HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 49. M. 63. Woensdag 27 Mei 1891. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. BEKENDMAKING. Nationale Militie. Inspectie voor de verlofgangers. DE BERGGIDS. BEKENDMAKING. NEDERLAND. ,Rr. descspereert nimmer I" Jan Pietersz. Co en.' Het Vaderlundt ghetrouwe Blijl ick bot in den doot: Wilhelmuslied. Versonijnt lederen Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maande Voor de oourant binnen de gemeente0.70, ra o naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, bb h naar alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indic en Amerika) 1.75, bb naar Znid-Afrika2.50, Zondagsblad f 1.05 1-35 2.10 3.- RBDACTBUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Prjja der advertentiën: Van l5 regelt 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tusschen den tekst, per regel 15 et. Advertentiën voor liefdadige doeleinden5* Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand. 5, Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 R,ue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen ter openbare kennis Dat het onderzoek over de verlof gangers van de Militie te land, bedoeld bij art. 138 der wet op de Nationale Militie, voor deze gemeente is bepaald op Vrijdag den 5 Juni 1891, des voormiddags ten 10 ure, in de Bouw- zaal achter het Bureau voor Gemeentewerken, naast het Weeshuis alhier. Aan dat onderzoek moeten deelnemen alle ver lofgangers der Militie te land, die vóór den lsten April 11. in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld, onverschillig tot welke lichting zij behooren. De belanghebbenden worden herinnerd aan de volgende wetsbepalingen Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Regle ment van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschappen der militie te laud, die zich onder de wapenen bevinden, van toepassing en met opzicht tot de verschillende gevallen van desertie op al de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wa penen te zijn 1. zoolang zij zich bij hun corps bevinden 2. gedurende den tijd, dien het in art. 138 bedoeld onderzoek duurt 3. in het algemeen, wanneer zij in uniform zijn gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 180 kan een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest, door den militie-commissaris worden opgelegd aan den ver lofganger 1. die zonder geldige redenen niet bij het onder zoek verschijnt; 2. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige redenen, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen; 3. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onder- f cnilleton tan de Heldersche- en Nieuwedieper Conrant. Uit het Duitsch. ^Nauwelijks waren beiden weg, toen uit de hoofd deur het milddadige zusterpaar trad, gevolgd door haar vader, die met een diepe ademhaling betuig de „Gij hebt gelijk, kinderen, de avond is te schoon, om in een bedompte ruimte door te bren gen. Hé, wat een heerlijke luchtHij snoof nog eens met welbehagen de lucht op, nam een stoel en zette zich met de meisjes aan een tafel. „Weet u wel, papa," begon de een, die bij de waai 'in bier voor den gids besteld had, „dat u in den korten tijd, dien we op reis zijn, reeds heel wat opgeknapt zijt „Och, doe mij genoegen, Suze," viel de schenk ster van het brood snel in, „en spreek niet van den rijksdag 1" „Ik spreek toch niet van den rijksdag, Emma antwoordde Suze verwonderd. „Je moet papa door niet het minste daaraan herinneren. Het lierstellingsproces moet geheel stil zwijgend volbracht worden," vervolgde de eerste. „Nu," lachte de vader, „de armen over elkaar leggend, „alles laat zich gunstig aanzien. De aange name kennis, die wij aangeknoopt hebben met den jongen graaf Kracht „O," viel Suze in, „vergeet ook baron Schoonbeek niet 1" „Ja, maar de baron kenden we reeds van het vastenavondsbal bij graaf Schieben," antwoordde de afgevaardigde. „Maar toch slechts oppervlakkig!" merkte zoek niet in voldoenden staat worden bevonden; 4. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander toebehoorende, als de zijne vertoont. Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens het voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gebracht. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij op schriftelijke aanvrage van den militie-commissaris, te richten aan den Burgemeester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden en onder ver zekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis vau bewaring of arrest over gebracht. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe door den militie-commissaris te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feit, sub. 4. van art. 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den militie-commissaris verschijnt, of aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert, sub. 2 en 3 van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en van 3 tot 6 maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan eene oproeping voor den werkelij ken dienst, wordt als deserteur behandeld. Helder, den 22 Mei 1891. