Hü .mmmm recht bevestigend antwoorden. Heden heeft de generaal-majoor Gou verneur der Residentie, op plechtige wijze het ridderkruis der Militaire-Willemsorde 4de kl. uitgereikt aan den kapitein der infan- terie van het O.-I. Leger HG. Willems, met verlof hier te lande. De kapt. Willems verwierf het ridderkruis der Militaire Willemsorde door op den tocht naar Bagoh en Olehgadjah zijn compagnie vastberaden en zeer beleidvol voor te gaan bq de uitvoering van een omtrekkende beweging van 's vijands stelling, door een moeras en bakoe voerende, en de eerste te zijn, die daarna de stelling welke tot op het laatste oogenblik hardnekkig verdedigd werd, binnenrukte. Den generaal-majoor van het O-I. leger Yan Tevn.aan wien bij deZaterdag te Utrecht gehou den groote parade de Millitaire Willemsorde der 8e kl. op plechtige wijze werd uitgereikt, is door verschillende hoofd-en opperofficieren van het garnizoen te Utrecht een diner aange boden. Gisteren werd de luit. ter zee 2de kl. J. S. F. Gallay, dienende aan boord van Hr. Ms. stoomschip „Koningin Emma der Nederlanden", overgeplaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip alhier, en vervangen door den luit. ter zee der 2de kl. J. H. v. Leentterwijl met gelijken datum de luit. ter zee der 2de kl. J. H. Junius, behoorende tot de rol van genoemd wachtschip, gedeta cheerd werd aan boord van Hr. Ms. stoom- schoener „Dolfijn". De kapiteins-bataljons-adjudanten bij de infanterie zullen bij beslissing van den Min. van Oorlog geleidelijk door luitenants worden vervangen. Indertijd werd, om eenigszins aan de trage promotie en de algemeene malaise tegemoet te komen, door den Minis ter Weitzel bepaald, dat de bataljons-adju danten ook den rang van kapitein kunnen bekleeden.De nu aan de beurt van bevordering zijnde luitenants werden in Augustus 1872 tot officier benoemd. De officier van gezondheid 1ste kl. bij de zeemacht J. Keiser keert uit O.-I. naar Nederland terug. Blijkens bij het Departement van Marine ontvangen bericht is Hr. Ms. pantserdekkor- vet „Sumatra", onder bevel van den kapt. ter zee P. G. Bruch, in den namiddag van den 27n dezer te Gibraltar aangekomen. Aan boord was alles wel. Met 1 Oct. a. s. wordt de bureauoppasser bij '8 Rijkswerf alhier, F. De Goeij, eervol uit die betrekking ontslagen, onder toeken ning van pensioen, wegens meer dan 60 jarigen ouderdom. Gisteren is de uitslag bekend geworden van het door de volontairs van den Artillerie- cursus en de Militaire school afgelegd examen. Atn dat examen is door allen, die daaraan deelnamen voldaan, t. w. Vao den artillerie-cursus door de volontairs Haanebeek, De Waal, Boppler, Schaap, De Kreuk, Jüngeling, Boldingh, Kooiman, Eijsten, Bernard, Snijders, Van Affelen van Saems- foort, De Klerck en Verhoef! (14). Van de Militaire school door de volontairs Louman, Quack, Van Wingen, De Ridder, Van Eek, Van de Roemer, Tinkelenberg, Alstorphius Grevelink, Donker, Smit Sibenga, Meijs, Woudstra, Beem, Middelaer, Van der Noordaa, Phaff, De Koning, Steffen, Hool- boom en Bouwmeester (20). Departement van Marine in Oost-Indië. Benoemd tijdelijk boven de formatie, tot 2n opz. voor het vak van scheepsbouw bij het marine établ. te Soerabaja, de 8e opz. voor genoemd vak J. Jungbaekcr, met bepa ling dat hij bij de expl. van het bosch Ngleboer gedetacheerd blijft. O De wederwaardigheden van Kapitein Fieramosca. I. Gij zijt natuurlijk evenals ieder ander, die in deze eenw van reizen en trekken geboren iS, te Venetië geweest. Gij hebt de schoone vergezichten genoten, de zon behoorlijk onder zien gaan