HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
M. 42.
Woensdag 8 April 1891.
Jaargang 49.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
DOLORES.
,Bi: den-sperecrt nimmer!"
Jan Pielersx. Coen.
E N
Het Vaderlnudt ghetronvre
Blijl ick tot in den doot:
Wilhelmuslied.
Versotiljiat locloron Dlosdns, Donderdag en Zaterdag.
Abonnement9prij» per 3 maanden.
Voor de courant binnen de gemeente f 0.70. met Zondagsblad f 1.05
a naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.85
naar alle landen, die in het postverdrag
lijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Indië en Amerika) 1.75, 2.10
naar Zuid-Afrika2.50, S.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
HELDER.
Prijs der a d v er t e n ti n
Van 1—5 regels 50 ceut, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de
hoeveelheid rogels, nanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tas3ohen den tekst, per regel 15 ct
Advertentiën voor liefdadige doeleinden
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand. 3
'Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic.
NEDERLAND.
HELDER, 7 April.
Een nieuw Marine-stembureau. Bo
vengenoemd stembureau bestaat uit den heerj. V.
v. Kervel, oud-zeeofficier, Den Haag, president,
ledenonbekend.
De zich teekenende oud-zeeofficier heeft blij
kens mededeeling in het „Vaderland" op zich
genomen de zienswijze openbaar te maken van
een groot deel der Marine, nopens het passeeren
van den heer Land door den ex-minister Dyse-
rinck.
Deze oud-zeeofficier (men zou meenen dat hij
zonder pensioen den dienst had verlaten) is een
tijdgenoot van den heer Dyserinck. In 1839
geboren, werd hij 1 Februari 1876 gepensioneerd
met den rang van luit. ter zee xste klasse en
na dat pensioen in 1889 onder en door Dyse
rinck gepromoveerd tot kapt.-luit. ter zee.
Een werkelijk aangename voordracht en promotie
voor ZEdgestr. na 13 jaar rust en pensioen te
hebben genoten.
Maar wie gaf hem het mandaat, om voor de
Marine te spreken
Een nog in dienst zijnd sulbaltern officier zou
zich wel wachten zijn meening, indien zij den
minister ongunstig mocht zijn, uit te spreken.
Men weet welk een straf er op zulk een open
hartigheid staat. Met pensioneeren, non-actief
stellen, overplaatsing enz. houdt men er den schrik
inhet oude veemgericht, dat zonder vorm van
proces vonnistwordt gevreesd.
Nu, de heer van Kervel moge zich met het
opnemen der stemmen van een aantal onbekende
personen belasten, hij zal nog iets meer te doen
hebben om den heer Dyserinck schoon te was-
schen, dan zulk een niets beteekenende uitspraak
aan eenige officieren te ontlokken. Wij noodigen
hem bij dezen uit, de pensioneering van den
heer Verboon en die van den heer Van Rossum
ook eens aan een plebisciet te onderwerpen, maar
dan aan een, waarbij het publiek althans contróle
kan uitoefenen op het stembureau. (Amst.)
Het „Vaderland" spreekt zijn bericht tegen,
dat de minister van Marine lid zou zijn of ge
weest zijn van de vrijzinnige Kiesvereeniging
,,'s Gravenhage."
De Tweede Kamer zal terstond na haar
bijeenkomst het wetsontwerp op het faillissement
in de afdeelingen gaan behandelen. De openbare
behandeling der legerwet zal niet vóór 21 April
•en aanvang nemen.
Feuilleton van de Heldersche- en Ni.nwedieper Courant.
99)
Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM.
(Uit liet Duitse h.)
„Zeg, Dolores, morgen komt ook je ouden vriend
de kladschilder, om mijn portret af te vervenach
hoe heet hij oök weer?"
„De naam Johannes Keppler is wereldberoemd,"
zeide Dolores koel en met donkere blikken.
„Alsof ik verplicht ben iedere verver te kennen,"
lachte Lolo.
Op dit oogenblik kwam Alfred den hoek om en
betrad het terras.
