gelooven dat liet domheid was. die hem de
brochure deed schrijven, maar daarom mag
het daarin aangevoerde nog niet onwcerlegd
blijven. In de 5 a f> jaren dat spr. aan
het socialisme meedoet, heeft hij dergelijk
soort weerleggingen reeds zóó dikwijls bij de
hand gehad, dat men er ten laatste misselijk
vnn wordt.
Met de brochure in de hand, gaat spr.
deze nu ontleden. Alsof er hier een groot
wonder moest gebeuren, zegt hij, wordt in
de brochure gezegd„Met klimmende be
langstelling werd door mij bet oogenblik
verbeid, waarop ik van aangezicht tot aan
gezicht. zou kennis maken met den held van
het socialistisch heirlcger uit de hoofdstad."
Hoe wonderlijk moet. 't er toch wel uitzien
in het brein van den man die zooiets kan
schrijven Zeker anders dan in dat van 99
andere menschenVerder zegt Staalman in
zijn brochure „Be man, die voor weinige
dagen op het punt stond de martelaar te
worden van Amsterdam, toen een kapitalis
tische coalitie zich verstouten dorst, hem ter
zake van zijn auti-kapitalistische ideecn zonder
vorm van proces van de geldmarkt te drin
gen, die man, voor wie al wat rood heet in
de hoofdstad gereed stond zich vrijwillig op
te offeren, had zich willen verwaardigen tot
het nietige Helder af te dalen, om daar ge
tuigenis af te leggen van zijn diepgevoelde
overtuiging." Uit welke hersens komen nu
zulke woorden P roept spr. uit. Als een
zóó nietige zaak reeds klimmende belang
stelling wekt bij den man, is bij toch waar
lijk niet veel gewoon. Dat spr. bij de bekende
gebeurtenissen Ie Amsterdam een veeg uit, de
pan heeft gehad, is z. i. heel begrijpelijk en
nog geen rede om hem martelaar tc noemen.
Welke wonderlijke denkbeelden de schrijver
van het socialisme heeft, begrijpt spr. niet.
Hij onderstelt zoo weinig gemeenschapsge
voel bij de socialisten, dat hij in twijfel kon
trekken of spr. hier zou willen komen spreken.
De bewering van den schrijver, „dat spr.
zijn auditorium eindeloos heet verveeld door
een laf en waardeloos sprookje, dat. door zijn
leugenachtig karakter de onnoozelste onder
de aanwezigen belcedigde," wordt door de
ruime opkomst op dezen avond onwaar
gemaakt, zeide spr., want waren de menschen
de vorige maal verveeld geworden, ze zouden
nu niet zijn teruggekomen (Applaus).
Waar de schrijver beweert dat spr. de on-
noozele massa tracht te verlokken, hen te
volgen op een pad dat noodwendig ten ver-
derve voert, daar vraagt spr, bewijzen voor
die bewering. Bewijs, dat. hetgeen door mij
werd gesproken, onwaarheid is en verdichtsel
zegt. spr. Reeds een paar eeuwen lang
hebben schrijvers en sprekers de ounoozele
mas9a allerlei moois voorgepreekt over de
toekomst hiernamaals en die schrijvers en die
sprekers hebben zich veel meer aan verdich
ting schuldig gemaakt als zij, die gelooven
in den toekomstige» socialistische» staat,
want er is niemand uit dat leven hierna
maals teruggekeerd om te zeggen dat 't daar
werkelijk zoo mooi is.
De schrijver valt er spr. hard over, dat
hij een inkomen van f 1000 per jaar onvol
doende achtte om een menschwnardig bestaan
te leiden en voorspelde dat men in den
socialistische!) staat mrer zou verdienen. Spr.
beweert dat. 't ongemotiveerd is dit in twijfel
te trekken. Wanneer eenmaal het privaat
bezit is afgeschaft, wanneer alle middelen
om te werken door de gemeenschap geëx
ploiteerd worden, wanneer de aarde zal zijn
geworden één groot huisgezin, één groot ma
gazijn, dan, ieder kind kan bet beseffen, zal
overvloed beerschot). Zeker is het, dat,, als
ieder doordrongen zal zijn van de waarheid
dat het beter is elkaar te helpen dan elkan
der te bestrijden, honderd- en duizendmaal
meer zal worden voortgebracht als nu en
men in weelde zal kunnen leven. Als de
coöperatie in plaats zal zijn getreden van de
concurrentie, dan zal de toestand zoodanig
verbeteren, dat we er ons nu geen denkbeeld
van kunnen vormen.