van de Lido, uren lang saesende in een gondel doorgebracht, de duiven eten gegeven en op de bronzen Mooren gewacht, tot zij met heel en half slag het uur aan zouden geven. En gij hebt, op gezag der latere profeten, de nauwe gewelven betreden, ten einde Byzantijnsche overblijfselen op te sporen. Gij j hebt op de kleine bruggetjes gelanterfant of bij de aanlegplaatsen der vruchtschuiten heen en weer geloopen en gij hebt zeker een tijd lang gestaard op de ontelbare vonken, die door het zacht-groene water tegen de zilte muren der huizen als het ware speelsgewijze opgeworpen worden. Dat hebt gij alles gedaan en nog veel meer maar wellicht hebt gij het nooit gewaagd tot in het Campiello Nuovo door te dringen. Hoe het aan dien naam komt is raoeielijk te zeggen, daar er niets nieuws hoegenaamd aan te i bekennen valt. Volgens een opschrift op de i muur moet het eens een kerkhof geweest zijn, doch betrekkelijk kort geleden heeft men het daarvoor niet meer gebruikt. De oude melan cholie en eerwaardigheid harer vroegere be stemming deelt zich nog aan de plaats mede en vooial de ellendig havelooze toestand schenkt aan het geheel een zeker pathetische i en schilderachtige bekoorlijkheid, i Aan den eenen kant (den netstcn en minst 1 untrekkelijken) staat een wit huis met rood der dir. belast., invoerr. en acc. te Texel, de heer J. N. J. Boom, idem te Emmen. Bij de posterijen wordt met 1 Oct. a. s. eervol ontslagen, de brievengaarder K. Walig, te Krommenie. Bij Kon. besluit van 25 dezer is benoemd bij de naamlooze vennootschap „De Neder- landsche Bank", tot president-directeurmr. N. P. Van den Berg, thans directeur bij die Bank. Aan den veldwachter te Warmenhuizen H. Meorhoff is door den Commissaris der Koningin tegen 1 Januari a. s. eervol ontslag verleend. Onderwijs en Examens. Blijkens een door de Regeering overgeleg- den staat zullen over het loopende jaar aan de bijzondere lagere scholen in het Rijk krachtens art. 54bis der onderwijswet de volgende sommen als subsidiën worden uitge keerd, als in de provinciën Noord-Brabant f 128.132, Gelderland f 64.525, Zuidholland f202.974, Noordholland f 141.283, Zeeland f 21.100, Utrecht f 59.945, Friesland f 53.741, Overijsel f 28.725, Groningen f 30,925, Drente f 5860 en Limburg f 46.245 totaal voor het Rijk f 812.745. Landbouw en Veeteelt. De afd. Alkmaar der Nederl. Maatschappij voor tuinbouw en plantkunde is in de gele genheid gesteld, belanghebbenden en belang stellenden kennis te doen maken met een drietal voordrachten van den heer A. Ide, over groententeelt. Het is de bedoeling van dezen heer, dat vooral ook jeugdige tuinlie den, jongens die in hun leertijd zijn, zijne lezingen, geheel kosteloos toegankelijk, komen bijwonen. De eerste daarvan zal hij houden op Zaterdag, 3 October, des avonds van 6 tot 9 uur, in het lokaal van den heer J. J. Tesselaar, aan de Choorstraat. Kunst- en Letternieuws. In de buitensociëteit te Deventer wordt morgenavond ten gehoore gebracht „Andreas", gedicht van J. H. Scheltema, muziek van den heer Iz. A. Houck te Deventer, voor solo-stemmen, koor en orkest. De leiding is opgedragen aan den heer Henri van den Berg aldaar. Solisten zijn: mej. Jeanne Landré, sopraan, te Haarlemde heeren J. J. Rog mans, tenor, te Amsterdam Jan B. Wilter- dink, bariton, te Deventer en H. C. Offeuberg, bas, te Apeldoorn. Kerknieuws. De heer dr. A. Bruining, predikant te Grootebroek, heeft voor het op hem uitge bracht beroep naar de Herv. gemeente alhier bedankt. Beroepen bij de Herv. gem. te Assendelft, ds. F. C. A. Pantekoek, pred. te 's Heeren- bergte