HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT.]
jaargang
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
EN
J. H. VAN BALEN.
De Troonrede.
i deseaperoert nimmer
Jan Bitters. Coen.
LUMidg LU JUjJlHÜIUtü [óm.
idt ghetr
f iek tot ia den dooi
VersolUJnt lederen Dinsdag, Donderdag ©sa Zaterdag.
Abonnementiprija per 3 maanden:
Voor de courant binnen de gemeecntef 0.70, met Zondagsblad 1.05
naar de overige plaataen van Nederland 0.90, 1.85
w t alle landen, die in bet postverdrag
rijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika). 1.75, 2.10
w Znid-Afrika2.50, 3.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein. Helder.
Tclefoounumuier 20.
PrJijs der Advertentiën:
Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekst, per regel 10 Ct.
Advertentiën voor liefdadige doeleindenw 5 f
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand5
Agent in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles.
BERICHT!
Aan BH. adverteerders
wordt kennis gegeven, dat zij
voortaan hunne adverten
tiën in onze cour ant,
zonder prijsver hooging,
kunnen geplaatst krijgen
waar zij willen. Natuurlijk
bedoelen wij hiermedezoover die
plaats niet reeds is bedongen,
maar overigens op elke pagina.
Men geve slechts op onder
welke r ubriek men de
advertentie wil geplaatst
hebben.
Met meer dan gewone spanning werd
de troonrede te gemoet gezien, met meer
dan gewone nieuwsgierigheid er naar
verlangd den inhoud te kennen.
En thans, nu wij haar voor ons hebben,
nu gelooven wij niet te optimistisch te zijn,
als we meenen, dat wij tevreden kun
nen zijn.
De algemeenheden, welke zoo'n stuk
uit den aard der zaak bevat, voorbijgaan
de, vestigen wij er in het bizonder de
aandacht op, dat op den voorgrond wordt
gesteld,dat „duidelijk de wensche-
lijkheid is gebleken in wet
geving en staatsbestuur her
vormingen tot stand te bren
gen, waarvan de noodzakelijk-
heid is erkend en waartoe de
grondwetsherziening den weg
heeft geopend." Niet alleen wordt
dit erkend, maar zelfs aangegeven dat
die „zonder langere vertraging"
dienen tot stand te worden gebracht.
Daarheen zal dan ook Hr. Ms. streven
gericht zijn.
Regeling van het kiesrecht
wordt in de eerste plaats genoemd als „d e
noodzakelijke voorwaarde van
blijvende verbetering." De in
diening van een ontwerp wordt „voor-
b e r e i d."
Herziening der provinciale- en gemeente
wetten zal hierop moeten volgen, d. w. z.
derhalve n& dc kiesrechtregeling, maar in
afwachting van die herziening kan tijdelijk
I hulp worden verleend.
Verbetering van het Rijks-
belastingstelsel is „een dringende
eisch der rechtvaardigheid." Wetsontwer-
pen hiertoe zullen de Kamers „s p o e d i g"
bet-eiken.
Derhalve gaan de belastinghervormingen
vóór de kiesrechtuitbreiding; de omschrijving
laat geen ruimte voor twijfel. Kiesrecht
regeling wordt „voorbereid" en de
wetsontwerpen tot verbetering van ons be
lastingstelsel zullen „spoedig" worden
ingediend.
Moeten we daarom terstond den staf
breken over dit kabinet?
Wij zouden dat niet verstandig vinden.
Want, hoewel het eene o. i. evenzeer
een dringende eisch der rechtvaardigheid
is als het andere, hoewel afdoende verbe
tering o. i. slechts wortelen kan in een
verbeterde kiesrechtregeling, terecht in de
Troonrede zelf genoemd „de noodza
kelijke voorwaarde van blij-
vende verbetering," hoewel wij
ook steeds kiesrechtverbetering als eerste
behoefte hebben aanbevolen, gelooven wij
toch, dat verbetering van ons belasting
stelsel vóór te laten gaan wel aanbeveling
verdient. Als het dit Kabinet gelukt (en
wij hebben alle reden om dat te verwachten)
hierin waarlijk betere regeling naar ieders
vermogen, naar ieders draagkracht te bren
gen, dan zal daarmede de vooruitstrevend
liberale partij niet anders dan gebaat kunnen
zijn en dan behoort de toekomst aan haar.
