HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT.
Jaargang 49.
M. 18. Woensdag 11 Februari 1891.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
BEKENDMAKING.
75) DOLORES.
,Ei: desespereert nimmer
Jan Pietersz. Goen
Het Vaderlandt gketrouwaj
Blijf ick tot in den doot.
Wilhelmuslied.
Vorsoüljnt lederen OliisdLag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per 8 maanden.
Yoor do oonrant binnen de gemeente0.70, met Zondagsblad f 1.05
naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.35
K naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Indië en Amerika) 1.75, H 2.10
naar Zuid-Afrika 2.50, 8.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
HELDER.
Prijs dor advertentiën:
Van 1—5 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeeliugen en aanbevelingen, geplaatst tnsachen den tekst, per regel 15 ct
Advertentiën voor liefdadige doeleindenn 5»
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder
roepen bij deze op ingezetenen, die verlangen als
Vrijwilligers bij de Militie voor deze gemeente
op te treden, om zich daartoe op een der overige
werkdagen van deze maand, tussclien des morgens
9 en 12 ure, ter Secretarie aan te geven.
Aan ieder Vrijwilliger wordt door de gemeente
een handgeld toegekend van zestig gulden.
tj-ftn Vrijwilliger bij de Militie te zijn, moet men
ongehuwd, of kinderloos weduwnaar en ingezeten
wezen, voorts lichamelijk voor den dienst geschikt,
ten minste 1.56 meter lang, op den 1 Januari van
dit jaar het 20ste jaar ingetreden en het 35ste
jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip der
optreding aan zijhe verplichtingen ten aanzien van
de Militie, zoover die te vervullen waren, voldaan
en een goed zedelijk gedrag hebben geleid.
Ter bekoming van laatstgenoemd bewijs, kan men
z: Ji, vergezeld van twee ter goeder naam en faam
bekend staande meerderjarige ingezetenen, die de
vereischte verklaring kunnen afleggen, ter Secretarie
op eiken werkdag in deze maand aanmelden, tus-
schen des morgens 9 en 12 ure.
Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt
slechts als Vrijwilliger toegelaten voor de gemeente,
in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geen ver
plichtingen ten aanzien van de Militie meer te ver
vullen hebbe.
Hij, die bij de zeemacht, bij het leger hier te
lande, of bij het krijgsvolk in 's Rijks Overzeesche
bezittingen heeft gediend, wordt, niet als Vrijwilli
ger bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij het ver
laten van den dienst, behalve een bewijs van ontslag,
van den bevelhebber onder wien hij laatstelijk heeft
gediend, een getuigschrift hebbe ontvangen, inhou-
dende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed
heeft gedragen.
Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot zijn veer
tigste jaar volbracht is, als Vrijwilliger bij de Militie
borden toegelaten.
De Vrijwilligers worden, voor zooverre ze daartoe
geschikt bevonden zijn, en er gelegenheid toe be
staat, ingelijfd bij het korps hunner keuze.
Helder, den 7 Februari 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. A. BEUKENKAMP, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Feuilleton ran de Helderache- en Nieuwedieper Courant.
Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM.
(Uit het Duitse h.)
„Welnu, wat zegt ge nu wel van dat
schoone plan, waarop ik zeer trotsch ben?"
besloot Dolores vroolijk.
„Zeer göecl," antwoordde Rusz, op zulk
een zonderling haperenden toon, dat zij hem
verwonderd aanzag. „En hebt ge alles daar
voor reeds in orde gebracht?" voegde hij er
weer op zijn gewone vriendelijke manier bij.
„Ja, ik verwacht vandaag of morgen den
justitieraad. Maar," voegde zij er vriendelijk
bij, waarschijnlijk om haar dankbaarheid te
tonen voor zijne schijnbaar belangelooze raad
gevingen, „ik reken hierbij ook op uwen
raad. Daar ge mij het genoegen wilt doen,
tot den herfst mijn gast te blijven, hoop ik
nog veel van u te profiteeren, niet alleen
van uw practische, maar ook van uw
theoretische kennis."
Dokter Rusz boog.
„Ik ben er trotsch op, dat gij mijne geringe
kennis zoo hoog schat," zeide hij op zijn
gewonen wegslependen toon. „Maar," voegde
hij er levendiger bij, „ik vrees, dat Engels
mijn raad niet zal begéeren, meer nog, dat
hij dien niet dulden zal.
„Neen, daarmede doet ge hem onrecht.
Hij is zeer voorzichtig en weet zeer goed,
wat hem ontbreekt. Hij zal met vreugde
NEDERLAND.