Huins en Lyons, ds. S. Steeumeijer, pred. te Driehuizen en Zuid-Schermer; te Koedijk (toez.) ds. A. J. E. v. Dick, pred. te Simonshaven. Buitenland. Luxemburg. Na verscheidene jaren zich op den achtergrond te hebben gehou den, heeft thans de staatsman v. Blochausen in verschillende bladen aangedrongen op een verlaging van den census tot io francs en gelijktijdige herziening van de Constitu tie. Hij hoopt op den steun van mede leden der Kamer, om de zaak in de aanstaande zitting ter sprake te brengen. Duitschland. De rijkskanselier Von Caprivi verklaarde te Osnabruck, naar de „Küln. Zeitung" mededeelt, in antwoord op de welkomstrede van den burgemeester in het stadhuis, dat de vrees voor verstoring van den vrede ongegrond is. Geen der regeerende vorsten wenscht den vrede te steenen randen afgezet, waar achter de acnsia's uit een fraaien tuin even boven den hoogen steenen 'muur te voorschijn komen. Daar tegenover staat een verwarde hoop onregel matig gebouwde huizen, welker vochtige muren en gapende scheuren en spieeten met schimmel en vederachtige bosjes mos bedekt zijn. De meeste blinden zijn gesloten degenen die open zijn, hangen meest allen in één roestig hengsel. Vóór een der huisjes bevindt zich een klein, houteu terrasje, gedeeltelijk met klimop bedekt en vol bloempotten, hetwelk op kleine, ronde, marmeren kolommen rust. Rond het geheele huis, zoowel boven als beneden, vindt men overal, zonder eenigen regelmaat, kleine raampjes, die het licht in de lage kamers doorlaten. Tegenover een andere rij huizen loopt een lage muur, in welks midden men een klein, geheimzinnig groen deurtje vindt, dat veel lijkt op den ingang van Blauwbaards woning. Eene waterdraagster, met bronzen emmers aan een juk over hare schouders bengelende, klopt er tegen de deur wordt behoedzaam geopend en door iemand die verborgen blijft weder toegedaanondertusschen ziet men toch een klein strookje van een nauw bestraat binnenplaatsje met bloempotten bedekt en dan verdwijnt de waterdraagster (die mis schien een minnebriefje aan Fatima brengt) met haar geplas en getjingel voor ons oog en groet in haar zacht Venetiaanscli dialect haar verborgen vriend of vriendin, die achter de deur staat. Tusschen dit vervallen boeltje en deze doodsche plek schittert kapitein Fieramosca als een meteoor. Hij verscheen er eensklaps op een mooien zonuigen morgen en maakte met zijne gouden epauletten en zijn ravenzwarte snor de menschen eren zoo goed aan het verschillende staten, die in den laatsten tijd plaats heeft gegrepen, geeft geen grond voor deze vrees, daar deze toenadering slechts de uitdrukking en het gevolg is van reeds bestaande verhoudingen. Voor zoover hij nu den toestand overzien kon, dacht Caprivi dat geen der Europeesche regee ringen een oorlog zou willen, die alle vroegere oorlogen zou overtreffen. Ten slotte verklaarde de kanselier, dat ook de binnenlandsche aangelegenheden, waarmede de Keizer zich bezig houdt, tot eene bevredigende oplossing zouden komen, hoewel misschien eerst na tientallen van jaren. Kanselier Caprivi woonde jl. Zondag avond een feestje bij, hem aangeboden door de officieren van het rigiment, hetwelk voorheen onder zijn commando had gestaan. De kanselier hield een toost op den Keizer, waarin hij herinnerde aan Scharnhorst, die den grondslag legde tot de algemeene dienstplicht. Het ^denken en streven des Keizers is alleen gericht op de bevordering van den welvaart des lands en het behoud van den vrede. „Op het oogenblik" zeide Caprivi „is er niet de minste oorzaak om aan het behoud des vredes te