man dat hij is mathematicus, astronoomwij vragen algebra, meetkunde, trigonometrie en sterrekunde en al die vakken in de meest rek bare mate. Engeland vraagt alleen practische toepassing daarvan op zeevaartkundig terrein." In de zitting van 2 October 1888 wees hij, bij de behandeling van het wetsontwerp tot be krachtiging eener overeenkomst met de H. IJ. S. M., betredende de stoomboot-veerdienst Enk huizenStavoren op de noodzakelijkheid om ook aan boord van de reserveboot reddingsbooten verplichtend te stellen en op de wenschelijkheid, dat in het algemeen de reddingbooten aan boord van die stoombooten buiten boord in de davits zullen worden gehangen, maar niet binnenboord op het dek. Het wetsontwerp tot het tegengaan der mis bruiken bij den verkoop van sterken drank onder de vissrhers op de Noordzee, gaf hem aanleiding te wijzen op het gevaar van visitatie, een recht, dat tot groote bezwaren en zelfs tot internationale moeielijkheden aanleiding zou kunnen geveu, terwijl hij tevens een groote en belangrijke steun gaf aan de uitbreiding van het politie-toezicht op de Noordzee. Hij toonde aan dat er schepen (de Sommelsdijk, de Suri name, de Alkmaar) beschikbaar waren en de Sommelsdijk heeft dan ook werkelijk eenigen tijd dienst gedaan, om het politie-toezicht te versterken. Dat was in het belang van beiden, marine en visscherij, voor de eerste meerdere oefening, voor de tweede meerdere veilig heid. De havenverbetering te Oudeschild op Texel, voor hen die de polemiek, in de dagbla den enz. daarover gevoerd, kennen, een zeer las tige en moeielijk te ontwarren kwestie, vondt bij den heer L. ondersteuning, zonder partijstelling. Dankte hij den minister voor de onbekrompen wijze, waarop hij aan eene reeds lang gevoelde behoefte tegemoet wilde komen, tevens verzekerde hij zich geen partij voor of tegen Oosterend te stellen en verklaarde zich bereid, zoo de nood zakelijkheid van een haven te Oosterend mocht blijken, zijn stem aan een subsidie daarvoor te geven. En zoo zouden wij nog tal van zaken kunnen opnoemen, ware het niet, dat het bestek van ons ar tikel dit niet gedoogt. Wij zouden kunnen spreken van hetgeen in het V. V. der jongste marïne-be- grooting is aangevoerd omtrent de wenschelijkheid der opruiming van de mosselbank in de Blauwe Slenk, het verzoek om die met een ijsboei aan te geven; van het verzoek om de uitkijk van den vuurtoren te Terschelling geschikt te maken voor het gebruik van den verrekijker, van den aandrang tot uitdieping van de haven aldaar. In het V. V. wordt de verzekering ge geven dat die uitdieping zal plaats hebben. Het zal niet te gewaagd zijn deze dingen in verband te brengen met de tocht van den heer L. naar Terschelling in den zomer van het afgeloopen jaar, evenals die naar Wleringen met de haven kwestie aldaar, terwijl ten slotte de tegenwoor digheid van den heer Land op de vergaderingen te Schagen en Alkmaar, waar de groote en voor West-Friesland gewichtige spoor- en kanaal plannen en belastingvoorstellen besproken werden, eene getuigenis aflegt die niet andere dan ten zeerste te waardeeren is. De vraag, die wij aan het begin van dit artikel stelden, wat de heer Land ter getrouwe en waar achtige naleving van zijn mandaat in de Kamer heeft verricht, is dunkt ons hiermede beantwoord. Een ieder, die lezen en oordeelen kan, zal moeten toestemmen, dat de heer Land geen nietsbedui- dende rol heeft gespeeld, maar wel, dat hij eene persoonlijkheid is geworden in de Kamer. Eiken minister van Marine zal, zoolang hij in de Ka mer zetelt, rekening met hem moeten houden, maar ook zal ieder officier en mindere weten, dat hij in de Kamer werkelijk vertegenwoordigd wordt, dat op zijne belangen, onverschillig van wat rang hij is, voortdurend wordt gelet. Ook voor niet uitsluitend marinebelangen echter heeft de heer L. bewezen zijne verplichtingen te ken