lei bedrag ware met bedoeling en letter der
Grondwet niet overeen te brengen.
En de groote meerderheid was ven oordeel
dat er geen rede is om aan te nemen, dat tijdens
de minderjarigheid der Koningin tot het ophou
den der koninklijke waardigheid en de hand
having van den koninklijken luister met een
minder bedrag volstaan zou kunnen worden.
Nu het zich bij de verandering van weer
gesteldheid laat aanzien, dat spoedig hulp en
bijstand bij watersnood zullen worden gevraagd,
wordt bij deze in herinnering gebracht, dat bij
de aanschrijving van 29 Februari 1861, No. 49
B. (Beknopte uitgave van het „Recueil Militair",
blz. 851) aan de verschillende militaire autori
teiten uitdrukkelijk aanbevolen is, om, wanneer
de omstandigheden zulks vorderen, op eigen
verantwoording zelfstandig te handelen, zonder
den kostbaren tijd door het vooraf vragen van
bevelen verloren te laten gaan.
De bedoelde hulp en bijstand moeten dus
worden verleend, niet alleen wanneer watersnood
onverhoopt mocht zijn uitgebroken, maar ook
wanneer ze in dringende gevallen tot voorkoming
van rampen en onheilen worden ingeroepen.
De Commissaris des Konings in Noordhol
land heeft de besturen der waterschappen, aan
zee gelegen, uitgenoodigd alle voorzorgsmaatre
gelen te nemen, om zooveel mogelijk het gevaar
te keeren dat de dijken bedreigt, als bij dooi
het ijs mocht gaan kruien.
Als een staaltje van bezuiniging en de
wijze waarop men bij het Rijk geld tracht te
sparen, deelt men ons mede dat de minister van
Marine dezer dagen een tijdelijk ambtenaar ont
sloeg, eervol en loffelijk weliswaar, maar twee
en een halve maand vroeger dan het tijdstip,
hem als expiratie van dienst door den betrokken
hoofdingenieur gesteld. De uiterste pogingen,
door den man. die in dezen winter zoo wreed
getroffen werd, aangewend om den minister van
besluit te doen veranderen en het woord van
den hoofdambtenaar gestand te doen, hebben
geen gevolg hoegenaamd gehad. (N. v. d. D.)
De heer A. Cousier, predikant te Spankeren,
schrijft in „Avicultura"
Ik heb nooit begrepen hoe iemand met gevoel
voor reeht het beginsel der jachtwet kan verdedigen
en te minder kan ik begrijpen, dat men die ver
dedigt als men met de vruchten ervan bekend is.
Want die wet is de ondergang van veel personen
en veel gezinnen. Onrust voor hen, die toezicht
moeten uitoefenen op het naleven der wet. 'k Wenschte
wel dat er eens eene statistiek kon worden opge
maakt van jachtopzieners, wier gezondheid er door
geknakt werd, van huisgezinnen die er ontijdig van
hun hoofd door beroofd werden en dan in armoede
werden gedompeld, omdat het Rijk ook in mijn
oog een schreeuwend onrecht niet zorgt voor de
weduwen en weezen van hen, die in dienst der wet
hun leven wagen en ontijdig verliezen. Ik geloof
dat zulk eene statistiek vele voorstanders der jachtwet
in hun ijver zou bekoelen I
Maar ten tweede is die wet vooral in moreel
opzicht de vloek van tal van personen in heide
streken.