„Ah, daar hebben wij waarlijk dezelfde gedachte
gehad," zeide Lolo, hem twee vingers toestekend.
„Gij komt toch zeker ook om Dolores een bezoek te
brengen
„Ook dat, als gij het mij vergunt," zeide Alfred
koel, „maar ik kwam hier om u te halen."
Ja, scliöue Scelen finden sich
Zn Wasser und zu Lande,
zong Lolo.
„Het zou iu ieder geval vriendelijker zijn ge
weest indien ge mij van uw uitgaan kennis had
gegeven," zei Falkner.
„Daar, heb ik het u nu daar straks niet gezegd
riep Lolo vroolijk uit. „Zoo'n echtpaar is een groote
aanwinst voor een gezelschap, vooral wat de conver
satie aangaat."
„Ik verneem daar net dat Keppler morgen komt,"
viel Dolores hier in, ten einde dit pijnlijke onderwerp
ter zijde te schuiven.
„Ja, dat is zoo, zeide Alfred, „maar ik vrees, dat
hij voor niets zal komen, want de weinige oogen-
In het nummer van Vrijdagavond verzekert
het Dagblad, dat de vlagofficieren-slippendragers
bij de begrafenis van den vice-admiraal Binkes
die taak verrichtten op verzoek van den Min.
van Marine, en niet „gelijk elders werd gemeld"
daartoe aangewezen.
Nu wil het toeval, dat „elders" alleen op het
Dagblad zelf kan slaan, dat het bericht in zijn
nummer van Donderdag 2 April het eerst gaf.
Omtrent de benoeming van dr. Smit, zegt
„Gelria": een hulde, die wij gaarne onderschrijven,
aanhalend hetgeen de „Amsterdammer" schreef
over de benoeming van dr. Smit. En het Arn-
hemsche blad voegt er bij„terwijl wij de hoop
uitdrukken dat het voortaan met die ketterver
volgingen uit, zal zijn."
Ook de „Standaard" maakt melding van de
opmerking van genoemd blad over deze „minis-
triëele daad."
De Arbeidsenquête heeft een zeer gunsti-
gen invloed uitgeoefend op de Leidsche Brood
fabriek. Tengevolge van de aan het licht getreden
feiten is het werkplan zoo gewijzigd, dat, door
het aanstellen van een vijfde ploeg groote ver
beteringen zijn aangebracht.
Het „Soc.-Weekblad", dit mcdedeelende,
betreurt dat de week verdiensten niet op hetzelfde
totaal-peil zijn gehouden als tot dusver, wat van
de aandeelhouders zeker geen grooter offer dan
van 2 pCt. zou hebben gevorderd. Maar bovenal
acht het de Zondagregeling nog gebrekkig, vooral
voor eene fabriek, aan wie de Zondagsarbeid te
wiiten is, daar zij hem bij hare oprichting
invoerde als wapen in den strijd tegen de
particuliere bakkers.
Een opmerking van algemeenen aard, die
wel overweging verdient, wordt door het „Week
blad" aan het bovenstaande toegevoegd. Na het
verschijnen der verslagen schreef een aandeel
houder in de Leidsche broodfabriek
,,'t Hindert mij geweldig, dat ik jaar op jaar
mijn zoo hoog dividend heb opgestreken ten
koste van hetgeen ik nu hier eerst door deze
onthullingen vernam".
De waarheid is, zegt het blad, dat bij naam-
looze vennootschappen aandeelhouders wel zoo
goed als nooit, commissarissen slechts bij hooge
uitzondering zich bekommeren over de voor
waarden, waaronder de arbeid wordt verricht.
Een zeer uitvoerig afdeelingsverslag der
Tweede Kamer is verschenen over het wets
voorstel van den heer Van Houten tot uitbrei
ding en nadere regeling van het recht van
onteigening ten algemeenen nutte door gemeente
besturen.
De commissie van voorbereiding uit de
Tweede Kamer over het wetsontwerp betrekke
lijk het faillissement en de surseance van beta
ling heeft een leiddraad vastgesteld over het
onderzoek in de afdeelingen van dat wetsont
werp.
