Hü
.mmmm
recht bevestigend antwoorden.
Heden heeft de generaal-majoor Gou
verneur der Residentie, op plechtige wijze
het ridderkruis der Militaire-Willemsorde
4de kl. uitgereikt aan den kapitein der infan-
terie van het O.-I. Leger HG. Willems, met
verlof hier te lande.
De kapt. Willems verwierf het ridderkruis
der Militaire Willemsorde door op den tocht
naar Bagoh en Olehgadjah zijn compagnie
vastberaden en zeer beleidvol voor te gaan
bq de uitvoering van een omtrekkende
beweging van 's vijands stelling, door een
moeras en bakoe voerende, en de eerste te
zijn, die daarna de stelling welke tot op
het laatste oogenblik hardnekkig verdedigd
werd, binnenrukte.
Den generaal-majoor van het O-I. leger Yan
Tevn.aan wien bij deZaterdag te Utrecht gehou
den groote parade de Millitaire Willemsorde der
8e kl. op plechtige wijze werd uitgereikt, is door
verschillende hoofd-en opperofficieren van het
garnizoen te Utrecht een diner aange
boden.
Gisteren werd de luit. ter zee 2de kl. J.
S. F. Gallay, dienende aan boord van
Hr. Ms. stoomschip „Koningin Emma der
Nederlanden", overgeplaatst aan boord van
Hr. Ms. wachtschip alhier, en vervangen
door den luit. ter zee der 2de kl. J. H. v.
Leentterwijl met gelijken datum de luit.
ter zee der 2de kl. J. H. Junius, behoorende
tot de rol van genoemd wachtschip, gedeta
cheerd werd aan boord van Hr. Ms. stoom-
schoener „Dolfijn".
De kapiteins-bataljons-adjudanten bij de
infanterie zullen bij beslissing van den Min.
van Oorlog geleidelijk door luitenants worden
vervangen. Indertijd werd, om eenigszins
aan de trage promotie en de algemeene
malaise tegemoet te komen, door den Minis
ter Weitzel bepaald, dat de bataljons-adju
danten ook den rang van kapitein kunnen
bekleeden.De nu aan de beurt van bevordering
zijnde luitenants werden in Augustus 1872
tot officier benoemd.
De officier van gezondheid 1ste kl. bij de
zeemacht J. Keiser keert uit O.-I. naar
Nederland terug.
Blijkens bij het Departement van Marine
ontvangen bericht is Hr. Ms. pantserdekkor-
vet „Sumatra", onder bevel van den kapt.
ter zee P. G. Bruch, in den namiddag van
den 27n dezer te Gibraltar aangekomen. Aan
boord was alles wel.
Met 1 Oct. a. s. wordt de bureauoppasser
bij '8 Rijkswerf alhier, F. De Goeij, eervol
uit die betrekking ontslagen, onder toeken
ning van pensioen, wegens meer dan 60
jarigen ouderdom.
Gisteren is de uitslag bekend geworden
van het door de volontairs van den Artillerie-
cursus en de Militaire school afgelegd
examen.
Atn dat examen is door allen, die daaraan
deelnamen voldaan, t. w.
Vao den artillerie-cursus door de volontairs
Haanebeek, De Waal, Boppler, Schaap, De
Kreuk, Jüngeling, Boldingh, Kooiman, Eijsten,
Bernard, Snijders, Van Affelen van Saems-
foort, De Klerck en Verhoef! (14).
Van de Militaire school door de volontairs
Louman, Quack, Van Wingen, De Ridder,
Van Eek, Van de Roemer, Tinkelenberg,
Alstorphius Grevelink, Donker, Smit Sibenga,
Meijs, Woudstra, Beem, Middelaer, Van der
Noordaa, Phaff, De Koning, Steffen, Hool-
boom en Bouwmeester (20).
Departement van Marine in Oost-Indië.
Benoemd tijdelijk boven de formatie, tot
2n opz. voor het vak van scheepsbouw bij
het marine établ. te Soerabaja, de 8e opz.
voor genoemd vak J. Jungbaekcr, met bepa
ling dat hij bij de expl. van het bosch
Ngleboer gedetacheerd blijft.
O De wederwaardigheden van
Kapitein Fieramosca.
I.