nen. De algemeene en bizondere belangen van het district werden door hem met evenveel ijver behartigd als die der marine. Bij zulk een oor deel, dunkt ons, is met alle recht van toepassing het zoo menigmaal ten onrechte gebruikted e rechte man op de rechte plaats. De heer Land heeft o. i. gedaan wat zijn plicht was. Zijne houding dwingt de hoogste achting af. Hij heeft de puntjes op de i's gezet, hij heeft niet geaarzeld het mes in de wonde te zetten, ten einde te probeeren de rotte plekken uit te snijden. Dat hij aan de pers gehoor vroeg waar de minister op zijne grieven niet lette, dat hij, door zijn waarschuwend woord buiten de Kamer te doen hooren, de aandacht van het groote publiek vestigde op dingen die men liever en petite Comité zou willen hebben behandeld, was een noodzakelijkheid om te voorkomen, dat men eenmaal het verwijt zou moeten hooren, dat men die dingen niet algemeen genoeg bekend had gemaakt. Of wil men beweren, in alle ernst, dat de critiek, die hij uitoefende, geen opbouwende was Wil men die, tegen beter weten in (of misschien door valsche schaamte geleid) eene afbrekende noemen, laten wij dan even opmerken, dat het probleem, hoe men kan opbouwen zonder eerst af te breken, een probleem is gebleven tot op dezen dagEn laten wij er dan nog mogen bij voegen, aan hen, die schermen met frazen als 1,men behandelt dat andersdat zij, die een ver tegenwoordiger kiezen, recht hebben op het weten vande waarheid. Had de heer Land anders gehan deld dan hij d q e d, hij zou eenvou dig landverraad hebben gepleegd. Want niet om de oogen te sluiten voor dingen, die men als technicus moet zien,als men niet slaapt; niet, in een woord, om der Hooge Regeering aangenaam te zijn wordt men afge vaardigd, maar om te behartigen de belangen van land en volk, daar voor te strijden zonder aanzien des persoons, zonder vrees, zonder aarzelen. Is er reden om den heer Land los te laten en een ander af te vaardigen voor het district Helder Wij hebben geen enkele reden daarvoor kun nen vinden en o. i. bestaat er in geen geval reden om een ander marineofficier te kiezen in zijne plaats. Mochten ooit redenen van overwegenden aard eischen een afgevaardigde te kiezen van wien men verzekerd is dat hij de algemeene en bizon dere belangen van het geheele district beter kan en zal behartigen, dan zouden wij tot de eerste behooren, die dien candidatuur zouden steunen. Maar zoolang dat niet geeischd wordt, zoolang de dringende noodzakelijkheid dat niet gebiedt, zoolang stemme ieder kiezer bij de aanstaande verkiezingen eendrachtig op den heer S. T. LAND. NEDERLAND. HELDER, 31 Januari. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 28 Januari. Heden behandelde de heer Tak het algemeen debat over de Staatsbegrooting en constateerde, dat de Regeering steeds de uitgaven heeft doen stijgen, zonder vereenvoudiging of regeling van het admi nistratief recht, noch bij de klimmende opbrengst der middelen drukkende belastingen heeft afgeschaft; dat zij geen beteren toestand heeft doen ontstaan, waartoe de grondwetherziening den weg opende, en dat haar beleid onvruchtbaar is gebleven. Aan de kiezers het oordeel, zeide spr., of in het volgend tijdperk die onvruchtbaarheid moet voortduren. Daarop kwam de hr. Schaapman de liberalen weer eens verwijten dat zij geen program hebben, wijzende op het volkomen gemis aan eenstemmig heid bij de linkerzijde, ten aanzien der uitbreiding van 't kiesrecht, waarvan hij zich zelf ook voorstand- der verklaarde, mits met enkelvoudige kiesdistricten en met onderscheid tusschen het kiesrecht voor gemeenteraad en Kamer. De heer A. Van Dedem vertelde nu nogeens.dat van werkeloosheid dezer regeering geen sprake is en de liberalen allerminst mogen klagen, die slechte wetten maakten, als Schoolwet en geneeskundige wetten. Slechts op één punt bestaat bij de liberalen