man dat hij is mathematicus, astronoomwij
vragen algebra, meetkunde, trigonometrie en
sterrekunde en al die vakken in de meest rek
bare mate. Engeland vraagt alleen practische
toepassing daarvan op zeevaartkundig terrein."
In de zitting van 2 October 1888 wees hij,
bij de behandeling van het wetsontwerp tot be
krachtiging eener overeenkomst met de H. IJ. S. M.,
betredende de stoomboot-veerdienst Enk
huizenStavoren op de noodzakelijkheid om
ook aan boord van de reserveboot reddingsbooten
verplichtend te stellen en op de wenschelijkheid,
dat in het algemeen de reddingbooten aan boord
van die stoombooten buiten boord in de davits
zullen worden gehangen, maar niet binnenboord
op het dek.
Het wetsontwerp tot het tegengaan der mis
bruiken bij den verkoop van sterken drank
onder de vissrhers op de Noordzee, gaf hem
aanleiding te wijzen op het gevaar van visitatie,
een recht, dat tot groote bezwaren en zelfs tot
internationale moeielijkheden aanleiding zou
kunnen geveu, terwijl hij tevens een groote en
belangrijke steun gaf aan de uitbreiding van
het politie-toezicht op de Noordzee. Hij toonde
aan dat er schepen (de Sommelsdijk, de Suri
name, de Alkmaar) beschikbaar waren en de
Sommelsdijk heeft dan ook werkelijk eenigen
tijd dienst gedaan, om het politie-toezicht te
versterken. Dat was in het belang van beiden,
marine en visscherij, voor de eerste meerdere
oefening, voor de tweede meerdere veilig
heid.
De havenverbetering te Oudeschild op
Texel, voor hen die de polemiek, in de dagbla
den enz. daarover gevoerd, kennen, een zeer las
tige en moeielijk te ontwarren kwestie, vondt bij
den heer L. ondersteuning, zonder partijstelling.
Dankte hij den minister voor de onbekrompen
wijze, waarop hij aan eene reeds lang gevoelde
behoefte tegemoet wilde komen, tevens verzekerde
hij zich geen partij voor of tegen Oosterend te
stellen en verklaarde zich bereid, zoo de nood
zakelijkheid van een haven te Oosterend mocht
blijken, zijn stem aan een subsidie daarvoor
te geven.
En zoo zouden wij nog tal van zaken kunnen
opnoemen, ware het niet, dat het bestek van ons ar
tikel dit niet gedoogt. Wij zouden kunnen spreken
van hetgeen in het V. V. der jongste marïne-be-
grooting is aangevoerd omtrent de wenschelijkheid
der opruiming van de mosselbank in de Blauwe
Slenk, het verzoek om die met een ijsboei aan
te geven; van het verzoek om de uitkijk van
den vuurtoren te Terschelling geschikt te
maken voor het gebruik van den verrekijker,
van den aandrang tot uitdieping van de haven
aldaar. In het V. V. wordt de verzekering ge
geven dat die uitdieping zal plaats hebben. Het
zal niet te gewaagd zijn deze dingen in verband
te brengen met de tocht van den heer L. naar
Terschelling in den zomer van het afgeloopen
jaar, evenals die naar Wleringen met de haven
kwestie aldaar, terwijl ten slotte de tegenwoor
digheid van den heer Land op de vergaderingen
te Schagen en Alkmaar, waar de groote en voor
West-Friesland gewichtige spoor- en kanaal
plannen en belastingvoorstellen besproken
werden, eene getuigenis aflegt die niet andere
dan ten zeerste te waardeeren is.
De vraag, die wij aan het begin van dit artikel
stelden, wat de heer Land ter getrouwe en waar
achtige naleving van zijn mandaat in de Kamer
heeft verricht, is dunkt ons hiermede beantwoord.
Een ieder, die lezen en oordeelen kan, zal moeten
toestemmen, dat de heer Land geen nietsbedui-
dende rol heeft gespeeld, maar wel, dat hij eene
persoonlijkheid is geworden in de Kamer. Eiken
minister van Marine zal, zoolang hij in de Ka
mer zetelt, rekening met hem moeten houden,
maar ook zal ieder officier en mindere weten,
dat hij in de Kamer werkelijk vertegenwoordigd
wordt, dat op zijne belangen, onverschillig van
wat rang hij is, voortdurend wordt gelet. Ook
voor niet uitsluitend marinebelangen echter heeft
de heer L. bewezen zijne verplichtingen te ken
nen. De algemeene en bizondere belangen van
het district werden door hem met evenveel ijver
behartigd als die der marine. Bij zulk een oor
deel, dunkt ons, is met alle recht van toepassing
het zoo menigmaal ten onrechte gebruikted e
rechte man op de rechte plaats.
