HELDERSCHE NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. JOH. EELMAN, EN Vor«aoliJJnt lotleron Diasdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden: Voor de courant binnen de gemreeutef 0.70, met Zondagsblad 1.05 naar de overige plaatsen van Nederland alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrrpeu Oost-Indië en Amerika). Zuid-Afrika 1.75. 2.50, 2.10 3.— REDACTEUR-UITGEVER J. fl. VAN BALEN. Molenplein. Helder. Telefoonnummer '20. Prjjs der Advertenties: Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. B j abonnement, naar gelaag van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden raededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnaschen den tekst, per regel 10 Ct. Advartentiën voor liefdadige doeleinden Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand5 Agent in liet buitenland: België, Mr N. Bertoux, Agence de publifcité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles. Voor de verkiezing "van een lid voor de Provinciale Staten van Noordholland, op Dinsdag 3 November a. s., bevelen wij den kiezers ten dringendste aan, hunne stemmen uit te brengen op den Heer Directeur van het Landbouw- crediet Texel. Een Onderwijzersbeweging. (Ingezonden.) In de laatste maanden heeft men telkens in de bladen gelezen, dat op verscheidene plaatsen de onderwijzers verzoekschriften hebben gezonden aan den Raad hunner gemeenten, waarin zij op verbetering van hun lot aandringen door verhooging van salaris en in het algemeen vragen, de salarissen beter te regelen. Zoo herinneren wij ons, dat soortgelijke adressen zijn verzonden te Rotter dam, Amsterdam, Ben Haag, Schiedam, Zwolle en wij verwachten er binnen kort nog veel meer, want er schijnt een beweging onder de onderwijzers der lagere scholen te zijn ontstaan, die ten doel heeft verbeterins van hun lot te verkrijgen. Is het zoo onbegrijpelijk, dat de onder wijzers ontevreden zijn met hun lot Ons antwoord op die vraag kan kort zijn waren wij in hun plaats, wij zouden het ook zijn, en naar het ons voorkomt met alle recht. Weinigen zeker met meer recht, want wei nigen hebben het zoo slecht als zij. Tot het achttiende jaar minstens hebben zij op de schoolbanken moeten doorbrengen, zij ziju door eene strenge commissie geëxamineerd en goedbevonden. Wat is het een gelukkig oogenblik voor hen, als het diploma wordt uitgereikt en zij de kroon op hun werk tien. Dat geluk duurt niet lang, er wordt lrsuilleton van de Heldersche- en Nicuwed. Courant. 7> WIE IS DE EERSTE? NAAR HET HOOGDUITSCH van Margareth Von Bülow. gesolliciteerd tot in den treure, want er zijn j steeds meer aanbiedingen dan plaatsen, j Eindelijk is men zoo gelukkig eene betrek- king van tien gulden in «Ie week veroverd te I hebben. Dat gaat goed, men kan met dit j salaris ruimschoots uitkomen, er wordt weder j gestudeerd, acte hoofdonderwijzer verkregen, i act.es voor Pransch, Hoogduitse!), Engelsch gehaald. Men heeft zich ook practisch tot een degelijk (link onderwijzer gevormd en is door zijne kundigheden zoowel als door de leerschool der practijk driemaal meer waard geworden. Toch zijn dc tractementen op de meeste plaatsen zoo inge richt, dat men desniettemin geen cent meer krijgt dan vijfhonderd gulden per jaar. Men wordt dertig, vijf-en-dertig jaar oud altijd nog f 10 in de week. Men verlangt eindelijk eens een eigen huishouding te vestigen, er komen kinderen inkomeu altijd tien srulden in de week En wanneer het geluk hem niet gunstig is, dan sterft hij zonder ooit een hoog salaris te hebben ver kregen. Het ongeluk is, dat er geen promotie haast meer is bij het onderwijzersvak en waar de tractementen dus geregeld zijn naar die promotie en niet naar kundigheden en dienstjaren z.ooals de meeste verzoekschrif ten wenscheu daar kan men ten eeuwigen dage op het kleinste salaris blijven staan, al