En indien we dan niet al te lang
verstoken blijven van de kiesrecht-
uitbreiding, kunnen, naar onze
bescheiden meening, ook de voorstanders
van onmiddellijke invoering er vrede mede
hebben, dat de belasting-hervormingen
voorgaan.
De paragraaf betreffende de leger-orga-
nisatie bevat de opmerkelijke zinsnede,
dat de voorstellen, welke in gereedheid
worden gebracht, zoodanig zullen zijn dat
zij „zonder te groote persoon
lijke en geldel ij ke offers" de
weerbaarheid zullen verzekeren.
Wij zien hierin het bewijs dat een wets
ontwerp als dat van den minister Bergan-
Feuilleton van de Heldersche- en Nieuwed. Courant.
3> Madame la Marquise,
Novelle door OU1DA.
Hij beminde, en Madame la Marquise had
hem wederliefde geschonken. Een korte,
maar hevige strijd werd gestredeneen strijd
tusschen de strenge voorschriften van het
Dominikaner klooster, waar geen zonde zoo
onvergeeflijk, zoo verachtelijk, zoo vloek
waardig zou worden geacht als dezeen
de beginselen aan hst hof der Bourbons ge-
huldigdaan dat hof, waar de galante avon
turen van geestelijken een dagelijksch onder
werp van gesprek vormden waar de Ahbê
de Rancé, alvorens hij de heilige orde van
La Trappe stichtte, niets minder van zich
deed spreken dan Lauzunwaar Père de La
Chaise met een glimlach den invloed van La
Eontagnes gadesloegwaar die koninklijke
biechtvader de koninklijke onbescheidenheden
met wijwater uitwiesch, zooals men stof
deeltjes met reukwater doet verdwijnenwaar
de Bisschop van Condom midden in een rede
voering gestoord werd wegens een bedekte
toespeling op Mademoiselle de Mauléonwaar
geestelijken en leeken hetzelfde avontuurlijke
leven leidden, en het purper der kardinalen
dezelfde ondeugden bedekte, die op de gou
den uniformen der Garde du Corps en de
kostbare kanten van den Chambellan du Roi
openlijk waren gestempeld. Een hevige storm
woedde in zijn binnenste, geslingerd als hij
was door zijn tegenstrijdige gedachten, door
zyn strenge beginselen, wortelend in de vast
heid van zijn geloof, en de onstuimige harts
tochten, zoo plotseling in zijn ziel ontwaakt
doch die storm, die strijd eindigde op dien
avond, toen hij op het balkon stond naast
de vrouw die hij liefhad, toen hij hare lippen
met de zijne had aangeraakt, en machteloos,
bedwelmd, overwonnen aan hare voeten zonk.
„Ik heb mijn weddenschap met Adeline
gewonnen, ik heb over mon beau De Launay
gezegevierddacht Madama la Marquise
twee dagen later met een glimlach, terwijl
zij, 's morgens in haar boudoir gezeten,
Osmiu liefkoosde en een kopje chocolade
nuttigde, binnengebracht door haar kleinen
neger Azor, een kostbaren dwerg, zwart als
inkt, slechts twee voet hoog, in het gevolg
van het Afrikaansche gezantschap uit Adra
medegebracht, en die met den kleinen Moor
der Koningin kon wedijveren. „Hij is ver
makelijk met zijn beloften van eeuwige liefde.
Eeuwige liefde .Wat zouden wij dat
hier in Versailles de trop vindenMaar
het is geen onaardig spelletje voor een enkel
seizoen. Die arme Gnston
In de salons van Versailles, in de wereld
waar Ninon den schepter voerde, werd deze
nieuwe gril van Madame la Marquise voor
den jongen Père de Launay druk besproken
en tot mikpunt van menige schertsende
opmerkingen gekozen. „Zij had altijd zonder
linge, exentrieke neigingen, en hij was wer-
kelyk zeer mooi, en zou bijzonder innemend
kannen wezen, zoo hij niet altijd zoo stil en
ernstig was," zeiden de vrouwen. En de jonge
edelen beweerden, dat die bemoeizieke
geestelijken, hetzij met liefdesveroveringen,
hetzij met aardsche goederen en rijke
inkomsten, altijd door het geluk werden
begunstigd. Wat voor den priester uit
uit Languedoc een liefde was, die slechts
met den dood kon eindigen, en hem zijn
sius niet zal worden ingediend. De minis
ter Seyflard zal meer rekening hebben te
houdèn met de draagkracht van het volk,
zoowel wat geldelijke als persoonlijke offers
aangaat. Het doet ons zeer veel genoegen
dit te kunnen constateeren.