twijfelen. Geen wolk verduistert den politieken gezichtseinder". Frankrijk. Bij de onthulling van een standbeeld van generaal Faidherbe hield Ribot jl. Zondag te Bapaume eene redevoering. Hij herdacht de krijgsmans deugden van den generaal en sprak daarna over de laatste verrichtingen van de Fran- sche vloot. Europa, zeide hij, dat een tijdlang in het onzekere verkeerde, heeft ons eindelijk gerechtigheid laten weder varen. Een bedachtzaam souverein, steeds volhardende in zijn vredelievende bedoe lingen, heeft openlijk de innige sympathie te kennen gegeven, die zijn land aan het onze verbindt. (Toejuichingen. Leve de tsaar Leve Frankrijk 1 Leve Rusland Het Russische volk was het eens met zijn Keizer om ons vriendschap te bewijzen. Daaruit volgt voor ons een nieuwe toestand, hetgeen evenwel niet beteekent, dat wij een nieuwe politiek zullen aannemendie wij tot nog toe hebben gevolgd, is te gun stig geweest, om haar op te geven. Oostenrijk. De Keizer heeft het lang aangekondigde bezoek aan Praag, dat een verzoenende beteekenis heeft, ein delijk gebracht. Jl. Zaterdagmorgen 7 uur kwam Z. M. aan. De burgemeester Scholz sprak eerst in 't Tzechisch, toen in 't Duitsch den Keizer aan. Deze dankte eerst in 't Duitsch, daarna in 't Tzechisch. Hij prees Praag en de Boheemsche ten toonstelling. De Keizer werd in 't Tzechisch en in 't Duitsch toegejuicht door de groote menigte in de straten. 's Middags bezocht de Keizer de ten toonstelling. Arabie. In een depêche uit Kon- stantinopel wordt gemeld, dat de toestand in Vemen zeer hachelijk is. Het bericht der inneming van Sana, de hoofdstad van Yemen, door de oproerlingen, wordt wel is waar tegengesproken, doch schijnt alleen maar voorbarig te zijn. De gemeenschap met Sana is afgesneden. De Porte maakt spoed met het zenden van versterkingen. Marokko. Een depêche van Kaap Juby meldt, dat de Mooren in opstand zijn gekomen. Zij bedreigden de Engelsche handelsinrichtingen. De Britsche kanon neerboot Cashawk is tot hulp afgezonden. Gemengd nieuws. Het vaartuig van schipper H., te Bun schoten. is in de Zuiderzee overzeild door de vischschuit VD. 107eerstgenoemd schip heeft veel avarij bekomen. De opvarenden zijn behouden gebleven. De voorstellingen van Sequah trekken te Amsterdam nog steeds veel publiek. Het is een heele toer, die veel geduld schrikken als hij de duiven gedaan had, met dit verschil echter, dat hij voor de eersten een welkom gezicht opleverde, daar Venetië nog in het eerste stadium harer vrijheid verkeerde. Iedereen, zelfs het kleinste meisje, had een driekleurig lintje op zijn blousein de havens klonk onophoudelijk de Garibaldi hymne de kinderen op straat riepen lioerah als de bersaglieri met hunne hangende plui men hen haastig met flinke stappen voorbij snelden. Toen het bleek dat de jonge officier naar iemand zocht, kwamen er natuurlijk een dozijn menschen naar hem toe om hem te helpen. „Moet hij de Siora Elena hebben Neen, de Siora Maria! Hier, kom hier, links op!" En toen hij eindelijk de groene deur open deed (die niets met Blauwbanrd bleek uitte- staan te hebben), bleek het hem dat een heel troepje van zijne vriendelijke geleiders hem volgde en hem, in hun buitengewonen ijver om een dienst te bewijzen, allerlei tegenstrijdige inlichtingen gaven. De personen, die kapitein Fieramosca zocht, bleken voorts drie zusters te zijn, twee oude meisjes en eene weduwe, die te samen de derde verdieping van een huis bewoonden. Toen hij het portaal bereikte, dat men hem gewezen had en voor dat hij tijd gehad had een woord uit te brengen, liep het