-r=— Eg HELDERSCHE- g§j «w NIEUWEDIEPER COURANT. M. 58. Vrijdag 15 Mei 1891. vgjjvJaargang 49. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. 115) DOLORES. Versoüljnt lederen 13io.sca.a-s, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 8 maan don. Voor de eourant binnen de gemeentef 0.70, met Zondagsblad 1.05 naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.35 nnar alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indic en Amerika) 1.75, 2.10 naar Znid-Afrika2.50, 8. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Pr ij a der advertentiën: Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regeh, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingcn en aanbevelingen, geplaatst tusschen den tokst, per regel 15 et Advertentiën voor liefdadige doeleinden5, Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic. van huisduinen naar de Kooi (Koegras). De "bij"den jongsten brand in het Koegras weder opgedane erva ring, dat de tegenwoordige wij se van hulp verschaffen kostbaar eu weinig afdoende is, wijl een gebouw reeds geheel kan zijn afgebrand alvorens een spuit ter plaatse is, gaf het Dag. Bestuur tot dit voorstel aanleiding. Wèl vreesde de heer Zfrmuhlen dat de plaatsing van een spuit aan ds Kooi weinig succes zal geven, omdat de boerengebouwen zeer verspreid liggen, maar de Voorzitter merkte op dat vele gebouwen, in de nabijheid van de Kooi staande, door de invoering van den voorgestelden maatregel zouden worden gebaat. Te Huisduinen kan de spuit beter worden gemist, aangezien dat deel der gemeente gemakkelijker door de spuiten uit de bebouwde kom kan worden bereikt en bluscluniddelen van het gar nizoen op korten afstand van daar aanwezig zijn. Op eene desbetreffende vraag van den heer Ouden- -hoven, deelde de Voorzitter nog mede dat het plan bestaat dat door de invoering van een brandweer in het Koegras voor de bediening van den spuit zal worden gezorgd. Voorlezing geschiedt van een adres van den heer C. F. G. Soetens, houdende het verzoek om, wegens 1 gevorderden leeftijd en lichaamsgebreken, met ingang van 1 Juni a. s. eervol uit zijne betrekkingen van Directeur van het Ziekenhuis en de Apotheek der gemeente te worden ontslagen, en zulks onder toe kenning van zoodanig pensioen, als waarop hij bevon den zal worden aanspraak te hebben. In verband niet dit adres wordt gelezen een brief van Commis sarissen van het Ziekenhuis en de Apotheek, ver zoekende den heer Soetens, die gedurende 14 jaren met de meeste toewijding in de bovengenoemde betrekkingen werkzaam was, hot gevraagde eervol ontslag te verleenen, „onder dankbetuiging voor de door hem aau de gemeente bewezen diensten". Met eenparige stemmen wordt dit verzoek ingewilligd en den heer Soetens eervol ontslag verleend, onder dankbetuiging voor de door hem bewezen belangrijke diensten. Naar aanleiding van dit besluit deelt Voorz. mede, dat door B. eu W. reeds een oproeping is gedaau van sollicitanten naar de vaceerende be trekking. Hierop is tot heden echter slechts eene aanbieding van een apotheker uit Leiden ingekomen. Met algemeen goedvinden wordt besloten, dat B. en W. zich met de voorloopige behandeling dezer zaak zullen belasten, om den Raad ter gelegener tijd een nader voorstel te kunnen doen. Gelezen wordt nu een adres van den heer S. Krijnen alhier, het verzoek inhoudende aan hem tegen matigen prijs in eigendom over te dragen een stuk grond, aan de gemeente tuebehoorende, groot 120 M*, gelegen aan de Dijkstraat, vóór