HELDERSCHE- NIEUWEDIEPER COURANT Jaargang 49. M 22. Vrijdag 20 Februari 1891. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. 79> DOLORES. ,Ec desesperecrt nimmer I Jan Pitten:. Coen. Het Vaderlandt ghetrouwe Blijf in den doot Wilhelmuslied. VorsoliUnt lederen Dinsdag, Donderdag nn zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor de conrant binnen de gemeente0.70. met Zondagsblad 1.05 naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.35 naar alle landen, die in bet postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Tndie en Amerika) 1.75, 2.10 naar Znid-Afrika2.50, S- RED ACT ED R-DITGE VER Molenplein 162/163. HELDER. Pr ij 8 der advertentiën: Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekst, per regel 15 ct Advertentiën voor liefdadige doeleindenn 5, Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand5, Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic. NEDERLAND. HELDER, 19 Februari. De heer mr. H. Ph. de Kanter, te Haarlem, zet eene adresbeweging op touw tegen de jacht wet. In het door hem in overleg met de heeren J. H. Krelage, P. B. J. Ferf en mr. D. P. D. Fabius opgestelde adres, dat hij in het geheele land door eensdenkenden geteekend wil zien, wordt o. a. vermeld, dat tegenwoordig ruim 6000 overtredingen dier wet per jaar geconstateerd worden, tegen 1300 in 1854. Het verzoek aan de Tweede Kamer strekt, om „door een uitspraak bij de regeering aan te dringen op zoodanige wijziging van de wet op de jacht en visscherijen, dat de kunstmatige bescherming van den wild stand en daarmede van het jachtvermaak een einde neme en het in art. 641 B. W. uitgespro ken beginsel eindelijk tot zijn recht kome", ter wijl tevens ten dringendste aanbevolen wordt, om ter inkrimping van de schade, door de land en tuinbouw van heerlijke jachtrechten te lijden, de afkoopbaarsteUing daarvan te vergemakke lijken. Meerderjarige ingezetenen, die aan dat adres hunne adhaesie willen betuigen, kun nen het ten onzen kantore teekenen. Het ligt daartoe eiken dag van 9 tot 5 uur be schikbaar. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. Zitting van Maandag 16 Februari. De Kamer, tegen halt negen precies bijeengeroe pen, vergaderde hedenavond te 8.55 uur. Wat echter door dit verschil in het openingsuur werd verloren, haalde men door bekorting van het samen zijn in. Er werd alleen mededeeling gedaan van een reeks van stukken, verslagen, afschriften van internationale overeenkomsten eenige boek werken, adressen, 0. a. over het beleid van den Gouverneur van Suriname, en al de laatstelijk door de Kamer aangenomen wetsontwerpen, waaronder de Steden wet. Voorts werd mededeeling gedaan van de benoe ming der Rapporteurs over de Staatsbegrooting, die trouwens hun verslagen reeds hebben uitgebracht. Zitting van Dinsdag 17 Februari. De Kamer heeft heden het algemeen begrootings- debat aangevangen. De heer van Gennep kwam op tegen de bewering Feuilleton van de Helderache- en Niauwedieper Conrant. Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM. (Uit het Duitse h.) Beneden aan de trap ontmoette hem „toevallig" zijn stiefvader. „Verduiveld Dat is een lang bezoek geweest als het doorluchtige bruidje maar niet jaloersch geworden is!" zeide dokter Rusz schertsend. „Dat zou kunnen gebeuren, als gij het haar op uwe manier mededeelt," gaf Falkner scherp ten antwoord, want de tweede echtgenoot zijner moeder stond juist niet hoog bij hem aangeschreven. Hoe hij zich ook daartegen verzette, toch kon hij het gevoel van afkeer niet van zich zetten. Dokter Rusz lachte zacht voor zich heen, zooals hij gewoonlijk deed, als