HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 49. Jtë.49. Vrijdag 24 April 1891. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. E VAN BALEN. DOLORES. „Br. desespareoi't nimmer I' Jan Pietertz. Coen. Het Vaderlandt ghetrouwe Bliji ick tot in den doot. WUhelmtulied. Versobllnt loderon Olasdag, Donderdag ©m. Zaterdag. Abonnementsprijs per I maanden. Voor dc eourant biuuen de gemeente0.70, met Zondagsblad f 1.05 naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1-35 naar alle landen, die in het postverdrag zyn opgenomen (inbegrepen Oost- Indië en Amerika) 1.75, 2.10 naar Zuid-Afrika2.50, 8. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. P r g 9 der advertentie»: Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsscben den tekst, per regel 15 ct Advertentiën voor liefdadige doeleinden5 Dienstaanbiedingen voor den werkendon stand. 5 Agenten in liet buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudnle, Bruxelles; N.-Jorsey en Omstreken: Mr. P. Langeveld IVTz., Okonite Co, Passaic. NEDERLAND. HELDER, 23 April. Blijkens een telegram van den Gouverneur- Generaal van Ned.-Indie van 18 dezer, wordt de gouvernements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 351,068 pikols. Volgens een bericht dat het „Vad." uit Suriname ontvangt, heeft de gouverneur der kolo nie, de heer mr. M. A. de Savornin Lohman, zijn ontslag gevraagd. De „Noordbrab." meldde, dat de Prov. Bond van R.-K. Kiesvereenigingen in Noord- I Brabant jl. Donderdag in een buitengewone verga dering, belegd op verzoek van eenige leden, en waarin alle kiesvereenigingen waren vertegen woordigd, na breedvoerige beraadslaging, de volgende motie met 8 stemmen voor, 2 tegen en 2 onthoudingen had aangenomen De Provinciale bond der R.-K. kiesvereeni gingen in Noord-Brabant meent, indien de dienstvervanging wordt afgeschaft, aan de kies vereenigingen bij de aanstaande verkiezingen voor de Tweede Kamer de herkiezing te moeten ontraden van die Kamerleden, die na de Noordbrabantscfie motie van 17 October 1890 de Regeering zijn blijven steunen." De minister van Waterstaat enz. heeft zijn voornemen te kennen gegeven, om den dienst op de rijkskanalen zoo te regelen, dat alle daarbij dienstdoende beambten om den anderen Zondag beurtelings een heelen of een hal ven dag vrij van dienst zullen zijn. Bij het onderzoek, dat heeft plaats gehad ten opzichte van de aan dezen maatregel verbonden kosten, is aangenomen, dat op eenige van min der belang zijnde kanalen, waar des Zondags geen of slechts weinig beteekende scheepvaart voorkomt, de dienst aan de bruggen en sluizen zou kunnen worden beperkt of opgeheven. Daarover wordt nu het advies der plaatselijke autoriteiten ingewonnen. Naar het „Vad." verneemt, zal een com missie worden benoemd om de Regeering te dienen van advies over de vraag, wat haar te doen staat naar aanleiding der opzegging van de handelstractaten. Dit jaar zal ook te Haarlem een meeting worden gehouden ten gunste van den normale ar^idsdag, en wel den 4den Mei des avonds in (dë groote zaal der sociëteit „De Kroon," waarbij als sprekers zullen optreden de heeren ds. Van Loenen Martinet, van Santpoort; C. V. Gerritsen, lid van den Gemeenteraad te Amsterdam, en G. De Clercq, fabrikant te Haarlem. feuilleton Tan de Heldersohe- en Ni.uwedieper Courant. 