HELDERSCHE- NIEUWEDIEPER COURANT. irw Vrijdag 'i[ Juli \M. l Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. EN Jaargang 49. J. H. VAN BALEN. S. W. ST00KER J. 00RTGIJSEN en J. S. B. JANZEN „En flosespereert nimmer!* Jan Pieterz. Coen. Het Vaderludt i&etrooir» Blijf iele tot in don dooi Abonnementsprijs per 3 maanden: Voor de courant binnen de gemeeente0.70, met Zondagsblad f 1.05 naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.35 alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepeu Oost-lndië en Amerika). 1.75, „,2.10 Zuid-Afrika2.50, 3. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Prqa der Advertentiën: Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar galaagnnde hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekat, per regel 15 Ct. Advertentiën voor liefdadige doeleindena Dienstaanbiedingen voor den werkenden standw Versohljnt lecieren Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic. Bij de herstemming op Dinsdag 4 Augustus a. s., ter verkiezing van drie leden van den Gemeenteraad, bevelen wij met aandrang aan de heeren (Wit Stembiljet), en (Rood Stembiljet). NEDERLAND. HELDER, 30 Juli. De Crisis. „Het Vad." merkt in een bespreking van dit onderwerp van den dag op „Met zekerheid is omtrent den stand der crisis niets bekend en alles wat men van ter zijde hoort, wettigt het vermoeden, dat men bij het zoeken naar een oplos sing niet den daartoe aangewezen weg inslaat en tot hiertoe slechts heeft aange klopt bij hen, die, den staatkundigen toestand juist inziende, niet bereid zijn een portefeuille aan te nemen, terwijl men degenen, die als 't ware door iedereen werden erkend als de mannen van het oogenblik, blijkbaar met opzet voorbij gaat. „Dat daardoor vertraging wordt veroor zaakt, ligt voor de handmaar de gevol gen van die voor den dienst zeker nadee- lige handelwijze komt voor rekening van degenen, die bij het adviseeren van H. M. de Koningin-Regentes voor de duidelijk gebleken wenschen der meerderheid en voor de eischen van de naaste toekomst geen geopend oog hebben." Bij Koninklijk besluit van 22 dezer No. 29 is de commissie van deskundigen, benoemd bij Kon. besluit van den 23sten Maart 1890 No. 28, om advies uit te brengen omtrent de taak, die de zee- en landmacht, in onderlinge samenwerking, zullen te vervullen hebben bij de verdedi ging van het vaderland, ontbonden, onder dankbetuiging aan den voorzitter, de leden en den secretaris voor de wijze, waarop zij zich van hunne taak hebben gekweten. Ftuilleton Tan de Heldersche- en Nieawed. Courant. M A R U J A, DOOR BRET HARTE. Elke directe vervolging op den hoofdweg zou hij hier kunnen ontgaan, vooral omdat hij van een der torens af een ruim uitzicht op den omtrek had. Toen hij de ruïne na derde, verbaasde het hem te merken, dat een gedeelte er van, hoewel de muren reeds ge deeltelijk tegen den grond lagen en het dak in het middenvak der kerk gevallen was, nog als kapel gebruikt werd, waar een lichtje brandde. Terwijl hij nog niet van zijne ver bazing bekomen was, zag hij de gedaante van een manspersoon, die met zijn rug naar hem toegekeerd, daar geknield lag, vervol gen» opstond, vol eerbied een kruis maakte en voortging. Vóór hij zich om kon keeren, was Guest achter een der uitspringende hoe ken van den muur verdwenen, zoodat de slanke, lange gestalte van den eenzamen kerkbezoeker hem voorbijging zonder hem te zien. Maar al was Guest nu zoo gelukkig ge weest, om de aandacht van den man, op wien hij zoo onverwachts aangeloopen was, te ontgaan, zoo was hij zich toch geheel en al onbewust, dat een ander hem gedurende de laatste tien minuten door het hooge graan op den voet gevolgd was; en juist deze ge daante, en niet de zijne, trok de attentie van den slanken vreemdeling. De sluipende ge daante naderde den onergdenkenden Guest hoe langer hoe meereen oogenblik later zou zij hem bereikt hebben, ware het niet Gevoel van waardigheid. Naar aanleiding van het gerucht, als zoude de