Wat gebeurt daar toch, als algemeene regel. Arme
menschen, zonder woning, worden er naar de heide
verwezen. Zij bouwen er een hut, ontginnen er den
grond, telen er wat rogge, boekweit, kool enz. en
leiden er een kommervol bestaan. Men moest eens
weten wat er wordt ontbeerd En door wie wordt
die ontbering vergroot? Natuurlijk door de hazen
en konijnen, die koren en kool komen verwoesten,
de patrijzen, die dikwijls in korten tijd een geheel
veld boekweit vernielen. Is dat om te dulden voor
iemand, die honger lijdt? Ik geloof dat ook de
flinkste ijveraar voor de jachtwet onder zulke om
standigheden een strooper op eigen grond zou worden
en eene wet vervloeken, die hem verbood het karig
stuk brood van vrouw en kind te beschermen. Zulk
een arme wordt vroeg of laat bekeurd, moet de
schande van gevangenisstraf ondergaan, daar hij de
boete niet kan betalen, wordt verbitterd tegen wetten
en maatschappij, die een arme aldus behandelen
verliest, bij herhaling, alle eergevoel en eerbied voor
de wetten en hare uitvoerders en gaat vroeg of laat
zedelijk en dan ook maatschappelijk geheel ten gronde
Wie eens zoo'n drama heeft zien afspelen en hoe
dikwijls geschiedt hetgaat met alle krachten
eene wet verfoeien, die zulke misstanden in 't leven
roept.
Die wet eischt dan ook dringend herziening, niet
om ze te verscherpen, maar ze op billijker grondslag
zoo mogelijk te doen rusten.
En daarom verzoek ik beleefd om opneming van
deze regelen, opdat ook uit uw blad eene stem
moge opgaan, die protest aanteekent tegen 't onrecht
dat de jachtwet aankleeft en medewerkt om de
publieke opinie op te wekken herziening te eische*
volgons eischen van recht en billijkheid.
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Vanwege de onlangs alhier opge
richte plaatselijke afdeeling van den Nederlandschen
Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht werd jl.
Zondagmiddag in Tivoli eene vrij goed bezochte open
bare vergadering gehouden, belegd met het doel om
'tnut, de noodzakelijkheid van algemeen kies- en
stemrecht en het streven van den Bond meer alge
meen bekend te maken.
Na de vergadering met een kort woord te hebben
geopend, verleende de Voorzitter der afdeeling, de
heer Leertouwer, het woord aan den heer C. V.
Gerritsen, lid van den Gemeenteraad te Amsterdam,
die op zich had genomen in deze eerste algemeene
vergadering te spreken.
De spreker deelde, als ter inleiding, in algemeene
trekken mede, onder welk soort van Staatsbestuur
wij leven, nl. onder eene zoogenaamde constitutio-
neele monarchie, verre te verkiezen boven het
eenhoofdig bestuur van een Koning. Hiervan
kwam, aldus herinnerde spr., vooral in 1848,
al bitter weinig terechtkoning Willem I bekom
merde zich weinig om de wenschen van het volk
of om de besluiten van de Staten-Generaal. Het
volk begon dat eindelijk in te zien en wenschte
daarin verandering te brengen. De op touw gezette
beweging om het volk rechtstreeks invloed in de
regeering te doen verkrijgen, werkte zooveel uit
dat in de Grondwet van 1848 werd bepaald dat
de ministers verantwoording van hunne daden ver
schuldigd zouden zijn aan de Stnten-Gencraal, die
door het Nederlandsche volk zou worden gekozen.
De Volksregeering was dus reeds uitgedrukt in
de Grondwet van 1848 dat die nog niet verkregen is,
mag worden toegeschreven aan eene zekere angstvallig
heid van de regeerende klasse. Waut dat het volk
weinig of geen invloed had op het Staatsbestuur,
bleek reeds spoedigalleen de meer welgestelden
regeerden. Zóó werd het in 1848 en zoo is het
heden ten dage nogwel zijn sedert eenige ver-
auderingen ingevoerd, verbeteringen echter niet, wat
terstond opvalt, wanneer men nagaat wat sedert
1887 is geschiedt, toen de kiesbevoegdheid werd
gegeven aan personen, die daarom geenszins gevraagd
hadden, aan de kleine burgers, die over het algemeen
weinig aan verkiezingen deelnemen. Aan de wenschen
van het volk, om algemeen kies- en stemrecht in
te voeren, werd niet voldaan.