HELDER, io Februari.
Naar verzekerd wordt, zou de Tweede
Kamer reeds den 24sten dezer hare werkzaam
heden weer hervatten, natuurlijk met het plan
om dan tot de Stille week, dus tot 20 of 21
Maart, bijeen te blijven.
Bij het uiteengaan der Tweede Kamer zijn
nog in staat van wijzen de volgende wetsont
werpen op ue brievenposterij, tot wijziging van
den suikeraccijns, tot wijziging van de personeele
belasting, de overeenkomst betreffende den ver
koop van sterkedrank op de Noordzee, de ver
klaring met het Duitsche Rijk over maatregelen
tegen den meisjeshandel, de bepalingen tegen
aanvaring en aandrijving, de uitgifte in erfpacht
aan de gemeente Breda van grond onder Oos
terhout, de grensveranderingtusschen verschillende
gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen, het ontwerp
ter waarborging van het loon, dat tot bijwerking
der registers van den burgerlijken stand te Alk
maar, dat tot bekrachtiging van een crediet
boven de Indische begrooting voor 1890 en de
graanrechten van den heer Bahlmann.
In de afdeelingen der Eerste Kamer heeft
men zijne aandacht gewijd aan het gewichtige
vraagstuk der lintjes en drie denkbeelden ge
opperd om de ontaarding van het ras der Neder-
landsche Leeuwen, die reeds een aanvang heeft
genomen, te stuiten instelling van een nieuwe
Huisorde van beleefdheid, tevens voor verdiensten
2 de soort, of oprichting van een 2 de klasse
Nederlandsche ridderorde, dan wel, ten derde,
toevoeging van een vijfde klasse aan den Leeuw,
met welke leeuwtjes van inferieure qualiteit men
dan die eigenliefdes zou kunnen bevredigen, die
voor den hoogeren graad van het „Virtus nobi-
litat" niet in aanmerking kunnen komen.
(H. Ct.)
De afdelingsverslagen der Eerste Kamer
over de verschillende hoofdstukken der Sta&ts-
begrooting, behalve over Koloniën, 'zijn ver
schenen.
Bij de algemeene beschouwingen werden de
bekende grieven tegen het Kabinet uitvoerig
ontwikkeld. De meerderheid wilde alleen daarom
het Kabinet sparen, omdat de kiezers weldra
geroepen zijn uitspraak te doen en bovendien
nog een belangrijke wet denkelijk voor de ver
kiezingen zal kunnen worden behandeld. Velen
wenschten in hun votum geen bewijs van ver-
uwe raadgevingen aannemen."
Dokter Rusz schudde glimlachend het
hoofd.
„Toch twijfel ik er aan," zeide hij.
„Maar als ik het toch wenschriep
Dolores trotsch uit. Dokter Rusz bleef echter
nog steeds twijfelen.
„Ik raad geven aan dien goeden Engels,
die vol vooroordeelen zit, evenals een Italiaan
en die eigenzinnig is als zekere grijze dieren
neen, lieve Dolores, zoover reikt uw macht
niet. Als ,ge me werkelijk tot raadgever
wenscht, zoudt ge mij een schriftelijke ver
klaring moeten geven
„Welnu, als ge denkt, dat mijn geschre
ven woord oj) Engels meer invloed zal uit
oefenen, dan zult gij het hebben," zeide
Dolores schertsend. Zij nam een groot blad
papier, schreef er haastig een paar woorden
op en gaf het lachende aan Rusz.
„Ik benoem hierbij den heer dokter Rusz
tot administrateur van mijne bezittingen,"
las hij. Zeer goed. Gij hebt alleen nog uw
handteekening vergeten." Met deze woorden
legde hij het papier weder voor Dolores op
de schrijftafel neder.
„En de twee getuigenzeide zij, haar
pen over de ledige plaats latende glijden.
„Dolores Vrij vrouwe von Falkner," schreef
zij op die forsche manier, die ook haar karakter
verried.
Toen dokter Rusz het papier weer wilde
opnemen, nam zij het echter snel weg en
verscheurde het nog sneller in verscheidene
stukken.
„Neem mij die onzin niet kwalijk," zeide
trouwen te zien. Bepaaldelijk tegen het beleid
der Ministers van Financiën en Marine waren
de grieven gericht, en het tekortschieten in de
taak om kiesrecht en belastingstelsel te hervormen
werd in de eerste plaats euvel geduid. Betwist
werd, dat de Eerste Kamer ook maar eenigermate
aan het tot stand brengen van belangrijke maat
regelen in den wegslaat. Met waardeering werd ge
waagd van de werkzaamheid der ministeis van Oor
log, Waterstaat en Justitie, ofschoon men het van den
laatste betreurde, dat hij de administratieve recht
spraak nog niet onderhanden had genomen. Leed
wezen werd betuigd over het optreden van den heer
Maclcay als Minister van Koloniën, omdat hij
zich daar minder thuis moest gevoelen en omdat
men ten opzichte van de uitvoering der onder
wijswet door zijn opvolger niet gerust was.