zijn stiefzoon hem derge lijke woorden naar het hoofd slingerde. Wat de woorden niet deden, deed nu dit lachen Falkner liep dokter Rusz woedend voorbij en ging naar zijne moeder, om afscheid van haar te nemen. „Mijne bruid zal u met fraulein von Drusen komen bezoeken," zeide hij tot haar, waarop haar gelaat door een licht rood werd overtogen en hare oogen zich zegevierend en bijna teeder op haren zoon richtten. „Ik ben hierover zeer verheugd," zeide zij, steeds doorbreiende, „en vooral, nu gij die roodharige van hierboven niet behoeft te huwen." „Ge schijnt niet zeer veel met Dolores te sym- pathiseerenzeide hij verwonderd. „Ik kan haar niet uitstaan," riep Mevrouw Rusz uit. „Reeds als kind mocht ik haar niet lijden. En dat Rusz beloofd heeft, tot den herfst hier te blijven, is ook niet met mijne goedkeuring geschied. Maar wat kan ik er ,aan doen hy der Regeering in het schriftelijk antwoord, waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat door de aan neming van de schoolwet-wijziging het liberaal beginsel zou zijn prijs gegeven. Daarbij is het neutraliteits-beginsel bij subsidieering van kerkelijke scholen gehandhaafd, in dat succes won de Regee ring uitsluitend in naam van de neutraliteit en billijkheid, niet iu naam van hare christelijke be ginselen. De heer De Bruijn betreurde, dat de Regeering door de Legerwet een nieuwen twistappel had op geworpen. De katholieken hier zouden niet tegen de begrootingen stemmen om de werkzaamheden niet te verstoren, maar zoodra die wet hier zou komen, zouden de katholieken het Ministerie even krachtig bestrijden, als ze het tot dusver verdedigden. De heer Fransen van de Putte critiseerde het politiek beleid der Regeering in verschillende op zichten. Zitting van Woensdag 18 Februari. De Kamer heeft heden aangenomen het ontwerp tot regeling van het inkomen der Kroon en het tractement der Koningin-Weduwe in 1890. Voorts de wijziging van de rechtspraak in Egypte en de internationale douanetarieven. Hoofdstuk II der Staatsbegrooting werd aange nomen, nadat de miuister van Koloniën aan den heer Verbeyen beloofde bij de overwegingen omtrent een nieuwe ridderorde ook te zullen overwegen het verlof tot het dragen van reddingsmedailles. Bij Hoofdstuk Buitenlandsche Zaken critiseerde de heer Cremers scherp het gemis aan zaakkennis, ervaring en tact bij den minister, gebleken o. a. uit de Congo-zaak en de Surinaamsche grenskwestie. Hij vroeg of het tractaat met Rumenië niet gewij zigd moet worden, nu certificaten van oorsprong gevorderd worden. De heer van Swinderen vroeg inlichting omtrent de waarborgen voor de godsdienstvrijheden der Ne derlanders in Spanje. De minister Hartsen verzekerde, dat, indien er aanleiding toe bestond en op goede gronden werd gevraagd door Nederlanders in Spanje in het belang der godsdienstvrijheid, de Nederl. diplomatie die niet zou onthouden. De certificaten van oorsprong in Rumenië waren noodig, daar de Oostenrijksche industrie ons voorrecht in Rumenië misbruikte. In de Congo-zaak handelde de Regeering naar een vast beginsel, om het humanitair doel te bereiken zonder de invoerrechten in den Congo-staat. Toen niets hielp, moest zij toegeven. Dit schaadde aan onze waardigheid niet. Over het Surinaamsche grensgeschil onthoudt de min. zich van eenige uitlating, zoolang het arbi- trium nog hangende is. Na eene .verdediging van 's ministers beleid door den heer Mei vil van Lijnden is Hoofdstuk III een parig goedgekeurd. wil het 1" Falkner wist wel, waarom hij het wilde, want hij wist evengoed, als iedereen, dat hij het gezochte professoraat hier beter kon