Kies- en Stemrecht" de eigendomsverhoudingen
Feuilleton van de Helderacht- en Nionwedieper Courant.
Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM.
(Uit het Duitse h.)
Falkner antwoordde niet. Zwijgend liepen
zij verder. Eindelijk nam hij toch het gesprek
weer op.
„Welke goede engel kan u tot zulk een
besluit gebracht hebben?" zeide bij naden
kend.
„Het was werkelijk een goede Engel die
mij het eerst heeft trachten over te halen en
haar naam is prinses Alexandra," antwoordde
Dolores. „Mijnheer Keppler echter hield mij
weer voor, hoe ik met roem overladen en
een lauwerkroon op het hoofd zou kunnen
opstijgen naar de zon. Daar stond ik nu:
.Prophete rechts, Prophete link»,
Dat Weltkind in der Mitten."
„Maar de engel zegevierde
„Neen. Het was iets anders ik ben het
moede en ik heb ook mijne verplichtingen
als meesteres van den Valkenhof, zoolang
deze mijn eigendom is. De arme Dolores
Falkner kon doen wat zij wilde of wat zij
doen moest om in haar levensonderhoud te
voorziende rijke Dolores Falkner kon toen
in haren tooneelprinsessenkroon echte dia
manten laten zetten in plaats van de valsche
maar de eigenares van den Valkenhof is
natuurlijk aan haren stamboom verplicht haar
en voornamelijk het erfrecht. Hij was van oordeel,
dat de Staat het recht heeft, mede als erfgenaam
op te treden. Vervolgens zette hij de onbillijkheid
van het belastingstelsel uiteen en ging de geschie
denis na var. het kiesrecht. Daarna betoogde
hij de wenschelijkheid van het algemeen kiesrecht.
Er werd een motie aangenomen, om aan de
Tweede Kamer invoering van algemeen kies-en
stemrecht te vragen.
Dr. Schaepman te Hoorn. Dr. Schaep-
raan heeft te Hoom eene politieke lezing gehouden,
waarvan het Centrum een uitvoerig verslag be
vat. Hij verdedigde daarin het ministerie tegen
het verwijt, dat het weinig of niets verricht heeft.
Gaarne gaf hij toe, dat het ministerie iets minder
verricht heeft dan verwacht was misschien
meer had kunnen doen. Maar dr. S. pleitte
verzachtende ^omstandigheden èn de ziekte des
Konings èn de crisis heeft aan het miniiterie
veel van zijn werktijd ontroofd, ook is het mi
nisterie opgetreden na eene grondwetsherziening,
en dr. S. heeft altijd gemeend, dat na zulk eene
herziening een tijdperk van rust moet volgen.
Afgescheiden daarvan, meende dr. S. te mogen
zeggen, dat deze Regeering genoeg gedaan en
veel goeds tot stand gebracht heeft. Wat had
men meer verwacht?
Niet onaardig is de volgende polemiek in
het „N. v. d. D."
Mijnheer de Redacteur
In het nummer van het „N. v. d. D. van
8 Januari, lees ik dat door den heer Matthijssen
wordt verkondigd dat een oostelijk vijand den
4den dag na het overschrijden der grenzen met
alle soorten van materieel in de Noordholland-
sche waterlinie zoude kunnen zijn, ja zelfs dat
men daar op dien dag ook den donder van
zijn zwaar geschut zoude kunnen vernemen.
Ik zou dien oud-officier wel willen vragen of
hij de ligging en bestemming van het fortPanner-
den kent. Het zijn niet allen koks die lange
messen dragen.
Dwarskijker.
Mijnheer de Redacteur!
In antwoord op bovenstaande vraag heb ik de
eer u mede te deelen dat de ligging en bestem
ming van het fort bij Pannerden en die van
andere Nederlandsche forten mij goed bekend
zijn. Ook is mij bekend, dat de artillerie, die
de daar aanwezige kanonnen moet bedienen, te
Gorkum in garnizoen ligt.
Met dwarsMjken heeft men de natie jarenlang
voorgelicht.
Zou het nu niet goed zijn dit ook eens te be
proeven met rechtuit te kijken.
Hoogachtend M. de Red.
Uw Dw. D.
J. H. Matthijsen.
Oud-off. Ned. Leger.
naam voor iedere smet te bewaren, niette
genstaande de ware kunst niet schaadt, maar
verrijkt."
„Ja!" zeide Falkner als tot zichzelf
en voegde er toen bij„Ik dank u Do
lores
Blozend, bijna verschrikt, keek zij op, toen
hij haren naam noemde.
„Vergeef mij ik deed het zonder erg!"
riep hij uit, eveneens verschrikt over zijne
vermetelheid, welker uitwerking hij nu
stond af te wachten.
