HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 49. JfsM. Vrijdag 29 Mei 1891. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. „En deseapereert nimmer I" Jan Piettrtx. Com.' Het Vaderlandt ghetrouwe Blijl iok tot in den doot. Wilhelmuslied. Versotiljnt lederen Dinsdag, Donderdag ©n. Zaterdag. Abounementsprija per 3 Voor de courant binnen de gemeente nanr de overige plaatsen van Nederland H naar alle landen, die in het postverdrag rijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indié en Amerika) naar Zuid-Afrika maanden. 0.70, met Zondagsblad f 1.05 0.90, 1.35 1.75, 2.50, 2.10 r 3.— REDA.CTEUR-IJITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. P r y a der advertentiën: Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager, ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tusschan ilen tekst, per regel 15 ot Advertentiën voor liefdadige doeleinden5, Dienstaanbiedingen voor den werkenden atand. 5, Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic. NEDERLAND. HELDER, 28 Mei. BEZOEK VAN DE KONINGINNEN AAN AMSTERDAM. HH. MM. de Koningin en de Koningin- Weduwe-Regentes zijn jl. Dimdagnamiddag ten 3 ure per extra-trein van het Loo te Amster dam aangekomen. Van alle openbare en ditmaal bijzondere vele particuliere gebouwen wapperde de vaderlandsche driekleur. Onder kanongebulder stoomde de vorstelijke trein het station binnen, waar de bezoekers door den Burgemeester en de leden van het comité van ontvangst en door tal van civiele en militaire autoriteiten werden ontvangen. Een daverend hoera ging uit het op het per ron toegelaten publiek op, toen HH. MM. de koninklijke salonwagen verlieten, en zich naar de vorstelijke wachtkamer begaven, die voor de ontvangst rijk met bloemen en heesters was versierd. Toen de Hooge bezoeksters vervolgens in de daarvoor uit de hofstad overgekomen hofrijtui- gen plaats namen, werden zij door een onaf zienbare menigte, die geruimen tijd te voren ge duldig op het stationsplein stond te wachten, luide toegejuicht, hetgeen de beide vorstinnen buigende en wuivende minzaam beantwoordden. Langs het Damrak, waarheen den weg naar het Paleis genomen werd, stond eveneens een dichte drom en haie, die even geestdriftig was als die op het stationsplein. Nauwelijks waren H.H M.M. op het Paleis aangekomen, of men zag de deuren van het balcon open gaan en de beide Vorstinnen op het smalle bordes verschijnen. Een duizendstemmig hoera ging hierop uit de opeengepakte menigte op. Moeder en dochter wuifden ook hier de jubelende schare toe. De maaltijd ten Hove werd Dinsdag door de reeds vroeger vermelde autoriteiten en groot- waardigheidsbekleeders bijgewoond, die daartoe in de Troonzaal ontvangen werden, Na den maaltijd, die in de groote eetzaal ge houden werd, begaf onze jeugdige Koningin zich met jonkvrouwe Van de Poll naar de voor haar gebruik ingerichte Mozeszaal, waarheen zich ook later H. M. de Regentes begaf. Onderwijl werd aan de genoodigden in de zaal waar zij eerst ontvangen waren de koffie voorgediend. Ruim een uur na afloop van den maaltijd vervoegden de dames, die door H. M. de Feuilleton tan de Heldersche- en Nieuwedieper Courant. 8) DE BERGGIDS. Uit het Duitse h. Suze zag hem glimlachend na„Een vreemde klant! hij schrikte er bepaald van, toen hij ons zag." Emma giechelde eveneens«Het te groot aan zijn hoofd brengt het te kleine aan rok en broek weer in balans." Beide kleedingstukken vielen inderdaad door hun kortheid op. „Die mensch," begon de vader der meisjes op verwijtenden toon, „is in het geheel geen belache lijk, maar veel meer een beklagenswaardig figuur want ik zag van hoven van den berg zoo ongeveer wat hij op papier bracht: het waren gedichten!" „Daarom beklagenswaardig lachte Emma luider dan te voren. „Papa," merkte Suze aan, „de grondbezitter en oekonoom spreker nog te sterk in u 1" Hij wenkte haar te zwijgen „Dank God, dat uw vader goederen bezit en oekonomisch isMaar in alle ernstde gedichten, die omhoog of bij ruïnes gemaakt zijn, herinneren mij steeds aan sigaren, die