Spr. is van oordeel dat thans onder alle poli
tieke partijen de zucht bestaat om het volk recht
streeks in de Kamer te brengen. Nog de vorige
week werd daarvoor door een der woordvoerders
van de liberale partij een lans gebroken. Tegen de
invoering van algemeen kies- en stemrecht wordt
hier en daar echter nog altijd bezwaar gemaakt en
om deze tegen te houden zoekt men naar excep
ties en zegt het recht toch niet te kunnen geven
aan Jan en alleman. In andere lnndeu, waar alge
meen stemrecht is ingevoerd, heeft men het ook
niet aan iedereen gegeven en zijn de bedeelden
uitgesloten, herinnerde spr.
Dit is echter z. i. niet aan te bevelen, want die
bedeelden kunnen toch geacht worden even afhan
kelijk of onafhankelijk te zijn als een groot deel
van het tegenwoordig kiezerskorps. En waar men
zegt dat de bedeelde geen belang heeft bij eene
vertegenwoordiging in regeering van land of ge
meente, spr. haalt slechts aan wat daaromtrent door
den heer Domela Nieuwenhuis iu 1880 werd ge
schreven, om aan te toonen dat de onvermogendeu
er meer belang bij hebben zich met het Staatsbe
stuur te bemoeien, dan de meer bemiddelden.
Gebrek aan kennis van den onvermogende maakt
algemeen kies- en stemrecht onmogelijk, dus zou
men verder kunnen aanvoeren, maar ook deze bewe
ring is volgens spr. niet steekhoudend.
De overige bezwaren, die wel eens tegen de invoe
ring van algemeen stemrecht werden ingebracht,
liet spr. onbesproken, omdat zij nu niet meer wor
den gehoord. Naarmate de economische Staatshuis
houding niet meer past in onze hedendaagsche
maatschappij, wordt algemeen kies- en stemrecht
meer en meer noodzakelijk.
Indertijd oordeelde men dat de niet-belastingbe-
talende arbeidersstand geen belang had bij eene
rechtstreeksche vertegenwoordiging in de Kamer. Met
scherpzinnigheid wist men het te doen voorkomen
alsof de arbeider het kapitaal dankbaar moest zijn,
dat het beschikbaar werd gesteld om te arbeiden.
Zonder kapitaal geen arbeid, heette het toen, maar
men vergat steeds het omgekeerde te zeggen. Later
eerst, toen de arbeider ging inzien dat hij op zijn
ouden dag, niet meer in staat om te werken, gebrek
moest lijden, dat zijn toestand allerellendigst bleef,
niettegenstaande de toenemende welvaart van de
geheele maatschappij, toen ging hij vragen of er
geen billijker verdeeling van het kapitaal'kon wor
den ingevoerd. In den strijd tegen het kapitaal
moet de arbeider 't echter natuurlijk afleggen, wan
neer de Staat zich daarmede niet gaat bemoeien.
De belangen van de thans regeerende klasse, spr.
betoogde dit aan de hand van verschillende geleer
den, zijn echter anderen dan die der geregeerde,
waarom die van deze laatste onmogelijk door de
eerste kunnen worden waargenomen. Verandering
van stelsel, hervorming is dus noodig, nu de ver
houdingen anders zijn geworden. Het volk wil meer
gelijkmatige verdeeling van het kapitaal, het volk
wil dat de rechten geen voorrechten zullen zijn
en nu het volk dat wil, zal men tot eene andere
Staatsinrichting moeten overgaan, anders kweekt men
tegenstand, onwil, revolutie
Behalve eenige kleine en onbeteekenende wetjes,
is door de tegenwoordige en vroegere regeering
niets in 't belang van den arbeider in 't leven ge
roepen. Wetten, voldoende aan de eischen beant
woordende, ontbreken op het gebied van fabrieks
arbeid, prostitutie, drankmisbruik, armenzorg, onder
wijs en administratieve rechtspraak (Toejuiching.)