eenheid, zeide hijleerplicht. Maar zal hun dit baten bij de stembus, als er niet een anticlericale leus bij komt De heer Borhesins hield vol, dat de antirevoluti- onaieren geen oog hebben voor de ware volksbelan gen, en constateerde voorts met afschuw, dat de redacteur van „Recht voor Allen" den dood van Prins Boudewijn gelukkig noemde. Spr. bestreed den heer Van Houten, waar deze alleen de wel van vraag en aanbod bij arbeid wilde doen gelden, en meende dat moraliteit ook factor moet zijn hij constateerde, dat de frabrikant Scholten, blijkens de enquête niet die hooge opvat ting heeft van sociale verplichtingen. Op het gevaar van het kiesrecht liep z. i. de liberalen partij niet zoo uit elkaar, en hij hoopte zelfs den heer Gleich- raan tot eenstemmigheid te bewegen. (De heer Gleicbman „Ik kan niets beloven De heer Haftmans schertste, dat deze regeering den liberalen de lang gewenschte meerderheid bij de verkiezingen bezorgt; tengevolge der oneenigheid in de rechterzijde. De heer Gleichman constateerde nog, dat hij de hoop van den heer Borgesius moet teleurstellen. De minister van Koloniën hield vol, dat de re geering niet werkeloos geweest dat het haar ernst is met geleidelijke kiesrechtuitbreidingdat zij staats- politiezorg voorstaatdat Kamer-ontbinding nu niet zou leiden tot betere partijorgaisatie. De minister Lohraan verdedigde nader uitbrei- breiding van kiesrecht, naar! steeds wijder kring, rekening houdende met tijd en omstandigheden. Veroordeeling van de benoeming van tien [burge meester van Nieuwer-Amstel is, meent hij, gevaar lijk, zonder pogingen aangewend te hebben om op de hoogte te komen. De minister van Financiën constateerde, dat hij tariefherziening wenscht voortebereiden, in den zin van zwaardere rechten op luxe-artikelen en lagere voor andere urtikelen. Hoofdstuk XI is aangenomen met 67 tegen 19 stemmen. (Tegen 9 katholieken en 10 liberalen.) Zitting van Vrijdag 30 Januari. De Kamer heeft heden het atgemeen debat over de Stedenwet aangevangen. De heer T. Mackay verdedigde het ontwerp dat geen politieke bedoeling heeft, maar eene fout wil herstellen en de partijdige onbillijkheid van 1887 opheffen. Het is niet ontijdig, wel uitvoerbaar en niet strijdig met den inhoud en de geest der Grond wet. Het zal de minderheid tot recht brengen. De heer Rutgers van Roozenburg bestreed scherp het ontwerp, dat niet strookte met het stelsel en den geest der Grondwet, in strijd was met de ge schiedenis en de beginselen der Kieswet, en in strijd met het stelsel der kiestabel zelf. Hij ontkende, dat deze het stelsel van enkelvoudige districten bevatte, al was die enkelvoudigheid daarbij regel. Onrechtvaardig en onbillijk was het te Amsterdam een kiezer minder macht te geven dan een ander, en Nieuwer-Amstel te laten overheerschen. De heer Reëll hield een krachtig pleidooi tegen de wet, als niet in overeenstemming met goede be grippen van wetgeving, met de eischen van het oogenblik, terwijl de inhoud op zichzelf afkeurens waardig was. Het hield een algemeene herziening van het kies recht tegen, welke een eisch van het oogenblik is, en wijzigt het transitoir-recht wat ongewettigd is. De heer Boreel heeft verlof ontvangen voor eene interpellatie over de stremming van het verkeer in het Noordzeekanaal bij Velsen. Binnenlandsch nieuws. Helder. Kamer van Koophandel en Fabrie ken. Vergadering van Donderdag 29 Januari. Tegenwoordig de heeren L. W. F. Oudenhoven, voorzitter, C. D. Zurmuhlen, S. Schellinger, S. W Stooker en J. Bcthlehcm, leden en H. Uurbanus, secretaris. Do notulen van het. verhandelde in de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter doet mededecling 1. Dat de Kamer 23 November 1890 eene ken nisgeving ontving van den heer minister van Waterstaat van het overlijden van Z. M. den Ko ning, welke kennisgeving is beantwoord met een adres van rouwbeklag. 