de twee woonhuizen, onlangs door adressant aangekocht, die gesloopt eu door drie nieuwe woningen vervangen zullen worden. Daar zijne bedoeling is, op het gevraagde perceel bloemperken aan te leggen, beveelt hij de inwilli ging van zijn verzoek aan, als strekkende tot ver fraaiing vau dat deel onzer gemeente. Wijl echter het gevraagde perceel gronds, in de onmiddellijke nabijheid vau den zeedijk gelegen, wellicht een maal voor andere doeleinden zal kunnen noodig zijn, doet de Voorzitter namens B. en W. het voorstel het verzoek niet in te willigen, maar de gevraagde grond tot wederopzegging aan den adressant in erfpacht af te staan, tegen betaling van een recht van f 10 's jaars. Overeenkomstig dit voorstel wordt met algemeene stemmen besloten. Door den Voorzitter wordt alsnu, mede namens het Dag. Bestuur, het voorstel gedaan om, op grond van de uitbreiding onzer gemeente, met het oog op de onmogelijkheid voor den gemeente-bouwmeester om èn de bureauwerken èn het dagel. toezicht naar behooren waar te nemen en in verband met de verschillende binnenkort uit te voeren openbare wer ken, een tweeden opzichter voor de gemeen te-werken te benoemen, voorloopig slechts voorden tijd van één jaar, welke termijn bij gebleken geschiktheid van den titula ris zal kunnen worden verlengd, en diens salaris te bepalen op f 700 's jaars. 't Zou meer naar den zin der heeren Over de Linden zijn geweest, wanneer Voorz. had voorgesteld voor de uit te voeren werken een tijdelijken opzichter aan te stellen. In geen geval zou hij er vóór zijn, den te benoemen titularis reeds na één jaar eene vaste aanstelling te geven. De heer Zurmuhlen heeft het voorstel, om eenen tweeden opzichter te benoemen, met verbazing ontvangen, omdat we zelfs geen eersten opzichter rijk zijn, maar slechts een gemeunte-b ouw meester. Is het met voorkennis van den heer Leijer, zoo vraagt de heer Zurmuhlen, dat het Dagel. Bestuur dit voorstel doet Heeft de heer Leijer zelf om de hulp van een tweeden opzichter gevraagd, en zoo ja, waarom heeft hij dat dan niet schriftelijk gedaan? De Voorzitter verklaart nu, dat het voorstel meer speciaal van hem Burgemeester uitgaat, dan wel van het Dagel. Bestuur. Als technicus is Voorzitter tot de ervaring gekomen dat de taak voor den heer Leijer alleen te zwaar is. Deze is met het plan van Voorz., om het voorstel te doen, bekend gemaakt en heeft, naar zijn oordeel gevraagd, te kennen gegeven er zeer mede ingenomen te zijn, ofschoon hij Bouwmeester zelf nooit om hulp zou hebben gevraagd. Dit laatste nu kon Voorzitter niet prijzen, daar de heer Leijer toch ongesteld zou kunnen worden en in dat geval technisch toezicht op de werken geheel zou ont breken. De heer Zurmuhlen is nog niet over tuigd dat de heer Leijer assistentie verlangt en zoolang hij 't niet zelt vraagt, is 't ongemotiveerd jaarlijks een post van f700 op de begrooting te brengen voor een onder-opzichter, en mogen wij den bouwmeester geen slag in aangezicht geven door iemand naast hem te plaatsen die hij niet wenscht. En mocht de heer Leijer assistentie ver langen, dan zou spr. met den heer Over de Linden een tijdelijk opzichter willen aanstellen, op een sularis van f 200 a 300. 