De verhouding tusschen werkman en werkgever is
onvoldoende geregeld, evenals het recht van de
vrouw en dat van vereeniging en vergadering
(Toejuiching.); de onbillijke jachtwet blijft steeds
voortbestaan (Toejuiching.)de militaire plichten
kunnen nog altijd worden afgekocht (Toejuiching.)
monopolies worden verleend, ten nadeele van den
Staat (Toejuiching.)een deel der belastingen wordt
aan kerkgenootschappen geschonken, van diezelfde
belastingen, die zoo ongelijkmatig drukken en het
volkwordtonmondig verklaard, zijne belangen inde
vertegenwoordiging te doen kennen (Toejuiching).
Strookt dit alles met den geest van het volk, vraagt
spr.en kan men zeggen dat het land naar den
wensch des volks wordt geregeerd Immers neen
Spr. besluit met eene aanhaling van prof. Opzoo-
mer„Eene regeering, die niet naar den wil des
volks handelt, handelt ook niet in 't belang des
volks(Toejuiching).
Daartoe door den Voorzitter in de gelegenheid
gesteld, vraagt de heer Westendorp den spreker,
in hoever deze mee kan gaan met het denkbeeld,
ook aan de vrouw het kiesrecht toe te kennen.
De heer Gerritsen is van oordeel dat ook aan de
vrouw het stemrecht moet worden verleend.
„Dring ook gij mede aan," zou hij haar willen
toeroepen, „opdat ook u het recht tot kiezen worde
gegeven, evenals aan meerderjarige mannen I"
Aangezien van de gelegenheid tot debat geen
gebruik werd gemaakt, werd de vergadering hierop
door den Voorzitter gesloten, met het verzoek om door
toetreding tot de afdeeling van belangstelling in de
invoering van algemeen kies- en stemrecht te doen
blijken, aau welke uitnoodiging door verschillende
aanwezigen gevolg werd gegeven.
Helder. Het bestuur der Muziekvereeniging
„Crescendo" deelt ons mede, dat de opbrengst
der beide concerten op 23 en 24 December
1890 ten voordeele der armen, met bijvoeging
der giften, heeft bedragen f 733.42^, terwijl zij
nog in dank ontving 30 brooden, 2 dekens en
een paar kousen. Aan het Burgerlijk Armbestuur
werd hiervan f 135. afgestaan voor eene extra
bedeeling, terwijl het overihe voor het grootste
vedeelte aan niet bedeelden werd verstrekt, waar-
gan specifieke opgave ter inzage is.
Gaarne brengt zij haren dank aan ieder, die
haar in meerdere of mindere mate heeft ge
steund, eu tevens voor het vertrouwen in haar
gesteld.
Helder. De Scherm- en Gijmnastiekvereeni
ging „Oefening kweekt Kunst" alhier gaf jl.
Zaterdagavond in „Tivoli" een Soirée amusante,
ditmaal uitsluitend van de leden met hunne
dames.
Het zeer afwisselend programma, dat, behalve
een paar gymnastiek- en schermnummers, een
drietal voordrachten en een tooneelstukje bevat
te, werd flink afgewerkt.
De heer H. J. ter Hall Jr., die twee der voor
drachten voor zijne rekening had genomen,
kweet zich uitstekend van zijne taak en had
veel succès, zoowel met „Een lastig geval" van
Willem van Zuijlen, als met „De familie Krent
op reis," eene door hem '.elven gemaakte komi
sche voordracht.
Ook „de Parade," door 8 leden voorgedragen,
viel zeer in den smaak, evenals het kluchtspel
,Jocrisse," met de opvoering waarvan de Soirée
werd besloten.
Een prettig bal volgde, dat tot laat in den
nacht voortduurde.
Texel. Een sledevaart naar Oosterend,
jl. Vrijdagmiddag gehouden, was het eerste wer
kelijk optreden van de onlangs alhier opgerichte
ijsclub.