„O, 't is niets, wij zijn immers neef
en nicht," zeide zij met dien lach, die hem
vroeger zoo bekoord had. „En nu ik er over
nadenk moet hot voorde anderen wel vreemd
zijn dat wij elkaar altijd zoo vreeselijk stijf
„mijnheer de baron" en „genadige barones"
noemen. We moeten elkaar voortaan maar
bij de voornaam aanspreken. Het is beter,
ten minste uiterlijk, het blijspel „Die Zart-
lichen Verwandten" te spelen, dan het treur
spel „Ein Bruderzwist im Hause Habsburg."
„Zeker," bevestigde hij koel.
„Tenminste, als gij het goed vindt, den
oorlogsbijl te begraven," besloot zij, niet
zonder die oude, lichte spot van vroeger in
haar toon.
„Goed? Goed? Reeds vroeger legde ik
mijn //peccavi" aan uwe voetenriep Falk
ner uit.
„Dat weet ik en ik heb het ook niet ver
geten," antwoordde Dolores ernstig. „En ge
kunt mij gelooven, neef, dat het mij ernst
is met dit vredesvoorstel
//Werkelijk?" vroeg hij, staan blijvende
en hare beide handen vattende. Zonder
Binnenlandsch nieuw 8.
De „Staatscourant" bevat de wet van den 3isten
December 1890, houdende bekrachtiging van
provinciale belastingen in Noordholland
a. van zeven opcenten op de hoofdsom van
de grondbelasting op de gebouwde eigendommen
en van acht opcenten op de hoofdsom van de
grondbelasting op de ongebouwde eigendommen
over 1891, en
b. van drie opcenten op de hoofdsom van
de belasting op het personeel over den dienst
1891/92.
Daaraan is toegevoegd de volgende staat,
aanwijzende de behoeften, tot welker dekking
de provinciale belastingen, moeten dienen
Bezoldiging van en reis-en verblijtkosten, te
genieten door ambtenaron in dienst der piovincie,
doch niet op de griffie werkzaam.
Onderhoud van provinciale wegen en andere
publieke werken.
Onderhoud van de eigendommen der provincie,
lasten wegens die eigendommen verschuldigd en
verzekering tegen brandschade.
Drukwerk.
Verpleging van behoeftige krankzinnigen.
Aandeel der provincie in de kwade posten
op de grond- en personeele belastingen.
Vergoeding aan het Rijk voor de invordering
der provinciale opcenten op de grond- en per
soneele belastingen en andere provinciale in
komsten.
Kosten bedoeld bij art. 14 der Kieswet.
Bijdragen in de jaarlijksche kosten van het
geneeskundig onderwijs te Amsterdam.
Bijdrage voor eene bewaarschool op Wieringen,
de bewaar- en handwerkschool op Terschelling,
zeevaartknndige scholen aldaar en op Vlieland,
ambachts-, industrie- en teekenscholen, de Kweek
school voor machinisten te Amsterdam, het door
de afdeeling Amsterdam van de Maatschappij
tot bevordering der Toonkunst opgerichte conser
vatorium en het Matrozen-instituut te Amsterdam.
Bijdrage ten behoeve van het Museum van
kunstnijverheid te Haarlem en van het Konin
klijk oudheidkundig Genootschap te Amsterdam.
Subsidien in den aanleg, de verbetering en
het onderhoud van wegen, wateren, waterkee-
ringen en andere werken van provinciaal belang.
Tegemoetkoming aan veeartsen en pensioen
aan gewezen opzichters van den waterstaat.
Toelagen aan een voormaligen ambtenaar ter
provinciale griffie en aan de weduwe van den
voormaligen provincialen archivaris.
Subsidien aan behoeftige gemeenten, deels ter
voorziening in de behoefte aan genees- en ver
loskundige hulp.
Kosten van aanschaffing van instrumenten en
kaarten ten behoeve van den provincialen water
staatsdienst.
Bijdrage aan het koepokgenootschap te Amster
dam en aan het vaccinatie-bureau te Haarlem.
Bijdrage voor de stoombootdiensten tusschen
Texel en het Nieuwediep en tusschen Harlingen
en Terschelling.
Onderhoud van de kapel over het grafmonu
ment van Reinoud van Brederode.
Bijdrage ten hehoeve van het paardenstamboek.
Bijdrage ten behoeve van de Zuiderzeever-
eeniging.
Rentebetaling en aflossing van kapitalen, ten
laste der provincie opgenomen.
Onvoorziene uitgaven.
Registers burgerlijke stand.