Gij zijt natuurlijk evenals ieder ander, die
in deze eenw van reizen en trekken geboren
iS, te Venetië geweest. Gij hebt de schoone
vergezichten genoten, de zon behoorlijk onder
zien gaan van de Lido, uren lang saesende
in een gondel doorgebracht, de duiven eten
gegeven en op de bronzen Mooren gewacht,
tot zij met heel en half slag het uur aan
zouden geven.
En gij hebt, op gezag der latere profeten,
de nauwe gewelven betreden, ten einde
Byzantijnsche overblijfselen op te sporen. Gij
j hebt op de kleine bruggetjes gelanterfant of
bij de aanlegplaatsen der vruchtschuiten heen
en weer geloopen en gij hebt zeker een tijd
lang gestaard op de ontelbare vonken, die
door het zacht-groene water tegen de zilte
muren der huizen als het ware speelsgewijze
opgeworpen worden.
Dat hebt gij alles gedaan en nog veel meer
maar wellicht hebt gij het nooit gewaagd tot
in het Campiello Nuovo door te dringen. Hoe
het aan dien naam komt is raoeielijk te zeggen,
daar er niets nieuws hoegenaamd aan te
i bekennen valt. Volgens een opschrift op de
i muur moet het eens een kerkhof geweest zijn,
doch betrekkelijk kort geleden heeft men het
daarvoor niet meer gebruikt. De oude melan
cholie en eerwaardigheid harer vroegere be
stemming deelt zich nog aan de plaats mede
en vooial de ellendig havelooze toestand
schenkt aan het geheel een zeker pathetische
i en schilderachtige bekoorlijkheid,
i Aan den eenen kant (den netstcn en minst
1 untrekkelijken) staat een wit huis met rood
der dir. belast., invoerr. en acc. te Texel, de
heer J. N. J. Boom, idem te Emmen.
Bij de posterijen wordt met 1 Oct. a. s.
eervol ontslagen, de brievengaarder K. Walig,
te Krommenie.
Bij Kon. besluit van 25 dezer is benoemd
bij de naamlooze vennootschap „De Neder-
landsche Bank", tot president-directeurmr.
N. P. Van den Berg, thans directeur bij die
Bank.
Aan den veldwachter te Warmenhuizen H.
Meorhoff is door den Commissaris der
Koningin tegen 1 Januari a. s. eervol ontslag
verleend.
Onderwijs en Examens.
Blijkens een door de Regeering overgeleg-
den staat zullen over het loopende jaar aan
de bijzondere lagere scholen in het Rijk
krachtens art. 54bis der onderwijswet de
volgende sommen als subsidiën worden uitge
keerd, als in de provinciën Noord-Brabant
f 128.132, Gelderland f 64.525, Zuidholland
f202.974, Noordholland f 141.283, Zeeland
f 21.100, Utrecht f 59.945, Friesland
f 53.741, Overijsel f 28.725, Groningen
f 30,925, Drente f 5860 en Limburg
f 46.245 totaal voor het Rijk f 812.745.
Landbouw en Veeteelt.
De afd. Alkmaar der Nederl. Maatschappij
voor tuinbouw en plantkunde is in de gele
genheid gesteld, belanghebbenden en belang
stellenden kennis te doen maken met een
drietal voordrachten van den heer A. Ide,
over groententeelt. Het is de bedoeling van
dezen heer, dat vooral ook jeugdige tuinlie
den, jongens die in hun leertijd zijn, zijne
lezingen, geheel kosteloos toegankelijk, komen
bijwonen. De eerste daarvan zal hij houden
op Zaterdag, 3 October, des avonds van 6
tot 9 uur, in het lokaal van den heer J. J.
Tesselaar, aan de Choorstraat.
Kunst- en Letternieuws.
In de buitensociëteit te Deventer wordt
morgenavond ten gehoore gebracht „Andreas",
gedicht van J. H. Scheltema, muziek van
den heer Iz. A. Houck te Deventer, voor
solo-stemmen, koor en orkest. De leiding is
opgedragen aan den heer Henri van den Berg
aldaar. Solisten zijn: mej. Jeanne Landré,
sopraan, te Haarlemde heeren J. J. Rog
mans, tenor, te Amsterdam Jan B. Wilter-
dink, bariton, te Deventer en H. C. Offeuberg,
bas, te Apeldoorn.