kleine, bruine meisje, dat aan de open deur stond, zoo gauw zij kon weg, na hem een oogenblikje vluchtig opgenomen te hebben en riep „Siora Maria Siora Maria Onmiddellijk daarop stormde een dikke, slordig gekleede vrouw door den nauwen gang naar voren en wierp zich snikkende en onder den uitroep „mijn zoon, mijn zoon 1" in de armen van den verwonderden officier, om helsde hem herhaaldelijk en hartelijk, ondanks ovcren. JL Vrijdagavond was er een kleine variatie in het anders vrij eentonige pro gramma, doordat de behandelde patiënt nu niet door den wonderdokter zelf, maar door een drietal werklieden uit 't publiek werd ingewreven, om te bewijzen, dat de wonderdadige genezingen wel degelijk aan de olie en niet aan de bijzondere wijze van wrijven zijn toe te schrijven. Eene tweede afwijking van den gewonen loop van zaken was het optreden van een Engelschman, zekeren mr. Tailor, een braaf man, volgens getuigenis van Sequah, die dikwijls in Exeter-hall godsdienstige voordrachten voor het volk hield en die nu kwam vertellen hoeveel goeds Sequah aan gene zijde van het kanaal verricht hadten slotte verklaarde hij, geen financieel belang bij de zaak te hebben. Het „U. D." bevestigt het bericht, dat de nieuwe stempel voor de gouden tientjes in de eerste dagen der volgende maand gereed zal komen, maar voorloopig die munt nog niet zal worden geslagen, wegens den hoogen goudprijs. Het blad voegt er bij, dat men ook bezig is met het vervaardigen van nieuwe stempels (beeldzijde) voor de kwartjes, dubbeltjes en stuivertjes. (Rijksdaalders, guldens en halveguldens mogen, zooals bekend is, tengevolge van de schorsing der zilver-aanmunting, niet worden geslagen.) Men verwacht, dat de stempels nog in dit najaar zullen afgewerkt zijn, hoewel het vooralsnog niet mogelijk is, met juistheid te bepalen wanneer. Te Brielle is dezer dagen een begin van brand ontstaan in een der torpedo magazijnen op de lijnbaan. Vermoedelijk waren enkele stoffen door scheikundige wer king aan het brauden geraakt. Eene lade met zwartsel, welke sedert geruimen tijd niet geopend was geweest, stond in vollen gloedoliegoederen en eenige andere brand bare stoffen waren reeds door de vlammen aangetast. Gelukkig was het nog vroeg in den avond en werden door tijdige blussching noodlottige gevolgen voorkomen. -- Overstroomingen in Spanje. Be treffende de ramp die Spanje heeft getrof fen, ontkenen we aan het „Hbld" het volgende Enkele bijzonderheden mogen hier eene plaats vinden. Verhaal van een geredde „Daar de lucht niets goeds voorspelde, had ik mijn vrouw en zuster weten te bewegen naar een bloedverwant te gaan, wiens huis hooger ligt, om daar den nacht door te brengen. Ik bleef alleen met mijn twee kinderen, een meisje van ifrjaar en een jong kind, dat rustig in zijn wieg lag te slapen, 't Onweer brak plotseling los en kort daarna stroomde 't water ons huis binnen. Mijn eerste gedachte was, op mijn bed te gaan staan en een balk van de zoldering beet te pakken, maar kort daarop stroomde 't water ook van boven het huis binnen. Het gevaar vermeerderde ver schrikkelijk en ik beval Gode mijn ziel en die van mijn kinderen aan, daar elke poging tot redding vruchteloos scheen. De stroom wierp ons huis omver en sleurde ons mee. Zonder te kunnen zwemmen, werd ik drijvende meegesleept tot 't einde der straat, waar ik me op een hoogte aan een boom wist vast te klemmen. Toen ik daar een geruime poos een verschrikkelij- ken strijd om 't leven tegen 't water gestre den had, hoorde ik 't zwakke geklaag van een vrouw, die de uiterste pogingen in 't werk stelde