tegenwoordige demissionaire Regeering zich niet ongenegen betoonen de teugels van het bewind wederom te aanvaarden, meenen wij in herinnering te moeten brengen de woorden, door den minister De Savornin Lohman gesproken in de zitting van de Eerste Kamer op 10 April 1891. De Minister zeide volgens de officiCele han delingen der S. C., pag. 303 Wanneer bij de aanstaande verkiezingen de Regeering de meerderheid in het land verliest, dan zal zij niet aan het bewind blijven. Ook de Regeering heeft haar gevoel van waardigheid en zal niet blijven zitten, wanneer blijkt, dat de natie haar niet Die duidelijke woorden spreken alzoo het bovengenoemde gerucht ten eenemale tegen. („Hbld.") De gewone audiëntie van den mi nister van Marine op Vrijdag 31 dezer zal niet plaats hebben. Binnenlandsch nieuws. Helder. Gemeenternad.Zitting van Dinsdag 28 Juli 1891. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 16 leden afwezig de heer Franken. Na de opening der vergadering, worden de gehouden aanteekeningen van het behan delde in de vorige zitting voorgelezen en onveranderd goedgekeurd, nadat door den heer Zurmuhlen er op was gewezen dat hij met zijn voofstel betreffende de onvoldoende straat verlichting, niet alleen bedoelde de ver lichting aan de Hoofdgracht, zooals uit de notulen zou kunnen worden afgeleid, maar in het algemeen. Door den Voorzitter wordt den Raad namens B. en W. aangeboden de rekening der ge meente over 1890, bedragende in ontvangst f 195.509.784, in uitgaaf f 183.011.35 en alzoo sluitende met een batig saldo van f 12.498.384. Tot het onderzoeken dezer rekening splitst zich de Raad in drie afdee- lingen, die bij loting aldus worden samenge steld 1ste afd., Voorzitter de heer Burge meester, leden de heeren Hoogenbosch, Klik, Van Neck, Oudenhoven en Van Twisk 2de afd., Voorzitter de heer Maalsteed, leden de heeren Bakker, Franken, Govers, Hordijk en Zurmuhlen8de afd., Voorzitter de heer dat zij plotseling van achteren aangegrepen werd door den mageren kerkbezoeker. Een oogenblik ontstond er een strijd, doch toen de gedaante zich bevrijd had, riep zij uit „Pedro „Ja die ben ik, Pedrozeide de oude man, moe van inspanning„gij zijt Miquel. Woudt gij voor enkele pesos een mensch vermoorden P" hernam hij, op het mes wij zende, dat de desperado gauw in zijn buis gestopt bad, „en gij noemt u een Californiër „Och, 't is maar een Amerikaan, die op de vlucht is met een beetje geld, dat hij ergens gestolen heeft," zeide Miquel gedwee en met een onmiskenbaren vrees voor den ouden man. „Ik wilde den kerel alleen maar een beetje benauwd maken. Maar als gij bang zijt dergelijk gespuis een haar te kren ken, don „Bangzeide Pedro woest, den ander bij de keel pakkende en tegen den muur aan plakkende, „bangzeg je. Ik, Pedro, bang P Denkt gij dat ik mijne handen, die op hun tijd wel een betere prooi zullen treffen, met bloed van jou slag zal vuilmaken „Vergeef het mij, padrono jankte Miquel, die nu werkelijk onder den indruk van de hartstochtelijkheid des ouden mans was „vergeef het mij ik bedoelde dat, daar gij hem schijnt te kennen „Ik hem kennen herhaalde Pedro, Miquel met verachting ter zijde werpende, die van de gelegenheid gebruik maakte om buiten 's mans bereik te komen. „Ik hem kennen Dat 7uit ge gewaar worden. Kom hier, mijn jongen," riep hij, terwijl hij Guest wenkte. „Kom maar hier; gij hoeft nu niet meer bang te zijn." Guest, die op het geluid van het standje achter hem was blyven staan, maar die voor het overige geheel onbekend was met de aanleiding daarvan, kwam on- Groen, leden de heeren Korver, Over de Linden, Verfaille en Vos. Deze afdeelingen zullen respectievelijk 11, 12 en 14 Augustus a. 8. vergaderen. Na het voorlezen van de cijfers der rekening, vraagt de heer Zurmuhlen verlof om een vraag te mogen doen, hetwelk hein door den Voorzitter wordt verleend. Bij het inzage nemen van de rekening, aldus begint de heer Zurmuhlen, vond ik een defe- cit in de rekening van den