is men nog zoo knap. Ook het solliciteeren naar andere plaatsen helpt niet veel, want er komen telkens zeer veel sollicitanten. Uit goede bron vernamen wij, dat zich voor eene betrekking van 900 gulden als hoofdonder wijzer in een klein plaatsje bij Amsterdam niet minder dan zeventig sollicitanten hadden anngemeld, waarbij verscheidene met drie acten voor talen. Het is niet te loochenen, dat het onvoldoende salaris nadeelig moet werken op den onderwijzer als onderwijskracht; hij moet ten slotte onte vreden worden, wanneer hij, in weerwil van studie en examens, het op dertigjarigen leeftijd nog niet zoo ver heeft kunnen brengen, dat hij een inkomen geniet, om aan de meest dringende eisclien der huidige maatschappij te voldoen. En dat wordt te meer gevoeld, omdat hij een zekeren stand heeft op te houden hij moet eene nette kleeding dragen, hij moet eene nette woning hebben en dat alles voor tien gulden in de week. Natuurlijk zal het eerst worden gespaard op de uitgave voor boeken, zoodat hij zich niet meer op de hoogte kan houden van de nieuwe denkbeelden op opvoedkundig en wetenschappelijk gebied. Maar ook dan kan hij er niet komen, hij zal dus door les geveu tot eiken prijs zijne vrije Zij was opgerezen en stak hem nu de hand toe, die hij in zijne verwarring aannam, liet kostte hem weinig moeite overeind te komen •en nu keek hij met een droomerigeu blik •om zich heen maar hij zag slechts de vrouw, de lantaarn en den hond. wWij zijn uitgegaan om den molenaar te zoeken, die nog niet thuis is gekomen ik dezen kant uit en Brinkey de andere zijde heen. En nu heb ik u gevonden. Toen de hond aansloeg, meende ik, dat het voor den molenaar was, maar ik herkende u spoedig en dacht eerst, dat ge dood waart. Wat ik toen schrok Ik dacht, dat ik het nog wel •drie dagen lang zou voelen en kijk, toen •bemerkle ik juist, hoe het met u gesteld was. Zoo, nu maar vooruit." Zij had de lantaarn weder opgenomen toen Wronkow echter bij de eerste schrede waggelde, vatte zij hem om het middel. «Ik wil niet," zei hij onwillig, „'k kan best alleen gaan." „Dat merk ik al," gaf ze ten antwoord en lachte daarbij zoo dicht langs zijn gelaat heen, dat hunne gezichten geen twee hand breed van elkander verwijderd waren. Hij verzette zich verder ook niet meerhet was zoo goed. „Wat een weerspannig mensch zijt gij toch," begon zij na een poosje, „heel anders <lan die ander." //Maar ik ga toch immers waarheen gij uren trachten productiet te maken. Ons kwam dan ook een geval ter oore, dat een onderwijzer les geeft van 6 uur 's morgens, totdat hij naar school gaat, om vijf uur 's nam. weer begint tot 12 uren 's nachts, tegen den prijs van één kwartje per uur. Maar de man is verontschuldigd door het feit, dat hij zes kinderen heeft, die willen eten en zijn salaris als onderwijzer hem in de verste verte niet in staat stelt ook maar het hoogst noodige aan te schaffen. De bijzondere onderwijzers zijn er veel beter aan toe dnn de openbare. Art. 35 verbiedt dezen er iets bij te doen buiten hnn werkkring, terwijl de bijzondere onderwijzer kan doen wat hij wil en als koopman, winkelier of iets anders buiten het onderwijs zijn inkomeu kan verbeteren. Een Rotterdamsch Gemeenteraadslid zeide onlangs tot een onderwijzer^ als mensch ben ik volkomen niet jullie eens, maar als Gemeen teraadslid zal ik tegen stemmen, omdat de gemeente op dit oogenblik geen verhooging van uitgaven dragen kan. Maar voor andere zaken is toch ook geld te vinden, als het moet. En hier moet het, de onderwijzers zijn met recht ontevreden. Waarom zou men ook nu niet het geld kunnen vinden, om aan hunne billijke eischen te gemoet te komen Een Engelsch spreekwoord zegt: Waar een wil is, daar is ook een weg. Laat de wil er maar eerst eens werkelijk zijn, de weg zal dan wel van zelf gevonden worden. R, D. NF.