Dat er inmiddels eene voordracht zal
worden gedaan tot tijdelijke versterking
der nationale militie wil ons niet bevallen.
Welke gronden zijn daarvoor aan te
voeren
Verbetering van het materieel der zee
macht, wettelijke regeling der administra
tieve rechtspraak, een ontwerp van een
wetboek voor militair strafrecht en her
ziening van andere deelen onzer wet
geving, wie zal dat alles niet met vreugde
begroeten Vooral her eerste Als koloniale
mogendheid moet onze vloot weerbaar
zijn. Meer nog dan het leger, dient o. i.
de vloot verbeterd.
Leerplicht voorgedragen, vak-onderwijs
gesteund, maatregelen in het belang van
den werkman ontworpen, 't is waarlijk
een Lucullus-maal. Hopen wij dat het
ons niet wordt opgedischt om ons aan de
Tantalus-pijniging te onderwerpen.
Voor Indie wordt beloofd „door onbe
krompen aanleg van de noodige wer
ken de ontwikkeling te bevorderen." Wij
hopen dat dit onbekrompen ook waarlijk
worde toegepast.
Wordt er niet te veel beloofd
Omtrent de maatregelen tegen Atjeh
hadden we gaarne iets meer flinks gewild,
iets dat getuigde van een vast voornemen,
om eindelijk eens voor goed een einde
aan dien toestand te maken.
En voor Suriname wordt den heeren van
de Koloniale Staten aangemaand een
drachtig samen te werken. Met den gouver
neur natuurlijk.
Het ware te hopen.
Als slechts de helft van dit program
verwezenlijkt wordt, zullen we tevreden zijn.
Wij zeggen het Hare Majesteit gaarne na
„Moge uw arbeid, Mijne Heeren, strek
ken tot blijvend welzijn van het dierbaar
Vaderl and 1
NEDERLAND.
HELDER, 19 September.
Jl. Donderdagvoormiddag is door een
Commissie uit de Eerste Kamer der Staten-
Generaal aan H. M. de Koningin-Weduwe,
verloren gewetensrust en hemelsche zaligheid
zou vergoeden, was voor alle anderen slechts
een van die vluchtige, onbeduidende ver
schijnselen, vergankelijk als waterbellen, drij
vend op den snellen, glinsterenden stroom
van het leven te Versailles!
Een geheel nieuwe toekomst had zich voor
hem geopendver weg, in het nevelachtig
verleden, waarvan hij in werkelijkheid slechts
eenige maanden gescheiden was, lag zijn
vroeger leven als een halfvergeten droom.
Het was voor zijn blik weggezonken, evenals
de rustige, grijze avondschemering voor den
feilen kunstmatigen gloed van een schitterend
vuurwerk wegzinkt. Het nieuwe leven, dat
zich voor hem opende, verblindde zijn oogeu
door zijn praal en zijn glans bekoorde zijn
geest door den verstandelijken rijkdom, het
tintelend vernuft van een tijdperk, waarin
het genie oppermachtig heerschteregeerde
over zijn wil, zijn verbeelding, zijn harts
tochten door deze sirene der Liefde, wier
verboden zang nog nimmer, zelfs niet van
verre, zijn oor had bereikt.
Ver, ver weg, in het eindeloos verschiet,
was de herinnering aan de oude Domini
kaner abdij, aan alles wat hij er geleerd had,
aan de ijzeren, onmeedoogende, stoïcijnsche
beginselen, hem aldaar ingeprent, weggezonken.
Een nieuw leven was voor hem geopend, en
Gaston de Launay, wakker geschud als uit
de sluimering des doods, opgerezen uit het
graf waarin hij levend was bedolven, voelde
zich gelukkig gelukkig als een gevangene,
die, uit den kerker ontslagen, het zonlicht
weer aanschouwt, gelukkig als een opium
schuiver in het zalig delirium dat op de
eerste bedwelming volgt.
