NEDERLAND. HELDER, i April. Ofïïciëele berichten uit de „Staatscourant". Bij Kon. besluit zijn bij het Dep. van Marine ibevorderd tot inspecteur van financiën bij het loodswezen, de commies A. J. Kooper, en tot commies, de adjunct commiezen A. J. Van Gogh en A. W. Carrière Jr., en 2. benoemd tot adjunct- commies, de iste klerken F. K. C. De Jongh van Ark el en C. C. Vogelenzang. Bij beschikking van den Minister van Marine van 30 Maart jl. no. 38 is de heer B. C. Kool heden benoemd tot 2de klerk j bij het Depart. van Marine. De off. van adm. 1ste kl. P. van Teutem wordt heden op non-act. gesteld en aan boord van Hr. Ms. in9tructie-korvet «Nautilus", te Hellevoetsluis, vervangen door den off. van adm. 2de kl. J. A. Meulemans. Te Hellevoetsluis werd Hr. Ms. ramroo- nitor 2de kl. «Panter" heden buiten dienst gesteld en vervangen door den rammonitor 1ste kl. «Matador". De état-major bestaat uit den kapt.-luit. ter zee Z. J. Cambier, comra., den luit ter zee 1ste kl. H. O. W. Planten, 1ste off., de luits. ter zee 2de kl. G. van de Pol, H. G. Leembruggen en J. P. T. van der Mieden van Opmeer, den off. van gez. 1ste kl. J. Aaltz en den off. van adm. 2de kl. J. F. de Hart. Het machine- kamerpersoneel bestaat uit den mach. 1ste kl. J. N. de Klerk, den mach. 2de kl. J. H. i L. van Lent en de mach. 3de kl. G.Kcijzer en W. K. L. A. van Bommel. Hr. Ms. instructie-korvet //Nautilus" heeft j het droogdok te Hellevoetsluis verlaten en ligt nu in de Marinehaven aldaar gereed voor 1 de oefeningstochten binnengaats. De état- major bestaat uit den kapt.-luit. ter zee C. j Vreede, comm., den luit. ter zee 1ste kl. W, A. Palm, 1ste off., de luits. ter zee 2de kl. j W. H. C. Hoog, H. H. Del Court van Krim- j pen, D. E. Van Dijk en H. S. Suermondt, de adelb. lste kl. T. A. Holleman, W. Lam, P. E. K. Ubbinge Wubben, J. E. de Bruijne, j J. A. Bland van den Berg, J. Voogd en J. M. L. Gerken (na 15 April nog J. J. de Vries), den off. van gez. lste kl. A. J. Gijsen en den off. van adm. 2de kl. J. A. Meule mans. De luit. ter zee lste kl. J. A. Kloek, thans non-actief, wordt heden geplaatst als tijdelijk lste off. aan boord van Hr. Ms. opleidingschip „Admiraal van Wassenaer", te Amsterdam. Egmond-Binnen. De gemeenteraad heeft afwijzend beschikt op de aanvraag om concessie van den heer Jan Holland, voor den aanleg van een stoomtramweg van Alk maar door deze gemeente naar Haarlem. Het werkelijk aantal emigranten dat heden van Amsterdam naar Canada vertrok bedraagt 68. Wegens de drin gende aanvragen van werkloozen, zal in Mei een tweede expeditie vertrekken. Zij, die wenschen mede te gaan, moeten vóór 15 April zich aanmelden bij den heer J. H. F. Gangel, te Harderwijk. Deze tweede expeditie zal eerst dan vertrekken, wan neer per telegraaf het bericht hier te lande bij het comité is aangekomen, dat de ver trokkenen goed zijn aangekomen. De burgemeester van Opsterland heeft den heer R. van Zinderen Bakker aange raden, voor zijn lidmaatschap van den ge meenteraad te bedanken, daar hij anders eerst geschorst zal worden en hem later ont slag zal worden gegeven. Genoemde heer is nl. timmerman en heeft op last en voor rekening van de Ned. Tramweg-Maatschappij een brug hersteld in den weg HeerenveenBergum. Tot het onderhoud van die brug moet ook de ge meente Opsterland bijdragen, en wel in deze kosten circa f 5. En de conclusie is nu dat de heer v. Z. B. dus zijdelings iets aan de gemeente geleverd heeft, wat bij de wet aan een raadslid verboden is. De heer