Het schijnt den schrijver geweldig te heb
ben gehinderd, dat spr. over zedelijkheid »n
over het onzedelijke van de concurrentie heeft
durven spreken. „Een klacht over gebrek
aan zedelijkheid in den mond van een socia
list is immers een bespotting," zegt hij in
zijne brochure. Waarom vraagt spr. Bewijs
hetEen godsdienstig meusch als Staalman
moest het toejuichen, dat de socialisten de
onderlinge bestrijding ten doode willen doemen.
Haar aanleiding van den zin in de bro
chure, waarin de schrijver den socialist „een
onrust en verderf aanbrengende oproerling"
noemt, betoogt spr., dat de onrust, die bij
(spr.) hier brcDgen zal, misschien wel alleen
in het brein van Staalman znl spoken.
Oproerling, zoo scheldt men den socialist;
maar bedenkt men daarbij wel, zeide spr.,
dat, wanneer hier vroeger geen oproerlingen
waren geweest, wij misschien nog zouden
zuchten onder het Roomsche juk Zulke
oproerlingen als de Geuzen waren, zijn de
socialisten nog lang niet. Oproerlingen wa
ren de geloovige Protestanten, die in verzet
kwamen tegen de even geloovige Katholieken.
En niemand heeft op aarde meer oproer ge
stookt als de grondvester van het Christen
dom, Jezus Christus. Niemand heeft zooveel
ontevredenheid gewekt, niemand is ooit zóó
tegen de bestaande orde in opstand gekomen
als hij. Hij heeft zijn verzet dan ook met
den dood moeten bekoopen. Stond er heden
ten dage een Christus op, zeide spr., hij zou
niet gedood worden, want de doodstraf is
afgeschaft, maar hij zou naar de cel gesleept
worden en men zou hem zeker niet minder
wreed behandelen als in zijn tijd, een paar
duizend jaar geleden.
De klacht, dat het socialisme tot heden
zulke „droevige resultaten" Ie aanschouwen
gaf, is naar spreker's oordeel ongemotiveerd.
In Duitschland is tegenwoordig geen partij
zoo sterk als de socialistische. Daar moesten
dan tocli die droevige resultaten wel aan het
licht komen, maar tot nu toe zag men daar
r.iets van.
Dat de socialistische leiders onderling
afgunstig en verdeeld zijn is onwaar. Of de
omstandigheid, dat hij (spr.) wel eens met
Domela Nieuwenhuis overhoop ligt, afgunst
is Neen, zegt spr,, wij zijn verdeeld, dat
is waar, maar niet in de hoofdzaken, waarin
wij steeds samengaan. In geen geval is die
verdeeldheid zoo groot als bij de kerkdijken
en nooit zal deze er toe leiden, dat wij
elkander te lijf gaan, zooals de godsdienstigen
deden. In de kerken bestrijdt men elkander
feller dan in het socialistische kamp.