Kerknieuws.
De heer dr. A. Bruining, predikant te
Grootebroek, heeft voor het op hem uitge
bracht beroep naar de Herv. gemeente alhier
bedankt.
Beroepen bij de Herv. gem. te Assendelft,
ds. F. C. A. Pantekoek, pred. te 's Heeren-
bergte Huins en Lyons, ds. S. Steeumeijer,
pred. te Driehuizen en Zuid-Schermer; te
Koedijk (toez.) ds. A. J. E. v. Dick, pred.
te Simonshaven.
Buitenland.
Luxemburg. Na verscheidene jaren
zich op den achtergrond te hebben gehou
den, heeft thans de staatsman v. Blochausen
in verschillende bladen aangedrongen op
een verlaging van den census tot io francs
en gelijktijdige herziening van de Constitu
tie. Hij hoopt op den steun van mede
leden der Kamer, om de zaak in de
aanstaande zitting ter sprake te brengen.
Duitschland. De rijkskanselier Von
Caprivi verklaarde te Osnabruck, naar de
„Küln. Zeitung" mededeelt, in antwoord op
de welkomstrede van den burgemeester in
het stadhuis, dat de vrees voor verstoring
van den vrede ongegrond is. Geen der
regeerende vorsten wenscht den vrede te
steenen randen afgezet, waar achter de acnsia's
uit een fraaien tuin even boven den hoogen
steenen 'muur te voorschijn komen. Daar
tegenover staat een verwarde hoop onregel
matig gebouwde huizen, welker vochtige
muren en gapende scheuren en spieeten met
schimmel en vederachtige bosjes mos bedekt
zijn. De meeste blinden zijn gesloten degenen
die open zijn, hangen meest allen in één
roestig hengsel.
Vóór een der huisjes bevindt zich een klein,
houteu terrasje, gedeeltelijk met klimop bedekt
en vol bloempotten, hetwelk op kleine, ronde,
marmeren kolommen rust. Rond het geheele
huis, zoowel boven als beneden, vindt men
overal, zonder eenigen regelmaat, kleine
raampjes, die het licht in de lage kamers
doorlaten. Tegenover een andere rij huizen
loopt een lage muur, in welks midden men
een klein, geheimzinnig groen deurtje vindt,
dat veel lijkt op den ingang van Blauwbaards
woning.
Eene waterdraagster, met bronzen emmers
aan een juk over hare schouders bengelende,
klopt er tegen de deur wordt behoedzaam
geopend en door iemand die verborgen
blijft weder toegedaanondertusschen ziet
men toch een klein strookje van een nauw
bestraat binnenplaatsje met bloempotten bedekt
en dan verdwijnt de waterdraagster (die mis
schien een minnebriefje aan Fatima brengt)
met haar geplas en getjingel voor ons oog
en groet in haar zacht Venetiaanscli dialect
haar verborgen vriend of vriendin, die achter
de deur staat.
Tusschen dit vervallen boeltje en deze
doodsche plek schittert kapitein Fieramosca
als een meteoor. Hij verscheen er eensklaps op
een mooien zonuigen morgen en maakte met
zijne gouden epauletten en zijn ravenzwarte
snor de menschen eren zoo goed aan het
verschillende staten, die in den laatsten
tijd plaats heeft gegrepen, geeft geen grond
voor deze vrees, daar deze toenadering
slechts de uitdrukking en het gevolg is van
reeds bestaande verhoudingen. Voor zoover
hij nu den toestand overzien kon, dacht
Caprivi dat geen der Europeesche regee
ringen een oorlog zou willen, die alle
vroegere oorlogen zou overtreffen.
Ten slotte verklaarde de kanselier, dat
ook de binnenlandsche aangelegenheden,
waarmede de Keizer zich bezig houdt, tot
eene bevredigende oplossing zouden komen,
hoewel misschien eerst na tientallen van
jaren.
Kanselier Caprivi woonde jl. Zondag
avond een feestje bij, hem aangeboden door
de officieren van het rigiment, hetwelk
voorheen onder zijn commando had gestaan.
De kanselier hield een toost op den Keizer,
waarin hij herinnerde aan Scharnhorst, die
den grondslag legde tot de algemeene
dienstplicht. Het ^denken en streven des
Keizers is alleen gericht op de bevordering
van den welvaart des lands en het behoud
van den vrede.