v. Z. B. is echter niet genegen om te bedanken, wijl hij van oordeel is, i dat er geen termen bestaan om hem te schorsen en te ontslaan. HH. MM. de Koninginnen zullen j! gedurende hun verblijf te Amsterdam eene middagvoorstelling in het Circus Carré bijwonen. HH. MM. zullen na het bezoek aan Amsterdam rechtstreeks naar het Loo ver trekken en vandaar in de laatste dagen van April of het begin van Mei naar Flims in Zwitserland, waar zij zes of zeven weken zullen verblijven. Uit Arnhem bericht men, dat HH. MM. den 21 dezer zullen tegenwoordig zijn bij de revue op de Kemperheide, die daar ter ecre van het ioojarig bestaan van het korps rijdende artillerie wordt gehouden, 's Avonds zullen zij het carroussel bijwo nen, dat gereden wordt in het costuum van 1793. Bij den Commissaris de.r Koningin wordt het diner gebruikt. De Minister Tak van Poortvliet is voor korten tijd naar het buitenland ver trokken. Binrienlandsch nieuws. Graft. Uit de nalatenschap van wijlen den heer J. Graftdijk Az., onlangs overleden te Meerenberg, is volgens den wensch van den overledene, aan de gemeente I Graft en het burgerlijk armbestuur te West- graftdijk ieder eene som van f 1000, vrij j van successierechten, geschonken. Marine en Leger. Na de inspectie van den schout-bij-nacht Uhlenbeck, stoomde Hr. Ms. schroefstoom- schip „De Ruijter", comm. de kapt. ter zee D. G. Brand, jl. Donderdag ter reede alhier, in tegenwoordigheid van den Inspecteur van den Stoomvaartdienst. Gedurende twee uren stoomde dit stoom schip met een twaalf-mijls vaart, na een buitenlandsche reis van twee jaren in het vaderland teruggekeerd, zonder aan fabrieken of werven in reparatie te zijn geweest. In de annalen van de Marine kan dit succes als groote merkwaardigheid geboek staafd worden. De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat het korps pantserfort-artillerie in admi nistratie zal worden opgenomen bij de hoofd administratie van het 2de reg. vest.-artillerie te Amsterdam. Bij de Directie der Marine te Amsterdam is het eereteeken voor belangrijke krijgsver richtingen met de gesp Atjeh 1S731890 uitgereikt aan den matroos lste kl. D. L. Logmans en den koksmaat J. J. van Hoeve. De luit. ter zee lste G. F. G. Gobius is geplaatst aan boord van Hr. Ms. „Vulcaan" te Amsterdam. Aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Amsterdam is gedetacheerd de luit. ter zee 2de kl. J. C. Stam. Iu de directie Amsterdam zijn de instructie- brikken „Castor" en „Pollux" in dienst ge steld. Aan boord van eerstgenoemden bodem zijn geplaatst de luit. ter zee lste kl. P. A. R. Hennequin comm. die der 2de kl. W. J. G. Umbgrove, de adelb. lste kl. B. C. A. van Renterghem en de off. van gez. lste kl. S. A. van Leer. Aan boord van laatstge noemden bodem zijn geplaatst de luit. ter zee lste kl. J. II. L. J. baron Sweerts de Landas Wyborgh comm., die der 2de kl. S. P. L. L. Honoré Naber, de adelb. lste kl. G. Leverland en de off. van gez. lstekl. E. J. Borgesius. Departement van Marine in Oost-Indië. Verleend een jaar verlof naar Europa, we gens langdurigeu dienst, aan den haven meester te Samarang W. Backer en aan den baas-ketelmaker bij het Marine-etablissement te Soerabaja D. Perdijk. Ontslagen eervol, de 2de stuurman bij de Marine E. B. A. van Emmerik en de 2de mach. bij idem P. C. A. Housser. Ingetrokkende tijdelijke benoeming tot lichtopzichter 3de kl. van G. J. Jansen en als zoodanig benoemd J. F. D. Bax. Tijdelij k belastmet de waarneming der betrekking van onderbaas-smid bij het Marine- etablissement te Soerabaja, de meesterknecht smid-vuurwerker bij den artillerie-constructie- winkel aldaar, A. J. A. Cbattelin. In het „Nieuws van den Dag" lezen wij het volgende ingezonden stuk Een flinke daad van den Minister van Marine. 