De heer Land heeft o. i. gedaan wat zijn plicht
was. Zijne houding dwingt de hoogste achting
af. Hij heeft de puntjes op de i's gezet, hij
heeft niet geaarzeld het mes in de wonde te zetten,
ten einde te probeeren de rotte plekken uit te
snijden. Dat hij aan de pers gehoor vroeg waar
de minister op zijne grieven niet lette, dat
hij, door zijn waarschuwend woord buiten de
Kamer te doen hooren, de aandacht van het
groote publiek vestigde op dingen die men liever
en petite Comité zou willen hebben behandeld,
was een noodzakelijkheid om te voorkomen, dat
men eenmaal het verwijt zou moeten hooren,
dat men die dingen niet algemeen genoeg bekend had
gemaakt.
Of wil men beweren, in alle ernst, dat de
critiek, die hij uitoefende, geen opbouwende was
Wil men die, tegen beter weten in (of misschien
door valsche schaamte geleid) eene afbrekende
noemen, laten wij dan even opmerken, dat het
probleem, hoe men kan opbouwen zonder eerst
af te breken, een probleem is gebleven tot op
dezen dagEn laten wij er dan nog mogen bij
voegen, aan hen, die schermen met frazen als
1,men behandelt dat andersdat zij, die een ver
tegenwoordiger kiezen, recht hebben op het weten
vande waarheid.
Had de heer Land anders gehan
deld dan hij d q e d, hij zou eenvou
dig landverraad hebben gepleegd.
Want niet om de oogen te sluiten voor dingen,
die men als technicus moet zien,als men
niet slaapt; niet, in een woord, om der Hooge
Regeering aangenaam te zijn wordt men afge
vaardigd, maar om te behartigen de
belangen van land en volk, daar
voor te strijden zonder aanzien
des persoons, zonder vrees, zonder
aarzelen.
Is er reden om den heer Land los te laten en
een ander af te vaardigen voor het district Helder
Wij hebben geen enkele reden daarvoor kun
nen vinden en o. i. bestaat er in geen geval reden
om een ander marineofficier te kiezen in zijne
plaats.
Mochten ooit redenen van overwegenden aard
eischen een afgevaardigde te kiezen van wien
men verzekerd is dat hij de algemeene en bizon
dere belangen van het geheele district beter kan
en zal behartigen, dan zouden wij tot de eerste
behooren, die dien candidatuur zouden steunen.
Maar zoolang dat niet geeischd wordt, zoolang
de dringende noodzakelijkheid dat niet gebiedt,
zoolang stemme ieder kiezer bij de aanstaande
verkiezingen eendrachtig op den heer
S. T. LAND.
NEDERLAND.
HELDER, 31 Januari.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 28 Januari.
Heden behandelde de heer Tak het algemeen
debat over de Staatsbegrooting en constateerde, dat
de Regeering steeds de uitgaven heeft doen stijgen,
zonder vereenvoudiging of regeling van het admi
nistratief recht, noch bij de klimmende opbrengst
der middelen drukkende belastingen heeft afgeschaft;
dat zij geen beteren toestand heeft doen ontstaan,
waartoe de grondwetherziening den weg opende, en
dat haar beleid onvruchtbaar is gebleven. Aan
de kiezers het oordeel, zeide spr., of in het volgend
tijdperk die onvruchtbaarheid moet voortduren.
Daarop kwam de hr. Schaapman de liberalen
weer eens verwijten dat zij geen program hebben,
wijzende op het volkomen gemis aan eenstemmig
heid bij de linkerzijde, ten aanzien der uitbreiding
van 't kiesrecht, waarvan hij zich zelf ook voorstand-
der verklaarde, mits met enkelvoudige kiesdistricten
en met onderscheid tusschen het kiesrecht voor
gemeenteraad en Kamer.