I11 het „Tijdschrift der Notarissen" leest
men onder „Binnenlandsche Kroniek" het vol
gende
„De minister van Justitie heeft eene nieuwe
wet op het Notarisambt toegezegdhet is te
hopen, dat ZExc. vooral zijne aandacht zal
wijden aan de wanverhouding tusschen het aan
tal notarieele standplaatsen en dat van de can-
didaten. Als, na eenigen tijd schorsing van het
examen wordt ingevoerd, waarvoor een degelijke
voorafgaande opleiding wordt geëischt, dan zou
den in het vervolg aan de candidaten dezelfde
bevoegdheden kunnen worden toegekend als aan
de surnumerairs, wat zeer in het belang van
geheel het notariaat zou wezen. Doch wat er
ook i".oge geschieden, dit is zekerblijft de
candidatencultuur voortgaan op dezelfde wijze
als thans geschied, dan is ook 'geen verbetering
in hel notariaat te verkrijgen.
„Hoe treurig ook, het is een feit, waarop wel
eens uitdrukkelijk de aandacht mag worden
gevestigd, dat tegenwoordig vier notarieele stand
plaatsen vacant zijn ten gevolge van reeds
bewezen of nog te bewijzen verkeerde han
delingen, of zoo men wil malversatiën van den
titularis Weert, Cuylc, Hoogwoud en Maarssen.
„Zouden die notarissen nu werkelijk slechte
menschen zijn geweest) of is de oorzaak van
hetgeen daar is voorgevallen misschien ook ge
legen in de organisatie van het notariaat? In
verband met de veranderde economische toestan
den zal tevens moeten worden gezorgd, dat de
notarieele standplaatsen een behoorlijk bestaan
opleveren, of alle wettelijke maatregelen zullen
niets batenen ik geloof, dat de Regeering vol
doende gegevens heeft om ook daarin voorzie
ning te bewerken".
De heer Guyot, lid der Tweede Kamer,
hield jl. Donderdagavond een voordracht over
„reddingsmiddelen op zee en langs het strand",
in eene vergadering van het Haagsche departe
ment der „Ned. Mij. t. b. van Nijverheid".
Spreker stelde voorop, dat het meer dan ooit
zij, de stukken in den schoorsteen werpende.
Dokter Rusz begon te lachen, maar de
klank daarvan trof haar zoo, dat zij ontstelde.
„Was sich liebt, necht sich," zeide hij
„vergeef mij echter, dat ik u zoolang heb
opgehouden
„Wel neen, het was mij juist zeer aange
naam antwoordde zij vriendelijk, waarop
dokter Rusz nogmaals hare hand kuste en
zich daarna verwijderde.
In den corridor gekomen, steeg een hevig
gerochel uit zijn borst op, zoodat hij de
knoop van zijn boord moest losmaken, omdat
het hem te benauwd werd.
„Het was de laatste poging," steunde
hij. „In den afgrond terug geslingerddat
schokt de zenuwen te veel. O Dolores
Zijn zelfbebeersching weder hernemende,
sloot hij weder de knoop van zijn boord.
„Ik heb het toch eerlijk gemeend wat
kan ik er tegen doen, dat het zoo niet opge
nomen werd zeide hij bij zich zelf, terwijl
hij verder liep.
„Eerlijk, werkelijk eerlijk, want ik ben
geen Zoeloe-opperhoofd of een schavuit, wien
het alleen om roof te doen is. Geduld echter,
geduld Daarmede heeft Napoleon de wereld
bedwongen en met hem zeg ik,/Tout le
monde vient a celui, qui sait attendre."