't Is de gewoonte, dat, vóór in het corp9 van 's Rijks stoomvaartdienst de machinisten lste kl. worden voorgedragen voor den offi ciersrang, eene commissie te saam komt aan het Departement van Marine, om de voor dien rang in aanmerking komende personen te wikken en te wegen. Die commissie bestaat uit twee hoofdoffi cieren, aan het. departement werkzaam, en de drie oudste officieren-machinist. De twee eerstgenoemden kunnen geacht worden uit de couduite-staten geheel op de hoogte te zijn van de militaire loopbaan van de delinquenten, de drie laatsten, meer buiten de actieve Marine staande officieren, kunnen, bij een soms 25-jarig verblijf aan wal, zeker het best particuliere gegevens verstrekken Die commissie draagt bij de Marine den niet benijdbaren titel van „Bloedraad". Tot heden was het de gewoonte, aan de gewogen en te licht bevonden personen, wan neer zij toch gaarne iets van hunne onbe kende veroordeeling wenschteu te weten te komen, te berichten „de commissie is ge heim -en reden uwer passeering kunueu we niet mededeelen." Met dezen troost wankelden reeds velen met een gebogen hoofd voor Maatschappij en hun gezin hun verder leven door. Bij de laatste benoemingen tot officier heeft er weder eene passeering plaats gehad, doch in strijd met de gewoonte heeft deze Minis ter van Marine den betrokkene niet wegge zonden met het traditioneele woord „geheim", doch den man, die een goede loopbaan ach ter zich heeft, geantwoord „Ik zal uwe zaak persoonlijk doen onder zoeken." 'l Is alleen te doen, om dit feit van groote rechtvaardigheid en billijkheid van de overheid in het licht te stellen, en daarbij den wensch te uiten, dat die commissie met droeven titel, herinnerende aan de tijden met Spanje en tot het verledene behoorende, eene bij geen enkelen tak van dienst bestaande onmogelijke voogdij uit het corps machinis ten doe verdwijnen. Fin de Siècle. Kapitein Ziegler, die te Mannheim de proeven op het Dowe-pantser leidde, ver klaart, dat de stalen mantel van den kogel uit een 7 mM. geweer barst en afvalt, waarop het lood geheel platgedrukt wordt. Het pantser bestaat uit een net van metaal draad, bedekt met de door Dowe uitgevonden stof. Hieruit blijkt, volgens de „Standard", dat Dowe dezelfde uitvinding heefi gedaan als eenige jaren geleden een ingenieur te Weenen, de heer Scarned. Van deze uitvinding hebben echter de militaire autoriteiten bij eene proefneming verklaard, dat ze ongeschikt was om in den oorlog dienst te doen. Een correspondent van de „Standard", die den heer Scarned een bezoek bracht, zag daar dit pantser, waarin bij de kogels juist in gelijke omstandigheden terugvond als in dat van Dowe. Mannlicher, de uitvinder van het naar hem genoemde geweer, heeft zich naar Berlijn begeven, ten einde onderzoek te doen naar het pantserkleed van Dowe. Mannlicher heeft geen groote verwachtingen, maar acht het niet onmogelijk, dat een dergelijke uitvinding kan gedaan worden, daar kogels, welke staal en hout doorboren, reeds hun kracht en vorm verliezen, wanneer zij acht duim diep in het zand dringen. Dowe is een man van 34 jaren hij was in zijn jeugd schaapherdersjongen en werd later kleermaker. Hij berekent, dat elk pantser uniform niet meer dan 15 Mark bchoefi