Wir haben nun
Hatt's aber mehr
blikken, die mij nog geweigerd worden, zullen hem
nog wel minder geschonken worden."
„Dat kan er aan liggen," zei Lolo lachend.
Alfred stond op.
„Wij zullen maar naar huis gaan," zeide hij, zich
met moeite beheerschend.
Maar Lolo verroerde zich niet.
„Eerst mijn boterham," riep zij uit, met hare
handschoenen spelend.
En zij bleef werkelijk, tot zij thee en brood had
gehad. Toen eeist stond zij op een teeken van
Alfred op.
gegeasen und siud geworden satt,
r gegeben, hutt's auch nichts geschad't,"
declameerde zij vroolijk.
Op den terugweg spraken zij geen woord en Lolo
verdreef zich den tijd met het neuriën van allerlei
straatliedjes. Alfred bracht haar tot aan de deur van
haar boudoir.
„Gij zult, na al het gebeurde, er zeker de voorkeur
aan geven, niet samen te blijven," zeide hij. „Als
ge het zoo verschrikkelijk vindt met mij alleen te
zijn, zal het u beter alleen bevallen."
„Zet toch zoo'n boos gezicht niet," zeide zij la
chend, toen hij, somber voor zich kijkend, een paar
schreden terugtrad. „Moet men dan zijn woorden
op een goudschaaltje wegen Men zegt zoo dikwijls
iets, dat men niet meent of dat men beter
bedoelt."
„Moet ik dat opnemen als eene verontschuldiging,"
vroeg hij, in haar boudoir tredend, terwijl hij de
deur achter zich sloot.
„Verontschuldigen?" zeide zij; „heb ik dan noodig
mij te verontschuldigen en bij u
Alfred greep weer naar de knop van de deur.
„O, als ge het niet eens gevoelt, niet eens begrijpt,
dan is de zaak in orde," zeide hij bitter. Maar toen
hij de deur achter zich dichttrok schoot het hem
Voor algemeene beschouwingen heeft de com
missie de volgende punten geformuleerd
I. Opmerkingen van algemeenen aard betref
fende het geheele ontwerp.
II. Is eene afzonderlijke wet op faillissement
en surseance van betaling raadzaam, dan wel
de opneming der desbetreffende bepalingen in
een of meer onzer wetboeken meer gewenscht?
III. Wat is verkiezelijkeen stelselmatige
indeeling, waarbij materieel en formeel recht
uit elkander worden gehouden dan wel eene
meer practische, in het ontwerp aangenomen,
waarbij de gang van het faillissements-proces in
zijne verschillende stadiën wordt gevolgd
In „Recht voor Allen" leest men het vol
gende
Het ministerie van financiën verpacht sedert
jaren, om de zes jaar, de visscherij in hetNoord-
hollandsch kanaal. Dit vischwater is meest altijd
in handen van vischkoopers geweest, zoodat de
visschers, wilden ze visschen, bij hen ten offer
moesten komen.
Bij de verpachting, in December jl. gehouden,
bracht het water ongeveer de helft minder op
dan voor zes jaarzes jaar geleden echter bracht
het driemaal zooveel op als 't vroeger was ge
weest. Die hooge opbrengst werd toen hoofd
zakelijk veroorzaakt door de vischkoopers, welke
elkander ten onder wilden brengenook de
wijze van verpachting bracht daartoe het hare bij.