afwachten dan ergens anders. Hij zweeg echter wijzelijk hierover en zeide slechts „Dolores behandelt u toch zoo slecht niet. Ik begrijp uw afkeer niet." Mevrouw Rusz liet haar breiwerk zakken, keek om zich heen, of iemand ook in de nabijheid was, overtuigde zich, dat haar echtgenoot buiten bij een zeldzame plant stond en zeide toen fluisterend „Ik ben jaloersch op haar, Alfred „Maar moeder „Jaloersch, zeg ik u ging zij hartstochtelijk voort. „Natuurlijk weet ik nog niet zeker, of zij hem. verleiden wil, of dat hij vuur heeft gevat aan hare roode Satansharen. Maar hoe het ook zij zij verstoort mijn vrede „Daarvoor kunt ge gerust zijn, moeder zij zal uwe vrede niet verstoren," antwoordde Falkner, met warmte voor Dolores in de bres springende en tevens vol medelijden voor de arme vrouw, die het ellendige leven, dat zij leidde, zelfs nog op zulke smadelijke wijze trachtte te verbitteren. Om dokter Rusz niet meer te ontmoeten, ging hij langs een omweg naar Monrepos terug. Hij was vol ergernis bij de gedachte, dat het hart van zijnen stiefvader werkelijk sneller zou kloppen voor zijne gastvrouw. Daarna moest hij weer lachen om deze dwaasheid. Vroeger zou hij er misschien geloof aan hebben geslagen, maar nu moest hij er om lachen. Waar moest echter zijne moeder blijven, als haar verblijf op den Valkenhof nu onmogelijk werd Haar tot zich nemen wilde hij met alle pleizier, ofschoon zij nooit met elkander overweg hadden gekend en dat ook nimmer zouden kunnen. Toch kon dat voor hem nooit een reden zijn om het te laten, maar haar met haren man tot zich te nemen, neen, dat nooitEn Alfred overlegde bij zichzelf hoe het mogelijk kon zijn voor Rusz eene betrekkiug te vinden, die hem eene eenigszins Binnenlandsch nieuws. Helder. Gemeenteraad. Zitting van Dins dag 17 Februari 1891 (voortzetting der zitting van 10 Februari). Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 15 leden afwezig zijn de heeren Oudenhoven en Over de Linden, eerstgenoemde wegens ongesteldheid. De tribune is matig bezet. Na de opening der vergadering door den Voor zitter, wordt het suppletoir kohier van de belasting op de honden, voor den dienst van 1890/91, met eenparige stemmen vastgesteld tot een bedrag van f 117.50. Alsnu geschiedt achtereenvolgens voorlezing van 1. een adres van de heeren Von Oterendorp en Slis c. s., reeders, kooplieden en verdere belang hebbenden bij den vischhandel, houdende mede deeling dat adressanten inzage hebben genomen van de concept-Verordening op den afslag van zee- visch, zooals die door B. en W. is samengesteld dat hun daaruit is gebleken dat verschillende wijzigingen in de bestaande regeling worden voorge steld dat visschers en kooplieden echter niet an ders wenschen dan dat het kantoor voor den viseh- afslag op de tegenwoordige wijze worde bestendigd, daar zij inmenging van de gemeente niet achten in het belang van den vischhandel en dat zij zich niet geroepen gevoelen op de door B. en W. voorge stelde voorwaarden van het nieuwe afslaglokaal ge bruik te maken, redenen waarom adressanten in overweging geven, het afslaggebouw tegen nader overeen te komen voorwaarden aan den tegenwoor- digen Commissaris van den afslag te verpachten en het maken eener regeling aan dieu ambtenaar over te latenen 2. een brief van de Kamer van Koop handel en Fabrieken alhier (zie ons nummer van 8 dezer), behelzende het met redenen omkleed ver zoek aan den Raad, om de behandeling en vast stelling der concept-verordening uit te stellen tot zoolang deze zal blijken noodiger of wenschelijker te zijn dan op dit oogenblikom de bestaande toestanden en gebruiken