Reinigingsdienst Dat is nu niet nan de orde, zegt de Voor zitter hij het afdeelings-onderzoek kan daar over worden gesproken. Daarom vroeg ik, of ik een vraag mocht doen, die ik nu tot later zal bewaren, zegt de beer Zurmuhlen. Voorlezing geschiedt nu van een missive van den heer J.Pot, teAlkmaar, waarin deze zich,naar aanleiding van een onderhoud met den Burge meester, alsnog bereid verklaart om voor zijne rekening, ten behoeve van den telefoon-aanleg, langs de Hoofdgracht 10 of 12 telefoon palen te doen plaatsen, onder gehoudenheid om deze, zoo noodig, binnen 8 ot 14 dagen na aanzegging weder te verwijderen. Met goedvinden van den Raad zou dan na afloop der kermis met het plaatsen der palen kun nen worden aangevangen. De Voorzitter stelt voor, het verzoek van den heer Pot in stemming te brengen, voor zoover de inwil liging daarvan de gemeente aangaatomdat de openbare straat langs de Hoofdgracht Rijksgrond is, kan de gemeente den heer Pot niet onvoorwaardelijk toestemming ver- leenen. De heer Korver is van oordeel, dal, juist doordien de gemeente geen recht op den grond heeft, het"verzoek ook niet by de gemeente thuis behoort. De Voor zitter wil daarom de bevoegdheid behouden om, zoo noodig, de wegruiming der palen te gelasten. Omdat de gemeente de voet straat onderhoudt, zou het Rijk evenwel waar schijnlijk geen bezwaar tegen de inwilliging van het verzoek hebben. De heer Van Neck, die het verzoek van den heer Pot niet recht begrijpt, wenscht daaromtrent eenige nadere inlichtingen te ontvangen, waarop de Voorzitter mededeelt, dat de be doeling van den adressant is, om met de plaat sing der telefoonpalen tusschen de lantaarn palen de proef te nemen langs de Hoofd gracht. Mochten deze den weg ontsieren, dan zou hij bereid zijn ze weer weg te ruimen. De heer Van Neck meent nu, dat eerst wel dient te worden bepaald of de telefoonpalen tusschen de lantaarnpalen mogfcn worden geplaatst, want daaromtrent is nog volstrekt niets besloten. Den heer Ouden horen is het niet duidelijk waarom de heer Pot voor de plaatsing der palen uitsluitend de Hoofdgracht op het oog heeft. Bij willig naar hem toe. Miquel maakte zich uit de voeten, zoodra Guest naderde, hetgeen er niet toe bijbracht zijne kwade vermoedens te sussen hij bleef dus eenige passen van hen afstaan en vroeg botweg, wat hij van hem verlangde. Pedro hief met de waardigheid, den ouder dom en de gewoonte om te bevelen eigen, zijn hoofd op. Het gelaat van den jongen man, die voor hem stond, werd helder door de maan verlicht. Pedro's oogen spalkten zich plotseling wijd open, zijn mond vertrok zich en hij zelf deinsde tegen den muur terug. „Wie zijt gij fluisterde hij in gebroken Engelsch. Guest, die meende dat hij een ouden dronkaard voor zich had, antwoordde op woesten toon „Iemand die van dien verd.onzin meer den genoeg heeft en die zich door niemand verder, oud of jong, laat ophouden," waarna hij zich onmiddellijk om- i draaide. „Wacht één oogenblikje, Senor, in Gods naam, wacht even Een folterende zielsangst sprak uit den toon van de stem des ouden manszelfs Guest werd er door getroffen. Hy bleef staan. „Zijt gij hier vreemd?" bracht Pedro met moeite uit. „Ja, zeker?" „Ja." „Woont gij hier niet I hebt gij geene vrienden of kennissen j „Ik heb u al gezegd, dat ik hier vreemd ben. Ik ben hier nooit te voren geweest," zeide Guest ongeduldig. „Ach God ik geloof, dat ik gek ben," zeide de oude man gejaagd tegen zich zelf. „Ja, ik lijk wel zot. Zijne stem is het niet. Neen. Hij ziet er ook anders uit, nu zijn gelaat in een andere plooi staat. Ik ben bepaald krankzinnig." Hij zweeg en bracht wijze van proef, zegt de Voorzitter. De heer Over de Linden zou aan de bevoegde autoriteiten nog wel een9 van gemeentewege willen vragen, wat den heer Pot geweigerd is geworden, 11. 