De heer A. Van Dedem vertelde nu nogeens.dat
van werkeloosheid dezer regeering geen sprake is
en de liberalen allerminst mogen klagen, die slechte
wetten maakten, als Schoolwet en geneeskundige
wetten. Slechts op één punt bestaat bij de liberalen
eenheid, zeide hijleerplicht. Maar zal hun dit
baten bij de stembus, als er niet een anticlericale
leus bij komt
De heer Borhesins hield vol, dat de antirevoluti-
onaieren geen oog hebben voor de ware volksbelan
gen, en constateerde voorts met afschuw, dat de
redacteur van „Recht voor Allen" den dood van
Prins Boudewijn gelukkig noemde.
Spr. bestreed den heer Van Houten, waar deze
alleen de wel van vraag en aanbod bij arbeid
wilde doen gelden, en meende dat moraliteit ook
factor moet zijn hij constateerde, dat de frabrikant
Scholten, blijkens de enquête niet die hooge opvat
ting heeft van sociale verplichtingen. Op het gevaar
van het kiesrecht liep z. i. de liberalen partij niet
zoo uit elkaar, en hij hoopte zelfs den heer Gleich-
raan tot eenstemmigheid te bewegen.
(De heer Gleicbman „Ik kan niets beloven
De heer Haftmans schertste, dat deze regeering
den liberalen de lang gewenschte meerderheid bij
de verkiezingen bezorgt; tengevolge der oneenigheid
in de rechterzijde. De heer Gleichman constateerde
nog, dat hij de hoop van den heer Borgesius moet
teleurstellen.
De minister van Koloniën hield vol, dat de re
geering niet werkeloos geweest dat het haar ernst
is met geleidelijke kiesrechtuitbreidingdat zij staats-
politiezorg voorstaatdat Kamer-ontbinding nu
niet zou leiden tot betere partijorgaisatie.
De minister Lohraan verdedigde nader uitbrei-
breiding van kiesrecht, naar! steeds wijder kring,
rekening houdende met tijd en omstandigheden.
Veroordeeling van de benoeming van tien [burge
meester van Nieuwer-Amstel is, meent hij, gevaar
lijk, zonder pogingen aangewend te hebben om op
de hoogte te komen.
De minister van Financiën constateerde, dat hij
tariefherziening wenscht voortebereiden, in den zin
van zwaardere rechten op luxe-artikelen en lagere
voor andere urtikelen.
Hoofdstuk XI is aangenomen met 67 tegen 19
stemmen. (Tegen 9 katholieken en 10 liberalen.)
Zitting van Vrijdag 30 Januari.
De Kamer heeft heden het atgemeen debat over
de Stedenwet aangevangen.
De heer T. Mackay verdedigde het ontwerp dat
geen politieke bedoeling heeft, maar eene fout wil
herstellen en de partijdige onbillijkheid van 1887
opheffen. Het is niet ontijdig, wel uitvoerbaar en
niet strijdig met den inhoud en de geest der Grond
wet. Het zal de minderheid tot recht brengen.
De heer Rutgers van Roozenburg bestreed scherp
het ontwerp, dat niet strookte met het stelsel en
den geest der Grondwet, in strijd was met de ge
schiedenis en de beginselen der Kieswet, en in strijd
met het stelsel der kiestabel zelf. Hij ontkende,
dat deze het stelsel van enkelvoudige districten
bevatte, al was die enkelvoudigheid daarbij regel.
Onrechtvaardig en onbillijk was het te Amsterdam
een kiezer minder macht te geven dan een ander,
en Nieuwer-Amstel te laten overheerschen.
De heer Reëll hield een krachtig pleidooi tegen
de wet, als niet in overeenstemming met goede be
grippen van wetgeving, met de eischen van het
oogenblik, terwijl de inhoud op zichzelf afkeurens
waardig was.
Het hield een algemeene herziening van het kies
recht tegen, welke een eisch van het oogenblik is,
en wijzigt het transitoir-recht wat ongewettigd is.
De heer Boreel heeft verlof ontvangen voor eene
interpellatie over de stremming van het verkeer in
het Noordzeekanaal bij Velsen.
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Kamer van Koophandel en Fabrie
ken. Vergadering van Donderdag 29 Januari.
Tegenwoordig de heeren L. W. F. Oudenhoven,
voorzitter, C. D. Zurmuhlen, S. Schellinger, S. W
Stooker en J. Bcthlehcm, leden en H. Uurbanus,
secretaris.
Do notulen van het. verhandelde in de vorige
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter doet mededecling
1. Dat de Kamer 23 November 1890 eene ken
nisgeving ontving van den heer minister van
Waterstaat van het overlijden van Z. M. den Ko
ning, welke kennisgeving is beantwoord met een
adres van rouwbeklag.
