HELDERSCHE- NIEUWEDIEPER COURANT. laargang Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. EN J. H. VAN BALEN. „En «lesesperoert nimmer!" Jan Pieterz. Coen. Het VoderUndt Blijt ick tot ia Versoliljnt lederen Dinsdag, Donderdag erx Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden: Voor do courant binnen de gemceente0.70, met Zondagsblad 1.05 naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.35 alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indië en Amerika). 1.75, 2.10 Zuid-Afrika2.50, 8. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Pr]qs der Advertentiën: Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang ran de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tossohen den tekst, per regel 15 Ct. Advertentiën voor liefdadige doeleinden5 Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand8 Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken; Mr. P. Langeveld Mi., Okonite Co, Passaie. NEDERLAND. HELDER, 8 Augustus. Uit den Haag verneemt het „N. v. d. D.": Jl. Dinsdag brachten de heeren van Tienhoven en Tak van Poortvliet een langdurig bezoek bij den generaal-majoor Kromhout. Woensdag had deze opperofficier opnieuw eene langdurige conferentie met den heer van Tienhoven. De Kabinetsformatie schijnt toch nog niet geheel gelukt. Bepaaldelijk de porte feuilles van Financien en Oorlog baren ten slotte nog moeielijkheden. De heer Pierson zou zich slechts in geval van nood beschik baar willen stellen, en volgens het „Utr. Dbl." was de heer Van Tienhoven jl. Woens dag te Utrecht aan het zoeken van een minister van Financien. Toch vertrouwt men nog deze week gereed te zullen komen. De liberale partij en de sympathie van het volk. In de „Prov. Gron. Ct." schrijft dr. A. L. Poelman, het nieuw gekozen Kamerlid voorVeendam „Eene regeering, die de ontevredenheid niet tot bedaren kan brengen, kan niet rekenen op bestendigheid. De ontevreden heid zal eerst tot bedaren komen, wanneer voldaan wordt aan den allereersten eisch, den eisch naar uitbreiding, naar flinke uitbreiding zoo volledig als de formule der Grondwet toelaat, naar uitbreiding van kiesrecht. „In dat recht ziet het volk zijn wapen, dit beschouwt het als het eenige en afdoende middel, om alle maatschappelijke her vormingen, dat het verlangt, ook te ver krijgen. De partij, die aan dezen eisch niet voldoet, teekent haar eigen dood vonnis als regeeringspartijeen volksver tegenwoordiging kan zich-zelf niet meer als volksvertegenwoordiging aanmerken, zoodra zij een kiesrecht heeft aangenomen van breeder afmeting dan dat, waardoor zij-zelf gekozen is. Indien zij echter tot die daad van zelfopoffering in staat is, dan zal het tegenwoordige volk achter de kiezers, dat door kiesrecht tot oeiening van macht, misschien wel tot regeermacht Feuilleton van de Helderache- en Nieuwed. Conrant. M A R U J A, DOOS BRET HARTE. Zij had vervracht, dat hij haar nog iets te zeggen zou hebben wellicht op eene be looning zou aandringen. Maar het instinct, dat hem er toe dreef geen gebruik te maken van de verplichting, die zij tegenover hem maakte, welke gedachte zelfs zijn ellendigen hartstocht voor haar bekeerschte, en deze aan zijn eergevoel ondergeschikt maakte, deze epauletten van den officier, dit bloed van den gentleman, deze eenvoudige ridderlijkheid, die niet uitkwam door het blinkende staal, maar uit zijn binnenste voortsproot dit alles was, het spijt mij het te moeten verklaren, iets dat gedeeltelijk door Maruja niet begre pen werd en dat haar niet geheel voldeed Sinds hij de kamer binnen gekomen was, schenen zy van stelling verwisseld te hebben hij was niet langer de pleitende minnaar die aan hare voeten geknield lag. Een enkel oogenblik dacht zij, dat zijn houding het gevolg was van zijne bekendheid met haar moeders zwakheidmaar het volgend oogen blik kleurde zij van schaamte, toen zij zijn helderen blik ontmoette. Ja, zij hield zich onder de beschuttende schaduw van het ge welf. Hij had haar daar eeu kus mogen geven. Maar hij deed het