Het oogenblik van aankondiging van die
feestelijkheid was uitstekend gekozenminder
gelukkig was het oogenblik, waarop de stoet
zich in beweging zou stellen. Een zuidweste
windje, dat nog al frisch was en een fijne mot
regen voor zich uit dreef, was op het uur van
uittocht tevens present. Evenwel men zat in het
schuitje, of beter gezegd in de slede en alzoo
de tocht ving aan. Zestien sleden, gevuld met
liefhebbers, namen aan den tocht deel. Te vier
uur kwam de trein weer terug en hiermede had
de ijsclub haar eerste nummer achter den rug.
De deelnemers hadden veel genoegen gehad, dat
spreekt van zelvedat de natuur bij volgende
gelegenheden voor zulk vermaak zich gunstiger
moge toonen, wie zou het niet wenschen.
(T. Ct.)
Texel. Jl. Vrijdagavond had eene vergade
ring van de vrijzinnige kiesvereeniging plaats.
De werkzaamheden bepaalden zich tot de ver
kiezing van twee leden voor het bestuur, waartoe
werden verkozen de heeren Aug. Keijser en R.
Kuperustot lid en plaatsvervangend lid van het
bestuur voor de centrale kiesvereeniging werden
benoemd de heeren M. Stam en R. Kupenis.
Het bestuur deed toezegging pogingen te doen
om tegelegenertijd een spreker te laten optre
den.
Texel. In de nabijheid van de „Benbrack"
op het Eierlandsche strand is een wrak
aangespoeld.
Terschelling. De heer Brons Boldingh,
notaris alhier, heeft tegen 1 April eervol ontslag
uit zijne betrekking aangevraagd.
Terschelling. Door de krachtige en wel
willende tusschenkomst van het loodswezen, wordt
met ijsjollen allerlei proviand van hier naar Vlie
land overgebracht. De winkeliers leveren hunne
waren, voor zooverre zulks mogelijk is, zonder
eenige prijsverhooging en eenige boeren blijven
bij de leverantie van rogge 25 cent beneden de
markt voor een bakker, die aan de armen moet
leveren.
Schagen. Aan den op jl. Donderdagmiddag
alhier gehouden hardarrerij namen 10 paarden
deel. De prijs, f 40, werd behaald door den
bruinen bles „Willem III", van den heer C.
Broers, te Benningbroekde iste premie,
f 15, door de bruine merrie „Catharina II", van
den heer A. Bakker, te Hoorn, en de 2de pr-emie
door de zwarte merrie „Emma", van den heer
A. Sleutel, te Wieringerwaard.
Heer-Tlugowaard. De weldadigheids
uitvoering ten voordeele der armen van deze
gemeente op Vrijdag 23 en Zondag 25 dezer in
de kolfbaan van den heer K. van der Oord,
met medewerking der Zangvereeniging „Crescen
do" onder leiding van den heer R. Meurs heeft
de belangrijke som van f 360 opgebracht.
Het is een waar buitenkansje liefdadigheid uit
te oefenen, als het met zulk kunstgenot beloond
wordt, en de heeren en dames kunnen, afgeschei
den van het edele doel, met groote voldoening
terug zien op hetgeen zij te zien en te hooren
gaven, want spel en zang was zeer schoon.
Avenhorn, 22 Jan. In de op hedenavond
uitgeschreven vergadering der Burgervereeniging
„Concordia" het zoogenaamde Burgernut
werd een redevoering gehouden door den heer
ds. Homan, van Ursem, en eenige bijdragen werden
voorts ten beste gegeven door eenige der leden.
Naast het Departementsnut werkt deze Ver
eeniging uitstekend, dank zij o. a. haar ijverigen
voorzitter, den heer Nierop. Het is goed, dat ook
de burgerman een avond van uitspanning heett,
die tevens voor hem een nuttige avond is.