2. Dat kennisgevingen zijn ingekomen vau het Bestuur dezer gemeente, dat bij de verkiezingen voor leden van de Kamer is herkozen de heer Stooker en voor de vacature, ontstaan door het. bedanken van den heer W. Bakker Hz., is gekozen de heer J. Bethlehem. De laatste wordt door den Voorzitter met eenige hartelijke woorden welkom geheeten. 3. Dat van den heer minister van Waterstaat is ingekomen een ontwerp tot wijziging en aanvulling van enkele bepalingen van het reglement voor de Kamers van Koophandel en Fabrieken met ver zoek het gevoelen van de Kamer te vernemen over de voorgestelde veranderingen. Hierop wordt besloten dit ter kennisneming aan de leden rond te zenden, en later het antwoord vast te stellen. Overeenkomstig art. 13 en 14 van het reglement wordt thans in de eerste vergadering van dit jaar overgegaan tot de verkiezing van een voorzitter, een plaatsvervangend Voorzitter en een secretaris, voor welke functien de tegenwoordige titularissen worden herkozen. 5. Komt ter tafel een afschrift van een adres, dd. 28 dezer, van eenige handelaren in visch, be treffende de concept-verandering op dén vischafslag, zooals die ten raadhuize alhier ter inzage is neder- gelegd, de nadeelen, die voor den vischhandel uit die verandering zullen voortvloeien, verzoekende de tegenwoordige wijze van verkoop te bestendigen, het nieuwe lokaal te verhuren aan den tegen woor- dïgen Commissaris en aan reeders, visschcrs en kooplieden de verdere regeling overlaten. Hierop heeft eene breedvoerige discussie plaats, waarbij vooral wordt gewezen op den korten tijd, om behoorlijk de geopperde bezwaren te onderzoeken, dat de zaak van te groot belang voor de gemeente is, om de voor- of nadeelen van de nieuwe regeling niet grondig na te gaan en aan adressanten gele genheid te geven hunne grieven nader te ontwik kelen. Dienovereenkomstig wordt besloten aan den raad der gemeente te adviseeren, de behandeling van de concept-verordening te willen verdagen. Staande de vergadering wordt het volgende adres ontworpen Aan den Raad der Gemeente Helder. De Kamer van Koophandel te Helder, heeft de eer ter uwer kennis te brengen, dat bij haar met verzoek om ondersleuning, is ingekomen, een afschrift van een aan uw college ingediend request, strek kende, om de door u te behandelen concept-veror dening op den vischafslag niet goed te keuren, maar voort te gaan op den ouden voet, en de tegenwoor dige regeling te bestendigen. De Kamer is van oordeel, dat de tijd, het adres is vau den 28 dezer te kort is om behoorlijk te onderzoeken, welke de bezwaren tegen de voor gestelde regeling zijn dat het hier eene zaak betreft van het grootste belang voor den vischhandel in deze gemeente, die betrekking heeft op de welvaart van zeer vele iuge- zetenen, waarom grondig onderzoek vau voor- en nadee len van eene nieuwe regeling gebiedend wordt vereischt. Redenen, waarom de Kamer zich lot uw college wendt, met beleefd verzoek, de behandeling der concept-verordening nog wel tot de vergadering van de volgende maand te willen verdagen, en den be langhebbenden gelegenheid te geven hun verzoek nader te motiveeren. Yan dit adres zal aan adressanten mcdedeeling worden gedaan. Hierna, bij de gewone rondvraag niemand het woord verlangende, wordt de vergadering door den voorzitter gesloten. Texel. Aan den Burg is de roodvonk uitgebroken. Tot heden schijnt slechts één gezin aangetast. Avènhorn, 27 Jan. In de op hedenavond gehouden vergadering van 't Departement alhier en Grosthuizen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen trad, als spreker op de heer F. W. Drijver, pred. te Grosthuizen c. a. Tot onder werp zijner lezing had genoemde heer gekozen „Eenige beschouwingen over den persoon van Lessing," die voor de 18de Eeuw was, watLuther was geweest voor de 16de, met dien verstande, dat, waar Luther op rijksdag en in