1. om de geleiding langs de Achter-Hoofdgracht te mogen aanbrengen. De Voorzitter ziet daarin geen heil en dringt er op aan, te bepalen of de telefoonpalen in de richting van de lantaarnpalen mogen wor den geplaatst. De Raad is daartoe onbe voegd, verzekert de heer Korver, maar de Voorzitter blijft op het nemen eener beslissing aandringen. De heer Verfaille vraagt of de palen niet langs de afsluitïng9gracht van 's Rijkswerf* kunnen worden geplaatst, welke vraag door den Voorzitter in ontkennenden zin wordt beantwoordt, aangezien de draden van de Rijks-telegraaf en de boomen zulks beletten. De heer Zurmuhlen licht nader toe, dat de geleiding alleen langs de Hoofd gracht tusschen de lantaarnpalen zou behoe ven te loopen, omdat de heer Pot door niets wordt belet langs den Kanaalweg en andere straten en grachten de palen aan de kanaal zijde te plaatsen. Op voorstel des Voor zitters wordt het verzoek van den heer Pot nu in stemming gebracht en met 12 tegen 4 stemmen verworpen. Vóór de inwilli ging van het verzoek 9temden de hoeren Bakker, Hordijk, Klik en Zurmuhlen. Door den Voorzitter wordt medegedeeld dat de benoeming van een plaatselijk genees heer, ter vervanging van den heer dr. Bakker, ofschoon als een te behandelen punt op de agenda geplaatst, tot nader zal behooren te worden uitgesteld, wijl de heer dr. O. Snijders, te Landsmeer, die naar de vaceerende betrek king solliciteerde, zich, blijkens ontvangen schrijven, tot zijn leedwezen wegens onvoor ziene omstandigheden genoopt voelde, zijne sollicitatie in te trekken. De Voorzitter zegt. toe, eene nieuwe oproeping van sollici tanten te zullen doen. Gelezen wordt een adres van de Vereeniging „Liefdadigheid naar Vermogen" alhier, behel zende de mededeeling dat het Bestuur (lezer Vereeniging in haar streven is gestuit op het gebrek aan eene inrichting tot verzorging van arme oude lieden, zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid, dat haar de nood zakelijkheid is gebleken dat zoodanige inrich ting voor oude mannen en vrouwen worde gesticht en daar zulk9 geheel ligt op den weg der gemeente, verzoekt adressante te willen besluiten tot oprichting van gemeentewege van een oude mannen- en vrouwenhuis en haar van dat besluit spoedig in kennis te willen stellen. De Voorzitter stelt voor dit adres bij de begrooting voor 1892 te behandelen, want er is nu toch niet zooveel geld voorhanden om er aan tekunneu denken. Vooraf dient ook een uitvoerig plan te worden gemaakt. De heer Hordijk wenscht het adres om advies te stellen in handen van B. en W. De Voorzitter stelt echter de moeielijkbeid, aan het geven van zoo danig advies verbonden, in het licht. Spr. had gewenscht dat „Liefdadigheid naar Ver mogen" o. ra. eenige aanwijzing had gedaan omtrent het aantal verpleegden, in de stichting op te nemen en de plaats, waar deze zou moeten verrijzen. De heer Klik herinnert, dat door het Burgerlijk Armbestuur in Augus tus 1889 hetzelfde voorstel aan den Raad is gedaan, maar daarvan is toen in het geheel geen nota genomen. De heer Korver kan zich daarvan niets herinneren de Voorzitter ook niet, maar 't zal wel waar zijn, wanneer het door een lid van het Armbestuur wordt I gezegd. Op voorstel van den Voorzitter wordt nu met eenparige stemmen besloten, 1 het adres om advies in handen te stellen van B. en W. Ter tafel komt nu het adres van HH. j Diakenen van de Nederl. Hervormde gemeente j alhier, (in de vorige zitting reeds voorgelezen), '1 verzoekende om voor een te stichten oude mannen- en vrouwenhuis, de beschikking te I mogen erlangen over een aan de gemeente toebehoorend perceel bouwterrein aan de Oostslootstraat, ter breedte van 9 meter, welk perceel thans in huur is bij den heer P. de Waard, en zulks tegen nader overeen te komen huurprijs. Door den Voorzitter wordt namens het Dag. Bestuur geadviseerd, het gevraagde terrein tegen den prijs van f 2 per M* aan de Hervormde Diaconie in ei gendom af te staan de koopsom in 20 jaren tijds te voldoen. De heer Hordijk ontvangt op zijn vraag, of in het daar te stichten ge bouw ouden van dagen van verschillende godsdienstige overtuiging kunnen worden op genomen, van