HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT.
ugustus 1891.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
Jaargang 49.
H. VAN BALEN.
flin ilesesperecrt nimmer I*
Jan Piet erg. Coen.
Het Vsderlandt ghetravwe
Bljjf ick tot in den dooi.
VorsobUnt lederen Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per 3 maanden:
Voor de courant binnen de gemceente0-70, met Zondagsblad 1.05
naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.85
alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika). 1.75, n 2.10
mm B Zuid-Afrika2.50, 3.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein. Helder.
Telefoonnummer 18.
Prqa der Adverteutiën:
Vnn 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mcdedeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnBschen den tekst, per regel 20 Ct.
Advsrtentiën voor liefdadige doeleinden
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
Agent in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles.
NEDERLAND.
HELDER, 27 Augustus.
Het nieuwe ministerie. De oplos
sing der ministerieele crisis geeft aan den
heer L. Haffmans aanleiding het volgende
in zijn „Venl. Weekbl." te schrijven „Ein
delijk en ten laatste hebben wij dan toch
een nieuw ministerie en een goed ook.
„Drie verklaarde tegenstanders der leger-
wet zijn er in dat zegt alles en onder
deze de nieuwe minister van Oorlog, de
heer Seyffardt. Deze alleen is ons borg
genoeg, dat de leger wet dood is en begraven.
„De beide andere tegenstanders der
legerwet, de heer Tak van Poortvliet,
minister van Binnenlandsche Zaken, tevens
(naar men zegt) hoofd van het Kabinet,
en de heer Smidt, minister van justitie,
kunnen gerust onder de antimilitaristen
gerangschikt worden. Beiden toch stemden
tegen art. 23 der legerwet (verhoogd con
tingent) en voor het amendement der
commissie van voorbereiding (zesjarige in
plaats van achtjarige diensttijd), om van
geen andere stemmingen te gewagen, waarbij
:deze heeren met de antimilitaristen één
ïlijn trokken. De heer Smidt stemde zelfs
voor het amen dement-Haffmans, strekkende
het contingent te laten gelijk het is.
„Kortom, op het meest aangelegen punt
zijn wij volkomen gerust.
„En wat de kleur van het Kabinet in
't algemeen betreft, die is juist gelijk wij
ze hebben moesten gematigd liberaal."
Het „Utrechtsch Dagbl." wil niet ont-
I veinzen, dat het nieuwe ministerie anders
samengesteld is, dan het verwacht had.
Het had gehoopt, dat het nieuwe kabinet
een weerklank, een weerslag zou zijn van
den strijd aan de stembus, en alzoo zou
'omvatten de begaafdste en invloedrijkste
woordvoerders van de verschillende schakee-
1 ringen der vrijzinnige richting.
„Met andere woorden, dat het aan de
stembus krachtig gebleken bondgenootschap
tusschen die schakeeringen zou worden
voortgezet, bevestigd en belichaamd in de
groep mannen, die van hooger hand zou
worden geroepen om het programma van
beginselen, dat ons in den lande deed zege-
Feuilleton van de Heldersche- en Nieuwed. Courant.
M A R U J A,
DOOIt
BRET HARTE.
„Je schijnt zoo afgetrokken."
„Ik heb honger."
„Waarom zouden we dan hier niet dinee-
ren dat gebeurt hier een uur vroeger dan
tehuis. Aladdin zou zijn geluk niet kennen
als je liet deed. Toe, doe het maar."
Maruja keek hen aan alsof zij niet wist
wat zij doen zoutoevallig wikte zij de
mogelijkheid om te blijven.
„Clara Wilson wenscht vurig den geheim-
zinnigen onbekende weer te zien. Toe, zeg
ja, lieve Maruja."
Lieve Maruja keek hen met een langduri-
gen blik vol moederlijk medelijden aan. „We
zullen zien."