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder, C. A. BEUKENKAMP. De Secretaris, C. BOON. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder, brengen ter openbare kennis, dat het voljaarskohier van den hoofdelijken omslag over het dienstjaar 1891, door heeren Gedeputeerde Staten dezer pro vincie is goedgekeurd en heden gedurende vijf maanden op de Secretarie der gemeente voor een ieder in afschrift ter lezing is nedergelegd. Helder, 23 Mei 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. A. BEUKENKAMP. De Secretaris, C. BOON. Suze aan. „Zeker," gaf de vader toe, „de reis echter gaf hem gelegenheid te over zich in een voordeelig licht te plaatsen. Schoonbeek en Kracht zijn in waarheid twee flinke, knappe officieren 1 Nu moeten we den ouden president nog leeren kennen, van wien ik zooveel gehoord heb, dan zullen we recht prettige dagen doorbrengen." Emma blikte nadenkend voor zich heen „Hoe toch het toeval in het leven speeltWe hadden in het station der residentie slechts de coupé behoeven te nemen, die de bediende ons eerst aanwees, dan hadden we reed» terstond kennis met hem kunnen maken." „Toeval, zeg je, Emma bracht Suzo diepzinnig in het middeu. „Wie hebben gelijk Degenen, die zeggen, dat alles toeval is, of die, welke overal een voorbeschikkende hand in zien „De eersten evenmin als de laatsteu," verklaarde de vader opgeruimd, „dat is tevens ook het beste. Ik geef u in overweging, meisjes, om het verstand, dat de goede moeder natuur u geschonken heeft, niet te verstompen op zulke diepzinnige vragen, waarop bovendien ieder een verschillend en óók goed antwoord heeft." Haastige schreden achter hem trokken zijne opmerk zaamheid en hij zag op. Christien bood hem een groot boek aan benevens pen eni nkt„Vergeef mij, als ik u stoor De boerin had in haar voor komen, evenmin als in haar spreken iets ruws of grofs, zooals men het dikwijls bij dorpelingen aan treft ze was vroeger lang als keukenmeid in dienst geweest bij de overleden gemalin van graaf Kracht en, onder de leiding dier fijn beschaafde dame, een „fatsoenlijk meisje" geworden. De heer aan tafel raadde haar bedoeling „Het onvermijdelijke vreemdelingenboek Dat heeft geen haast, waardin, wij blijven tot morgenochtend vroeg." HELDER, 26 Mei. Aan de Ministers van Waterstaat, handel en nijverheid, financien en koloniën is het volgend adres verzonden Het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschap pij van Landbouw vernam met belangstelling, dat Uwe Exc. het advies eener commissie wen- schen, bij het onderzoek der vraag, omtrent de door Nederland met vreemde mogendheden ge sloten handelstractaten, in de naaste toekomst te voeren handelspolitiek. Het hoofdbestuur ontveinst zijne teleurstelling niet, nu het kennis nam van de samenstelling der commissie. De landbouw is een hoofdtak van ons volks bestaan, misschien de voornaamste, althans telt hij verreweg het grootste deel der ingezetenen onder zijn kring. In de door Uwe Exc. benoemde commissie is slechts één landbouwer opgenomen: zonder iets te kortte willen doen aan de keuze des benoemden, die wij stellen er prijs op het te erkennen in beperkten kring loffelijk werkzaam is en aan wien wij volgaarne ter verdediging van bescher mende rechten de plaats gunnen, veroorloven wij ons er met ernst op te wijzen, dat er onder de landbouwers twee stroomingen zijn, waarvan de eene bescherming de andere, en vrij zeker verreweg de grootste, geene beschermende recht ten wenscht. Deze groote meerderheid der landbouwers zal zich in de commissie niet doen hooren en het zal dus niet kunnen worden gezegd, dat de land bouw in de commissie vertegenwoordigd is. Wij betreuren dit, omdat de commissie hierdoor niet is wat zij kon zijn de afspiegeling van de verschillende belangen der ingezetenen, en voelen ons gedrongen om dit reeds nu te constateeren, tenzij Uwe Exc. zouden kunnen besluiten, om de commissie in den door ons gewenschten geest aan te vullen. De leden van dé Tweede en van de Eerste Kamer komen en corps in de hoofdstad de begroeting van de Koningin bijwonen. Dat is natuurlijk niet om de Koningin, maar om Amsterdamniet de kiesvereeniging van dien naam, doch de stad, eer te bewijzen. Zij willen te kennen gevenwij hebben te 's Hage de Koningin begroet, gecondoleerd, zelfs bij haar gegeten, maar den Haag is den Haag slechts, Arasterdam is Nederland, gelijk Parijs Frankrijk. Het doet mij genoegen dit te mogen vermel den en wat mij nog meer verheugt, ook de „De politie wierp ze tegen, maar hij brak hare bemerking haar dadelijk af met„de politie zal hier wel zoo streng niet zijn." „Ja, toch wel 1" klonk het bedenkelijk. „Des avonds behoeft ge geen vreemdelingenlijst af te geven. Geef mij het boek morgen maar eens Ik heb, ronduit gezegd, geen lust van daag nog een vinger uit te steken." Hij strekte de beenen