106) Boman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM, (Uit het D u i t s c h.) „Schrijf haar dat liever zelf, Falkner," zei Keppler. „Neen, het is beter zóó," antwoordde Alfred en hij ging heen, maar Keppler vond de opdracht erg pijnlijk, en hij zeide het dan ook eerst tegen het einde der zitting tegen Dolores. De smartelijke uit drukking van haar gelaat, toen zij deze boodschap ontving, trof Keppler diep, maar hij zeide niets, daar zij ook zweeg. Doch toen de zitting was afgeloopen en zij de estrade verliet, zeide zij „Als ge een oogenblik wilt wachten, professor, tot ik mij verkleed heb, dan ga ik met u mede naar Monrepos." „Wat, ge wilt naar Monrepos vroeg hij verbaasd. „Ja," zeide zij besloteu. „Zou ik de oorzaak worden van oneeuigheid tusschen man en vrouw Daarvoor behoede God mij. En als het in mijn macht staat dat te verhinderen, dan zou ik het mijzelf altijd verwijten het niet te hebben gedaan." „Niet iedereen denkt zoo edel," zei Keppler. „Er is niets edels in alleen het ware mensche- lijke," zeide zij. En toen ruischte zij de kamer uit om haar met goud gestikt atlaskleed te gaan verwisselen met een wandeltoilet, terwijl hij nog een poosje doorschilderde. Toen hij eindelijk het palet neerlag en naar beneden ging, vond hij haar reeds op hem wachtend en zwijgend schreden zij over het fraaie grastapijt Gelijk meu zich herinnert, is bij de behan deling der begrooting van Waterstaat, in beide Kamers discussie gevoerd over de vraag, in welken vorm het denkbeeld van den Minister, om bij uitvoering van rijkswerken de aannemers aansprakelijk te stellen voor ongevallen, den werklieden overkomen, het best ware te verwe zenlijken. Thans heeft de minister beslist, dat hun de verplichting zal worden opgelegd op de voorwaarden, bij ministerieele resolutie gesteld, hun personeel bij een verzekeringsmaatschappij tegen ongevallen te verzekeren. In Frascatie, Nes, te Arasterdam, werd jl. Zondag weder een druk bezochte vergadering gehouden van timmerlieden, waarin de voorzitter Ikkink mededeeling deed van een bijeenkomst, door dit bestuur met eenige patroons gehouden en waarin men de patroons nogmaals op be bil lijke eischen van de verhooging van het loon op 25 ct. per uur, met een arbeidsdag van 10 uur, had gewezen. Het antwoord van de patroons, reeds door de dagbladen vermeld, dat niet anders dan een weigering inhield, was het onderwerp van een langdurig debat, dat zich, een paar spre kers uitgezonderd, kenmerkte door opgewonden heid en een oproerigen toon, waarbij de meeste sprekers als hun gevoelen te kennen gaven, dat men, door onmiddellijk tot werkstaking over te gaan, de patroons tot inwilliging der gestelde eischen moest dwingen. Het resultaat dezer bijeenkomst, die door 1000 a 1100 personen werd bijgewoond, was dan ook, dat een vraag van den voorzitterzijn de timmer lieden, hier aanwezig, voor werkstakingen als de tijd daarvoor gunstig is, bij handen opsteken algemeen toestemmend werd beantwoord, alsmede om het geschikte oogenblik daarvoor aan het oordeel van het bestuur over te laten. Hierna werd de vergadering gesloten. De Regeering heeft aan de Tweede Kamer eene opgaaf toegezonden van den toestand der bestaande kazernes, van de daaraan vereischte verbeteringen, van de bij de tegenwoordige in richting der levende strijdkrachten te bouwen nieuwe kazernes en van de uitgaven, die volgens ruwe raming met bedoelde verbete ringen en den bedoelden aanbouw gemoeid zullen zijn. Het eindcijfer der te besteden kosten bedraagt f 5,250,000 (behalve die, welke later nog zullen voortvloeien uit de nieuwe Legerwet). STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 