In zijne Mem. van Antwoord aan de Tweede
i Kamer, omtrent het wetsontwerp tot voorziening
i in het gemis van de dubbelen van de registers
van den burgerlijken stand, die bij den in 1890
j te Alkmaar gewoed hebbenden brand zijn ver-
I loren gegaan, bestrijdt de min. van justitie de
meeuing, dat het verkieslijker ware de afschriften
j door ambtenaren ter gemeentesecretarie te doen
vervaardigen, en verdedigt hij zijn stelsel van
vervaardiging ter griffie te Alkmaar. Vrees dat
de registers van de verschillende gemeenten ge-
1 lijktijdig naar Alkmaar zullen worden overge
bracht, behoeft niet te bestaan. Het opdragen
van het collationneeren aan de leden der recht
bank geschiedt alleen wegens het groote gewicht
van deze werkzaamheden. Tegen het stelsel van
vervaardiging door ambtenaren ter gemeentese
cretarie pleit dat de registers, door ondergeschikte
ambtenaren geschreven en gecollationneerd, nooit
authentieke bewijskracht zouden kunnen hebben.
De ambtenaar van den B. St. zou dan toch de
eenige verantwoordelijke persoon moeten zijn
voor het maken der afschriften, maar het iszeer
de vraag of de tegenwoordige titutarissen niet
zouden terugdeinzen om die zware taak op zich
te nemen Bovendien zou langs dezen weg het
werk niet worden bespoedigd, terwijl de berekening
der kosten niet dan na tijdroovend onderzoek
mogelijk zou zijn.
Thans is de zaak geregeld in overleg met de
rechterlijke autoriteiten. Wel had de president
der rechtbank te Alkmaar aanvankelijk eenige
bezwaren, doch bij eene nadere besprexing met
den minister werden die opgehevea.
weerstand te bieden liet zij dit toe.
z/Ik doe mijn woord gestand," zeide zij
zonder aarzelen. //Ook wil ik gaarne be
kennen, dat ik uw //peccavi", zooals gij bet
noemt, niettegenstaande uxv afkeer van mijn
persoon, als een zware zelfopoffering, bij
zonder hoogschat."
Heftig liet Falkner de beide banden los,
die zoo bewegingloos in de zijne hadden
//Wie zegt u, dat ik een afkeer van uw
persoon had?" vroeg hij ruw.
z/Nu, er was niet veel toe noodig, om dat
zelf te kunnen opmerkenzeide Dolores
met een schelmsch lachje, dat haar zoo be
koorlijk stond. //Dus passons li-dessus. En
dit te meer, omdat ik vandaag als uwe
beschermengel ben opgetreden. Niet on
aardig, hé?"
//Als mijn beschermengel?^
//Ja. Meer mag ik echter niet verraden,
want het zijn hartsgeheimenEn nu ga ik
u verlaten, want ik moet Engels nog spreken.
Adieu, neef Alfred! Morgen komt ge toch
ook mee met het gezelschap naar Monre-
pos? Afgesproken, tot weerziens!"
Daarna liep zij door een zijLaan op den
toren toe, waarin Engels woonde en liet
Falkner alleen achter met het gevoel van
iemand, die zijn geld heeft verspeeld en niet
weet, waar hij meer geld vandaan moet
halen om een laatste inzet te kunnen doen.
Toen Dolores uit zijn gezicht was, begon
zij wat langzamer te loopen en ging einde
lijk naar huis, zonder Engels te hebben be
zocht. In haar kamer stond zij stil en legde
de hand op haar hart.
Texel. De telegrafische gemeenschap tus
schen Vlieland en Harlingen is verbroken, ver
moedelijk tengevolge van het ijs. De gemeenschap
wordt thans over Texel onderhouden. Van hier
is nog geen stoornis te constateeren, ofschoon
men daarvoor wel eenigszin» beducht was.
//Het gebabbel van dat jaloersche vorste
lijke kind deed mijn hart werkelijk pijn,"
dacht zij, //en het begon te slaan en te
kloppen, toen hij mij Dolores noemde. Nu
is het echter stil en koud. Heb ik dan
werkelijk geen hart!"
Zij zette zich aan het venster en keek
naar buiten, totdat de zon was ondergegaan.
Zij was doodsbleek, maar bare oogen bleven
droog en zij had een gevoel, alsof alles in
haar stil, hard en koud was.
Eindelijk stond zij op.
//Het is avond en de dag is voorbij," zeide
zij en voegde er zuchtend bij//En de zon
is ondergegaan en de duisternis is inge
vallen
Und fiel auf die zarten Blaublümelein
Die eind verwelket, vordorret."
Daarna sloot zij met eene lichte huivering
het venster, stak het licht aan en zette zich
aan haar schrijftafel.
Maar hare handen waren koud, zóó koud,
dat het haar moeite kostte, een uitnoodiging
voor den volgenden dag te schrijven aan
gravin Schinga.
Toen deze eindelijk gereed was, liet Dolo
res ze dadelijk bezorgen, at en dronk, wat
Ramo haar, als gewoonlijk 's avonds, bracht
en ging toen naar de vertrekken, die door
dokter Rusz en zijne vrouw werden bewoond,
om ook deze twee voor het feestje uit te
noodigen.
(Wordt vervolgd.)