niet. Daar het groote huis plotseling in zulk eene ijzingwekkenden toestand gedompeld wa8i_ sprak het van zelf, dat hij voor een poosje er uit zoude trekken, zoodat het za- geroepen wordt, zich niet ondankbaar betoo- nen. Wil dus de liberale partij de sympathie van het volk en daardoor de meerderheid in de Kamer en het beleid der regeering behouden, dan moet zij krachtens hare beloften opkomen voor de volksbelangen, vóór alles den eersten volkswensch be hartigen en onder de maatregelen, die zij wettelijk denkt in te voeren, den voorrang verleenen aan de uitbreiding van het kiesrecht tot aan de grenzen van het algemeen kiesrecht toe." In het „Dagblad van Zuidh. en 's Gravenhage" lazen wij gisteren het vol gende Zooals wel meer het geval is in tijden van ministerieele crisis, doen allerlei geruchten en praatjes de ronde, ook in de pers, be treffende personen in de omgeving van H. M. de Koningin-Regentes, die invloed zouden uitoefenen of pogen uit te oefenen op Hr. Ms. Souvereine beslissing omtrent het verzoek om ontslag der tegenwoordige ministers. Zoo is door „Het N. v. d. D." (Hier wordt waarschijnlijk het Dagbl,v. Ned. bedoeld. Red.) en andere bladen een anecdote verspreid, als ware de heerjhr. deRanitz, Hr. Ms. particulier secretaris, tegenwoordig ge weest bij het onderhoud, dat H.D. aan den minister van Staat mr. Heemskerk en later aan den Burgemeester G. van Tienhoven heeft verleend. Wij kunnen stellig verze keren, dat die mededeeling onjuist is en dat H. M. ieder der genoemde heeren, evenals den heer Van Eysinga, geheel alleen heeft gelieven te ontvangen. Precies wat er gebeurt, verneemt men natuurlijk niet. Maar dit schijnen wij toch wel te mogen afleiden uit hetgeen wij vernamen, dat de omgeving van H. M. bezig is, haar een zeer ongelukkig debuut te laten doen op het gebied van het constitutioneele staatsleven. Dat de heeren, die eene in de Nederlandsche zeden en in het regeeren nog onervaren vrouw zoo slechten raad geven, daarmede een ernstige verantwoordelijkheid op zich zouden laden, begrijpen zij wellicht niet „camarillas" hebben dat nooit begrepen maar is toch waar, en „camarillas" hebben dat somtijds duchtig gevoeld. In elk geval, aan de liberale partij ligt 't niet, dat het ministerie niet reeds lang gereed is. En hare schuld is 't dan ook niet, dat er nu vóór 1892 niets van eenige beteekenis meer kan tot stand komen. („H. Ct.") In Noordholland wordt de jacht op klein wild, met uitzondering van die op delen van zijn paard voor een ridje in de eenzaamheid geen attentie trok. Maar men had best kunnen opmerken, dat zijne manie ren een boel van die zenuwachtige prikkel baarheid en ongedurigheid verloren hadden, die den verliefde kenmerken hij had zijne oude, koele wijze van doen weer herkregen en reed nu, als naar gewoonte flink in den zadel gezeten, over het plein, alsof hij aan eene parade deel nam. Hij had een gevoel alsof hij op marsch of beter gezegd op expe ditie uit washij gaf zijn paard de sporeD, holde den hoofdweg over en vond in deze beweging eene onuitsprekelijke verkwikking. Hij deed thans iets in het belang van hulpe loosheid en van haar. Hij twijfelde niet aan zijn recht, om zich met deze zaak te bemoeien. Hij kwelde zich niet met de rechten van anderen, maar wachtte kalm al wat het toeval zou opleveren. Hij was reeds meer dan twee mijlen van La Mision Perdida verwijderd, toen zijn vlugge blik een zadeldeken bespeurde, welke in de sloot langs den weg lag. Hierdoor werd hij herinnerd aan het ongeluk, dat deu vorigen nacht had plaats gehad; hij hield dus 2yn paard in en onderzocht het voorwerp. Het was buiten kijf de zadeldeken van het paard van dokter West,» die gevallen was, toen het zadel los schoot, nadat het lichaam des dokters door het woeste dier een eind meegesleept was. Maar een tweede feit drong zich als van zelf aan den jongen officier op. Het lag bijna een mijl van de plaats, waar het lichaam opgeraapt was. Dit kwam zeker niet overeen met het aangenomen ver moeden, dat het ongeluk