21 April. Het debat over de Legerwet is aangevangen. De heer Schaepman zal niet over militaire stel sels spreken. Als volksvertegenwoordiger vraagt hij alleen 1voldoet de Legerwet in haar geheel aan het doel, waarmee een Nederlandsche legerwet be oordeeld kan en moet worden, en 2. is de voor gestelde wet in overeenstemming met en berekend op de krachten van ons volk? naar de laan, die naar Monrepos voerde. Eindelijk verbrak Keppler het zwijgen „Ik heb vandaag nog niet eens gevraagd, hoe ge het maakt." „Beter en wat minder moede," zeide zij in Keppler bleef opeens staan. „Had ik toch eens het recht vrij met u te spre ken," riep hij zichtbaar ontroerd uit. „Dat recht geef ik mijn vrienden gaarne," zeide zij, ontsteld maar toch vriendelijk. „Werkelijk Nu, laat mij u dan toch eens een goeden raad gevenKeer terug, ga niet naar Monrepos." „Waarom niet „OmdatomdatKortom, dit bezoek heeft zijne gevaren," zeide hij, zich geweld aan doende te spreken. //Ja „sekr gelahrlich i#t der Aufenthalt. So allein iui dunkeln Pinienwald." zingt de gravin in de Gasparone," schertste Dolores. „Maar ik ben niet bevreesd." „Dolores, het is mij heilige ernst," zeide Keppler, „luister naar mij." „Spreek op." „Nu dan nogmaals Keer terug, blijf wat de verhouding met Monrepos aangaat, zooals Alfred het mij zelf heelt aangegeven. Zijn dwaze vrouw heeft onwillekeurig u en hem den grootsten dienst bewezen." „Dat begrijp ik niet," zei Dolores koel en ver wonderd. „Dolores, ge moet mij verstaan riep hij, „Neen," zeide zij kortaf en koel. Een oogenblik kampte hij met zichzelf. Op de eerste vraag luidt zijn antwoord toestem mend. Het ontwerp beoogt, voor de verdediging van onze onafhankelijkheid en handhaving der neu traliteit te doen zien, dat wij kunnen en willen. Het wil een volledig geoefend leger, geen alge- meenen dienstplicht, geen oefenplicht, maar bij oorlogsgevaar indeeling bij het leger. Hij prefereert dit boven een volksleger en een vrijwilligersleger. Wat de tweede vraag betreft, deze wet geeft verzwaring van lasten, verhooging der jaarlijksche lichting, verkorte oefeningstijd, verlenging van den diensttijd en eindelijk persoonlijken dienstplicht. Daaromtrent erkent hij, dat verzet bestaat bij het volk, omdat het stelsel nieuw is en men vreest voor het verblijf in de kazerne. Dat de katholieken er zoo tegen zijn, berust op achterstelling in vorige eeuwen, en wegens het luidruchtig anticlericalisme, in zekere rangen heerschende, dat wrevel wekt. De Regeering heelt niet genoeg getracht, het nieuwe stelsel populair te maken, en hoe stelselmatig haar ontwerp zij, spr. hoopt dat zij tot overleg alsnog bereid zal zijn. De heer Viruly wees er op, dat in 1873 vele liberalen en de militairen in de Kamer tegen per soonlijken dienstplicht waren. Hij en enkele libe ralen waren er voor, en ook nu nog, ter wille van gelijkheid en rechtvaardigheid. De vrijstellingen passen echter niet in het stelsel en hij verwacht amendementen om ze te doen verdwijnen. Hij be streed uitvoerig het groote veldleger en wees voorts op de zware persoonlijke en financieele lasten. Ons volk wil niet gedrild worden, maar stelt vrijheid boven Duitsche kruiperigheid. Tegenover de bewering van den heer Schaepman wijst spr. op 't feit, dat in alle militaire rangen de katholieken zeer de meerderheid hebben. Ten slotte drong de heer Viruly aan op wette lijke legerorganisatie, die in het ontwerp aan Kon. besluit is overgelaten. De heer Van der Scbrieck wees op het