ÜERLAN D. HELDER, 29 October. Het komt meermalen voor, dat brieven, het gewicht van 15 gram niet te boven gaande, besterad voor Nederlandsch Oost- Indie en geen aanwijzing omtrent den ver- zendingsweg dragende, met 12cent gefran keerd ziju, zoodat alsdan onzekerheid bestaat of verzending langs den rechtstreek- schen zeeweg, waarvoor het port 10 cents voor een brief van 15 gram bedraagt, of wel verzending over Genua, Marseille of Brindisi, waarvoor het port 15 cents voor een brief van 15 gram bedraagt, bedoeld wordt. mij brengen wilt!" „Nu ja, maar 't is er ook naarslechts met onwil en moeite. En toch zou ik niet boos op u kunnen worden, al hing er ook mijn leven van af! Zoo was hel mij van den beginne aan al. Een mensch zou zijne handen wel om u heen willen houden, uit bezorgdheid, dat u anders iets mocht over komen en terwijl dwaalt gij in de duisternis rond 't is een wonder van O.izen Lieven Heer, dat ge daarbij niet tweemaal den hals hebt gebroken." „Ja, jammer alleen, dat het niet gebeurd is," klonk het onstuimig van zijne lippen. „Ik begrijp niet, waarom gij zoo tot mij spreekt; want 't is toch niets dan een schan delijke leugen gij houdt vati den ander en van mij niet." Zij zweeg eenige oogenblikken. „Och ja, ik mag den ander wel, maar 11 toch nog veel liever. Hij is een braaf en degelijk mensch, maar gij zijt weer anders ik kan er geen verklaring van geven, wat eigenlijk r.00 schoon in u is, maar ik geloof, dat vanaf den dag, waarop gij een onrecht beging, ik ook niet meer van u zou houden.'' „En tot zoolang mag ik steeds bij u ko men en wilt gij altijd vriendelijk tegen mij zijn f" „Gij kunt niet dikwijls genoeg komeu Zij hadden thans den rijweg bereikt en de vrouw maakte haren arm los. Wronkow liep nu weer met vasten tred. Hij was niet vroo- lijk gestemd, maar in zijn gemoed was een soort van onverschillige rust neergedaaldhij wilde zich niet meer verzetten, zich nergens meer aan ergeren hij zou nu alles zijn eigen gang maar laten gaan. Toen zij in den molen aankwamen, was Brinkey nog niet terug. De molenaarsvrouw gaf daarom aan Wronkow den kleinen mole- naarsjongen mede, die hem tot boven aan den tweesprong vergezelde. „Tot morgen," had ze hem bij het afscheid gezegd. En hij kwam den anderen dag en ook den daarop volgenden terug, en keerde zoo regelmatig weer, dat er voor zijnen ouden collega te Dahmsberg niet een bezoek kon overschieten. Gedurende de schooltijden ver keerde hij half in een dommel, dan dansten voor zijne wijd geopende oogen droombeelden op en neer, die hij menigmaal niet verjagen kon. Maar ook als hij in de keuken van den molen stond, kon hij dikwijls niet recht tot bezinuing komen. Alles kwam hem zoo on duidelijk voor, zijne verbeelding was zoo koortsachtighij wist zelf niet, wat hij ver wachtte, wat hij eigenlijk wilde. Hij kwam, om de vrouw te zien, hare liefelijke stem te hooren, haar vroolijk gelach te vernemen hij kwam zich aan hare vriendelijke oogen koesteren en begon eiken dag opnieuw eene studie van hare gevoelens jegens hem, maar tot een uilkomst kon hij niet geraken. Hij vermeed het, met den molenaarsgezel in aanraking te komen, hij wilde niet ge stoord worden in zijne droomerige rust, en daar hij als een blinde rondliep, viel hem dit niet moeilijk. Maar wanneer hem blik semsnel de gedachte door het hoofd schoot, dat Brinkey dag-in, dag-uit met de mole naarsvrouw onder hetzelfde dak verkeerde, dat zij dag en nacht zoo goed als alleen met elkander waren, dan gevoelde hij een huivering door al zijr.e leden. Dan martelde hij zijne hersens af met duizende dingen, die vroeger nooit in zijne gedachten waren opgekomen. Hij werd ten laatste toornig of geraakte in wanhoop en vertwijfeling, maar als de vrouw hem dan vriendelijk bij de hand nam, waren al zijne nare gedachten als bij tooverslag verdwenen. Die onzekerheid kan aanleiding