Toen mr. Prince een uur later te huis
kwam, was hij verbazend in zijn nopjes met
Maruja's welwillende toestemming op zijne
uitnoodiging of zij wilde blijven dineeren.
Hij had zich zeer gevoelig betoond over
de beleekenis welke zijne buren aan de stel
selmatige vermijding van het bijwonen zijner
verschillende partijen en kostbare feesten door
de erfgename van Saltonstall gehecht hadden,
hoewel een onbescheidenheid van zijn kant,
welke later aan de opwinding tengevolge van
drankmisbruik toegeschreven was, daarvan
de oorzaak was geweest. Hij was toen kort
weg in den ban gedaan. Welke gevoelens
hij ook tegenover hare moeder koesterde,
zeker was het dat hij hoogen prijs op deze
daad harer dochter stelde, daar hij er ge
vieren en in de Kamer van honderd de
meerderheid schonk, als regeering te verwe
zenlijken.
„Ware dit geschied, dan zouden wij
vrijzinnige kiezers de zekerheid hebben,
dat onze geestdriftvolle kamp aan de stembus
niet vruchteloos zal zijn, dat het verschil
in schakeering, hetwelk wij hebben getoond
te kunnen ten offer brengen, waar het geldt
de algemeene belangen van land en volk,
niet opnieuw zich zal doen gelden bij de
door ons gekozenen, en niet andermaal
een kloof zal delven tusschen de mannen,
die voor een groot deel aan dat offer hun
zetel in de Kamer verschuldigd zijn. Met
dit Kabinet hebben wij die zekerheid niet,
althans niet zoo volkomen, als wij en velen
met ons zouden hebben gewenscht, en het
is uit dien hoofde, dat wij de nieuwe minis
ters niet met die buitengewone ingenomen
heid en vreugde kunnen tegemoet treden,
welke zij onder andere omstandigheden
om hunne persoonlijke gaven voorzeker
recht zouden hebben van ons te ver
wachten."
Niettemin begroet het blad allen als
geestverwanten en het hoopt dat de vreeze,
die op dit oogenblik voor de toekomst
de vrijzinnige richting vervult, zal worden
beschaamd, en spoedig zal blijken uit de
door het ministerie straks al te leggen ver
klaring in de Kamer en uit de in te dienen
wetten, dat wij hier staan tegenover mannen,
wien het ernst is, niet alleen de eensge
zindheid onder de vrijzinnigen te hand
haven en te bevestigen, maar bovenal om
in vooruitstrevenden zin de vraagstukken
op te lossen en de wetten tot stand te
brengen, die zijn opgenomen in het pro
gramma der Liberale Unie.
„Zoo wij daarbij nog een wensch mochten
uitspreken, het zou deze zijn, dat het eerst
op de rol van werkzaamheden worde
gebracht, wat in onze oogen en zeker ook
in die van de groote meerderheid van ons
volk het meest noodig, het meest onont
beerlijk isde hervorming van ons belas
tingstelsel.
„Het ministerie, dat die vraag zal weten
tot oplossing te brengen, zal reeds alleen
daarmede zich een eerezuil stichten in
de waardeering van ons volk.
„Wij vertrouwen, dat een man van zoo
veelzijdige bekwaamheden en zoo grooten
naam als professor Pierson, zich niet aan
dit ministerie zou hebben verbonden, zoo
hij daarbij dat grootsche doel zich niet had
voor oogen gehouden."
De „Prov. Gr. Ct.," haren eindindruk
samenvattende, komt tot deze alleszins
heel door in zijn eer werd hersteld. Met
meer dan gewone hartelijkheid, waarbij hij
Maruja met eerbewijzen overlaadde, verwel
komde hij het gezelschap en gaf zijne bevelen
voor het diner. De telegraaf en bedienden
te paard bestelden het noodige. De bruids
kamers werden aan de jonge dames voor
kleedkamers afgestaan. De ondergeschikte
genieën overtroffen zichzelf. De avondtoi
letten van Maruja, Amita en de dame3
Wilson werden per draad uit La Mision
Perdida besteld en op de snelst mogelijke
wijze hierheen gezondende kamermeisjes
namen ze onder handen en belegden ze met
bloemen. Een opera-concerttroep werd op
zijn doortocht door de stad opgevangen en
geëngageerd om in de muziekzaal, gedurende
het diner, een concert te geven.