te kosten. Dowe vraagt 3 millioen Mark voor zijn uitvinding. Caprivi heeft het iu overweging genomen. Met het soldatenpantser worden nu op gezonde varkens met Lebel-geweren uitgebreide proeven genomen. De Duitsche regeering is nog niet besloten het patent aan Kerknieuws. te koopen, omdat aerat tal moeten blijken of i Beda„klv00r het beroep naardeHeik. !'of tcSe" wetler bestad 's- a' I gem. te Oosterentl op Texel, door ds. Ver voering van bet pantecr voor het gebeele s, te g, pancras. leger zou ongeveer 36 miluoen Mark kosten. Onderwijs en examens. De afd. Texel van het Nederl. Onderw.- Genootschap vergaderde jl. Zaterdag iu het hotel „Den Burg" aldaar. Besloten werd o. a., om bij volgende ver gaderingen de onderwijzers (niet-leden) bij advertentie in de „Tex. Ct." uit te noodigen. De heer J. Daalder bracht verslag uit van de handelingen der gewestelijke vergadering, gehouden te Amsterdam. Tot afgevaardigden naar de gewestelijke vergaderingen, te houden te Enkhuizen op Zaterdag vóór Pinksteren, werden benoemd de heeren H. Groenewold en J. de Jongh. De heer 8. de Boer leidde in„Voor stellen tot vereenvoudiging van onze spelling en verbuiging", waarover in de volgende vergadering debat zal plaats hebben. De heer C. A. de Braai sprak over „Her vorming van de opleiding der onderwijzers", een onderwerp door het hoofdbestuur van het N. O. G. aan de orde gesteld. Na een kort debat werd besloten, de deukbeelden van het hoofdbestuur goed te keuren. De heer P. Haremaker gaf als bijdrage een stukje van Hugo Seipgens, getiteld „Vrouw Stol", waarna de vergadering geslo ten werd. (Tex. Ct.) Landbouw en Veeteelt. In de vergadering der afdeeling „Noord- Holland" van het Nederlandsch Rundvee- Stamboek, den 27 Januari 1893 gehouden, is besloten Iu 1893 uit te reiken tien aanhoudings- premiën van f 25, ieder, voor éénjarige stieren, die bereids zijn of bij de a. s. voorjaarskeu ring in de afdeeling Noord holland in ge noemd Stamboek worden ingeschreven. Naar aanleiding van dit besluit, noodigt het Bestuur leden en niet-leden der afdeeling uit, van hun voornemen, om mede te dingen naar de uit te loven premiën, schriftelijk ken nis te geven aan den secretaris te Hensbroek, binnen 8 dagen. De mededinging geschiedt onder de vol gende voorwaarden 1. De stieren zullen door daartoe benoemde Commissiën worden gekeurd te Benuingbroek, bij Boon, op Maandag 17 April. Te Midden-Beemster, bij Proper, op Woens dag 19 April. Te Halfweg, bij Coppée, op Woensdag 19 April. Te Scbagen, bij Broersma, op Donderdag 20 April. Te Hoorn, bij De Goede, op Zaterdag 22 April, telkens voormiddags om elf uur. 2. De stieren moeten tot de a. s. zomer- Beemster-stierenmarkt, tegen een dekgeld van hoogstens f 2.50 per rund, beschikbaar blij ven bij één stier behoeven niet meer dan 60 runderen te worden toegelaten. 3. De stieren houders moeten de spronglijs- ten inzenden aan den secretaris te liensbroek vóór 1 November e. k. Te Wijdenes is een rund van den vee houder Schekkerman aan miltvuur ge storven. Het mond- en klauwzeer komt te Wij denes niet meer voor. Buitenland. Val van het Fransche Kabinet. Parijs, 30 Maart. Kamerzitting. In de Kamer was het heden weder een groote dag. Een talrijk publiek vulde reeds vroeg de tribunes. Lockroy diende de gisteren door hem in de begrootingscommissie medegedeelde motie in, waarin het budgetrecht der Kamer wordt gehandhaafd, en waarin wordt voor gesteld, de begrooting onveranderd naar den Senaat terug te zenden. Deze motie, gisteren