't Is eene onwaarheid, zegt de Voorz. dat mijnheer Leijer 't niet goed vindt. De gemeente is veel te uitgebreid voor één man en bovendien, wanneer de aannemers altijd even eerlijk waren, zou 't nog zonder toezicht gaan, maar dat kan toch ook niet. De heer Zurmuhlen blijft beweren dat eene schriftelijke aanvraag van den heer Leijer noodig is, en de discussie ontaard nu in een woordenstrijd tusschen de laatstgenoemden spreker en den Voorzitter, die daarmede eindigt, dat de heer Zurmuhlen verklaart zich met alle kracht tegen de benoeming van een tweeden opzichter te zullen blijven verzetten, zoolang de heer Leijer daarom niet zelf vaaagt. De Voorzitter zal zijn NEDERLAND HELDER, 14 Mei. De minister van Financien maakt bekend, dat het saldo van 's Rijks schatkist op 9 dezer bedroeg bij de Nederlandsche Bank 338.228.09 en bij de betaalmeesters 1.138.416.97 Te zamen. 1.476.645.06 Door de Kiesvereeniging „Amsterdam" zijn candidaat gesteld voor het lidmaatschap der Tweede KamerTreub, Gerritsen, Har'ogh, Heldt, Kerdijk, Muller, Bruinsma, Heineken en Tindal. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 12 Mei. De heer Diepen, van Roermond, werd bccedigd. De motie-Van Houten, om het verder debat over de Legerwet te verdagen, werd door hem toege licht, als dienende om de volgende Kamer niet te binden. De heer Schaepman steunde de motie, wegens de onmogelijkheid om voor de verkiezingen de wet af te doende heer Schiramelpenninclc v. d. Oye bestreed de motie, evenals de heer Keuchenius, omdat de Regeering voortzetting wenscht. Na verdere bestrijding door de. heeren Borgesius, Rutgers, Van der Kaay en verdediging door deu heer Reekers, verklaarde de minister van Oorlog, bereid te zijn voort te gaan en zich in staat daar toe tc achten. De heer Schaepman noemde het een smaad voor het Parlement, dat de heer Rutgers de voor standers der motie als een samenraapsel qualiliceerde. De motie is verworpen met 51 tegen 44 stemmen. Vóór stemden 14 liberalen, 26 Katholieken, 2 antirevolutionairen en verder de heeren Nieuwenhuis en Schimmelpenninck. Tegen stemden 17 liberalen en 24 antirevolutio nairen. Tijdens de zitting was het zeer rumoerig in de zaal. Na afloop der stemming werd er vun de tribunes met handen en voeten geapplaudisseerd. Met 82 Jtegen 7 stemmen is besloten, weer den gewonen werktijd in te voeren, van 11 tot 4 uur. Zitting van Woensdag 13 Mei. Met 59 tegen 10 stemmen keurde de Kamer hedenochtend art. 1 der Legerwet goed, luidende z/De zeemacht bestaat uit lo. de actieve zee macht en 2o. de zeeweer onverminderd het bepaalde bij de artt. 3 en 5" (landstorm en vrijwilligers). Goedgekeurd werden daarna Art. 2,/De landmacht bestaat uitlo. het leger, 2o. de landweer en 3o: de aanvullingsreserve, onverminderd" enz. Eenillelon van de Heideweke- en Niouwedie|)er Couraul. Itoman van Gravin EUFEMIA BALLESTRE.V1. (Uit het D u i t s c h.) Falkner was niet in eene stemmiug, om de kinderachtige vraag van Lolo te beantwoorden. „Wees blijde, dat ge nog nooit in het llekseugat gevallen zijt," zeide hij. „Wel, ik kon er wel eens in springen, om te zien of ge er bij zoudt spriugen," gaf zij snibbig ten antwoord. Alfred haalde de schouders op. „Nu, dat zult u wel laten, genadige vrouw," zeide een der olücieren. „Wat? Denkt ge dat ik niet durf?" riep zij uit. „O, moed hebt u geuoeg, als eeu leeuw wel, dat spreekt van zelf," antwoordde de olficier lachend. „Maar tusschen het springen in een slootje en in deze heilloos diepe kolk, is een groot verschil. Voornamelijk omdat hier nog een geweldige draai kolk is." „Welnu, als het niet een beetje gevaarlijk was, zou ,het redden ook geen verdienste zijn," gaf zij koket ten antwoord. „Een beetje gevaarlijk Wel, genadige vrouw, hier zijn de kansen op verdriuken veel