„Ik mag mijn vingers afbijten, mondjefijn I"
zeide Clara Wilson, die er altijd op uit was
citaten te debiteeren, „als ik niet denk dat
ik droom. Het is een der Arabische nacht
vertellingen in werkelijkheid."
Het diner was een wonderwerk, zelfs in
een land van gastronomisch gebiedop het
dessert zag men de wonderlijkste vruchten,
als woonde men in een streek, waar de pro
ducten van twee luchtstreken geteeld werden.
Maruja, die naast haar gelukkigen gastheer
gezeten was, keek over een raillieu van gele
rozen naar hare zuster en Raymond en ge
voelde nu en dan dat de blikken van den
jongen Guest op haar rustten, die aan het
andere einde der tafel, tusschen de beide
dames Wilson gezeten was. Terwijl zij er
over dacht, hoe vreemd hij er uitzag, toen
zij hem voor het eerst ontmoette, keek zij
steelsgewijze, met zekere vreesachtige nieuws
gierigheid naar hem, als hij bezig was met
eten en het deed haar werkelijk goed, op te
bemoedigende uitkomst„De wijze, waarop
de langdurige crisis is opgelost, is in over
eenstemming met het parlementair stelsel
van regeering, door onze instellingen geves
tigd en' waaraan de kroon, ook nu zij in
handen eener vrouw is overgegaan, getrouw
blijkt te blijven. En de namen der mannen,
die in het nieuwe kabinet zitting nemen,
waarborgen eene regeerperiode, die bevre
diging schenken zal aan de verlangenis,
door het vooruitstrevend deel der natie
lang gekoesterd."
De „Boopschapper" zegt
„Zie, dat onbekenden en onervarenen
de plaatsen moeten innemen van uitne
mend bekwame Ministers als Havelaar en
Kruijsdat in het nieuwe Kabinet mannen
zitting hebben als Van Dedem en Smidt,
die hoe bekwaam ook door hun
langdradigheid, hun zucht tot uitpluizen
tot in de nietigste bijzonderheden, en vooral
op den laatste is dit van toepassing, moei
lijk het gehoor van de Kamer konden
verkrijgen en zeker bij weinigen hooge
verwachtingen kunnen doen stellen in hun
Ministerieele werkzaamheiddat alles
laten wij thans voor hetgeen het is, hoewel
het een raadsel blijft waarom de aange
wezen man voor Koloniën, de uitnemend
deskundige Cremer, niet benoemd werd.
„Maar dat een man als Seyffardt aan
het hoofd van het Departement van Oorlog
is gekomen, dat gaat ons begrip te
boven. De heer Seyffardt is zeker een
geleerd man, aan zijn rechtschapenheid
twijfelen wij ook geen oogenblik. Doch
van het hout, waaruit men ministers snijdt,
is de heer Seyffardt zeer zeker niet. Wie
eenigszins bekend is met de handelingen
der Tweede Kamer, zal dit volkomen
moeten toegeven. Bovendien doorhem
in het Ministerie op te nemen, is de Leger
wet van de baan geschoven. Seyffardt is
een man en ziedaar zijn staatkundigen
blikdie alles wil of niets. Hij is
voor algemeenen weerplicht en om dien
te verkrijgen, was hij onnoozel genoeg zich
door de Van Houtens en de Van Vlijmens
op sleeptouw te laten nemen en dapper te
vechten tegen een wet, die „de Liberale
Unie" wilde, en wier aanneming door alle
deskundigen van naam voor de landsver
dediging noodig werd geacht.