slechts op hooge bergen te rookenzijn." Suze sloeg de handen in elkaar„Welk een vergelijking De spreker liet zich evenwel niet van zijn stuk brengen „Menschen, die op reis geen bouwvallige muur zien kunnen zonder er een gedicht op te fabriceeren, zijn geen dichters. De ware dichter lijkheid trekt zich, evenals in de bijbel van het ware bidden gezegd wordt, in een stil kamertje terug; daar brengt zij de schoonste vruchten voort." „Suze," merkte Emma op, „onze papa is toch Regentes ontvangen zouden worden, benevens de leden van de commissie voor de ontvangst der Koninginnen zich ten paleize, en werden op het vooraf bepaalde uur toegelaten bij H. M., die hare gasten in hare particuliere vertrekken ont ving. Omstreeks kwart voor tienen was de ontvangst afgeloopen. Gisterenmorgen te halftien ving, in de Troon zaal ten paleize, de groote audiëntie voor auto riteiten en corporatien aan, bij welke plechtig heid alleen H.M. de Regentes tegenwoordig was. Het Gemeentebestuur der hoofdstad was ter audiëntie vertegenwoordigd door den Burgemees ter, de Wethouders en omstreeks 25 leden van den Gemeenteraad. In een zeer fraaie, in haren vorm uitstekende toespraak, schetste de Burgemeester hoezeer de Gemeenteraad de eer op prijs stelde, H.M. hier te begroeten. Het gevoel van vreugde, dat den Raad be zielt, is niet onvermengd, want het gaat gepaard met leedgevoel over het afsterven van den Koning. Hierna herinnerde de Burgemeester aan de banden tusschen Nederland en Oranje, en vooral aan die welke tusschen het vorstenhuis en de hoofdstad bestaan. Hij gaf de verzekering dat Amsterdam steeds trouw zal blijven aan Haar en Haar Dochter, en zal voortgaan bewijzen van verknochtheid te geven. De Burgemeester drukte vervolgens het ver trouwen uit, dat ook onder het bestuur van H.M. de |Regentes en de regeering van Hare Doch ter, de welvaart van Amsterdam zal toenemen en de hoofdstad op dien weg steeds den steun van H.H. M.Mr-rou mogen genieten»en besloot met een woord van dank voor de eer der hoofd stad bewezen. H.M. beantwoordde onmiddellijk deze toespraak. Zij ving aan met te wijzen op de liefde, die haar betreurde gemaal steeds voor Amsterdam gekoesterd had en op de groote beteekenis, die Amsterdam in het verleden heeft gehad en thans nog heeft. H.M. beloofde Hare Dochter op te voeden in liefde voor Nederland in het algemeen en voor Amsterdam in het bijzonder. Ook tot den voorzitter der Kamer van Koop handel, den heer D. Cordes, gaf H.M. in ant woord op diens toespraak te kennen, hoezeer de handels- en andere belangen door Haar ter harte genomen zullen worden. H.M. de Regentes, die tot de meeste der aanwezige heeren eenige woorden richtte, onder hield zich met enkele meer bijzonder, o.a. mocht de heer Armand Sassen, directeur der Rijkspost spaarbank, uit den mond der Koningin vernemen, dat het haar aangenaam was den chef eener instelling te begroeten, die zoozeer kan strekken tot bevordering van de welvaart van het Neder- landsche volk, en daardoor van de maatschap zoo erg oekonomisch niet als gij gedacht hadt." Opnieuw werd het onderhoud afgebroken. De vermeende gids trad met Christien de deur uit en fluisterde haar toe„Och, ga weg, je bent een onhandelbaar mensch Gekrenkt antwoordde zij„Hier onhandelbaar, daar te dringend, meer kan een mensch wel niet verlangen 1" „Maak dat je weg komt!" beval de graaf zacht. „Ik kom niet meer de deur uitaldus uitte zich haar geraaktheid. „Daaraan zul je wel doen!" was zijn afscheid, en Christien keerde terug. De drie aan de tafel hadden de grijze jas reeds bemerkt, die nog een oogenblik morde bij de deur. „Kom nader, vriend 1" wenkte de oude heer. De graaf kwam op -dat hevel nader. „Heeft het eten goed gesmaakt?" informeerde Emma vriendelijk. „Het was al te goed van uontweek Kracht. „Met uw kennis der streek, zult gij ons wel kunnen zeggen, waar de bezittingen van graaf Kracht aanvangen," begon de heer. De gevraagde verschrikte een weinig„ben ik verraden Hij monsterde nauwkeurig het drietal. „Weet je het zoo precies