verderop gebeurd en dat het lichaam meêgesleept was, totdat het zadel losgeraakt was, waar het gevonden word. Zijn beroep bracht raeê, dat hij fazanten, geopend Zaterdag 5 September a. s. bij zonsopgang. De jacht op fazanten opent Donderdag 1 October bij zonsop gang. De korte jacht mag dagelijks (behalve Zondags), de lange jacht alleen Woensdag en Zaterdag worden uitge oefend. Het gerucht, als zou het Fransche eskader ook Nederland bezoeken, is in strijd met een bericht van den Parijschen correspondent van de „Times", volgens* hetwelk de Fransche vloot van Portsmouth rechtstreeks naar Cherbourg zal stevenen. Uit Apeldoorn meldt men aan het „Hbld": De beide Koninginnen maakten gisterennamiddag eene rijtoer over Vaas- sen, Epe en Heerde naar Hattem. Natetrachtiiiïeü Tan dea Raai, Het doet ons leed, niet 111 de gelegenheid te zijn ons oordeel te doen kennen omtrent een zoo gewichtig voorstel als dat van den heer Vos, tot herziening der tractementen van onderwijzers en onderwijzeressen. Maar wij kennen het voorstel-Vo9 niet en hebben ver- geefsche moeite gedaan er mede bekend te worden. Wij weten thans alleen uit het in de zitting behandelde, dat er een voorstel is van den heer Vos tot herziening der veror dening en een wijziging9-voorstel van B. en W. en dat het laatste minder kost dan het eerste. Wij vinden het jammer, dat het voorstel- Vos in de jongste zitting niet nevens dat van B. en W. in korte trekken is medegedeeld men zou dan kunnen beoordeelen of dit her zien ingsvoorstel ook tot verbetering leidt. Wij zijn het eens met den heer Vos, dat het eene onbillijkheid zou zijn, de verhooging voor den eenen onderwijzer te doen ingaan vanaf zijne benoeming en voor den andere vanaf 1886, en wij zijn ook met den heer Zurmuhlen van meeuing, dat er geen onderscheid mag gemaakt worden tusschen onderwijzers en onderwijze ressen. Huwelijkskwesties noch het verschil van secte mag bij zoo'n vraagstuk in aan merking komen. Men beloont de arbeid die verricht wordt en vraagt niet bij de bepaling van het loon of een man of een vrouw die arbeid heeft verricht. Maar zooals wij zeiden, wij zullen ons oordeel moeten opschorten tot later. goed op de hoogte was van alles, wat met paardrijden in verband stond, zoodat hij het zich niet kon verklaren, dat het zadel hier losgeraakt en de zadeldeken hier gevallen zou zijn, terwijl het paard bijna een mijl nog zou geloopen hebben, met het zadel onder zijn buik hangende. Bijgevolg moesten het zadel, de zadeldeken, en de ongelukkige berijder tegelijk van het paard geworpen zijn, en wel op het zelfde oogenblik, op en bij deze eigene plaats. Kapitein Carroll was geen detectievehij had er den slag niet van, zich zulk een geval klaar voor te stellen, of tot eene andere onderstelling te geraken als hem zoo iets in zijne betrekking voorgekomen wa9, had hij er iets op gevonden, om het geval te verklaren. Hij vermoeide zich dan ook niet verder met de zaak te overwegen. Zonder af te stijgen, nam hij toch nauwkeurig de sporen van onregelmatige en verwarde hoeven bij den hoek van de sloot waar, welke door het dagelijks verkeer over den weg nog niet uitgewischt waren. Terwijl hij daar mede bezig was, stootte de hoef van zijn paard tegen een klein voorwerp, dat gedeeltelijk in het dikke stof van den hoofdweg verborgen was. Het bleek een lederen portefeuille of aauteekenboekje te zijn, dat men gewoonlijk in de borstzak steekt. Carroll steeg terstond af en raapte het op. Naam en adres van dr. West waren duidelijk in de binnenzijde leesbaar. De mogelijkheid, dat het de brieven bevatte die hij zocht, was spoedig in rook vervlogen. Het was slechts eene bekrachtiging van zijn vermoeden, dal het ongeluk hier op dezelfde plaats waar hij stond gebeurd moest zijn. De tijd stond echter niet stil hij stak het boekje vlug in zijn zak en snelde weder in volle draf den weg over. „Kleine oorzaken hébben groote gevolgen zegt een goed oud spreekwoord, maar wij gelooven toch niet, dat de commissaris van politie vermoed heeft