„Seyffardt - - Minister van Oorlog Is
dat nu de vrucht van uw verkiezingsstrijd,
o Vaderland, Handelsblad en N. Rotterd.
„Tak en Smidt Ministers. Is dat
het loon op uw strijd tegen dr. Schaep-
man, o Roomsch-Katholiekende winst
van uw optreden tegen candidaten, voor-
merken, dat hij zijn mes en vork als de
anderen hanteerde en dat zijn eetlust volstrekt
niet in vraatzucht ontaardde. Zijn chef was
de eerste, die met zekere enthousiasme en met
het air van een gastheer, die er prijs opstelt
zijne gasten te amuseeren, over zijn veel be
wogen leven begon te spreken.
„Stel u voor, miss Saltonstall, dat dit jong-
mensch geheel het Continent doorgewandeld
heeft tweeduizend mijlen en meer, niet
waar geheel alleen en met niets meer bij
zich dan hij nu bij zich heeft. Vertel hun
eens, Harry hoe de Apachen u bijna ingeslokt
hebben en u alleen maar hebben laten gaan
omdat zij dachten dat gij even zoo goed een
Indiaan waart als zij, en hoe gij een week in
de woestijn geleefd hebt met niets anders dan
twee beschuitjes, zoo klein als dezen." Het
koor van belangstellenden ondersteunde bij
voorbaat het verzoek. De oude uitdrukking
verscheen voor een oogenblik op Guest's ge
laat, alsof hij tot het uiterste gebracht werd,
maar toen hij opkeek, ving hij een blik vol
sympathieke belangstelling van Maruja op,
die geen woord gesproken had.
„Een tijd geleden," zeide Guest tot Maruja,
alsof hij haar half en half een uitleg ver
schuldigd was, „zag ik mij verplicht in enkele
détails te treden omtrent mijn reis hierheen,
en ik vertelde toen mr. Prince eenige bijzon
derheden, welke hem ook belangwekkend voor
anderen toeschijnen. Dat is alles. Om bij
zekere gelegenheid mijn leven te redden, was
ik genoodzaakt mij als een goed Indiaan voor
te doen en ik leefde en werkte met hen
gedurende eeu tijd van twee weken. Ik heb
ook wel eens honger geleden, evenals anderen
die in gelijke omstandigheden verkeerd hebben,
maar anders ook niet."
Niettegenstaande zijn duidelijk merkbaren
standers van het Ministerie der rechtvaar
digheid, 0 Hervormden, die om kerkelijke 1
gevoeligheden uw beginselen op zij wierp i
Teleurgesteld is de „Zutph. Ct." Men
moet ongetwijfeld, schrijft zij, erkennen,
dat er op deze lijst van ministers namen
voorkomen, die een uitmuntenden klank
hebben, doch de titularissen voor Marine,
Oorlog, Koloniën, Waterstaat, Handel en
Nijverheid wekken niet dadelijk door hun j
verleden de gunstige verwachtingen voor
een krachtig, doortastend reorganiseerend
optreden op. Of de heer Lely op het
gebied van Handel en Nijverheid over
genoeg ervaring beschikt, zal de tijd moe
ten leeren.
Bij de keuze van den heer Van Tien
hoven moet men ongetwijfeld meer aan
groote sympathie van de Koningin-Regen
tes voor dezen bekwamen man dan aan
politieke overwegingen denken den kloe
ken schout van Amsterdam zal het echter
waarschijnlijk niet zwaar vallen van dit
vermoeiend ambt te scheiden. De benoe
ming van den heer Tak van Poortvliet
doet aan een concessie van de geavan
ceerde liberalen denken, doch krijgt
men overigens den indruk, dat dit nu een
Ministerie is, dat het program van de
„Liberale Unie" uit moet voeren, waarop
toch inderdaad de liberale meerderheid
gekozen is?