2. Dat kennisgevingen zijn ingekomen vau het
Bestuur dezer gemeente, dat bij de verkiezingen
voor leden van de Kamer is herkozen de heer
Stooker en voor de vacature, ontstaan door het.
bedanken van den heer W. Bakker Hz., is gekozen
de heer J. Bethlehem. De laatste wordt door den
Voorzitter met eenige hartelijke woorden welkom
geheeten.
3. Dat van den heer minister van Waterstaat is
ingekomen een ontwerp tot wijziging en aanvulling
van enkele bepalingen van het reglement voor de
Kamers van Koophandel en Fabrieken met ver
zoek het gevoelen van de Kamer te vernemen over
de voorgestelde veranderingen. Hierop wordt besloten
dit ter kennisneming aan de leden rond te zenden,
en later het antwoord vast te stellen.
Overeenkomstig art. 13 en 14 van het reglement
wordt thans in de eerste vergadering van dit jaar
overgegaan tot de verkiezing van een voorzitter, een
plaatsvervangend Voorzitter en een secretaris, voor
welke functien de tegenwoordige titularissen worden
herkozen.
5. Komt ter tafel een afschrift van een adres,
dd. 28 dezer, van eenige handelaren in visch, be
treffende de concept-verandering op dén vischafslag,
zooals die ten raadhuize alhier ter inzage is neder-
gelegd, de nadeelen, die voor den vischhandel uit
die verandering zullen voortvloeien, verzoekende de
tegenwoordige wijze van verkoop te bestendigen,
het nieuwe lokaal te verhuren aan den tegen woor-
dïgen Commissaris en aan reeders, visschcrs en
kooplieden de verdere regeling overlaten.
Hierop heeft eene breedvoerige discussie plaats,
waarbij vooral wordt gewezen op den korten tijd,
om behoorlijk de geopperde bezwaren te onderzoeken,
dat de zaak van te groot belang voor de gemeente
is, om de voor- of nadeelen van de nieuwe regeling
niet grondig na te gaan en aan adressanten gele
genheid te geven hunne grieven nader te ontwik
kelen. Dienovereenkomstig wordt besloten aan den
raad der gemeente te adviseeren, de behandeling
van de concept-verordening te willen verdagen.
Staande de vergadering wordt het volgende adres
ontworpen
Aan den Raad der Gemeente Helder.
De Kamer van Koophandel te Helder, heeft de
eer ter uwer kennis te brengen, dat bij haar met
verzoek om ondersleuning, is ingekomen, een afschrift
van een aan uw college ingediend request, strek
kende, om de door u te behandelen concept-veror
dening op den vischafslag niet goed te keuren, maar
voort te gaan op den ouden voet, en de tegenwoor
dige regeling te bestendigen.
De Kamer is van oordeel, dat de tijd, het adres
is vau den 28 dezer te kort is om behoorlijk
te onderzoeken, welke de bezwaren tegen de voor
gestelde regeling zijn
dat het hier eene zaak betreft van het grootste
belang voor den vischhandel in deze gemeente, die
betrekking heeft op de welvaart van zeer vele iuge-
zetenen, waarom grondig onderzoek vau voor- en nadee
len van eene nieuwe regeling gebiedend wordt
vereischt.
Redenen, waarom de Kamer zich lot uw college
wendt, met beleefd verzoek, de behandeling der
concept-verordening nog wel tot de vergadering van
de volgende maand te willen verdagen, en den be
langhebbenden gelegenheid te geven hun verzoek
nader te motiveeren.
Yan dit adres zal aan adressanten mcdedeeling
worden gedaan.
Hierna, bij de gewone rondvraag niemand het
woord verlangende, wordt de vergadering door den
voorzitter gesloten.
Texel. Aan den Burg is de roodvonk
uitgebroken. Tot heden schijnt slechts één gezin
aangetast.
Avènhorn, 27 Jan. In de op hedenavond
gehouden vergadering van 't Departement alhier
en Grosthuizen der Maatschappij tot Nut van
't Algemeen trad, als spreker op de heer F. W.