belang van het advies der Staatscommissie voor de ku9t- defensie, dat van grooten invloed kan zijn op het ontwerp. Hij bestreed opdrijving van uitgaven en afschaffing der plaatsvervanging. De heer Van Vlijmen bestreed uitvoerig het re- geeringsstelsel, dat uoodeloos last oplegt aan de natie en dat door afschaffing der plaatsvervanging ons terugvoert naar tijden van barbaarschheid. De wijze van vorming der aanvullings-reserve door loting noemde hij in strijd met den geest der Grondwet en niet geschikt om de weerkracht en het zelfvertrouwen te verhoogen. Zitting van Woensdag 22 April. Het algemeen debat over de Legerwet werd voort gezet door den heer Van Vlijmen, die betoogde dat de persoonlijke dienstplicht in strijd is met 't belang der Maatschappij en de defensie. Verbod van plaats vervanging noemde hij in strijd met de Grondwet, die den vrijwilligen dienst op den voorgrond stelt. Het zedelijk en physiek gehalte des legers zal niet verbeteren, en evenmin het kader. Ten behoeve van een landweer van twijfelachtig nut wordt de vrijwillige dieDst ongrondwettig beperkt. Spr. wil de vrijwillige „Dolores," zeide hij toen zacht, „ik weet hoe het tusschen u en Alfred staathij heeft zich bij dat geval met de slang verradengij reeds vroeger Ik heb alle9 gezien." „Gij hebt spoken gezien, mijnheer de professor Keppler, en gaat verder dan waarop ik u recht heb gegevenop onverantwoordelijke manier over- schrijdt ge de vrijheid om rond en open tegen mij te spreken," aldus viel zij hem met bleeke lippen en terwijl zij zich trotsch oprichtte iu de rede, maar in haar binnenste dacht zij„Mijn God, is het zoover gekomen dat hetgeen ik dood waande weder herleeft eu zich verraadten dan nogal aan hem?" En toen, als iemand die in gevaar liever zich opoffert dan zich prijs te geven, zeide zij tot Keppler vóór deze een woord daartegen kon inbrengen „En deze vrijheid van u dwingt mij een geheim te verraden, dat ik u het eerst toevertrouwik ga huwen met den Erfprins van Noordland." Nu bleef Keppler als vernietigd staan. „Wat, de morganatische vrouw van een regeerend vorstje, daarvoor zijt ge toch te goed," barstte hij eindelijk los. „De beoordeelir.g van dezen stap verzoek ik u maar aan mij over te laten," zeide zij heftig, met fonkelende blikken. Hij zweeg en zoo gingen zij verder. Maar vóór zij bij het hek van Monrepos waren, reikte hij haar met smeekende blikken de hand. „Het was goed gemeend, vergeef mij „Gaarne," zeide zij, onverschillig. „Ik heb u en mijn vriend Falkner zelfs in ge dachten niet beleedigd met eenig vermoeden," zeide hij, „waarschuwen kan iemand niet beleedigen." „Zeker niet. Maar ik ben er van overtuigd, dat ik geeue waarschuwing noodig heb. Mijn eigen dienst op den voorgrond en daarnaast conscriptie met plaatsvervanging en betere betaling. Scherp critiseerde hij de vorming van het reserveleger, dat evenmin als de landweer waarde zou hebben, daar die troepen onbekend zijn met de officieren en met het terrein, waarop ze moeten ageeren. Spr. betoogde dat de schutterij beter te hervormen ware tot een bruikbare reserve. De heer Van Nunen bestreed óók uitvoerig het ontwerp. Persoonlijke dienstplicht wordt ten onrechte aangeprezen als tuchtmiddel, zeide hij het leger is geen H.-B.