niet? vroeg Emma. „U bevindt u reeds op zijn goed en grond," gaf' gene ten antwoord, nog altijd de anderen on derzoekend aanziende. „De graaf is de rijkste grondeigenaar in dit district ondervroeg de vorige verder. „Men houdt hem er voor." „En hoe ver gaans is het van hier tot zijn slot „Langs den rijweg „Neen, wij moeten een wandelweg hebben." „Langs het voetpad zal het een klein uur zijn. Maar het is moeielijk voor vreemdeliugen, den weg pelijke eendracht, waarbij HM. de hoop uitsprak, dat deze instelling zou blijven bloeien als tot dusver. De heer Sassen verklaarde dit bewijs van waardeering der instelling op hoogen prijs te stellen en uitte daarbij de hoop en het vertrou wen, dat voor deze en andere dergelijke nuttige instellingen in Nederland, de regeering van HM. de Regentes en later die van Hare Dochter zegenrijk zoude zijn, waarna de heer Sassen de belangen dezer instelling aanbeval. De audiëntie was drukker bezocht dan ooit te voren, zoodat de groote zaal ook door de verschei denheid van costumes een schitterend schouwspel opleverde. De plechtigheid in de kerk. Te ruim 3 uur traden de Koninginnen binnen, de Koningin-Weduwe in het zwart gekleed, met de weduwkap en een langen naar achter af han genden sluier, Koningin Wilhelmina in een wit kleedje, waarop enkele zwarte figuren zijn aan gebracht, en een witten hoed met lange zwarte veer. HH. MM. werden begroet door het „Wil helmuslied." Nu hief men aan het grootsche Halleluja uit de „Messias" van Handel, dat breed en statig, door het koor aangeheven, plechtig door de ge welven vloeit HallelujaWant God de Heer regeert almachtig. De Heer zal Koning zijn. Het wereldrijk behoort den Heer en Christus Zijnen Zoon. En Gfj regeert van nu door alle eeuwen Gij, o Heer der Goden God. Halleluja 1 De heer Willem Kes, oud-pensionaire van nu wijlen Z. M. Willem den Derde, dirigeert de zeshonderd zangers en zangeressen, wier schoon gftang gedragen wordt door het orkest van het Concertgebouw en de plechtige tonen van het orgel der Nieuwe Kerk. Nu heft het koor, straks afgewisseld door de solisten, den door Nicolaas Beets gedichten en door Bernard Zweers op muziek gezette „Wel- komsgroet" aan, met de woorden „Hoe klopt het hart, wnar de oogen U ontmoeten, Vorstinnen ons zoo waard en straks „Gij Dochtertje en Gij Moeder, Koninginnen, Die met den krans der Jeugd, Dées met den glans der deugd Gekroond en die wij beiden om 't zeerst beminnen. „Aanvaardt den groet, het Welkom dat wij U Zingen, Daar ge onder ons verschijnt, En elke wolk verdwijnt Voor 'l vriend'lijk licht, waarmee Ge ons komt omringen I" Een korte stilte, dan klinkt het „Nu Riddertrouw gezworen Der jonge Koningin I" „Nu dioht aaneengesloten in d'onden Eendrachtsband, Gij Kleinen en gij Grooten te vinden." „Begrijpt u, papa P" lachte Emma zacht. Ten bewijze, dat hij begreep, wendde de vader zich tot den gids „Wilt gij ons morgen vroeg geleiden „AJs u het kasteel wenscht te bezichtigen „Wij blijven er eenige dagen 1" verklaarde de onbekende. Kracht ontzette opnieuw „Gij treft waarschijn lijk slechts den ouden huisknecht Thomas thuis. Of de graaf aanwezig ia „Wij zullen er den jongen graaf vinden „Die zal eerst over eenige dagen aankomen," zei de gids. „Wij hebben onderweg kennis met hem gemaakt," werd hem uitgelegd, „en zijn tegen morgen door hem geïnviteerd. Dus, wilt ge ons naar het slot brengen? Wij breken reeds vroeg op." „Als u mij veroorlooft terug te keeren, zoodra het slot 111 het gezicht is Ben je reeds ergens anders besteld, oudje bracht Emma in het midden. „Dat niet, maar ik wilde mijn eenigen zoon, dien ik in lang niet gezien heb, gaan afhalen. Hij komt met verlof." „Dat genoegen is u van harte gegund," willigde de grondbezitter in. „Uw zoon is soldaat?" sprak Emma vermoedend. „Ja, hij dient op avancement." „Nu, dan wenschen we u toe, dat hij spoedig onderofficier worde," zei het meisje. „Ik dank u wel 1" Kracht boog en mompelde „ik ben niet verraden 1" „Hoor eens gids," hernam de afgevaardigde naar den rijksdag, „ik kan niet nalaten