„Op het oogenblik" zeide Caprivi
„is er niet de minste oorzaak om aan het
behoud des vredes te twijfelen. Geen wolk
verduistert den politieken gezichtseinder".
Frankrijk. Bij de onthulling van
een standbeeld van generaal Faidherbe
hield Ribot jl. Zondag te Bapaume eene
redevoering. Hij herdacht de krijgsmans
deugden van den generaal en sprak daarna
over de laatste verrichtingen van de Fran-
sche vloot. Europa, zeide hij, dat een
tijdlang in het onzekere verkeerde, heeft
ons eindelijk gerechtigheid laten weder
varen. Een bedachtzaam souverein, steeds
volhardende in zijn vredelievende bedoe
lingen, heeft openlijk de innige sympathie
te kennen gegeven, die zijn land aan het
onze verbindt. (Toejuichingen. Leve de
tsaar Leve Frankrijk 1 Leve Rusland
Het Russische volk was het eens met
zijn Keizer om ons vriendschap te bewijzen.
Daaruit volgt voor ons een nieuwe toestand,
hetgeen evenwel niet beteekent, dat wij
een nieuwe politiek zullen aannemendie
wij tot nog toe hebben gevolgd, is te gun
stig geweest, om haar op te geven.
Oostenrijk. De Keizer heeft het
lang aangekondigde bezoek aan Praag,
dat een verzoenende beteekenis heeft, ein
delijk gebracht. Jl. Zaterdagmorgen 7
uur kwam Z. M. aan. De burgemeester
Scholz sprak eerst in 't Tzechisch, toen in
't Duitsch den Keizer aan. Deze dankte
eerst in 't Duitsch, daarna in 't Tzechisch.
Hij prees Praag en de Boheemsche ten
toonstelling. De Keizer werd in 't Tzechisch
en in 't Duitsch toegejuicht door de groote
menigte in de straten.
's Middags bezocht de Keizer de ten
toonstelling.
Arabie. In een depêche uit Kon-
stantinopel wordt gemeld, dat de toestand
in Vemen zeer hachelijk is. Het bericht
der inneming van Sana, de hoofdstad van
Yemen, door de oproerlingen, wordt wel
is waar tegengesproken, doch schijnt alleen
maar voorbarig te zijn. De gemeenschap
met Sana is afgesneden. De Porte maakt
spoed met het zenden van versterkingen.
Marokko. Een depêche van Kaap
Juby meldt, dat de Mooren in opstand
zijn gekomen. Zij bedreigden de Engelsche
handelsinrichtingen. De Britsche kanon
neerboot Cashawk is tot hulp afgezonden.
Gemengd nieuws.
Het vaartuig van schipper H., te Bun
schoten. is in de Zuiderzee overzeild door
de vischschuit VD. 107eerstgenoemd schip
heeft veel avarij bekomen. De opvarenden
zijn behouden gebleven.
De voorstellingen van Sequah trekken
te Amsterdam nog steeds veel publiek.
Het is een heele toer, die veel geduld
schrikken als hij de duiven gedaan had, met
dit verschil echter, dat hij voor de eersten
een welkom gezicht opleverde, daar Venetië
nog in het eerste stadium harer vrijheid
verkeerde. Iedereen, zelfs het kleinste meisje,
had een driekleurig lintje op zijn blousein
de havens klonk onophoudelijk de Garibaldi
hymne de kinderen op straat riepen lioerah
als de bersaglieri met hunne hangende plui
men hen haastig met flinke stappen voorbij
snelden.
Toen het bleek dat de jonge officier naar
iemand zocht, kwamen er natuurlijk een
dozijn menschen naar hem toe om hem te
helpen.
„Moet hij de Siora Elena hebben Neen,
de Siora Maria! Hier, kom hier, links op!"
En toen hij eindelijk de groene deur open
deed (die niets met Blauwbanrd bleek uitte-
staan te hebben), bleek het hem dat een heel
troepje van zijne vriendelijke geleiders hem
volgde en hem, in hun buitengewonen ijver
om een dienst te bewijzen, allerlei tegenstrijdige
inlichtingen gaven.
De personen, die kapitein Fieramosca zocht,
bleken voorts drie zusters te zijn, twee oude
meisjes en eene weduwe, die te samen de
derde verdieping van een huis bewoonden.