disputatie sprak, Lessings kansel het tooneel was, en waar Lu ther rechtvaardiging door geloof predikte, Lessing aandringt op 't zoeken naar waarheid, uitgaande van den twijfel. Na een korten levensschets van den dichter, die telkens, zooveel mogelijk, spre kende werd ingevoerd, wijst spreker er op, hoe bij den grooten voorlooper van de mildere gods dienstopvatting alles aankomt bij een mensch op den lust tot het ontdekken der waarheid, het zoeken naar dezelve, terwijl toch God de eenige is, van wien men kan aannemen dat hij ze heeft. Eenigszins uitvoerig wordt stilgestaan bij Les- sing's Axiomen, die gericht waren tegen Götze, den stijfzinnigen voorvechter der rechtzinnigheid. Eindelijk wordt ook de „Nathan" besproken, en aangetoond, welke eigenlijk de bedoeling des dichtere bij het opstellen van dien moet zijn geweest. Het is hem niet te doen om een parallel tusschen de drie godsdiensten van Mozes, Jezus en Mohammet te trekken, maar wel om te doen uitkomen, dat het belijden van deze of geen e godsdienst de waarde van den mensch niet be paalt de voortreffelijkheid eener godsdienst moet blijken uit hare vruchten. Ten laatste wordt er de nadruk op gelegd, hoe de eerenaam, die aan Lessing toekomt geen mindere is die van Apostel der Humaniteit en de wensch uitgesproken dat ook in onze tijden zijn stem niet moge zijn, de stem van een die roept in de woestijn Nadat deze lezing ten aanhoore was gebracht, droeg spreker uit Scheltema's schetsen het geestig hoofdstuk voor„In huis en op de catechisatie." Na korte pauze gaf de spreker een stukje voor de dames ten beste n.1. iets over den oorsprong van het gouden hoofdijzer, dat volgens het ver haal, aan doornenkrans en bruidsgeschenk van Fostedina, Adgil's gade, de herinnering bewaart. Voorts droeg spreker Laurillard's gedicht „bij eene gevangenis en daarna eenige verzen van Hilda Ram voor, om te eindigen, nadat andermaal een pauze was gehouden met Virginie Loveling's vertelling „Een Boom". Nadat de heer Drijver den catheder had ver laten sprak de heer Roozee den dank van ver gadering en bestuur uit aan den spreker, met de verzekering dat deze avond voor de leden van het Departement en hunne een genoeglijke avond was geweest. Noordscharwoude. Onder vele blijken van waardeering herdacht de heer C. Kroon Mz., burgemeester van deze gemeente en van Oud karspel jl. Dinsdag, den dag, waarop hij vóór 25 jaar aan het hoofd van laatstgenoemde gemeente optrad. In den loop van den dag door de leden van den raad en den secretaris aan zijne woning geluk gewenscht, werd hij door den oudsten wethouder, den heer C. Eecen Pz., op hartelijke wijze toegesproken, onder aanbieding van een keurig geschenk in zilver. Reeds in den voor middag was bij het algemeen armbestuur van den jubilaris eene aanzienlijke geldsom ingeko men, met verzoek daaraan naar eigen keuze eene bestemming te willen geven, waardoor dit de welkome gelegenheid had, dien dag een feestgave aan de armen der gemeente te bereiden. Van de meeste woningen wapperde de vaderlandsche driekleur. Bergen. De jaarwedde van den ontvanger dezer gemeente is met ingang van 1 dezer op t 300 vastgesteld. Installatie van den burgemeester van Nieuwer-Amstel. Gisterenmorgen te 10 uur had in eene buitengewone vergadering van den ge meenteraad van Nieuwer-Amstel de installatie plaats van den nieuwbenoeinden burgemeester, den lieer H. P. C. W. II. J. B. van Son. De waarnemend voorzitter, de wethouder Schröder, opende omstreeks 20 minuten na den besteraden tijd de vergadering, die nog slechts werd bijgewoond door de leden Versloot, Coenen, v. Bladeren, Bakhuijzen en Nout. Van de 15 leden waren dus 9 afwezig. De Voorzitter deelde mede, dat namens den secre taris bericht was ontvangen dat deze met hoofdpijn te bed lag en als het kan, tegen den middag beter is (gelach). De Voorzitter verzoekt daarna den heer