den Voorzitter een ontkennend antwoord. De heer Zurmuhlen vraagt nu, of er nog genoeg grond overblijft voor andere kerkgenootschappen, die dezelfde plannen mochten hebben, waarop de Voorzitter als zijne overtuiging meedeelt dat de Herv. Dia conie, die zich het eerst voor den grond aan meldde, ook de eerste rechten heeft. Met een ander kerkgenootschap zou eveneens zijn gehandeld. Volgens het oordeel van den heer Hordijk is het meer gewenscht het ter rein in erfpacht dan wel in koop af te staan. De Voorzitter wenscht eerst het voorstel van B. en W. in stemming te brengen, maar de heer Korver verzet zich daar tegen. Vol gens deze spr. heeft het plan van den heer Hordijk de sympathie van de meeste leden en dus moet dat in stemming komen. De zijne bevende handen voor zijne oogen. „Ik vraag u verschooning, Senor," vervolgde hij op nederigen toon, die ironisch afstak bij zijne opgewondenheid. „Neem mij niet kwalijk Maar het is toch niet te veel gevergd om met den persoon kennis te maken, die u gered heeft." „Gered herhaalde Guest ongeloovig. „Ja," zeide Pedro uit de hoogte„ja, gered, SenorHij zweeg weder en haalde zijne schouders op. „Maar dat doet er niet toe, het heeft niets te beduiden. Neem den raad van een ouden man aan, mijn vriend en laat uw geld niet zoo aan iedereen kijken, onverschillig hoe gij er aan gekomen zijt. Goeden nacht!" Guest aar7.elde een oogenblik of hij den speech van den ouden man zou beantwoorden, of dat hij het er voor moest houden met een dronken man te doen te hebben. Het eind zijner overwegingen was, dat hij plotseling omkeerde en zijn weg vervolgde. „Zoozeide Pedro, hem met twijfelenden blik nastarende, „zoo dus het was maar ver beelding. En toch, toen hij zich omkeerde zag ik dienzelfden koelen, onverschilligen blik van zooeven. Caramba ben ik gek geworden moet ik het beeld van dien hond overal en altijd, bij nacht en bij dag, waar ook voor mij zien Moet ik in iederen landlooper, op eiken weg, in ieder bosch dien hondsvot telkens en telkens weêr ontmoeten? Neen, neen, goede Pe Iro, bedaard een beetje; je bent niet gek, goede Pedro!" mompelde hij bij zichzelfer is volstrekt niets van aan neen, goede Pedro 1 je vergist je, dat weet je wel beter." Hij liet zijn hoofd langzaam op zijn borst vallen en scheen den last weder op te nemen, dien reeds jaren lang zijne schouders drukte. Langzaam verwijderde hij zich. Toen hij een half uur later de fonda binnen trad, scheen het ontzag, dat de half bijge- loovige boeren voor hem koesterden, nog gestegen te zijn. Van welken aard het verhaal van den gevluchten Miquel ook moge geweest zijn, dat hij zijnen gezellen Pedro's bescher mende tusschenkomst verhaald had, is onzeker, maar het had een niet te miskennen indruk i gemaakt. Tot in den hoogsteu graad gedienstig en kruipend, deed de herbergier zijn uiterste best Pedro nog meer dan anders te bevredigen, vooral nu deze, behagen scheppende in den invloed, dien hij op zijn landslui uitoefende, zich verwaardigde een glas met hem te drinken. „Het is jammer, dat UEdele hier niet vroeger geweest zijt," begon hij, terwijl hij de anderen een beteekenisvollen blik toewierp „dan had u een knappen, jongen vreemde ling kunnen zien, die hier wat gezeten heeft. Hij had iets van een uitgeslapen misdadiger over zich, precies een soort van Don Caesar die er als een echte caballero uitzag. Het zou UEdele bepaald pleizier gedaan hebben hem te zien, vooral daar u niet op die koeterwaalsch sprekende puriteinen, zooals* uw buurman' ginds, gesteld zijt." „Zoo, zoo!" zeide Pedro nadenkend, terwijl hij zich koesterde bij het verkwikkende vuur der vleierij en van het ontzag, dat hij inboe zemde „misschien heb ik hem ook wel gezien. Hij zag er uit als „Als geen der honden, dien gij in de buurt van den heiligen Antonius gezien hebt," viel de herbergier hem in de rede. Hij had bijna niet9 van een Amerikaan en toch sprak hij geen Spaansch." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1