„Hij heeft mij werkelijk lief, die arme
Gaston 1 Maar wat kan hij zonderling rede -
Regentes, aangeboden het in ons vorig
nummer medegedeeld Adres van Antwoord
dier Kamer op de Troonrede, waarmede
H. M. op jl. Dinsdag de zitting der Staten-
Generaal heeft geopend.
Het heeft H. M. behaagd, aan de Com
missie het volgende te antwoorden
Mijne Heeren 1
Met welgevallen ontvang Ik de verzeke
ring der opgewektheid van de Eerste Kamer, 1
tot aanvaarding van haar taak.
Van harte hoop Ik dat Gods zegen op
dien arbeid moge rusten.
Ik verzoek U aan de Eerste Kamer der j
Staten-Generaal Mijn dank te willen over-
brengen voor haar Adres van Antwoord i
en voor de betuiging, dat zij instemt met
Mijnen wensch, dat ook haar medewerking
moge strekken tot blijvend welzijn van
het dierbaar Vaderland.
HH. MM. de Koningin en de Konin
gin-Regentes verlieten jL Donderdag de
residentie.
Naar het „Vad." verneemt, kan tegen
23 of 24 dezer de lang verwachte promotie
bij de Marine worden tegemoet gezien.
De heeren mr. N. P. Van den Berg
en prof. H. P. G. Quack komen het meest
in aanmerking om den heer Pierson, minister
van Financien, als president van de Ned.
Bank op te volgen.
H. M. de Koningin-Regentes ontving
jl. Donderdagvoormiddag te ioi uur de
Commissie uit de Tweede Kamer, belast
met de aanbieding van de candidatenlijst
voor het voorzitterschap.
De Commissie werd met de gebrui
kelijke militaire eerbewijzen op het Paleis
ontvangen en deze werden haar ook gegeven
door de hoofdwacht bij het passeeren van
het Buitenhof.
H. M. de Regentes heeft nog Donderdag
de benoeming van mr. J. G. Gleichman
tot president van de Tweede Kamer ge-
teekend.
De Provinciale Staten van Noord-
Holland kozen jl. Donderdag tot lid van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal den
heer mr. E. N. Rahusen, te Amsterdam,
bij tweede vrije stemming, met 35 van de
62 stemmen.
Het gold, gelijk men weet, de vervanging
van den heer mr. Van Tienhoven, minister
van Buitenlandsche Zaken.
De heer mr. S. A. Vening Meinesz,
burgemeester van Rotterdam, is benoemd
tot burgemeester van Amsterdam.
neeren Als liefde voor ons datzelfde onstui
mige, onveranderlijke, ernstige gevoel was
als voor hem, zouden wij er geen raad mee
weten. Wat zouden wij er mee aanvangen
Het eenige zou wezen er een lettre de cachet
voor te verkrijgen, hel aan het hof te ver
bieden, en naar Pignerol te verbannen,
zooals zij met Lauzun gedaan hebben.
Ernstig liefhebbenAhmon Dieu 1 tot
welke verwikkelingen zou dit leiden Ernstig
liefhebbenLouize de la Vallière leert ons
door haar voorbeeld, welk een dwaasheid dit
iszoo zy verstandiger ware geweest, zou
zij uu te Vaujours wezen, in plaats van
levend begraven te zijn in de Rue Sc. Jec-
ques, zonder andere bezigheid dan haar 00-
gen uit te weenen voor „Louison", de kralen
van haar rozekrans te tellen en te luisteren
naar de onmeedoogende preeken van Mon
seigneur de Condom Ik ben het met den
koning eens
J'aime qn'on m'aime, mais aveo de 1'esprit."
De menschen hebben het recht niet elkan
der ontrouw te verwijten men heeft zijn ge
voelens en neigingen niet in zijn eigen macht
en wanneer onze verbeelding, onze phantasie
den een of anderen kant uitdwaalt, hebben
wij daar evenmin schuld aan, als dat het
lindeblad er schuld aan heeft, wanneer de
wind het rond doet dwarrelen. Maar hoe
dat dien armen Gaston te laten begrijpen
En terwijl deze en dergelijke gedachten
Madame la Marquise door het hoofd vlogen,
wendde zij zich glimlachend tot hem, liet
haar schoone handen in de zijne rusten en
luisterde nogmaals naar elk zijner woorden,
die haar het bewijs schonken, dat ,die man
even volkomen in haar macht was als de
vogel zich in de macht van de slang bevindt
De minister van Financien maak!
bekend dat op 12 Sept. jl. bij de betaal
meesters in kas was f 1,053,390.25!
en dat op denzelfden dag door de Neder-»,
landsche Bank, ingevolge art. 11 bis van
haar octrooi, aan 's lands kas een voorschot
was verstrekt tenjbedrage van f2,238,758.87!