geven, dat zulk een brief, in strijd met de bedoe ling van den afzender, wordt verzonden langs den rechtstreekschen zeeweg en dus in de overkomst vertraagd of wel gedeelte lijk over land en dan in strijd met des afzenders bedoeling, met port bezwaard wordt ten laste van den geadresseerde. De aandacht van de belanghebbenden wordt dus nogmaals gevestigd op het ver schillend port voor de verzending langs de verschillende wegen. Open Noordzéekanaal. In de zomervergadering der Brovinciale Staten van Noord-Holland werd door de verga dering in handen van Ged. Staten om advies gesteld het adres van de Vereeni- ging van algemeene scheepvaartbelangen, waarbij verzocht werd om een jaarlijksche subsidie, ten einde de hulpmiddelen te kunnen aanwenden, die volgens ondervin- ding krachtig genoeg zijn om in het ver volg des winters de ongestoorde vaart op j het Noordzeekanaal te waarborgen. Ged. Staten hebben die opdracht volvoerd en dienen voor de a. s. wintervergadering j ongeveer het volgende rapport in. Uit het adres zelf blijkt, dat de subsidie I niet wordt gevraagd aan de provincie alleen, doch van deze, het Rijk en de gemeente Amsterdam te zamen, die sub- sidie wordt verzocht. Vandaar, dat Ge deputeerde Staten het noodig achtten, zich in verbinding te stellen met de Hooge Regeering en het Amsterdamsche Ge meentebestuur, ten einde in overleg te treden over de wijze waarop het Rijk, de provincie en de gemeente te zamen zich tegenover de aanvragers zonden hebben te gedragen. Het gevolg hiervan is geweest, dat het onderwerp is besproken tusschen gecommiteerden van den minister van Waterstaat, van het college van Ged. Staten en van het Gemeentebestuur van Amsterdam. Op deze bijeenkomst bleek, dat het doel der aanvragers volgens aller meening aanspraak mocht maken op be langstelling en de ondersteuning van het openbaar gezag, maar alleen op deze voor waarde, dat de belanghebbenden zei ven in de kosten der onderneming willen bij dragen en de noodige waarborgen geven van een doeltreffend beheer. Nu zouden volgens eene door de adresseerende Ver- eeniging opgemaakte begrooting van exploi tatiekosten, voor strenge winters van 40 dagen vorst, de onkosten zijn f 64,225 waarvan f 60,000 zouden moeten worden bestreden door subsidien van rijk, provincie Eeus gebeurde het, dat zij op een voet bankje in de keuken zat, en hij voor haar plat op Men vloer had plaats genomen. Het haardvuur wierp hij elke opflikkering een rood licht juist op de onderste helft van zijn gelaat en op zijne heide schouders. De vrouw hield zijne handen op hare knieën,' zij had haren vingers tusschen de zijne geschoven en klemde ze nu en dan met kracht daartegen, alsof ze wilde worstelen. „Of men ze ook stuk zou kunnen drukken, evenals glas?" vroeg zij lachend. „Probeer het eeus hernam hij op raatten toon. Zwijgend beproefden beideu de kracht van hun handen, bijna zonder elkander te bewegen. Hij heet zich op de lippen. De vrouw gaf het met een zucht op. „Dat is geen natuurlijke kracht," zeide zij hoofdschuddend. „Ik ben zoo sterk als een man, dat weet ik, en gij...." „Nu, wat is er met mij De vrouw vatte met beide handen zijn hoofd, trok hem tot zich en kuste hem. Op dit oogenblik ging Brinkey de keuken door, zonder evenwel op of om te zien. „Wie was dat vroeg Wronkow fluisterend. „De knecht wat zou dat? Kan ik in mijn eigen huis niet doen en laten, wat ik verkies „Gij kunt doen en laten wat ge wilt," herhaalde hij in spanning, „hebt ge hem ook al eens gekust?" „Ja," zeide zij, „dat heb ik ook al eens gedaan." Hij verborg zijn aangezicht in haren schoot, zijn gansche lichaam trilde en beefde. „Ik haat uklonk zijn stem dof; zij moest zich diep buigen, om hem te verstaan. Zij streek zacht over zijn haar. „Zou ik dan voor u kunnen liegen. Maar jelui mannen en gemeente, f 1770 door de rente van het reservefonds