De minister van financiën heeft namenlijk de
gewoonte de verpachtingen te doen houden in
lokalen waar vergunning is; met zulke ver
pachtingen gaat meestal drie ft vier uur heen
men kan zich voorstellen dat in een lokaal waar
veel gerookt en drank getapt wordt, de geest
vermogens van die opgehoopte menschen niet
verhelderd worden, en als er dan alreeds strijd
bestaat, die strijd verbitterd wordt. Zoo was ook
toen het geval. De visschers echter zijn de dupe
van dien strijd geworden, want de minister was
thans met de opbrengst niet tevredenhet water
moest na verloop van eenige weken weer publiek
verpacht worden, doch bij inschrijving; bij
opening der billetten bleek dat de belangheb
benden niet onder invloed van rook en drank
lucht waren geweest; de minister kon veel min
der geld maken dan in het dranklokaal. Ook
hiermede was hij niet tevreden. Na een paar
weken werd per advertentie bekend gemaakt
dat tot 8 Febr. aanbiedingen werden ingewacht
bij den ontvanger te Alkmaar, ook dat hielp
niet, het bleef ongeveer bij de som der inschrij
vingsbiljetten en ten derdemaal kwam er bescheid
dat de minister het water niet gunde; driemaal
heeft hij dus de belanghebbenden kosten laten
maken en voor gek laten loopen. We zijn nieuws
gierig of de minister op nog meer wijzen zal
schacheren om het aan den man te krijgen.
Intusschen hebben door zijne willekeurige
handeliugen de visschers, welke dezen winter
te binnen, dat hij, met dat kleine blonde wezentje
te huwen, eene zware verantwoordelijkheid had op
zich genomen, maar ook het voornemen om geduld
met haar te hebben. Hij trachtte zich derhalve nog
maals te beheerschen en trad de kamer weer binnen.
„Lolo," zeide hij, zacht en ernstig, „is het je nu
nog in het geheel niet ingevallen, dat je mij met
je dwaasheden kreuken en bedroeven kunt Is ge
durende het dolle leven, dat je in de laatste weken
geleid hebt, nog nooit de gedachte daaraan bij je
opgekomen
I loe bedoelt ge dat dan vroeg zij naïef, „je was
immers altijd ook bij ons
„Ja, maar je hart was verre van mij."
Zij keek hem verbaasd met groote oogen aan,
toen tikte zij met haar rozig vingertje tegen haar
voorhoofd, waarover het blonde haar als vederen
zoo ligt en zoo zacht hing.
„Da bist vsrrüokt, mein kind!"
zong zij zacht.
Het bloed steeg hem naar het hoofd en een
driftig woord kwam hem op de lippen, doch nog
maals drong hij het terug.
„Lolo, kunt ge niet éénmaal naar een ernstig
woord luisteren. Heb ik dan geheel opgehouden iets
voor u te zijn
„Ach mijn goede, oude, domme schat," riep zij
vroolijk uit, „wanneer zal je nu toch eens ophouden
een sentimenteelen man te zijn
„Is dat sentimentaliteit vroeg hij ernstig, bijna
treurig.
„Natuurlijk en nog al krasse ook," zeide zij.
„Maar nu ga ik slapen, want morgen komen de
huzaren."
„Eleonora
„Ja, ja, ja," riep zij, de ooren dichtstoppend.
„Ik weet al wat je zeggen wilt, maar het zal toch
wel weer een prettige tijd zijn, want dat is mijn
reeds zooveel leed ondervonden hebben, al ruim
drie maanden hun sober bestaan moeten derven
van af 1 Januari mag er niet gevischt worden
en moeten de kanaalbeambten er nacht en dag
voor waken, wat voor die menschen ook een
hinderbaantje is.
Nabetrachtingen van den Raad.
De zitting van den Raad dezer gemeente van 1
April, leverde in de eerste plaats voor het onder
wijs nogal wat op en de overplaatsing van twee
onderwijzers gaf aanleiding tot heel wat discussie.