Toen hij het portaal bereikte, dat men hem
gewezen had en voor dat hij tijd gehad had
een woord uit te brengen, liep het kleine,
bruine meisje, dat aan de open deur stond,
zoo gauw zij kon weg, na hem een oogenblikje
vluchtig opgenomen te hebben en riep „Siora
Maria Siora Maria
Onmiddellijk daarop stormde een dikke,
slordig gekleede vrouw door den nauwen gang
naar voren en wierp zich snikkende en onder
den uitroep „mijn zoon, mijn zoon 1" in de
armen van den verwonderden officier, om
helsde hem herhaaldelijk en hartelijk, ondanks
ovcren.
JL Vrijdagavond was er een kleine
variatie in het anders vrij eentonige pro
gramma, doordat de behandelde patiënt
nu niet door den wonderdokter zelf, maar
door een drietal werklieden uit 't publiek
werd ingewreven, om te bewijzen, dat de
wonderdadige genezingen wel degelijk aan
de olie en niet aan de bijzondere wijze
van wrijven zijn toe te schrijven. Eene
tweede afwijking van den gewonen loop
van zaken was het optreden van een
Engelschman, zekeren mr. Tailor, een
braaf man, volgens getuigenis van Sequah,
die dikwijls in Exeter-hall godsdienstige
voordrachten voor het volk hield en die
nu kwam vertellen hoeveel goeds Sequah
aan gene zijde van het kanaal verricht
hadten slotte verklaarde hij, geen financieel
belang bij de zaak te hebben.
Het „U. D." bevestigt het bericht,
dat de nieuwe stempel voor de gouden
tientjes in de eerste dagen der volgende
maand gereed zal komen, maar voorloopig
die munt nog niet zal worden geslagen,
wegens den hoogen goudprijs.
Het blad voegt er bij, dat men ook
bezig is met het vervaardigen van nieuwe
stempels (beeldzijde) voor de kwartjes,
dubbeltjes en stuivertjes. (Rijksdaalders,
guldens en halveguldens mogen, zooals
bekend is, tengevolge van de schorsing der
zilver-aanmunting, niet worden geslagen.)
Men verwacht, dat de stempels nog in dit
najaar zullen afgewerkt zijn, hoewel het
vooralsnog niet mogelijk is, met juistheid
te bepalen wanneer.
Te Brielle is dezer dagen een begin
van brand ontstaan in een der torpedo
magazijnen op de lijnbaan. Vermoedelijk
waren enkele stoffen door scheikundige wer
king aan het brauden geraakt. Eene lade
met zwartsel, welke sedert geruimen tijd
niet geopend was geweest, stond in vollen
gloedoliegoederen en eenige andere brand
bare stoffen waren reeds door de vlammen
aangetast. Gelukkig was het nog vroeg in
den avond en werden door tijdige blussching
noodlottige gevolgen voorkomen.
-- Overstroomingen in Spanje. Be
treffende de ramp die Spanje heeft getrof
fen, ontkenen we aan het „Hbld" het
volgende
Enkele bijzonderheden mogen hier eene
plaats vinden. Verhaal van een geredde
„Daar de lucht niets goeds voorspelde, had
ik mijn vrouw en zuster weten te bewegen
naar een bloedverwant te gaan, wiens huis
hooger ligt, om daar den nacht door te
brengen. Ik bleef alleen met mijn twee
kinderen, een meisje van ifrjaar en een
jong kind, dat rustig in zijn wieg lag te
slapen, 't Onweer brak plotseling los en
kort daarna stroomde 't water ons huis
binnen. Mijn eerste gedachte was, op mijn
bed te gaan staan en een balk van de
zoldering beet te pakken, maar kort daarop
stroomde 't water ook van boven het huis
binnen. Het gevaar vermeerderde ver
schrikkelijk en ik beval Gode mijn ziel
en die van mijn kinderen aan, daar elke
poging tot redding vruchteloos scheen. De
stroom wierp ons huis omver en sleurde
ons mee. Zonder te kunnen zwemmen,
werd ik drijvende meegesleept tot 't einde
der straat, waar ik me op een hoogte aan
een boom wist vast te klemmen. Toen ik
daar een geruime poos een verschrikkelij-
ken strijd om 't leven tegen 't water gestre
den had, hoorde ik 't zwakke geklaag van
een vrouw, die de uiterste pogingen in 't
werk stelde om zich te redden. Ik was
gelukkig genoeg haar te grijpen en van
een wissen dood te redden. Eerst toen
't onweer bedaard was en de maan haar
bleek schijnsel over dat tooneel van ver
woesting en dood wierp, zag ik dat ik
mijn eigen dochter gered had. Den vol
genden dag, toen 't water wat gevallen
haar vuil en ousmnkelijk voorkomen, waaraan
een snuifluchtje merkbaar was.