Avenhorn, 25 Jan. Hedenavond gaf
het Fanfarecorps „Crescendo" alhier zijn eerste
uitvoering. Daar het echter slechts enkele maan
den bestaat, kan de keus der stukken nog niet
groot zijn. Het programma spreekt dan ook
eigenlijk van een „Buitengewoon Concert, door
de leerlingen van D. Koning, met medewerking
van den heer S. Solo klarinettist van Amsterdam
en 't Fanfare Corps alhier. Het was dezen avond
dan ook „elk wat wils", afwisseling tusschen
hoornmuziek, piano- en vioolspel en zang. En
dan, vooral niet te vergetenBal na. De
entree was gesteld voor een heer op 0,49, voor
eene dame op 0.25.
Grosthuizen. De goede pogingen, aan
gewend door eenige belangstellenden in de zaak
der behoeftigen alhier, van beiderlei godsdienst,
zijn helaas afgestuit op den onwil van zekeren
J. K., roomsch katholiek lid van den gemeenteraad
alhier, die ook reeds ter gelegenheid van de
nieuwjaars-inzameling vooi de algemeene armen
weigerde te geven, maar daarna uitsluitend aan
zijn geloofsgenooten gaf.
Deze handelwijze heeft den weerzin gewekt
van de protestanten alhier en is oorzaak geweest
tot hun besluit ditmaal niet te geven indien ge
noemd raadslid zich andermaal onttrok.
Daar hij ook nu ongenegen bleek, hebben de
heeren Drijver en Groen afgezien van hun voor
nemen, langs de huizen der gegoeden een col
lecte te houden.
Jammer voor hen, die in dezen winter wel
een extraatje noodig hadden
Winkel. Den 20 de/er gaf het Fanfare
korps, onder leiding van den heer A. Egmond,
zijn eerste avondconcert. Door de strenge koude
was de opkomst der kunstlievende leden niet
groot, wat zeer jammer was, daar het jonge mu
ziekgezelschap blijken gaf van ernstige studie en
goede vooruitgang, dank zij den ijver en de
volharding van den directeur.
Warmenhuizen. Sedert eenige dagen zijn,
als middel tot werkverschaffing, ongeveer 20
arbeiders, voor rekening dezer gemeente, aan
het maken van banen op de verschillende toe
gangsvaarten naar dit dorp.
Alkmaar. In de „Staatscourant" van den
23 dezer wordt medegedeeld dat het bedrag der
percentsgewijze belooning van het ontvangkan
toor der directe belastingen, invoerrechten en
accijnzen en van den waarborg enz. te Alkmaar
op f 4100 gesteld kan worden. Het kantoor
wordt gerangschikt in de tweede klasse. De ter
mijn voor mededinging blijft tot 15 Februari
open.
Hoorn. Tot leden der Kamer van Koop
handel en fabrieken alhier zijn gekozen de
heeren C. Kloppenburg en A. Dalmeijer met2 4
en 18 van de 28 stemmen.
Harlingen. Gebruik makende van eene
tijdelijk goede gelegenheid, is de postboot „Ter
schelling", die sedert Maandag hier lag, jl. Vrij
dagnamiddag in den tijd van twee uren naar
het eiland teruggekeerd en daar in de haven
gekomen.
Delft. Op 31 dezer zal mr. Treub, uit
Amsterdam, alhier spreken over „de noodzake
lijkheid van de vorming eener hervormingsge
zinde partij in Nederland".
Marine en Legsr.
De kapitein ter zee C. E. Uhlenbeck, commandant
van het kon. instituut voor de Marine alhier, is
beuoemd tot comm. 1ste kl. der Dannebrogsorde van
Denemarken.
In de pauze der algemeene vergadering van de
Marine-vereeniging, alhier, welke gehouden wordt
op Woensdag a. s., zal de loodsschippcr 2de kl. J.
de Wijn een door hem verbeterd toestel voor ver
binding van schepen in nood met den wal (stelsel
uitvinder P. Koning op Texel) ter bezichtiging
stellen en daarvan eene verklaring geven.