De heer Korver opende het vuur, door een o. i.
zeer gewaagd en uit een oogpunt van billijkheid
volstrekt onhoudbare stelling, die later ook gesteund
werd door den heer van Twisk. Tenzij men toch
een premie wil uitreiken op het huwen, mag, naar
onze bescheiden meening, die omstandigheid geen
gewicht in de schaal werpen hij benoemingen. Op
welke gronden meenen de heeren, die daarvoor
streden, dat een gehuwd onderwijzer vóór een
ongehuwden moet gaan Zou de vraag naar be
kwaamheid en geschiktheid in deze niet de voor
keur verdienen En waar nu het hoofd der school
omtrent twee sollieiteerende onderwijzers verklaart,
dat ofschoon aan beiden veel onbreekt, verplaatsing
van den heer H. de voorkeur verdient, daar moet,
dunkt ons, dit zóó worden opgevat, dat hij van
twee kwaden het beste kiest en volstrekt niet de
uitlegging van den heer van Twisk, dat beiden
gelijk staan. Aan A en B, aan beiden kan veel
ontbreken, maar toch nog aan A minder dan aan
B en omgekeerd.
Hiermede willen wij niet zeggen dat wij het
goedkeuren, dat aan een dergelijk oordeel van een
superieur omtrent inferieuren publiciteit wordt gege
ven in eene voor een ieder toegankelijke raadszitting.
Het is voor de betrokken personen minder aange
naam aldus in het publiek te worden gewogen en
te licht bevonden, nóch verkieselijk voor het pres
tige van het onderwijzend personeel en het heeft
ten zeerste onze verbazing gewekt, dat daartegen
door geen enkel raadslid protest werd aangeteekend.
Voor een oogenblik dachten wij dat de heer Vos
in dien zin de handschoen zou opnemen, maar dat
was een korte vreugde. De heer Vos toch teekende
protest aan, niet tegen het publiek behandelen van
dergelijke serieuze zaken, maar tegen het oordeel vau het
hoofd der school omtrent de beide sollicitanten. Hij
verklaarde de beide onderwijzers beter te kennen
dan den heer Westendorp, wat 0. i. eene zeer ge
waagde bewering is. Het begrip „beter" is zeer
moeielijk te omschrijven en als men een advies
vraagt aan het betrokken hoofd der school, dan
doet men dat toch zeker met de wetenschap dat
men dat advies voor een juist oordeel noodig heeft
pleizier."
Toen verliet hij haar toornig en bedroefd en hij
zat den geheelen nacht op en dacht en peinsde en
ging met zichzelf te rade, wat hem te doen stond,
wat hier plicht was, want hij durfde haar niet verder
te laten gaan op de helling, waarop zij stond, opdat
zij niet onvoorziens in den afgrond zou storten. Hij
had in de schoone oogen van Dolores gelezen, hoe
zij over zijne vrouw dacht, maar hij meende er ook
in té hebben gelezen, dat zij hem daarvoor ver
antwoordelijk stelde en deze gedachte gaf hem kracht
om zijne gerechte toorn over Lolo plaats te doen
maken voor een beter gevoel, als hij op het punt
stond het overmoedige dwaze kleine wezen eenvoudig
als onverbeterlijk op te geven.
„Nog slechts drie weken," dacht hij, „en dan ben
ik weder alleen met haar en dan zal ik liefdevol,
met zachte hand, trachten haar de wilde haren te doen
verliezen en pogen haar karakter te vormen en te
veredelen. Hij dacht daaraan met die souvereiniteit,
die wij stervelingen ons over den tijd aanmatigen,
zonder er aan te denken, dat wij toch zoo weinig
vooruit kunnen zeggen. Had hij geweten wat erin
de eerste drie weken zou gebeuren, dan zou hij zóó
zeker niet gedacht hebben. Maar ook Lolo dacht
dien avond aan Dolores, want toen zij voor haar
spiegel stond, viel het haar opeens in, hoe Dolores,
bij hare onbezonnen, misschien niet half gemeende
woorden, haar had aangezienverwijtend en,
naar zij meende, vol verachting.
„Net als eene oude jongejuffrouw," dacht zij
toornig. „E11 als zij Alfred beklaagt, wegens mijne
slechte behandelitïg, waarom heeft zij hem dan niet
getrouwd Hij was immers nog te krijgen éér ik
haar in den wegkwam. Wacht maar, donna Dolores
Falcanieros, voor deze boetpredikatie zonder woorden
zal ik je wel een poets bakken 1"
(Wordt vervolgd.)