Ter voldoening aan artikel 11 dei
wet van 5 Dec. 1881 (Staatsblad No 185)
en artikel 14 der wet van 4 April 1870
(Staatsblad No. 62) wordt door den ministe
van Financien bekend gemaakt, dat of
1 September 1891 een bedrag van 2,400,00c
gulden aan schatkistprommessen in omlooj
was, en dat, ingevolge art. 1 ibis der wet
van 22 December 1893 (Staatsbl. No. 122]
aan de Nederlandsche Bank, wegens doi
haar ter leen verstrekte gelden, in onder
pand was verstrekt een bedrag van 5
millioen gulden in schatkistbiljetten.
Te Berlijn heeft Nederland een consul
die geen Nederlandsch verstaat. De hee
J. Van Wijck, aldaar, vestigt hierop in he
„Hbl." de aandacht. Er wonen toch we
degelijk Nederlanders in Berlijn, en onde
deze zijn er zeker, die voor de betrekking
desnoods van vice-consul, zich zoudei
willen bekwamen.
NABETRACHTINGEN TAN DEN RAAD.
Dat we alweder de gaskwestie moetei
herkauwen is, Gode zij dank, niet onzei
schuld. Wij hadden gaarne gezien, dat di
zaak terstond ware afgedaan en dat
hierbij alweder niet personen verwarde me
zaken.
Met de voorlezing van het in 1883 geno
men besluit om de gasprijs te verhoogen ei
het daarop gedaan voorstel van den Voon
„dat deze mededeeling eene voldoende toe
lichting is en verdere discussie over dei
zaak overbodig kon worden geacht," war
de onverkwikkelijke geschiedenis aan kan
geweest. Men zou dan 0. i. zijn leedwezei
hebben kunnen betuigen, dat van het zoo
gewichtige raadsbesluit van 1883 geen
aanteekening was geschied op het contract
men zou ook zijn leedwezen hebben kunnei
betuigen, dat niemand der raadsleden meei
iets van dat besluit afwist, door al welk
redenen de heer Korver de vergissing had
begaan, die zulke onaangename gevolge
heeft gehad, en dan ware de zaak ui
wanneer hij eens gestaard heeft in de oogei
die hem noodlottig zullen worden.
„Zult gij mij eeuwig blijven liefhebben f
vroeg hij, terwijl hij zijn lippen op haa
blank, laag voorhoofd drukte.
„Eeuwig!" was het zachte antwoord.
En haar minnaar geloofde haarzou zij
godheid eën leugen op de lippen nemen H
geloofde baarWat wist hij in de eeuzi
heid van zijn klooster, waar niet de flauwst
echo van de buitenwereld kon doordringen
van de standvastigheid van vrouwenliefde
van den zin waarin zij dat „eeuwig" bedoelde
Hij geloofde haar, en vroeg zich niet af 1
hij zou vinden aau het einde van een pa
met zt'lke welriekende bloemen bestrooit
Toch waren er oogenblikken waarin hij tc
nadenken kwam, waarin hij vol afschuw de
afgrond peilde die hem aantrok, vol ontzettin
terugdeinsde voor de zonde, die hij maande
te voren, toen de verzoeking hem nog ni<
was genaderd, in al den hoogmoed zijne
ongerepte deugd, als onmogelijk zou hebbel
verworpen. Wanneer hij niet bij haar
niet langer onder hare betoovering verkeerd
en, alleen met zijn geweten, onder denzelfde
hemel stond, die zich over het vreedzam
klooster te Languedoc welfde, drukte h(
loodzware gewicht zijner zonde hem op d
ziel, voelde hij het brandmerk van de
eeuwigen vloek, die, volgens zijn geloo
hier en hiernamaals op hem zou rusten, e
dan streed hij uit alle macht tegen de
afgodischen hartstocht die zich tusschen hei
en zyn God had geplaatst
(Wordt vervolgd.)