om zich te redden. Ik was gelukkig genoeg haar te grijpen en van een wissen dood te redden. Eerst toen 't onweer bedaard was en de maan haar bleek schijnsel over dat tooneel van ver woesting en dood wierp, zag ik dat ik mijn eigen dochter gered had. Den vol genden dag, toen 't water wat gevallen haar vuil en ousmnkelijk voorkomen, waaraan een snuifluchtje merkbaar was. Kapitein Fieramosca trad eenige schreden terug, zoo goed en kwaad als het daar mo gelijk wasde vrouw deed hetzelfde en nu ontstond er een verward gemompel van ver ontschuldigingen, waaruit bleek, dat onze held voor den zoon der weduwe aangezien was. „Het was in de eerste plaats de schuld van het meisje en dan van den donkeren gang en van de uniform. Maar zij was er niet bedroefd over dat zij hem gekust had. De signor kapitein zal hare gevoelens wel billijken", zeide de verbouwereerde moeder. Hij begreep haar volkomen, en daar hij het deelnemendsfe hart droeg, dat een zee man slechts hebben kan, vergat hij spoedig het snuifluchtje en vatte terstond eenige sympathie voor haar op. En zoodra hij de kleine huiskamer binnengelaten was en aan twee nog slordiger en viezer vrouwen voor gesteld was en het pakje overhandigd had. dat hij voor haar van Signora Maria's zoon medegebracht had, was het trio zoo gezellig met elkander aan het keuvelen, alsof zij elkander jarenlang gekend hadden. Niettegenstaande dit, zou een hun onbe kend persoon zich verwonderd hebben waarom de kapitein, nadat de eerste uitbarstingen der eigenaardige kennismaking voorbij waren, zijn afscheid niet nam. Maar iemand, die goed uit zijn oogen kijkt, zon gezien hebben, dat de kapitein herhaaldelijk naar eene zekere deur keek en daaruit zou hij hebben kunnen afleiden, waarom de kapitein niet zoo spoedig vertrok. Want toen de jonge officier binnen kwam, had hij bij de deur eene lieve ver schijning even opgemerkt, met een klein bleek gezichtje, heldere zwarte kijkers en een wolk van goudgeel haar. Het was een morsig klein hoofdje, maar zoo verbazend mooi als gelegen gedeelte van 't dorp. Een ander werd door een zijner kinderen gered. Hij bevond zich in de keuken, toen 't water zijn huis binnenstroomde. Zijn zoon greep hem bij den arm en sleepte hem zwemmende door de huisdeur; de stroom sleurde beiden door de straat. De zoon zwom steeds door, terwijl hij zijn vader met de tanden vasthield, totdat hij het dak van een huis wist te bereiken, waar hij hem eene veilige schuilplaats wist te bezorgen. Dezelfde held redde op de zelfde wijze eene moeder, hare beide kin deren en twee jonge meisjes. De volgende wonderdadige redding wordt uit 't dorpje Fuente Fresno, dicht bij Consuegra, verhaald. De bewoners van dit dorp. 's nachts plotseling in hunne nachtrust gestoord, luisterden te midden der duisternis met schrik naar 't dreigen van 't onweer en zagen van tijd tot tijd, bij 't licht der bliksemstralen, hoe hunne huizen vol water liepen. In die tragische duisternis wist niemand wat te doen om zich en de anderen te reddenniemand waagde 't zich te ver roeren, vreezende onherroepelijk verloren te zijn, als ze zich op den tast op die overstroomde velden waagden. De wan hoopskreten waren ontzagwekkend. „Licht, lichtschreeuwden honderden schorre kelen, zonder dat iemand op dien angst kreet antwoordde. Plotseling, toen de dood onvermijdelijk scheen, doorkliefde een in drukwekkende bliksemstraal de lucht en verlichtte de van angst doodsbleeke gezich ten van die ongelukkigen. Maar hij deed meerhij sloeg in en zette een windmolen, die niet ver van daar op een heuveltje stond, in