bij den vischafslag voor alsnog onveranderd te laten om het nieuwe afslag gebouw zoo mogelijk te verhuren aan den tegen- woord igen Commissaris voor den afslag, onder be palingen als daarvoor noodig zullen zijn en sub sidiair, voor het geval het verzoek der Kamer niet voor inwilliging vatbaar mocht zijn, de ontworpen verordening te stellen in handen der Kamer, ten einde, de discussiën in den Raad gehoord, deze nader van hare zienswijze kunne doen blijken. Naar aanleiding van deze beide adressen, wenscht de Voorzitter eenige toelichting te geven, waaruit men zal kunnen beoordeelen op welke gronden B. en W. de gewraakte concept-verordening hebben samenge steld. Reeds vóór jaren zegt spr. werd er meermalen op aangedrongen eene Verordening onafhankelijke positie gaf en genoeg salaris om zich en zijne vrouw te onderhouden, zonder daar door de trotsche vrouw te vernederen. Toen hij bij Monrepos kwam, zag hij den hertog in tuincostuum, met een reusachtige schaar gewa pend, den hoed achterover, voor zijne jongste dochter staan, die op een laag tuinstoeltje meer lag dan zat en het gelaat in beide handen had verborgen alsof zij weende. Van tijd tot tijd stampte zij met de kleine voetjes op den grond. Verbaasd bleef Alfred eenige oogenblikken aan het hek staan. Wat was hier gebeurd „Hoort ge Lolo," hoorde hij den hertog zeggen, „dat ia onzin Het antwoord scheen eene nieuwe uitbarsting van snikken te zijn. Schijnbaar radeloos, knipte de oude heer een paar malen met zijn groote schaar in de lucht. „En bovendien compromitteert ge u voor de anderen en maakt u voor de dienstboden belache lijk," voer hij voort, en toen hij daarop antwoord kreeg door een lichte kreet, zooals verwende kin deren dat plegen te doen, zeide hij geërgerd „Waar zit die Falkner dan ook, voor den drommel „Hier, uwe Hoogheid," antwoordde deze, het hek binneutredend en dat achter zich sluitend. Maar zijne stem gaf. slechts het sein voor een nieuw concert en het gehuil en gesnik van Lolo werd nu zoo erg, dat de hertog zich in wanhoop het zweet van bet voorhoofd wischte en Falkner niet wist wat hij doen moest. Toen hij eindelijk op haar toetrad, zijn arm om haar heen sloeg en zeide„Lolo, ik ben hier," sprong zij plotseling woedend op, balde de kleine vuisten en stampte met den voet op den grond. „Gij kunt blijven waar ge vandaar komtDaar, bij uwe roodharige komediante Mij zóó te laten wachtenen dat op den eersteu dag van onze verlovingga! Ik wil je niet meer zien 1" Ten hoogste verbaasd had Falkner deze uitbar sting over zich laten heengaan. Nu trok hij bedaard op den vischafslag in het leven te roepen. In Septem ber 1889 kwam bij den Raad een adres in van de heeren R. Tienstra c. s., 't verzoek inhoudende de vischafslag beter te regelen en een afslaggebouw te stichten, teneinde koopers en verkoopers tegen wind en weder te beschutten, tenzij de Raad er de voor keur aan mocht geven dat adressanten zeiven een lokaal daarstelden. Dat adres wérd toenmaals in handen gesteld eener Commissie uit den Raad, be staande uit de heeren Hordijk, Bakker en Ouden hoven. Deze Commissie bracht den 22 October 1889 rapport uit van hare bevindingin dat rapport werd aangetoond dat de oprichting van een afslaglokaal noodzakelijk was, dat zoodanig gebouw genoeg ruimte moest bieden om koopers en verkoopers in de gele genheid te stellen om zich te overtuigen van hetgeen zij koopen en verkoopen en den verkoopers om het gekochte zoo noodig terstond te kunnen expediëeren en dat het wenschelijk was dat het gebouw niet door particulieren, maar door de gemeente werd gesticht. De conclusie van