Zij wil eenig geduld oefenen, doch een
voorgevoel van teleurstelling kan zij helaas
niet onderdrukken.
Men schrijft uit 's Hage aan „de
Amsterdammer"
Dezer dagen werd door u uit het „U. D."
overgenomen een artikel, waarin men
betoogde, hoe beleedigend het is, dat den
onderdirecteuren en commiezen bij de
Rijkstelegraaf de gelegenheid wordt geboden
om te worden aangesteld als opzichter bij
den vestingtelegraafdienst met den graad
van adjudant-onderofficier. Zonder dezen
onderofficieren in het minst te kort te
willen doen, geloof ik veilig te mogen
beweren, dat hun intellectueele ontwikke
ling op haar best gelijk staat met die van
een leerling der hoogste overgangsschool.
Om daarentegen te kunnen worden be
noemd tot adjunct-commies bij de rijks
telegraaf, werd in de laatste 20 jaren
vereischthet einddiploma eener Hoogere-
Burgerschool met 5jarigen cursusen dan
nog wel met voldoende cijfers voor die
vakken, waarvan de kennis bij den telegraaf
dienst het meest in praktijk wordt gebracht
of een vergelijkend examen inde
onwil om veel los te laten, werd hij er toch
toe gedwongen enkele bijzonderheden mede te
deelen, hetgeen hij op geen al te prettigen
toon deed. Hij liet merken dat hij het met
weerzin deed en hij had dezelfde korte wijze
van spreken aangenomen, die hij tegenover
zijn vader en waarschijnlijk later tegenover
mr. Prince in praktijk gebracht had. Hij
vertelde zijne geschiedenis zonder eenige emotie,
maar op een stugge manier, als van iemand die
vol grieven is en die vau niemand eenig bewijs
van sympathie verwacht of vraagt. Als hij
Maruja niet aanzag keek hij strak op zijn bord.
„Wel!" zeide Prince, toen een lang gerekte
zucht van bedwongen emotie hem het bewijs
leverde dat zijne gasten naar verandering
van genot haakten, „wel, hoe zoudt u denken
over een mopje muziek, bij onze koffie en dan
het verhaal verder aan te hooren
„Het heeft wel iets van een comedie",
zei Amita tegen Raymond. „Wat jammer
dat kapitein Carroll hier niet is, die zoo
goed met de Indianen bekend is. Maar ik
denk dat Maruja, die geen woord van het
verhaal gemist heeft, het hem wel zal
vertellen."
„Ik denk het niet," zeide Raymond droog
weg, terwijl hij naar Maruja keek, die, in
een ingewikkeld patroon van haar Chineesch
bord verdiept, blijkbaar zich onbewust was,
dat haar gastheer wachtte tot zij het sein
tot opstaan zou geven. Eindelijk hief zij
haar hoofd op en zeide vriendelijk, maar
voor een ieder verstaanbaar, tegen den wach
tenden PriDce
„Het is ongetwijfeld een nieuw patroon
in het andere waren deze fijne lijntjes niet
aanwezig. Gij hebt het zeker voor u laten
maken."
„Ja," zeide de begunstigde Prince, het bord
kennis der Nederlandsche, Fransche,
Duitsche en Engelsche talen, wiskunde,
rechtlijnig teekenen en aardrijkskunde. Als
adjunct of aspirant toegelaten, volgde dan
een cursus van een klein jaar in natuur
kunde, de toepassing der elektriciteitsleer
en de vele reglementen enz. betreffende
den practischen dienst, waarna nogmaals
een vergelijkend examen moest beslissen
of men al dan niet in de termen kon
vallen om te worden [benoemd tot tele
grafist of, zooals thans de titel is, commies
der telegrafie.