lichtelaaie vlam. Begunstigd door dit zoo welkome licht, verlieten de inwo ners van Fuente Fresno overhaast hunne huizen, waaronder ze gevaar liepen bedol ven te worden en 't gelukte hun op het heuveltje eene veilige schuilplaats te vinden. Een zeldzaam treurige, onverklaarbare moord is dezer dagen te Liverpool gepleegd. De schuldigen, Sam Cramford en Robert Shearon, zijn knapen van negen en acht jaar en hun slachtoffer was een achtjarige jongen. De kleine booswichten pleegden hun misdaad met slim overleg en in koelen bloede. Bob Shearon liep dikwijls 's avonds de ouderlijke woning uit om met zijn makkers op straat rond te zwerven. Om hem dit te beletten, sloot zijn moeder zijn kleeren weg. Maar Bob liep toch het huis uit, zooals hij was, met een zak om het lijf geslagen, en hfj sprak met Sam Cramford af, de kleederen te rooven van den eersten den besten knaap, dien zij in hun macht konden krijgen. Zij gingen naar een afgelegen plek, bij een half voltooid huis, waar zij dikwijls speelden, en haalden een hun onbekenden jongen, die zij daar ontmoetten, den 8-jarigen Eccles, over met hen mee te gaan spelen in het onvolbouwde huis. Daar waren nog eenige andere knapen aan het spelen. De twee jonge moordenaars wachtten bedaard tot die heengegaan waren. Toen wierpen zij Eccles van een 12 voet hoog brok muur in een plas water en, nadat zij hem zijn kleederen hadden afgenomen, nogmaals en daarop nog eens van een hoogeren muur, en toen het arme kind roerloos bleef liggen, hielden zij nog geruimen tijd zijn hoofd onder water. Daarna wachtten zij nog een lange poos, „om te zien of hij nog be woog", en vervolgens gingen zij heen met hun buit. Een dame uit Buffalo sprong uit den trein in den Niagara-waterval. In haar familie komen vele gevallen van krank zinnigheid voor. Een nieuwe Robinson. Een Engelschman, zekere Smyth, heeft van de Regeering het eilandje Gulland, in den Fieramosca nog zelden gezien had. Enkele bewegingen en geluiden achter de deur deden hem vermoeden, dat iemand bezig was zich te verkleeden, zoodat de kapitein besloot vooralsnog niet op te stappen hij krulde dus zijn geliefkoosde snor wal op en hield het gesprek levendig. Eensklaps werd zijn geduld beloond, want de verschijning trippelde met een zwarten sluier voor, een kerkboek in de hand en met zedig neergeslagen oogen de kamer binnen. Kapitein Fieramosca sprong van zijn stoel op en keek vol bewondering en verrukking haar aan. „Mijn dochter Cecilia," zeide de weduwe en voegde er snel op een strengen toon bij„Waarom, als ik vragen mag, hebt ge jezelf zoo netjes aangekleed?" „Waarom Gaan we niet altijd naar de mis P" vroeg Cecilia met de meest mogelijke verbazing. „Wij zijn vandaag wat laat, kind. En je weetde laatste woorden werden fl uisterend uitgesproken. Het „kind" had het waarschijnlijk geweten. Maar zij wilde dat niet toegeven. En in ieder geval was het haar geluk zich zoo uit te dossen, dat de kapitein reeds smoorlijk op haar verliefd was. Sedert de dagen van Romeo wa3 er in de buurt van Verona niet zoo spoedig eene genegenheid op het eerste gezicht ontstaan als thans. Maar de waar heid was, dat onze officier reeds van Cecilia gehoord had. Haar portret had haar broeder, zijn boezemvriend Enrico, hem laten zien en hij had hem het een en ander van haar verteld, waardoor zijne ridderlijke gevoelens in beweging gebracht waren. Mocht Fieramosca al spraakzamer en druk ker geworden zijn nadat Cecilia binnenge komen was, haar moeder werd stiller en stiller en koeler en koeler. En op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2