O, trotsche mevrouw Rusz, hoe zou de slag
u getroffen hebben, als gij, die het genade
brood in dit huis steeds zoo hard en bitter
hebt gevonden, hadt vermoed, dat uw echt
genoot, 11a zijne mislukte poging om geheel
gevolmachtigde van den Falkenhof te worden,
ook nog het „schertsen" van de slotvrouw
plicht is, alles te doen wat mogelijk is, om het
gevaar voor hen, die hun leven wagen om sche
pelingen bij stranding te redden, zoo klein
mogelijk te maken, en tevens om de gevaren
voor den zeeman tot de kleinst mogelijke afme
tingen terug te brengen. In groote trekken ver
meldde hij, wat ten aanzien van dit laatste punt
reeds wordt gedaandoch de wettelijke bepalin
gen ontbreken in ons land, hoewel ze zeer 1100-
dig zijn en Nederland een der weinige landen
is, zoo niet het eenige, waar zulke wettelijke be
palingen nog op zich laten wachten. Onze
groote schepen voldoen in den regel aan billijke
eischen maar op de kleine, o. a. op de visschers-
vaartuigen, ontbreken veelal de zoo noodige
reddingsmiddelen en zijn de varensgezellen, over
komt hun iets, er treurig aan toe.
In 't algemeen ziet 't er echter bij ons niet
ongelukkiger uit dan in andere landen. Evenwel
achtte spr. 't toch wenschelijk, aan het depar
tement van Waterstaat een persoon te plaatsen,
ten einde de minister voor te lichten in alles wat
op de scheepvaart betrekking heeft. Daarna be
handelde spr. het reddingswezen en de reddings
middelen in détails, er daarbij met nadruk op
wijzende, dat bij ons het zeevaartonderwijs niet
voldoende geregeld is en er gemis bestaat aan
eene geschikte opleiding voor de bemanning van
visschersvaartuigen. Streng toezicht verlangde hij
op alle vaartuigen, door inspecteurs.
Ten slotte wees hij op de moeilijkheid der
aanstelling van een vast personeel voor het red
dingswezen door den Staat, omdat er voor zulk
personeel slechts zelden werk zal zijn en dus die
menschen, goed betaald, in onze kleine kust
plaatsen allicht een verkeerd gebruik zouden
maken van hun gedwongen rust. Kon hij dus
zich niet vereenigen met Rijksbestuur, wel meende
hij, dat steun van den Staat noodig is, dat
proefnemingen op den weg van den Staat liggen,
en bovenal dat de Staat de zorg op zich moet
nemen voor de nagelaten betrekkingen van hen
die bij eene redding het leven lieten.
Er volgde op deze belangrijke voordracht
eenig debat.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Blijkens het verslag van het onderzoek der Marine-
begrooting door de afdeelingen der Eerste Kamer,
bleken vele leden met het beleid des ministers weinig
ingenomen. Gaven zij hun stem aan dit Hoofdstuk,
dan wenschten zij daaraan niet de beteekenis te
zien gehecht van een votum van vertrouwen in den
minister. De klacht over opdrijving der uitgaven
werd ook ten aanzien van deze begrooting vernomen.
Twijfel werd geopperd of men voor den bonw van
schepen als de pautserdekkorvet „Sumatra" hier te
lande wel uitgerust en voldoende berekend was. Een
voorafgaande reis met ruw weer werd wenschelijk
over den post van administrateur voor bitteren
ernst hadt opgenomen I „Want," had hij
berekend, „wie het kleine versmaadt, is het
groote niet waard," en eenmaal in het nest,
zou hij dien dommen Engels wel verdringen
kunnen en dan zou die verlokkende post,
welks inkomsten die van ieder professoraat
ver overschreden, toch aan hena komen. De
menschen zijn op dit punt al niet beter dan
de dieren de een verdringt den ander,
wanneer diens nest warmer en beter is. „Nur
die Lumpe sind bescheiden," zeide Goethe
en die heeft het leven toch wel gekend.
Dat dokter Rusz liever niet den Valken
hof en daarbij //den pot van Egypte" wilde
verlaten, om in de wereld, waarin hij vreemd
was geworden, zijn brood te gaan zoeken,
en waarin hij niet zeker was het te zullen
vinden, kon men hem eigenlijk niet ten
kwade duiden. Maar ook voor Dolores be
stond geen enkele reden om de familie Rusz
gedurig onder haar dak te houden, want,
al voelde zij zich aangetrokken door zijn
kennis en ook wel eenigszins door zijn per
soon, zoo kon zij toch niet de minste sympathie
gevoelen voor zijne vrouw integendeel vond
zij hare tegenwoordigheid zoo onaangenaam,
dat zij haar zooveel mogelijk ontweek. En
nu zouden zij nog tot den herfst blijven
dus nog meer dan drie maandenDolores
had zich echter vast voorgenomen, het hun,
zoolang zij hare gasten waren, zoo aangenaam
mogelijk te maken, want zij wilde niet de
voetsporen van haren zaligen oom volgen, die
aan dit gedulde echtpaar het genadebrood gaf.
(Wordt vervolgd.)