welke gevolgen zijn simpel voorstel, om de vrijgevallen f 80. onder de agenten, die gedurende de kermis buitengewone diensten hebben gedaan, bij wijze van gratificatie te verdeelen, zou hebben, 't Was waarlijk alsof het heil der gemeente aan die f 80.hing, zulk een rumoer lokte dit verzoek uit. De heer Yan Neck opende het vuur met 1 de mededeeling, dat hij er niet tegen was, maarwel tegen het wegschenken van alle toevallig vrijvallende baten. Is dat zoo dikwijls gebeurd in den laatsten tijd? Men zou het hieruit wel afleiden. De heer Over de Linden is er ook al niet tegen, maar wel tegen het élk jaar wederkeeren er van. Maar mijn hemel, myne heeren houdt toch in vredesnaam voet bij stuker is op 't oogenblik slechts sprake van nu. Niet van een volgend jaar, ook niet van andere baten dan deze Dit of iets dergelijks hadden wij die heeren gaarne wil len hooren toeroepen. De heer Bakker wilde nog verder gaan dan het voorstel van B. en W. Deze wilde den agenten eene schriftelijke tevredenheidsbetuiging vereeren. Neem ons niet kwalijk, mijnheer, maar wij vinden dit al zeer overbodig. Het verleenen van eene gratificatie in dit geval sluit eene tevredenheidsbetuiging in. En als wij agent van politie waren, dan zouden wij het veel meer op die gratificatie hebben, dan op zoo'n getuigschrift van goed gedrag. De heer Zurmuhlen maakte het nog erger, door, toen de Voorz. voorstelde het voorstel- Bakker voor kennisgeving aan te nemen, de naieve vraag te doen wal „voor kennis- gevittg aannemeneigenlijk beteekent. Heusch, wij schertsen niet. ZEd. deed die vraag, nadat de vergadering zich, b ij acclamatie, met dat voorstel van den Voorz. had vereenigd. Wil dat zeggenvoegde de heer Zurmuhlen er nog bij, dat het Dag. Bestuur aan den icensch van den heer Bakker zal gevolg geven Die opvatting is te origineel om niet origineel te zijn. Een uitgever zou er waarlijk bijna door bewogen worden een „Handboek voor Raadsleden" uit te geven. Misschien zou hij er nog zaken mede maken. Was het wonder, dat de Voorz. een beetje ongeduldig werd, toen nu de heer Z. het voorstel-Bakker nog eens in omvraag wilde zien gebracht, een voorstel, dat, door het bij acclamatie aannemen van des Voor zitters voorstel, reeds afgedaan was Waarlijk men moet Jobs geduld hebben, om bij zulke dingen- kalm te blijven. Toen nu verschillende leden tegen dat VH. Toen Carroll het paleis van Alladdin in het gezicht kreeg, viel het hem op, dat het er uitzag alsof het zoo uit de lucht gevallen en voor een oogenblik op de wereld getooverd washet leek hem minder hecht of degelijk dan gewoonlijk. De moorsche hagen van het dunste, witte dennenhout, het arabeskische lat- en loofwerk, dat er uitzag alsof het van gedrukt karton gemaakt was, de gouden torentjes die op het geraamte van een grooten toren geplakt schenen, en de holle kanteeling, die zichtbaar wankelde en spleet door het sterke zonlicht dat alles leek meer dan ooit op eene tooneeldecoratie, welke door den grond moest zinken of naar beide kanten van het tooneel op het geluid van het fluitje van den regissenr moest verdwijnen. Terwijl hij zich Raymond's onbeschaamde opmerkingen te binnen bracht, was het zijn schuld niet, dat hij zich voorstelde, dat het huis door een eerlijk genie gebouwd was geworden, die zich echter voorgesteld had, dat het niet oumogelijk zou zijn, dat de deurwaarder er mettertijd zijne handen eens aan zou slaan. Ondertusschen riep de bediende, die kapitein Carroll's paard wegbracht, een anderen knecht, welke hem naar eene kleine wachtkamer van het prachtige middengedeelte van het gebouw voorafging, welk vertrek veel geleek op een gelagkamer van een hotel van den eersten rangdaar werd hem een sherry-cobbler aangeboden. Het was eigenaardig van Aladdins paleis, dat de eige naar er zelden de honneurs waarnam, doch deze gewoonlijk aan een vriend opdroeg en in den regel aan den laatst aangekomene. Carroll was dus niets verrast, toen hij aldaar door een hem volslagen «bekende verwei- verzoek protesteerden en de