„Breng om de heilzame werking van
bet socialisme te bewijzen uw auditorium
bij bet lijk van den door een socialist ver
moorden politie-agent," dus zegt de schrijver
in zijne brochure. Om de bedoeling dezer
regelen te verduidelijken, deelt spr. de bij
zonderheden mede van dén ecnigen tijd ge
leden gepleegden moord op een Rottcrdamschen
politie-agent, waaraan een verloopen persoon
zieli schuldig maakte, z.ekcre Ockeloen, een
ongelukkige, die veeleer medelijden dan straf
verdiende en die dan ook in eene socialistische
maatschappij eer ter verpleging naar een ge
sticht als ter opsluiting naar een gevangenis
zou zijn gez'niden. De sociaal-democratische
partij heeft er tegen geprotesteerd als zou zij,
als zoodanig, iets met dien moord te maken
hebben. Zij wil geen moord, althans niet, op
politie-agenten, die niet meer als hun plicht
doen. Dit zou immers ook niet baten, want
al sloeg men vandaag 50 politie-agenten het
hoofd af, dan zouden er morgen 100 of 150
in de plaats zijn gekomen. Maar al ware het
zoo, al was het de sociaal-democralische partij,
die den moord op dien politie-agent op haar
geweten had, voer dan nog niet de menschen
daarheen. Wilt ge lijken zien, gaat dan naar
Amsterdam, waar er in 1S80 zoovelen op
last van de regeerende macht werden dood
geschoten en naar vele andere plaatsen, waar
zoo menigeen viel omdat hij zich tegen de
heerschende klasse had verzet.
Waar zijn dan toch die droevige resulta
ten, die de schrijver verzuimt aan te toonen
Spr. ziet ze niet en meent de zank te kunnen
omdraaien en te mogen zeggen: onze leer
is dermate zedelijk, dat, overal waar die door
dringt, de maatschappij verbeterd wordt.
Wij, socialisten, voeren geen afzonderlijken
strijd tegen kleinigheden, tegen den sterken
drank b. v., want wij zeggen het drank
misbruik is een gevolg Tan de maatschappe
lijke toestanden. Worden die beter, dan
zal ook het drankmisbruik ophouden. De
beste bondgenooten van de drankbestrijders
zijn de socialisten. In geene vergadering
wordt dan ook zoo weinig drank geschonken
als in die der sociaal-democraten, met uit
zondering misschien van een kerkeraadsver-
gadering, dat weet spr. niet, ofschoon hij
gelooft dat ze daar ook wel eens een aardig
glaasje wijn zullen knappen. Geen partij is
zoo zedelijk als de socialistische en wil men
resultaten van haar streven en werken zien,
men geve haar daartoe een paar duizend
jaar gelegenheid, evenals liet Christendom
een paar duizend jaar noodig heeft gehad
om de maatschappij te bewerken. Er behoort
moed toe socialist te zijn, want hij wordt
erger behandeld of mishandeld a(s de aan
hanger van eenige andere partij. De socia
listen worden zóó vervolgd, dat ze dikwijls
in de gevangenis komen. Maar wat hebben
deze vervolgingen uitgewerkt Er zullen
slechts weinigen zijn, die hun overtuiging
daarvoor opofferden. In Duitschland, waar
10 jaar lang een socialistenwet heeft beslaan,
waardoor vele familie» werden getroffen, werd
daarmede niets anders bereikt dan dat. de
socialisten nu zegevieren, dat hun heftigste
bestrijder, Bismarck, bij liet oud-roe3t iigl en
dat de socialisten in den Rijk-dag belangrijk
zijn versterkt. Dat zijn nu de droevige
resultaten die het socialisme gaf! zegt spr.
De ironische beschrijving van dedoor hem
geschetste socialistische maatschappij der toe
komst, wanneer ieder zal nemen wat hij be
hoeft, acht spr. zeer misplaatst. Hij noemt
die. ironie kinderpraat. De toekomst zal zijn
als spr. die in de vorige vergadering schetste;
als slechts eenmaal in de hoofden der men
sehen de wetenschap zal zijn doorgedrongen,
dat de middelen aanwezig zijn om tot dien
heilstaat te geraken, zal men dat niet zoo
vrgemd meer vinden.
Ten slotte kwam spr. terug op de gods
dienst- en familiekwestie. Heeft hij in de
vorige vergadering gezegd geen verstand te
hebben van godsdienst, dan moest dat zóó
worden opgevat, dat hij hier kwam spreken
over het socialisme en niet over den gods
dienst. Hij wilde de godsdienst-kwestie buiten
beschouwing laten, maar de schrijver der
brochure dwingt hem er toe, er nu iets over
te zeggen, 't Zijn juist de geloovigen, die
zooveel eerbied zeggen te hebben voor het
Opperwezen, die vooruitloopen op 't geen
gebeuren zal en nu reeds voorspellen wat ons
Lieve-Hecr tegen den zondaar zal zeggen,
't Slaat in die brochure: „Hij, de Eeuwige,
zal van u rekenschap eisclien, omdat ge zijt
j opgetreden om een arm voik te misleiden...."