grooter dan gered te worden," zeide de officier. „Het Heksengat is zeer aan te bevelen voor cn art. 3 „Tot de zee- en de landmacht behoort een landstorm, die alleen in geval van oorlog tot dienst kan worden opgeroepen." Uitvoerig werd daarna gedebatteerd over art. 4 (legerorganisalic bij Kon. besluit voor zoover de wet daarin niet voorziet). De heer Viruly verdedigde zijn amendement om wettelijke legerorganisatie gebiedend voor te schrijven. De minister vau Oorlog verklaarde wel geneigd te zijn, een voorstel te doen om in hoofdzaak de legerorganisatie wettelijk te regelen, maar niet in ondeideelen, en ontried het amendement ;beslist, als nadeelig voor de inrichting van landmacht en landweer. De minister van Marine noemde wettelijke regeling van liet materieel der zeemacht ongewenscht, maar verklaarde zich voor wettelijke vaststelling dor taak, door de marine te vervullen, waaromtrent hij bij de volgende aanvraag om nieuw materieel een voorstel beloofde te doen. Het amendement-Viruly werd verworpen met 49 tegen 43 stemmen. (Voorde Katholieke leden, behalve jde heer Borret, 19 liberalen en de heer Nieuwenhuis.) Art. 5 (betreffende het oprichten van vrijwilligers korpsen in tijd van oorlog) is goedgekeurd. Aangenomen werd met 57 tegen 38 stemmen, een voorstel van deu ^Voorzitter om de artikelen betreffende oeteningea vau aanvullings-reserve en landweer en die omtrent contiugent en diensttijd vooraf te doen gaan aan de verdere artikelen. Op art. 261 (geen dienstverplichting voor man schappen aanvullings-reserve dan in oorlogstijd, oorlogsgevaar of buitengewone omstandigheden) is een amendement der Commissie van voorbereiding voorgesteld, om te bepalen, dat nader bij de wet zal geregeld worden de oefeningspHcht der aanvul lings-reserve. Dit amendement werd sterk bestreden door den minister van Oorlog, die deze oefeningsplicht een onnoodigen last oordeelde en daarin zag een poging om de depöttroepen te schrappen. Het is verworpen met 52 tegen 45 stemmen, waarna art. 261, omschrijvende de verplichting der .aanvullings-reserve- is verworpen met 52 tegen 45 stemmen. Binneniandsch nieuw s. Helder. Gemeenteraad. Zitting van Dinsdag 12 Mei 1891. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 12 leden afwezig zijn de heeren Bakker, Franken, Govers, Hordijk en Korver. Na de opening der vergadering door deu Voor zitter, worden de notulen van de vorige zitting voorgelezen en onveranderd goedgekeurd. Op voorstel des Voorzitters wordt het kohier vau den hoofdelijken omslag voor den dienst van 1891, in de vorige vergadering den Raad aangeboden, hierna met 9 tegen 3 stemmen vastgesteld. Tegen steraaen de heeren Over de Linden, Van Twisk en Verfaille. Met eenparige stemmen wordt op voorstel van B. en W. besloten tot verplaatsing van den brandspuit dwaze Engelscheu, die levenszat zijn," was het algemeen gevoelen. „Natuurlijk, ge wilt alleen kunnen bluffen op het redden," zeide Lolo, „daarom heet het gevaarlijk." „Ik geloof, dat de genadige vrouw toch ook wel bluft, als zij er vau spreekt er in te springen," werd haar schertsend gezegd. „Ik?" riep Lolo, opspringend. Nu dan, ik wil nu eens een koud bad nemeu. Een, twee, drie hoepla, neef." Eu vóór iemand haar kou weerhouden, vóór iemand zelfs kou denken, dat zij de dwaasheid zoover kon drijven, spatte het water van het Hek sengat hoog op en de kleine witte gedaante ver dween, onder een overmoedig lachen, Rat in een gillenden angstkreet eindigde, in het donkere water. „Lolo! God