Aan boord van de bij de Kon. Fabriek van
Stoom- en andere Werktuigen te Amsterdam gebouwde
koloniale pantserdekkorvet „Sumatra," zijn dezer
dagen opgesteld de torpedokanonnen, welke geleverd
zijn door de Berliner Machinenbau Actiën Gesellschaft
te Berlijn.
Met 1 Maart a. s. worden geplaatst in de rol
van VIr. Ms. wachtschip alhier en gedetacheerd aan
boord Hr. Ms. gaffelschoener „Argus," de luit. ter
zee 1ste kl. L. C. Rovers, de luits. ter zee 2de kl.
F. Bot en C. W. De Visser, en de off. van gez,
2de kl. bij de zeemacht F. VI. Bohrc, eerstgenoemde
als comm. terwijl de luit. ter zee 2de kl. jhr. G. L
Panhuys, met gelijken datum wordt geplaatst aau
boord Hr. Ms. artill.-instructieschip „Aruba."
Bij Kon. besluit is de 2de luit. der int', van het
leger in Ned.-Indië J. F. Cornelius, naar aanleiding
der krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tijdvak
van Jan. tot en met Juni 1889, benoemd tot ridder
4de kl. der Militaire Willemsorde, en zulks met
wijziging te zijnen opzichte van het besluit van
12 Jan. 1890 No 16, krachtens hetwelk hij ter
zake van de bovengenoemde krijgsverrichtingen
eervol werd vermeld.
Landbouw en Veeteelt.
De afdeeling Noordholland van de Vereeniging
„het Nedeilandsch Rundveestaraboek" hield jl. Maan
dag in „Krasnapolsky" te Amsterdam haar negende
algemeene vergadering.
De voorzitter, de heer Jn. Zijp Ilzn., opende de
vergadering met het verlies te herdenken, dat het
land geleden heeft door den dood van den Koning,
een verlies, dat vooral de landbouw en veefokkerij
treft, daar Z. M. niet alleen veel voor die bronnen
van bestaan deed, maar ook den voor den bloei dier
vakken noodigen vrede gedurende zijn geheele
regeering wist te handhaven.
Spr. hoopt dat Regeering en Kamers mede zouden
werken oin landbouw en veeteelt van den druk van
verschillende belastingen te ontheffen, en wees ver
volgens op het vele dat nog te doen is, om de vee
teelt in Noordholland te bevorderen.
De rekening over het jaar 1890 werd goedgekeurd.
Verder werden de door de afd. bij de tentoonstelling
te Hoorn beschikbaar gestelde geldprijzen aan de
bekroonden uitgereikt.
Voorstellen ter opname onder de punten van be
schrijving voor de eerstvolgende algemeene vergade
ring der vereeniging werden niet ter tafel gebracht.
Tot leden van het bestuur werden, ter vervanging
van drie aftredende en niet herkiesbare bestuurders,
gekozen de heeren J. Oostwoud Wijdenes, C. de
Goede Hzn. en H. Vijn Hzn.
Tot afgevaardigden voor de volgende algemeene
vergadering te Groningen werden gekozen de heeren
L. Visser, J. Koopman, K. Koster Hzn., J. Zijp
ilzn., J. J. Willinge en G. Wonder.
Verder werd besloten, dat de volgende algemeene
vergadering der afdeeling te Amsterdam zal worden
gehouden.
De heer H. Schroder lichtte hierop namens het
bestuur het voorstel toe om f 100 beschikbaar te
stellen voor een landbouwcorrespondent, die gedu
rende het loopende jaar in de meest bekende en
gelezen binnen- en buitenlandsche vakbladen, de
aandacht zal vestigen op de hoedanigheden van het
Noordhollandseh rundvee. Dit voorstel werd aan
genomen.
De benoeming van den correspondent wordt aan
het bestuur overgelaten. De voorzitter licht een