I Ziezoo, zegt spr., ik weet nu althans wat mij
te wachten staat
Spr. erkent lid te zijn van de „Dageraads-
vereenising" doch ontkent dat de vergade
ringen dier Vereenigiug heillooze samenkomsten
kunnen worden genoemd, en dat daar plannen
gesmeed worden tot verzet en om door huur
lingen de revolutie te doen voltooien.
Ten opzichte van het huwelijk herhaalt spr.,
wat door hem in de vorige vergadering is
gezegd het huwelijk is eene kapitalistische
instelling, die met het kapitalisme verdwijnen
en voor iets anders, wat evenzeer zijn poëzie
zal hebben, plaatsmaken zal. Men moet, naar
sprekers meening, wel zeer bekrompen zijn,
om zich niet te kunnen voorstellen dat men
bij hetgeen in de toekomst het huwelijk zal
vervangen ook gelukkig kan zijn.
Spreker wil niet stilstaan bij de menigte
scheldwoorden en persoonlijkheden, die de
brochure bevat, want wilde hij dat, dan was
1 hij nog lang niet aan het einde. Spr. kan
best tegenspraak dulden, maar men levere
I deze niet op een wijze als de schrijver der
brochure het heeft gedaan. (Applaus),
j Op uitnoodiging van het bestuur komt de
i heer A. P. Staalman hierna met deu spreker
j in debat, die onder applaus het spreekgestoelte
j bestijgt. Spr. begint mei zijne verontschul-
I diging aan te bieden over zijn nemis aan rede-
i naarstalent. Hij gevoelt zich klein bij den spr.
Van der Goes, maar hij zou zich nog kleiner
i en nog nietiger gevoelen als hij geloofde aan
I hetgeen dc heer Van der Goes verkondigde.
Tot het bestuur richtte spr. vervolgens het
verwijt dat het, onder de vaan van Algemeen
kies- en stemrecht, hier het socialisme in den
persoon Van der Goes binnensmokkelt.
Spr. vermoedde reeds bij voorbaat wat de
heer Van «Ier Goes zou vertellen. Hij heeft
j daarom reeds vooraf zijn preek klaargemaakt,
om daarmee zijn tegenstander te beantwoor
den. Alvorens daartoe over te gaan wijst hij
er echter op, dat de heer v. d. G. ten on
rechte meende dat een zco talrijk publiek
was opgekomen om hem te hooren. Hij ont
zegt hein die pretentie; men is juist geko
men om my te hooren, zegt spr. (Gelach,
applaus).
Dat v. d. G. hier tot nu toe weinig on
rust zaaide, erkent spr. gaarne, want het is
hem niet gelukt cn zal hem niet gelukken
hier de lui op te winden (Applaus).
Niet aait het socialisme, maar aan het
providcutismc zal de eer zijn den mcnsch
beter te maken, zegt spr. Hij (spr.) is pro-
videntist, d. i. hij gelooft aan een achtste
zintuigde voorzienigheid. Door dat zintuig te
scherpen en te ontwikkelen, wat de provi-
dentisten zich ten doel stellen, zal men het voor
recht verkrijgen vooruit te zien wat gebeuren
zal en men zal zich dus kunnen wachten voor
alles wat schade cn schande zou kunnen op
leveren. Het socialisme zal met al zijn zege-
niugcn niet in staat zijn dc ellende we? te
nemen, ontstaan door ziekte cn dood, het
providentisme wel en wanneer dan ook dat
providentisme zoover zal zijn gekomen dat
het voor openbaarmaking vatbaar is, dan zal
het aanstonds tal van volgelingen tellen. Ah
de wetenschap haar doel zal hebben bereikt,
dan zal het niet meer zijn dat politiekers
ons, algemeen kies- en stemrecht belovende,
onderdrukken en uitzuigen, maar dan zal ook
het socialisme verdwijnen (Applaus).