Drijver, pred. te Grosthuizen c. a. Tot onder
werp zijner lezing had genoemde heer gekozen
„Eenige beschouwingen over den persoon van
Lessing," die voor de 18de Eeuw was, watLuther
was geweest voor de 16de, met dien verstande,
dat, waar Luther op rijksdag en in disputatie
sprak, Lessings kansel het tooneel was, en waar Lu
ther rechtvaardiging door geloof predikte, Lessing
aandringt op 't zoeken naar waarheid, uitgaande
van den twijfel. Na een korten levensschets van
den dichter, die telkens, zooveel mogelijk, spre
kende werd ingevoerd, wijst spreker er op, hoe
bij den grooten voorlooper van de mildere gods
dienstopvatting alles aankomt bij een mensch op
den lust tot het ontdekken der waarheid, het
zoeken naar dezelve, terwijl toch God de eenige
is, van wien men kan aannemen dat hij ze
heeft.
Eenigszins uitvoerig wordt stilgestaan bij Les-
sing's Axiomen, die gericht waren tegen Götze,
den stijfzinnigen voorvechter der rechtzinnigheid.
Eindelijk wordt ook de „Nathan" besproken, en
aangetoond, welke eigenlijk de bedoeling des
dichtere bij het opstellen van dien moet zijn
geweest. Het is hem niet te doen om een parallel
tusschen de drie godsdiensten van Mozes, Jezus
en Mohammet te trekken, maar wel om te doen
uitkomen, dat het belijden van deze of geen e
godsdienst de waarde van den mensch niet be
paalt de voortreffelijkheid eener godsdienst moet
blijken uit hare vruchten. Ten laatste wordt er
de nadruk op gelegd, hoe de eerenaam, die aan
Lessing toekomt geen mindere is die van Apostel
der Humaniteit en de wensch uitgesproken dat
ook in onze tijden zijn stem niet moge zijn, de
stem van een die roept in de woestijn
Nadat deze lezing ten aanhoore was gebracht,
droeg spreker uit Scheltema's schetsen het geestig
hoofdstuk voor„In huis en op de catechisatie."
Na korte pauze gaf de spreker een stukje voor
de dames ten beste n.1. iets over den oorsprong
van het gouden hoofdijzer, dat volgens het ver
haal, aan doornenkrans en bruidsgeschenk van
Fostedina, Adgil's gade, de herinnering bewaart.
Voorts droeg spreker Laurillard's gedicht „bij eene
gevangenis en daarna eenige verzen van Hilda
Ram voor, om te eindigen, nadat andermaal een
pauze was gehouden met Virginie Loveling's
vertelling „Een Boom".
Nadat de heer Drijver den catheder had ver
laten sprak de heer Roozee den dank van ver
gadering en bestuur uit aan den spreker, met
de verzekering dat deze avond voor de leden van
het Departement en hunne een genoeglijke avond
was geweest.
Noordscharwoude. Onder vele blijken
van waardeering herdacht de heer C. Kroon Mz.,
burgemeester van deze gemeente en van Oud
karspel jl. Dinsdag, den dag, waarop hij vóór
25 jaar aan het hoofd van laatstgenoemde gemeente
optrad. In den loop van den dag door de leden
van den raad en den secretaris aan zijne woning
geluk gewenscht, werd hij door den oudsten
wethouder, den heer C. Eecen Pz., op hartelijke
wijze toegesproken, onder aanbieding van een
keurig geschenk in zilver. Reeds in den voor
middag was bij het algemeen armbestuur van
den jubilaris eene aanzienlijke geldsom ingeko
men, met verzoek daaraan naar eigen keuze eene
bestemming te willen geven, waardoor dit de
welkome gelegenheid had, dien dag een feestgave
aan de armen der gemeente te bereiden. Van
de meeste woningen wapperde de vaderlandsche
driekleur.
Bergen. De jaarwedde van den ontvanger
dezer gemeente is met ingang van 1 dezer op
t 300 vastgesteld.
Installatie van den burgemeester van
Nieuwer-Amstel. Gisterenmorgen te 10 uur
had in eene buitengewone vergadering van den ge
meenteraad van Nieuwer-Amstel de installatie plaats
van den nieuwbenoeinden burgemeester, den lieer
H. P. C. W. II. J. B. van Son. De waarnemend
voorzitter, de wethouder Schröder, opende omstreeks
20 minuten na den besteraden tijd de vergadering,
die nog slechts werd bijgewoond door de leden
Versloot, Coenen, v. Bladeren, Bakhuijzen en Nout.
Van de 15 leden waren dus 9 afwezig.
De Voorzitter deelde mede, dat namens den secre
taris bericht was ontvangen dat deze met hoofdpijn
te bed lag en als het kan, tegen den middag beter
is (gelach).