Voorz. ook te kennen gaf, dat het niet meer aan de orde was, was de heer Z. wel zoo vriendelijk als zijne meening te kennen te geven dat het hier een rare rommel is." Het zeer parlementaire van deze uitdruk king doet ons vermoeden, dqt de heer Zur muhlen de laatste hand legt aan zijne Raads lid-opvoeding, maar „van achter-af-aan". Geen wonder, dat de Voorz. nu werkelijk zijn geduld verloor en den heer Z. dreigde hem het woord te ontnemen. Wij zien nu echter in, dat de toekomstige uitgever van een Handhoek voor Raadsleden" voorin, bij wijze van bijvoegsel, zal moeten opnemen „Lessen in de wellevendheid"anders krijgen wij hier nog eene treffende overeenkomst met den ver maarde Bredaschen Raad. De interpellatie welke de heer Korver tot den Voorz. richtte omtrent de steeds maar uitblijvende verbetering van den keienweg naar het goederenbureau van de Holl. spoor, komt ons, in verband met den brusquen toon daarvan, niet correct voor. De heer Korver sprak van een Raadsbesluit, toen ZEd. er de aandacht op vestigde, dat de wenschen van den Raad niet worden opgevolgd door het Dag. Best., beschuldige dat Best. van non chalance, en herinnerde er aan, dat het Dag. Best. is gehouden de door den Raad genomen besluiten uit te voeren. Volkomen correct, mijnheer Korver. Maar is er een Raadsbesluit daaromtrent genomen Zeker is het Dag. Best. gehouden de door deu Raad genomen besluiten uit te voeren. Daartegen valt niets te zeggen. Maar wij meenen, dat er hier van geen Raadsbesluit sprake is. In het verslag der vorige zitting lezen wij, dat de hser Korver indertijd van den Voorz. de belofte heeft ontvangen, dat die bestrating zal worden voorzien. De Voorz. verklaart zich bereid het verzoek van den J heer K. op de verlanglijst te zettenen een weinig later zegt de Voorz. toe de bemerkin gen omtrent die bestrating in gedachten te zullen houden. Waar dit nu het geval is, had de heer K. met meer aandrang op de vervulling van die belofte kunnen aanhouden, maar het komt ons niet correct voor, dit te doeu bij wijze van opvordering. Men brengt daarmede, in de meeste gevallen, de zaak niet verder, wel achteruit en dat kan de bedoeling toch niet zijn. De begeerte van den heer Mens, om een gedeelte van het Held. Kanaal voor visch- water te pachten, bewoog den heer Zurmuhlen nog een lans daarvoor te breken. ZEd. had de behandeling van des heeren Mens verzoek, komd werd, die hem de verfrissching opdrong, welke hij juist geweigerd had. Zooals gij ziet," zeide de gastheer bij overdracht, „ik ben hier zelf vreemd en ik ben hier nog niet geheel te huis maar zeg slechts wat gij verlangt en ik zal het u zien te bezorgen. Jim (de voornaam van Aladdin) is met een troepje gasten in de stallen. Zoudt u hem daar op willen zoeken zij zullen zoowat halverwege zijn het laatste vertrek met geschilderde glazen, of wilt ge eerst de biljartkamer gaan zien geheel van ijzer, zoo fijn bewerkt als een schilderstuk P Of wilt ge de bruids kamers eens opnemen en het zilveren behang bewonderen en het wit satijnen en kristallen ledikant bekijken, dat vijftienduizend dollar» kost, zooals het daar staat. „Of," voegde hij er gemeenzaam bij, „kan u al dat fraais niet bekoren, willen we dan Jim's harddraver met zijn karretje met de spinnewielen de arraiguée dus voor laten komen en voor het diner een toertje doen Het strookte echter meer met Carroll's plannen om zich met Alladin's schatten gemeenzaam te maken, derhalve nam hij welwillend het aanbod van zijn gids aan, om hem door het huis te volgen. „Ik denk dat Jim er op dit oogenblik mooi in zit," vervolgde de vreemde gast, „nu die oude dokter West zoo plotseling opgestapt is, terwijl de zaken met dien spoorweg en met die handelsver- eeniging zoo mooi stonden. De aandeelen gingen van morgen voor een appel en een ei wegen tusschen ons gezegd en gebleven, men 'zegt" voegde hij er op geheim- zinnigen toon bij „dat hoe ernstig de zaken ook staan, de boel toch niet op de flesch zal gaan. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1