Na eene korte pauze zeide spr. zijn gehoor
eene illusie Ic moeten ontnemen hij heeft
niets als onzin verteld. Het providentisme,
het achiste zintuig waarvan hij sprak, bestaat
niet, evenmin als het socialisme van Vnn der
Goes (Levendig applaus, gelach). Had de
heer Van der Goes een massa narigheid ver
teld van de toekomst, men zou hem hebben
uitgekreten, maar nu, nu hij alles even mooi
afschildert, ontvangt men hem zonder grond
met applaus, evenals men voor den niet-he-
staande providentistische staat, applaudisseert.
Laat ous den rug keeren aan zulke politieke
nietsnutters, zegt spr,, want het geioof-aan
den toekomsligcn vrede is niets als eene
zotte veronderstelling. De menscli is een we
zen, behept met allerlei ondeugden, die niet
zijn weg te nemen, evenmin als men een
neger wit zou kunnen wasschen. Hij is een
dwaas die zich een maatschappij denkt, zij
het dan eene socialisthche, waar ieder tevreden
zal zijn. Spr. herinnert aan de daden en
woorden van Poutsma en Domela Nieuwenhuis
en aan het congres tc Zwolle om aan te
toonen dat de sociaal-democratische partij met
alle geoorloofde en ongeooiloofde middelen
omverwerping der bestaande maatschappij be
oogt. Niels is meer beschermd tegen dc
schendende hand van den socialist, zegt spr.
Wendt u af van een leugenachtig, vernielend
socialisme, waarvoor deze Vereenigiug propa
ganda maakt door den apostel Van der Goes
(Langdurig applaus).
De heer Van der Goes trad hierna ander
maal op, om den heer Staalman te beant
woorden. Hij beweerde dat, van 't oogen
blik dat de vorige spreker het noodig ge
vonden had het socialisme aan tc vallen, dit
hier vast wortel zou schieten. Spr. heeft
ook nu weer tal van scheldwoorden, mnar
geen bewijzen van de onmogelijkheid der
socialistische toekomst gehoord. Hij kwali
ficeert liet door den heer Staalman gespro
kene als onzin. Deze wees er .;ok op dat
de socialisten zich niet zullen ontzien onwet
tige middelen ter hand te nemen om tot hun
doel te geraken. Welnu, vraagt spr., hebben
zij, die ons bevrijdden van het Spaansche
juk, zich dan naar de bestaande wetten ge
dragen? Immers neeu Do vrijheid is steeds
verkregen door geweld en zoo zal alles wat
groot en goed is, ook nu door geweld ver
kregen moeten worden (Applaus, gesis).
De socialisten zouden zich willen verzetten
tegen de orde? D. w. z. tegen de orde die
door de bezittende klasse is gemaakt, de
orde die meebrengt dat zij die zich afbeulen
een hongerloontjc krijgen, terwijl zij die niets
doen een weelderig leven leiden dat is onze
tegenwoordige orde. Deze moet tegengegaan
worden, zon noodig met revolutie, ofschoon
de socialisten die liever niet willen en 't niet
aan hen zal liggen als deze uitbreekt. De
zaden van het socialisme zijn hier door den
beer Staalman met kwistige hand uitgestrooid,
want feiten tegen dat socialisme zijn door
hem niet genoemd (Applaus, gefluit, gesis).
Hierna werd nog bet woord gevoerd door
den heer J. Taal Jr., die in eene vrij breed
voerige, nu en dan door applaus, gelach en
gefluit afgebroken redevoering, als zijne over
tuiging tc kennen gaf, dat het socialisme
nooit haar doel zal bereiken, dat de heer
Van der Goes, bewijzen van zijn tegenstan
ders vragende, zelf in gebreke is gebleven
bewijzen tc leveren voor zijne veronderstel
lingen en dat deze blijkbaar niet heelt gewe
ten wat hij deed, toen hij Jezus ecu oproer
maker noemde. Dc heer Taal waaischuwile
tegen het beginsel der revolutionnaircn, die
er niet voor zijn direct de koppen af 'e
slaan, maar eerst later, als zij de macht in
handen hebben.