-school. Reeds nu zijn de financieele lasten zwaardoor aanneming van dit Duitsche stelsel loopen wij veeleer kans, onze onafhankelijkheid te verliezen dan door handhaving van ons volkska rakter, nationale zeden en gewoonten. De Regeering geeft bovendien geen waarborg dat haar voorstel afdoende is; steeds zullen de eischen vermeerderen. De Regeering had moeten zoekeD naar redelijke waarborgen tot behoud (Ier onafhankelijkheid of naar hetgeen eer en historie eischen. Maar geen verzwaring van laslen voor een problematiek nut. De heer Guyot bestreed de samenkoppeling van zee- en landmacht. Afzonderlijke regeling van de zeemacht was noodig, om afdoende en minst kost baar in de behoefte aan personeel voor de vloot te voorzien, door gebruik te maken van het personeel der handels- en visschersvloot. Voorts bestreed hij het ontwerp, dat geen rekeniug houdt met het verband tusschen doode en levende strijdkrachten. De regeling van den dienstplicht is een groote misslag. Het geheele volk moet weerbaar zijneen leger van bepaalde sterkte is onvoldoende. Wij moeten alleen als klein volk defensief kunnen optreden en ons daar naar inrichten. Hij is bepaald tegen de wet. De heer Doinela Nieuwenhuis is ook tegen het ontwerp. Hij sluit zich aan bij Van llouten's Staatkundige Brieven. Het ontwerp geeft enkel voet aan militarisme. Als nadeelen daarvan wijst hij öp verarming van het volk. De uitgaven zullen steeds stijgen, en waarvoor? Om het kapitalisme te verdedigen en te versterken. Na uitvoerig betoogd te hebbeu dat alleen het Zwitsersche stelsel voor ons geschikt is, stelde hij een motie voor, waarin, overwegende dat de hoofd beginsel der wet zijn verhooging van het contiugent en vermeerdering vau de oorlogsuitgaven, wordt verklaard, dat aanneming een bedenkelijke» stap zou zijn in de richting van het militarisme, de kanker knagende aan de welvaart der bevolking, en de hoofdstrekking wordt afgekeurd, ondanks de opneming van het rechtvaardige beginsel der af schaffing van plaatsvervanging. De motie werd ondersteund. De heer De Geer bestreed het ontwerp als zware vermeerdering der financieele en vooral personeele lasten, te minder gerechtvaardigd bij de tegenwoor dige criraineele wetgeving, terwijl de studeerende jeugd geheel aan hare roeping zal worden onttrokken. hart zou mij wel waarschuwen, indien dat noodig ware." Hij lachte droevig. „Het hart i3 dikwijls sterker," zeide hij, „en dan overwint het." Zij waren nu aan hunne bestemming en het ge sprek was uit. Dolores zag met genoegen, datLolo en Falkner alleen bij «en bloemperk stonden en terwijl Keppler zich terugtrok, trad zij snel op de beide verrastten toe. „Lieve Lolo, zeide zij hartelijk, maar met wangen, die nog bleek waren van ontroering, „lieve Lolo, ik kom eens overloopen, om mijne verontschuldiging te maken, dat ik door dat gebeurde met die slang zoo onbeleefd jegens u, die mijne gast was, ben geweest. Dat spijt mij erg, want ik ben overtuigd, dat ge niets anders bedoelde dan een grap, daar ge niet wist welk een afkeer ik van die dieren heb. Weest dus niet boos op mij eu gij ook niet, neef Alfred." „Ziet ge nu wel, dat ik gelijk had riep Lolo triumteerend uit. „Eu dan wildet ge nog al, dat ik mij voor haar zou verootmoedigen, die nu zelf tot mij komt? Haha, nu ziet ge eens dat ge het erg overdrijft met uwe verafgoding van Dolores." „Eleonorel" riep Falkner verschrikt uit. Maar Dolores, die op deze wending niet bedacht was, moest onwillekeurig lachen. „Bravo Lolo," riep zij lachend uit. „Ge hebt gelijk." Op dit oogenblik verschenen de ingekwartierde officieren op het terras en Lolo ging hare gasten terstond vroolijk lachend te geraoet. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1