dit rapport gaat spr. voort werd met algemeene stemmen door den Raad aangenomen en het Dag. Bestuur gemachtigd tot het nemen van voorbereidende maatregelen. Het gebouw werd gesticht en eene concept-verordening moest gemaakt worden. Volgens 't oordeel van B. en W. moest een Commissaris van den afslag wor den aangesteld, een onpartijdig persoon, om bij eventuëele geschillen tusschen koopers en verkoopers als scheidsman te kunnen optreden en om te zorgen voor eene goede exploitatie van het gebouwdeze Commissaris zou (volgens B. en W.) gemeente ambtenaar en onbezoldigd rijksveldwachter moeten zijn. Een vischafslager zou op de tegenwoordig gel dende voorwaarden kunnen worden benoemd, terwijl bij het Dag. Bestuur verder het plan bestond een geldschieter te benoemen, om eene goede exploitatie van het gebouw te waarborgen. Het doel van B. en W. met deze voorstellen zou zijn den vischhandel zooveel mogelijk te gerieven, zoo groot mogelijk te maken. Zij meenden dat, hoe geringer de finan- ciëele bezwaren waren, hoe beter dit doel te berei ken zou zijn. Zooals uit de concept-verordeniug blijkt, wilden B. en W. die financ. bezwaren zoo gering mogelijk maken, door te bepalen dat de solliciteur 2 pCt. van de ten afslag aangeboden visch zou genieten, waarvan deze weder P^t. aan de gemeente zou moeten afstaan, tot dekking der exploitatie-kosten, 't Is het Dag. Bestuur nooit te doen geweest om te treden in de rechten van vis- scher en koopman, wèl om den vischhandel te be vorderen, verzekerde spr. Toen het ontwerp gereed was, heeft het gedurende 14 dagen ter inzage gelegen. Voorz. had gehoopt dat toen door belanghebbenden bezwaren waren ingebracht, maar dat is niet geschiedt. Eerst nu komt men daarmede aan, maar niet tegenstaande de aangevoerde grieven, houdt het Dag. Bestuur zich verzekerd, te hebbeu gedaan, wat in het belang der gemeente wenschelijk zou zijn. zijn horloge uit en zeide kalm „Toen ik hedenmorgen naar den Valkenhof ging, zeide mij Lolo's kamenier, dat hare Doorluchtigheid nimmer voor 's middags 12 ure verscheen of te spreken was. Het is op 't oogenblik 10 minuten voor twaalven." „Dat is niet waar, het is minstens 2 ure. Je hebt de wijzers teruggezet om mij te bedriegen," riep het Prinsesje, doch niet meer zoo woedend als daareven. „Kom Falkner, ga mee," zeide de hertog, wiens geduld scheen uitgeput, nu. „Tegen zulke onzin helpt geen praten." Falkner weifelde een oogenblik. „Lolo! Lolo!" zeide hij zacht. Daar vloog zij plotseling aan zijn borst en in zijne armen en vergenoegd mompelend ging de hertog zijns weegs. „Ja, ja," mompelde hij. „Sacha heeft gelijk, voor dit verwende kindje moeten wij een flink ka rakter hebben, dat is een voldoende reden voor dit huwelijk." Intusschen hield Falkner zijne kleine, blonde bruid in de armen en streelde haar licht weelderig haar. „Ik had er mij ook zoo op verheugd," zeide zij. „Half elf was ik reeds op en buiten en gij waart reeds weg. Eu toen heb ik gewacht, gewacht o, zoo verschrikkelijk lang „Een halve eeuwigheid," zeide Falkner lachend en hij kuste het schoone gezichtje, dat zich zoo innig aan zijn borst drukte en in welks oogen hij zag, dat zij hem werkelijk lief had, zooals niemand op de geheele wereld van hem hield. Waarom zou hij dan nog naar eene andere liefde verlangen, die voor hem toch onbereikbaar was? En terwijl hij op het teere schepseltje, dat zich aan zijn borst had geklemd, neerzag, nam hij zich stellig voor goed voor haar te wezen en haar een steun en raadsman te zijn en aan die andere niet meer te denken. (Worót vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1