de opmerking te maken, dat gij in voorkomen en spraak zeer afsteekt bij andere lui uit uw stand reeds bij den driesprong viel het me op." „'t Kan wel zijn 1" haalde Kracht de schouders op. Van 't ééne Vaderland 1 Partijen, leuzen, veeten, Baat-, eerzucht, eigenzin, Bij d'éénen kreet vergeten „Voor Volk en Koningin I" Mejuffrouwen Joh. Kempees (sopraan), en Chris- tine Veltman (alt) en de heeren J. J. Rogmans (tenor) en Joh. Messchaert (bas), de solisten, brachten een ieder onder den indruk van hun heerlijk geluid. Toen langzaam de laatste tonen, van de muziek waren weggestorven, stond de burgemeester op, om namens den Gemeenteraad aan HH. MM. den gedenkpenning aan te bieden. Daarop hieven de zangers hetschoone Te Deum voor mannenkoor en solostemmen van Joh. J. H. Verhulst aan U, o God, loven wij, II, o Heer, prijzen wij, U, eeuwigen Vader, vereert de gansche narde, li loven alle Engelen, alle Hemelen, alle Machten, U roepen de Cherubs en Serafs onophoudelijk toe „Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der heirscharen." Na het Te Deum op het plechtigste oogenblik, onder de Wilhelmustonen, traden langzaam, twee aan twee, weezen, jongens en meisjes, met Oranjestrikken versierd en bloeraen- mamdjes dragende, uit het schip der kerk nader en passeerden den troonhet waren kinderen van alle gezindten, in schilderachtige kleeding. De 19-jarige Helena Stijger sprak, toen de weezengroep voor de Vorstinnen stond geschaard, en voor haar gebogen had, aldus: „Mevrouw 1 „De weezen naderen U met vrijmoedigheid en oprechte liefde, gij, die de moeder zijt van NederlandOns kinderen, zal het door Uwe Majesteit wel vergund worden, in aller naam onze jeugdige Koningin wat saamgebonden veldbloemen aan te bieden, lieflijk en rein als zij zelve, eenvoudig als onze vereering en ver knochtheid." Zij overhandigde, toen zij deze woorden half had uitgesproken, HM. een bouquet, op de linten waarvan de woorden stonden „Der weezen eerbiedige hulde, aan wie der weeze hope is", waarbij zij de volgende dicht regelen uitsprak Langs 't veld groeit 't ncedrig bloempje nog nauw zichzelf bewust, Totdat de zon het opmerkt en 't met haar stralen kust; Dan opent het de blaadjes voor leven, licht en gloed Dan geurt het, zacht en teeder, den wand'laar tegemoet. In 't hart der arme weeze, het needrig maagdelijn, Zon 't doodsch en somber worden, Zon 't kil en eenzaam zijn, Als niet de straal der liefde haar vriend'lijk tegenblonk, Haar koesterde en verwarmde en hoop op 't morgen schonk. „De berggidsen," ging de ander voort, „zijn meestal ruwe en lompe gasten, daarom heb ik er aanvankelijk tegenop gezien er een te nemen. Maar van u moest ik reeds na de eerste woorden zeggen de man is voor zijn stand merkwaardig beschaafd „Ik ben niet altijd gids geweest," antwoordde de graaf bescheiden, „'k ben het door omstandig heden eerst in mijn ouderdom geworden." „Dat moeten wel treurige omstandigheden geweest zijn sprak Emma medelijdend. „Het is altijd treurig, als men oud begint te worden zuchtte de graaf. „Je hoort," voegde Suze haar zuster toe, „hij spreekt niet gaarne van die gebeurtenissen, vraagt niet meer 1" „Hebt u nog iets te bevelen?" vroeg Kracht, het hoofd opheffende, dat hij op de borst had laten zinken. De grondbezitter stond op. „Wij zullen u mor gen, als wij uitgerust zijn, wel zeggen wat er te doen is. Willen wij eene wandeling door den tuin maken, kinderen „Gaarne, papa 1" riep Suze opspringende. Emma stond eveneens van haar stoel op deel nemend klonk het van haar lippen „Goeden nacht, oudje!" Kracht boog zwijgend. Suze wendde nog eens het hoofd om „heb je ook je bier uitgedronken P" Hij ontkende'„de waardin heeft het mij niet gebracht „Wat?" vloog de vreemdeling weer op, „niet gebracht „Ik ben er niet aan gewend sprak de graaf. „Daaraan niet gewend 1" herhaalde Suze, eeu veelzeggenden blik wisselende met Emma. „Ja, ja, kinderen, er zijn beroepen zei de vader zacht bij het verder schrijden. De meisjes volgden hem. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1