in den hemel 1" schreeuwde Falkner. Hij had, in gedachten verzonken, op het gesprek geen acht geslagen. En nu kampte hij voor de tweede maal uiet de daaaikolk in het Heksengat, deze keer geholpen door eeuige officieren, die konden zwemmen, en die, zonder zich te bezinnen, hem terstond nage sprongen waren. Men zocht echter te vergeefs naar het lichaam der schoone vrouw. Inmiddels was men andere reddingsmiddelen gaan halen, maar het duurde een geruimen tijd eer een boot gebracht was om met netten naar haar te gaan visschen. Natuurlijk hoopte tchter niemand meer haar levend te vinden. Het Hek sengat wilde zijn offer niet teruggeven, want alle moeite om Lolo's lijk te vinden, bleef vruchteloos. Visschers werkten den gauscheu nacht door, bij fakkellicht, onder toezicht van Alfred, doch eerst toen het dag geworden was, gelukte het, door kunstmatig het water in beweging te brengen, het lijk boven te doen komen. En bij het opkomend morgenrood lag Alfred ge knield bij het lijk van het betooverende elfachtige wezen, dat door een overmoedige, dwaze streek rampzalig den dood gevonden had. Voor de majesteit van den dood wijkt alles afkeer, haat, bitterheid, smart, geleden onrecht en de herinnering aan droevige, booze oogenblikken slechts de liefde blijft, want die overwint zelfs den dood. En toen Alfred in diepe ontroering naast het lijk zijner jonge vrouw knielde, toen verdween ook bij hem alle bitterheid, alle smart, om pluats te maken voor alles wat-hij zich voor liefs vau haar herinneren kon. Hij dacht er aan, dat zij hem toch werkelijk bemind had, op hare wufte manierhij vergat zelfs, dat hij haar nimmer bemind had en het werd hem droever en droever om het hart en hij schaamde zich de tranen niet, die in zijn oogen opwelden en laugzaam op het bleeke gelaat van de doode vielen. loen hij opstond, brak hij van een fraaie seringen struik eenige takken en bloemen af en legde haar die op de borst. Rondom hem in het woud klonk het gezang der vogelen en de ochtendwind streek door de boomen, als eeu zoet afscheidslied aan de jonge doode, die daar op het groene gras tapijt lag uitgestrekt. Eenige oogenblikken later volgde Alfred de lijk baar, door de visschers naar het slot gedragen. En toen de deur van Monrepos achter hem en de droeve last dichtviel, toen dacht hij opeens met schrik „Wat zal.er op den Valkenhof intusschen zijn gebeurd Toen men Dolores van het Heksengat had weg gebracht naar den parkweg, toen haar rijtuig, dat men terstond had ontboden, in allerijl voorreed (want het zou haar van ontsteltenis onmogelijk zijn geweest te loopen), toen gravin Schinga haar juist hielp plaats te nemen, toen dook opeens uit het groen mevrouw Rusz op, en hare oogen hadden een wilde, angstige uitdrukking. „Neem mij medebracht zij met moeite uit, eu te gelijk drong zij gravin Schinga op zijde en zat naast Dolores, vóór deze wist wat er gebeurde. Zonder te vragen, gaf zij bevel snel naar den Valkenhof te rijden. „Hij zoekt mij aan het Heksengat,/, zeide zij, fluisterend en bijna onmachtig te spreken. Maar nu ben ik vóór hem thuis. Dolores, erbarm u over mij en redt mij, zooals ik u heb gered „Is het dan waar tante? Is uwe vertelling wer kelijk op mij bedoeld „Ja, ja, maar gij moet mij redden, want hij zou mij van nacht nog vermoorden." Wees maar gerust, tante, dat zou hem in de gevangenis brengen. Maar in ieder geval blijft ge bij mij." „Goddank," mompelde mevrouw Rusz. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1