Kapitein Fieramosca trad eenige schreden
terug, zoo goed en kwaad als het daar mo
gelijk wasde vrouw deed hetzelfde en nu
ontstond er een verward gemompel van ver
ontschuldigingen, waaruit bleek, dat onze held
voor den zoon der weduwe aangezien was.
„Het was in de eerste plaats de schuld
van het meisje en dan van den donkeren
gang en van de uniform. Maar zij was er
niet bedroefd over dat zij hem gekust had.
De signor kapitein zal hare gevoelens wel
billijken", zeide de verbouwereerde moeder.
Hij begreep haar volkomen, en daar hij
het deelnemendsfe hart droeg, dat een zee
man slechts hebben kan, vergat hij spoedig
het snuifluchtje en vatte terstond eenige
sympathie voor haar op. En zoodra hij de
kleine huiskamer binnengelaten was en aan
twee nog slordiger en viezer vrouwen voor
gesteld was en het pakje overhandigd had.
dat hij voor haar van Signora Maria's zoon
medegebracht had, was het trio zoo gezellig
met elkander aan het keuvelen, alsof zij
elkander jarenlang gekend hadden.
Niettegenstaande dit, zou een hun onbe
kend persoon zich verwonderd hebben waarom
de kapitein, nadat de eerste uitbarstingen der
eigenaardige kennismaking voorbij waren, zijn
afscheid niet nam. Maar iemand, die goed
uit zijn oogen kijkt, zon gezien hebben, dat
de kapitein herhaaldelijk naar eene zekere
deur keek en daaruit zou hij hebben kunnen
afleiden, waarom de kapitein niet zoo spoedig
vertrok. Want toen de jonge officier binnen
kwam, had hij bij de deur eene lieve ver
schijning even opgemerkt, met een klein
bleek gezichtje, heldere zwarte kijkers en een
wolk van goudgeel haar. Het was een morsig
klein hoofdje, maar zoo verbazend mooi als
gelegen gedeelte van 't dorp.
Een ander werd door een zijner kinderen
gered. Hij bevond zich in de keuken,
toen 't water zijn huis binnenstroomde.
Zijn zoon greep hem bij den arm en
sleepte hem zwemmende door de huisdeur;
de stroom sleurde beiden door de straat.
De zoon zwom steeds door, terwijl hij zijn
vader met de tanden vasthield, totdat hij
het dak van een huis wist te bereiken,
waar hij hem eene veilige schuilplaats wist
te bezorgen. Dezelfde held redde op de
zelfde wijze eene moeder, hare beide kin
deren en twee jonge meisjes.
De volgende wonderdadige redding
wordt uit 't dorpje Fuente Fresno, dicht
bij Consuegra, verhaald. De bewoners van
dit dorp. 's nachts plotseling in hunne
nachtrust gestoord, luisterden te midden
der duisternis met schrik naar 't dreigen
van 't onweer en zagen van tijd tot tijd,
bij 't licht der bliksemstralen, hoe hunne
huizen vol water liepen.
In die tragische duisternis wist niemand
wat te doen om zich en de anderen te
reddenniemand waagde 't zich te ver
roeren, vreezende onherroepelijk verloren
te zijn, als ze zich op den tast op die
overstroomde velden waagden. De wan
hoopskreten waren ontzagwekkend. „Licht,
lichtschreeuwden honderden schorre
kelen, zonder dat iemand op dien angst
kreet antwoordde. Plotseling, toen de dood
onvermijdelijk scheen, doorkliefde een in
drukwekkende bliksemstraal de lucht en
verlichtte de van angst doodsbleeke gezich
ten van die ongelukkigen. Maar hij deed
meerhij sloeg in en zette een windmolen,
die niet ver van daar op een heuveltje
stond, in lichtelaaie vlam. Begunstigd door
dit zoo welkome licht, verlieten de inwo
ners van Fuente Fresno overhaast hunne
huizen, waaronder ze gevaar liepen bedol
ven te worden en 't gelukte hun op het
heuveltje eene veilige schuilplaats te vinden.