en niet meer dan f 2445 door bijdragen van belanghebbenden. Dit laatste bedrag wordt, in vergelijking met het eerste, door Ged. Staten geheel onvoldoende geacht. Hierbij komt nog dat dit college van meening is, dat de begrooting van uitgaven wel wat overdreven is, als bewijs waarvoor het aanhaalt dat b. v. amortisatie wordt in rekening gebracht van de reserve, die toch bestemd is om bewaard te blijven, en dat een rente van 4 pCt voor een leening, waarvan rente en ^Róssing door subsidien gewaarborgd zijn, in dezen niet behoeft uitgeloofd te worden om het vereischte kapitaal bijeen te krijgen. Toch meenen Ged. Staten in de begrooting van uitgaven een maatstaf te vinden ter be paling van de som, die redelijkerwijze door de provincie tot ondersteuning dezer onder neming kan worden bijgedragen. Deze som laat zich gevoegelijk in twee deelen splitsen. Het eerste omvat de kosten, voortvloeiende uit de aanschaffing van het benoodigde materieel, alsmede de vaste kosten van be heer. Het andere omvat de wisselvallige exploi tatiekosten, afhankelijk van het gebruik, dat naar gelang van de weersgesteldheid van het voorhanden materieel moet worden ge maakt. Nu komt het Ged. Staten voor als niet meer dan billijk, dat de laatste kosten geheel worden gedragen door de recht- streeksche belanghebbenden. Zij gevoelen echter dat het niet zou aangaan voor de ondernemers om op de rechtstreeksche belanghebbenden ook het volle bedrag der vaste, jaarlijks onveranderlijk terugkeerende kosten ten volle te verhalen, zelfs in de jaren waarin van het kostbare materieel slechts weinig gebruik mocht worden ge maakt. Deze overweging heeft geleid tot het denkbeeld om die vaste exploitatiekos ten zoo goed als geheel te dekken door subsidien. In aanmerking genomen nu, dat de be grooting van uitgaven te hoog is opgevoerd, meenen Gedep. Staten, dat het doel kon worden bereikt door bepaling van het jaar- lijksch bedrag der subsïdien op f 36,000 of f 12.000 van ieder van de driesubsidi- Cerende lichamen, het rijk, de provincie en de gemeente, gedurende den voor de amor tisatie bepaalden tijd van 28 jaren. Ged. Staten deelen mede, dat de minis ter van Waterstaat zich reeds bereid heeft verklaard eene rijksbijdrage van f 12,000 zijt allemaal dwazen, de een zoo goed als d auder 1 Ik weet dat trouwens al langga nu naar huis en bedenk, dat, zoo gij niet wilt wat ik wil, ge ook niet meer terug moogt komen. Maar nu wil ik u nog wat anders zeggen Ik heb nooit iemand 1 bemind dan u alleen, en als ik mij soms met hem ophield, was dit alleen, omdat ik hem dan geslagen had. Verstaat ge wel? Welk recht hebt gij daarentegen op mijne liefde l Geen ander, dan dat ik u zoo graag mag lijden. En nu, ga heen, maar kom terug, hoor Spoedig terugkomen Toen hij naar buiten trad, was het ®f hi droomdezijne slapen klopten, alsoF d< aderen barsten zouden. Bij den oudei wilgeboora, die aan de beek op zijde van brug stond, bleef hij staan en luisterde na het bruisen van het water in het raderwerk Hij keek naar de lichtstrepen op de dei die van uit den molen op de beek uitkwam twee smalle planken vormden van daar eei soort van brug, die naar den oever leidde. ^Wronkow sloeg op zijde af eE ging ni aan den kant van het raderwerk laugs dei stroom, waar een smal pad langs den oeve Hep, dat op den middag nauwelijks door d zon beschenen werd en met een ijskorst b< dekt was. Het water, het natte houtwer den molen, waaraan overal ijsl hingen, verspreidde een kille, koude, voel ture lucht. De wind, die om de met naait hout begroeide heuveltoppen loeide, vei_ nu en dan den hemel schoon, zoodat sterren zich dan in het water spiegelden maar Wronkow lette daar niet op, hij ruk zijn hoed van het hoofd en knoopte zjjn ji en hemd los, want hij dreigde te stikken vi de hitt». (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1