De Voorzitter verzoekt daarna den heer Coenen
den burgemeester binnen te leiden, en deze hield
daarna de gebruikelijke rede.
De heer van Son neemt daarop den burgemees
terszetel in en zegt, dat waar hij gereed staat zijn
ambt te aanvaarden, het in de eerste plaats noodig
is te verklaren, dat hij den last, die hij op zich
genomen heelt, niet onderschat, maar geheel gevoelt.
Hij hoopt dat het hem niet aan kracht zal ont
breken, om op wettige en waardige wijze te doen
wat de hand des burgemeesters te doen vindt.
Hij dankt voor de welwillende woorden, door den
heer Schröder tot hem gericht en doet een beroep
op de medewerking van het Dagelijksch Bestuur en
zijn mede-raadsleden, en op alle ambtenaren, in dienst
der gemeente.
Ten slotte een enkel woord over de annexatie
plannen, waaromtrent hij niet aarzelt te verklaren,
dat hij was, bleef en is tegen annexatie.
Met den wensch dat Gods zegen op den arbeid
moge rusten sloot spr. de vergadering.
Diens ondanks erlangde, nadat het applaus van
de dicht bezette publieke tribune bedaard was, de
heer Wolzak (tot het publiek behoorende) het woord,
om den Burgemeester te verzoeken de vlag van het
Raadhuis te doen uitsteken.
De heer Van Son gelooft dat hij dit moeielijk
zelf kan gelasten. Bezwaar heeft hij er niet tegen,
maar wil de heer Wolzak zich tot een ander, b. v.
tot de afdeeling publieke werken wenden, dan moet
hij dit zelf weten.
De wethouder Schröder merkt op, dat als men
op het Raadhuis de ving uitstak, er kans bestond
dat de huizen de vlag half-stok lieten wapperen.
De heer Wolzak wil slechts aan het gisteren ge
dacht hebben en niet aan de dreigende annexatie.
Het Raadslid Bakhuijzen raadt na het gesprokene
aan, de vlag niet uit te steken. Later, als men niet
om woorden maar om daden reden tot blijdschap
heeft, kan men de vlag uitsteken, en een wimpel
er bij.
De na-vergadering werd hierna gesloten.
Marine en Leger.
MARINE-VEREENIGING.
/Cyclonen en de manoeuvres die er betrekking
op hebben," was de titel eener voordracht, die
jl. Woensdagavond in de Marine-Vereeniging alhier
gehouden werd door den Heer L. Roosenburg,
Directeur der filiaal-inrichting van het Kon. Ned.
Meteorologisch Instituut te Amsterdam. Dit voor
den zeeman zoo belangrijke onderwerp werd door
den spreker op eene zaakrijke wijze behandeld. Na
een overzicht gegeven te hebben van de theorie
betreffende het ontstaan van cyclonen, behandelde
hij achtereenvolgens den invloed van hunne voort
gaande beweging op den wind, de wolkenvorming
bij en de kenteekenen van cyclonen, den afstand
van het centrum in verband met den barometer
stand, enz., om ten slotte de manoeuvres te beschou
wen, en op grond van de onderzoekingen, in den
laatsten tijd gedaan, eenige nieuwe regels tot ma
noeuvreeren aan te geven.
Bij het einde zijner voordracht wees de spreker
op eene zaak, voor de zeevaart van het grootste
gewicht, om namelijk, vooral in de orkaanstreken,
seinposten langs de kust op te richten, die tijdig
waarschuwen van de nadering van cyclonen.
Wanneer men bedenkt, dat bij de groote St.-Tho-
mas Hatleras orkaan van September 1889, de ob-
servater te Havanna met groote juistheid de aan
wezigheid van een orknan constateerde op een afstand
van 900 mijlen, en zelfs de verplaatsing van het
centrum kou volgen, dat het toen no? tijdig genoeg
geweest was om de geheele kust van Noord-Amerika
te waarschuwen, wanneer slechts eene goede inter
nationale regeling en het noodige aantal kuststations
bestaan hadden, dan blijkt hieruit, dat in dit opzicht
nog veel voor de veiligheid van zeevarenden kan
gedaan worden.
Nu lezen wij nog in de beschrijving, die het
supplement van de Pilot-Chart van deze orkaan gaf
„De groote orkaan heett uitgewoed. Hij laat een
„hemelhooge verwarde zee achter, een kust, bezaaid
„met wrakstukkeu, en reeds nu is het aantal drijvende