Een zeldzaam treurige, onverklaarbare
moord is dezer dagen te Liverpool gepleegd.
De schuldigen, Sam Cramford en Robert
Shearon, zijn knapen van negen en acht
jaar en hun slachtoffer was een achtjarige
jongen.
De kleine booswichten pleegden hun
misdaad met slim overleg en in koelen
bloede. Bob Shearon liep dikwijls 's avonds
de ouderlijke woning uit om met zijn
makkers op straat rond te zwerven. Om
hem dit te beletten, sloot zijn moeder zijn
kleeren weg. Maar Bob liep toch het
huis uit, zooals hij was, met een zak om
het lijf geslagen, en hfj sprak met Sam
Cramford af, de kleederen te rooven van
den eersten den besten knaap, dien zij in
hun macht konden krijgen. Zij gingen
naar een afgelegen plek, bij een half
voltooid huis, waar zij dikwijls speelden,
en haalden een hun onbekenden jongen,
die zij daar ontmoetten, den 8-jarigen
Eccles, over met hen mee te gaan spelen
in het onvolbouwde huis. Daar waren nog
eenige andere knapen aan het spelen. De
twee jonge moordenaars wachtten bedaard
tot die heengegaan waren. Toen wierpen
zij Eccles van een 12 voet hoog brok muur
in een plas water en, nadat zij hem zijn
kleederen hadden afgenomen, nogmaals en
daarop nog eens van een hoogeren muur,
en toen het arme kind roerloos bleef liggen,
hielden zij nog geruimen tijd zijn hoofd
onder water. Daarna wachtten zij nog een
lange poos, „om te zien of hij nog be
woog", en vervolgens gingen zij heen met
hun buit.
Een dame uit Buffalo sprong uit den
trein in den Niagara-waterval. In haar
familie komen vele gevallen van krank
zinnigheid voor.
Een nieuwe Robinson. Een
Engelschman, zekere Smyth, heeft van de
Regeering het eilandje Gulland, in den
Fieramosca nog zelden gezien had. Enkele
bewegingen en geluiden achter de deur deden
hem vermoeden, dat iemand bezig was zich
te verkleeden, zoodat de kapitein besloot
vooralsnog niet op te stappen hij krulde dus
zijn geliefkoosde snor wal op en hield het
gesprek levendig.
Eensklaps werd zijn geduld beloond, want
de verschijning trippelde met een zwarten
sluier voor, een kerkboek in de hand en met
zedig neergeslagen oogen de kamer binnen.
Kapitein Fieramosca sprong van zijn stoel op
en keek vol bewondering en verrukking haar
aan. „Mijn dochter Cecilia," zeide de
weduwe en voegde er snel op een strengen
toon bij„Waarom, als ik vragen mag, hebt
ge jezelf zoo netjes aangekleed?"
„Waarom Gaan we niet altijd naar de
mis P" vroeg Cecilia met de meest mogelijke
verbazing.
„Wij zijn vandaag wat laat, kind. En je
weetde laatste woorden werden
fl uisterend uitgesproken.
Het „kind" had het waarschijnlijk geweten.
Maar zij wilde dat niet toegeven. En in
ieder geval was het haar geluk zich zoo uit
te dossen, dat de kapitein reeds smoorlijk op
haar verliefd was. Sedert de dagen van
Romeo wa3 er in de buurt van Verona niet
zoo spoedig eene genegenheid op het eerste
gezicht ontstaan als thans. Maar de waar
heid was, dat onze officier reeds van Cecilia
gehoord had. Haar portret had haar broeder,
zijn boezemvriend Enrico, hem laten zien en
hij had hem het een en ander van haar
verteld, waardoor zijne ridderlijke gevoelens
in beweging gebracht waren.
Mocht Fieramosca al spraakzamer en druk
ker geworden zijn nadat Cecilia binnenge
komen was, haar moeder werd stiller en
stiller en koeler en koeler. En op