Neemt men nu in aanmerking, dat het
einddiploma eener Hoogere-Burgerschool
recht geeft om zonder examen te worden
ingeschreven als student aan eene der uni
versiteiten, de Polytechnische school te
Delft, enz. enz., dan behoeft het wel geen
nader betoog, dat eene gelijkstelling van
hen, die in deze rechten deelen of de kennis
bezitten om ze te verkrijgen, met den
evengenoemden onderofficier, niets meer of
minder is dan eene grove beleediging, hun
aangedaan. Hunne wetenschappelijke vor
ming staat minstens gelijk met die van een
luitenant, en vermits kennis de grondslag
heet, waarop in de tegenwoordige maat
schappij rang en aanzien kunnen worden
verkregen, mag den gemelden telegraaf
ambtenaren geen positie beneden die van
officier worden aangeboden.'
Of de minister van W., fi. en N., wiens
rechtvaardigheidszin nog al eens wordt
geroemd, wel voldoende is voorgelicht door
de onder hem staande hoofdambtenaren,
die met een vrijwat minder beteekenend
radicaal dan dat van de tegenwoordige com
miezen tot hunne hooge positie zijn geklom
men, mag met recht worden betwijfeld.
Bij de rijkstelegraaf is de verontwaardiging
over het bovenbesproken vernederend
aanbod zeer 'algemeen, dit verzeker ik u.
Nog dit. De tractementen der onder
directeuren encommiezen bedragen respec
tievelijk f 2600, f2200, f1700, f 1400 en
f 1000 en staan reeds na een $tal jaren
dienst boven die der officieren bij de
infanterie beneden den rang van kapitein.
Ook hiernaar te oordeelen, worden zij óp
zijn minst met een officier gelijk geacht.
Vanwaar dus een zoo onzinnig voorstel,
dat wat voor de eer van het korps is te
hopen door niemand, zelfs den jongste
niet, wordt aanvaard.
Wat de Katholieken verwachten van
het Ministerie, omschrijft „de Maasbode"
in een breedvoerig artikel over het Ka
binet. („Het Centrum", het orgaan der
fractie-Schaepman, stelt zich dadelijk tegen
over het Ministerie tamelijk schrap.)
opnemende, „wat ziet gij scherp, miss Salton
stall. Uwe oogen ontgaat niets."
„Behalve dat ik u allen op mij laat wachten,"
antwoordde zij glimlachend, terwijl zij de
oogen in quaestie onder eene kleine buiging
op Guest richtte, toen zij opstond. Het was
de eerste blik van verstandhouding, welke
zij wisselden, die voor hen dezelfde kracht
had als een handdruk.
De muziek bood gelegenheid voor eenige
beuzelachtige praatjes aanMaruja noodigde
mr. Prince en zijn jongen vriend tot een
bezoek op de Missie uit, waarna het gezel
schap onderling overeenkwam naar het aqua
rium terug te keeren, waar de geniale gast
heer ieder zijner gasten verzocht een bloem
van een der uitheemsche gewassen uit te
kiezen. Toen Maruja haar bloem ontving,
zeide zij lachend tegen Prince„Zult u mij
niet voor erg veeleisohend houden, indien ik
nog om eene bloem vraag?"
„Neem die gij wilt u hebt slechts te
kiezen," antwoordde hy galant.
„Maar dat is het juist, dat kan ik niet,"
zeide het jonge meisje, „tenzij," voegde zij
er tot Guest bij, „tenzij u mij wil helpen.
Ik bedoel de plant die ik vandaag bewonderd
heb."
„Ik denk dat ik haar u wijzen kan," zeide
Guest met een licht blosje, toen hij naar den
gedenkwaardige cactus bij de deur ging, „maar
ik twijfel er aan of er wel bloemen aan zitten."
Werkelijk was er een aan. Een helder
roode knop, als een bloedspat, die er tenge
volge van een zijner prikkels op gevallen was.
Hij plukte hem voor haar, waarna zij hem
in haar ceintuur stak.
„Gij zijt niet boos op mij," zeide hy vol
bewondering.
(Wordt vervolgd.)