Coenen den burgemeester binnen te leiden, en deze hield daarna de gebruikelijke rede. De heer van Son neemt daarop den burgemees terszetel in en zegt, dat waar hij gereed staat zijn ambt te aanvaarden, het in de eerste plaats noodig is te verklaren, dat hij den last, die hij op zich genomen heelt, niet onderschat, maar geheel gevoelt. Hij hoopt dat het hem niet aan kracht zal ont breken, om op wettige en waardige wijze te doen wat de hand des burgemeesters te doen vindt. Hij dankt voor de welwillende woorden, door den heer Schröder tot hem gericht en doet een beroep op de medewerking van het Dagelijksch Bestuur en zijn mede-raadsleden, en op alle ambtenaren, in dienst der gemeente. Ten slotte een enkel woord over de annexatie plannen, waaromtrent hij niet aarzelt te verklaren, dat hij was, bleef en is tegen annexatie. Met den wensch dat Gods zegen op den arbeid moge rusten sloot spr. de vergadering. Diens ondanks erlangde, nadat het applaus van de dicht bezette publieke tribune bedaard was, de heer Wolzak (tot het publiek behoorende) het woord, om den Burgemeester te verzoeken de vlag van het Raadhuis te doen uitsteken. De heer Van Son gelooft dat hij dit moeielijk zelf kan gelasten. Bezwaar heeft hij er niet tegen, maar wil de heer Wolzak zich tot een ander, b. v. tot de afdeeling publieke werken wenden, dan moet hij dit zelf weten. De wethouder Schröder merkt op, dat als men op het Raadhuis de ving uitstak, er kans bestond dat de huizen de vlag half-stok lieten wapperen. De heer Wolzak wil slechts aan het gisteren ge dacht hebben en niet aan de dreigende annexatie. Het Raadslid Bakhuijzen raadt na het gesprokene aan, de vlag niet uit te steken. Later, als men niet om woorden maar om daden reden tot blijdschap heeft, kan men de vlag uitsteken, en een wimpel er bij. De na-vergadering werd hierna gesloten. Marine en Leger. MARINE-VEREENIGING. /Cyclonen en de manoeuvres die er betrekking op hebben," was de titel eener voordracht, die jl. Woensdagavond in de Marine-Vereeniging alhier gehouden werd door den Heer L. Roosenburg, Directeur der filiaal-inrichting van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut te Amsterdam. Dit voor den zeeman zoo belangrijke onderwerp werd door den spreker op eene zaakrijke wijze behandeld. Na een overzicht gegeven te hebben van de theorie betreffende het ontstaan van cyclonen, behandelde hij achtereenvolgens den invloed van hunne voort gaande beweging op den wind, de wolkenvorming bij en de kenteekenen van cyclonen, den afstand van het centrum in verband met den barometer stand, enz., om ten slotte de manoeuvres te beschou wen, en op grond van de onderzoekingen, in den laatsten tijd gedaan, eenige nieuwe regels tot ma noeuvreeren aan te geven. Bij het einde zijner voordracht wees de spreker op eene zaak, voor de zeevaart van het grootste gewicht, om namelijk, vooral in de orkaanstreken, seinposten langs de kust op te richten, die tijdig waarschuwen van de nadering van cyclonen. Wanneer men bedenkt, dat bij de groote St.-Tho- mas Hatleras orkaan van September 1889, de ob- servater te Havanna met groote juistheid de aan wezigheid van een orknan constateerde op een afstand van 900 mijlen, en zelfs de verplaatsing van het centrum kou volgen, dat het toen no? tijdig genoeg geweest was om de geheele kust van Noord-Amerika te waarschuwen, wanneer slechts eene goede inter nationale regeling en het noodige aantal kuststations bestaan hadden, dan blijkt hieruit, dat in dit opzicht nog veel voor de veiligheid van zeevarenden kan gedaan worden. Nu lezen wij nog in de beschrijving, die het supplement van de Pilot-Chart van deze orkaan gaf „De groote orkaan heett uitgewoed. Hij laat een „hemelhooge verwarde zee achter, een kust, bezaaid „met wrakstukkeu, en reeds nu is het aantal drijvende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2