behagelijk voor zich uit. „Mijnheer," hield Christien vol. Toen was het uit met zijn goede luim scherp antwoordde hij „Ge wordt dringend, goede vrouw Het is tijds genoeg, mijn naam er in te schrijven, als ik heenga." „Wat nu mompelde Christien. Toch scheen ze er iets op te vinden „Vergeef mij Hij maakte een heflige beweging„Hoor eens, gij zijt een vervelend mensch 1" En hij drukte zeer sterk op dat bijvoegelijk naamwoord. Emma legde susseud haar hand op zijn arm „Papa, u bent nog veel te opgewonden van den rijksdag 1" Christien maakte gebruik van den bijstand, die haar aangeboden werd „Mijnheer uw vader begrijpt mij niet. Ik ben niets met het boek van plan." „Wat dan vroeg hij. „Ik meen, dat gij er reeds in staat," verklaarde zij. Hij keek haar met groote oogen aan. Daar hij echter niets zei, wendde Christien zich tot Emma „Als ik mijnheer uw vader aanzie, komt hij mij zoo bekend voor. Ik geloof, dat hij vroeger wel eens bij mij gelogeerd heeft." „Dan vergist gij usprak hij kortaf. „Ik kom voor den eersten maal met mijn dochters in deze streek." Christien was nog niet overtuigd „Dan was het misschien mijnbeers broeder, die heel veel op hem gelijkt." „Ik heb geen broeder I" brak hij verdere woorden rekenkamer komt meê of laat zich vertegenwoor digen. De rekenkamer heeft blijkbaar begrepen, dat zij het eenige Haagsche lichaam is, dat in een koopstad een goed figuur kan maken en van de sympathie der Beursmannen zich verzekerd mag houden. De spreekkamer en de rekenkamer naast elkaar, helaas, waarom heeft den Haag ook niet nog een eetkamerOf zou die in de Eerste en Tweede Kamer reeds begrepen zijn. (W. v. N.) Een wetsontwerp betreffende de instelling van een nieuwe Nederlandsche ridderorde zal eerlang bij de Tweede Kamer aanhangig worden gemaakt. De Bondsraad van den Nederl. coöperatie ven bond heeft een schrijven gericht aan de kiesvereenigingen in Nederland, waarin hij protest aanteekent tegen het schrijven van den Nederl. Bond „Maatschappelijk Belang", waarin deze bond den raad geeftnooit en onder góen voorwaarde mannen te kiezendie het werken der coöperatieve verbruiksvereenigingen steunen of goed keuren. De Keizer van Duitschland zal bij zijn bezoek aan Amsterdam, in het laatst der vol gende maand, waarschijnlijk vergezeld worden door de Keizerin. Het Keizerlijk echtpaar zal dan intrek nemen op het Kon. Paleis aan den Dam. Alkmaar, 25 Mei. De Centrale Liberale Kiesvereeniging iu het hoofdkiesdistrict Alkmaar stelde in hare heden gehouden vergadering, waaraan p. m. 50 leden deelnamen, met algeraeene stemmen den heer mr. W. van der Kaay als candidaat voor de Tweede Kamer. In eene flink bezochte vergadering der Kiesver eeniging „Burgerplicht" te lleer-Hugo waard werd met overgroote meerderheid van stemmen tot candidaat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer gesteld de heer C. V. Gerritsen, lid van den Gemeen teraad te Amsterdam. De lib. Kiesvereeniging „Volksbelang", te Warder, heeft tot voorloopig candidaat gesteld mr. H. Ph. De Kanter, met 14 stemmen. De heer W. K. baron Van Dedem verwierf 10, mr. Treub 2 stemmen. In de lib. Kiesvereeniging te Beemster verkreeg de heer De Kanter 18 en de heer Van Dedem 10 stemmen. Ook daar werd dus de lieer De Kanter candidaat gesteld. In de Vrijzinnige Kiesvereeniging „Plicht en Recht", te Pnrmerend, verkreeg de heer Bax 17 stemmen en is tot candidaat der Vereeniging gekozen. wisseling af. „Waar is de gids? Roep hem eens even hier!" „Den den stotterde zij. „Heer in den hemel!" vloog hij op, „dengids!" ik wil hem spreken 1" Verlegen, tot wanhopig wordens toe, stamelde zij „Hij is juist bezig met eten en laat u wel zeer bedanken." Emma voorkwam een nieuwe uitbarsting kaars vaders, door te zeggen „Roep den man dan even hier, als hij gegeten heeft Christien wist niets meer te zeggen of te doen, en met een stijve buiging verwijderde zij zich. Een onaangename, vervelende vrouw mopperde de vader. „Nu, du, papa," vergoelijkte Emma weer, „zoo erg is het nietAls ik uw dokter was, moest gij uw mandaat neerleggen." „Ik geen afgevaardigde meer „Die eer brengt u allen om het leven." „Dat begrijp je zoo niet!" „Kijk eens," riep Suze eensklaps, „wij blijven de eenige gasten nietde avond schenkt ons nog een huisgenoot!" Zij wees in de richting van den straatweg. „En wie is het Herkent ge hem Emma blikte naar buiten „Dat langharige mensch, die by de ruïne aan den driesprong in 't gras lag te schrijven 1" De alzoo besprokene trad inmiddels bet plein op toen hij het kleine gezelschap bemerkte, stiet hij ver rasteen „hauit en lichtte den hoed. De meisjes groetten voornaam terug met een stijf knikjehaar vader achtte het groeten overbodig. De jonge man met zijn knapzak op den rug draaide een halven slag om zijn as en zocht toen den ingang van het huis op, maar scheen in twijfel te verkeeren, welke der twee deuren hij hebben moestten slotte echter opende hij de kleinste. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1