Wegens het vergevorderd uur ('l was reeds
over halftwualf) stelde de heer Van der Goes
de beantwoording vau den laatsten spreker
uit tot over 14 dagen, wanneer hij hier zal
komen spreken over de „Socialistische tactiek".
Met ccn woord van dank sloot de heer
Janzen de vergadering, die hierop ordelijk
uiteenging.
Helder. De leden der Kegelclub
„Hard gaat ie", alhier, hielden jl. Zondag
op de nieuwe kegelbaan van café „Suisse"
een onderlingen wedstrijd, die opnieuw het
bewijs leverde dat velen der deelnemers
zich sedert de oprichting der Club met
succès in het mannelijk kegelspel hebben
geoeiend. Er werd over liet algemeen flink
en krachtig geworpen.
De uitslag was als volgt
P e r s o n e e 1 e w e d s t r ij d. iste prijs
de heer A. Breet Wz.2 de prijsde heer
P. Schagen.
Kampwedstrijd, iste prijsde heer
M. Bruin2de prijsde heer J. 11. van
Twisk.
Wedstrijd lange baan. Prijswin-
nerde heer Fred. van Twisk.
Helder. De Korpöraals-gymnastiek-
en schermvereeniging „Uitspanning door
Inspanning", alhier, gaf jl. Zaterdagavond
eene uitvoering in „Tivoli". Het programma
was zeer variëerend en werd flink afgewerkt.
Zoowel de vrije oefeningen als de oefenin
gen aan de toestellen gaven blijk van de
vorderingen der leden op gymnastisch
gebied, terwijl de scherm-oefeningen mede
kranig werden uitgevoerd. Een paar ko
mische voordrachten, die de overige werk
zaamheden afwisselden, verhoogden hel ge
not van den avond. De uitvoering werd
door een genoeglijk bal besloten.
Anna Paulowna. Gemeenteraad.
Zitting van 20 Februari 1893.
Afwezig de heer J. H. van Forcest van
der Palm, met kennisgeving.
Voorzitterde Burgemeester.
Opening der vergadering, voorlezing en
goedkeuring der notulen.
Ingekomen ccn schrijven vnn den heer
Commissaris der Koningin, dat de lieer Th.
J. Waller is herbenoemd tot burgemeester
dezer gemeente, met ingang van 8 dezer, en
EERSTE HOOFDSTUK.
Op een neveligen, kouden morgen in de maand December
zaten in liet salon van eene fraaie aan de Seyner-landstraat
gelegen villa nabij Toulon een zevental heeren bij het
gezellig brandende haardvuur. De oudste van hen kon
nauwelijks veertig jaren oud zijn. Zij waren daareven van
de speeltafel opgestaan, zooals te zien was, met de duide
lijke bedoeling om de partij later weer op te nemen. Het
sloeg twaalf uur en de gastheer, een dokter van de marine,
bad zijne gasten een oogenblik alleen gelaten, om te zien
of bet ontbijt nog niet gereed was. De zon vertoonde
zich slechts af en toe tusscben grauwe wolken en sneeuw
vlokken dwarrelden in den ijzigen, noordwesten wind, die
de slanke twijgen der tamarinden bijna tot de aai'de neder-
boog, door de olijven en mimosa's streek en onaangenaam
werkte op de zenuwen der landbewoners.
Een jonge man, in de uniform van zee-officier, stond
voor het raam en trommelde, terwijl zijne blikken door
den tuin dwaalden, mechanisch tegen de ruiten.
„Waar kijk je toch naar, Listel?'- vroeg een der heeren,
terwijl hij zijn uitgebrande cigarette in het vuur slingerde.
„Naar niets, mijn waarde."
„Waar denk je dan aan?"
„Aan niets."
„Dat is de eerste stap tot bet geluk. Wat mij betreft,
ik heb honger."
„Die zal wel spoedig bevredigd worden. Tlouchavd is
zooeven naar de keuken gegaan om inspectie te houden
en zijn kok de laatste gewichtige aanwijzingen te geven."