door den begroo tingscommissie met xo tegen 7 stemmen goedgekeurd, werd heden door de Kamer van dringenden aard verklaard. Bij de toelichting dezer motie verklaarde Lockroy, dat de Senaat zijn bevoegdheid heeft overschreden en dat de Kamer de begrooting onveranderd moet aannemen. De Kamer besloot daarop tot de behan deling van de door den Senaat gewijzigde artikelen over te gaan. De eerste artikelen van de wet op de middelen werden aangenomen met de door de commissie voorgestelde cijfers. In strijd met het advies van den Mi nister werd de patentbelasting door de Kamer met bijna algemeene stemmen aan genomen. De belasting op de rijwielen werd gehandhaafd; die op de piano's en livreien geschrapt. Ter vermijding van nieuwe moeilijkheden, waardoor andermaal een aanvraag voor voorloopige twaalfden noodig zou zijn, vroeg de Minister Tirard, in aansluiting aan het besluit van den Senaat, de belasting op de dranken van de wet op de middelen te scheiden. Het is een uitstel, maar geen afstelterstond na Paschen zou de Minister op de zaak terugkomen. Een der leden verweet den Minister, dat hij thans de afscheiding, welke hij Dinsdag in den Senaat krachtig heelt be streden, gaat verdedigen. De Minister-president Ribot steunde het verzoek tot splitsing en stelde de kwestie van vertrouwen. De splitsing werd even wel met 247 tegen 242 stemmen verworpen. De zitting werd daarop geschorst. Ministerraad. De Ministerraad kwam onmiddellijk daarop bijeen, en besloot dat het kabinet zou aftreden. Na het nemen van dat besluit, begaven de Ministers zich naar het Elysée, waar zij president Carnot hun ontslag aanboden. Deze drong er op aan dat de Ministers dit verzoek zouden terugnemen, hetgeen zoo stellig mogelijk geweigerd werd. De opgewondenheid is groot. Men be weert, dat ook de Senaat een avondzitting zal houden, tot vaststelling van de door de crisis noodig geworden krediet-aan vragen. Hervatting der zitting. Bij de her opening is alleen de minister Tirard aan wezig. Deze vraagt twee voorloopige twaalfden aan. Uit naam van de begrootingscommissie stelt Lockroy voor, slechts één twaaltde toe te staan. De Kamer besluit daartoe met 504 tsgen 5 stemmen. De zitting wordt daarop wederom ver daagd, om den Minister gelegenheid te lachje op de lippen, zooals hij zich door te zwijgen op hem "wreekte. Hij klampte zich voor de honderdste maal aan de hoop vast, dat Lydia de schuldige niet was en leed, zooals hij .log nooit geleden had, nu hij op weg was om het vreeselijke raadsel op te lossen. Zijn plan was zeer eenvoudig. Hij zou te Nizza een rijtuig nemen en zich naar Beaulieu laten brengen. Vóór die plaats zou hij het rijtuig verlaten en zich te voet verder begeven, tot de duisternis in een hotel blijven en dan zou hij zich naar de villa begeven, naar de plaats van het kleine terras, waar Lydia met Girani samenkwam. Voor zichtig zou hij naderen en in plaats van Girani zou zij hem vinden. De aanwezigheid van het meisje daar op de bekende plaats en het bepaalde uur zou een afdoend bewijs van schuld zijn. De laatste samenkomst van Girani met Lydia had plaats gehad des avonds, voordat hij ten huize van dr. Houchard met de marine-officieren had ontbeten. Sedert twee weken hadden de gelieven zich niet meer vergenoegd met een praatje op het terras. Het weder begon slecht te worden en het oponthoud in den tuin was niet meer mogelijk. Een klein paviljoen, dat vroeger als toevluchtsoord voor mevrouw Letourneur had gediend, stond nu ledig en dit bood hun eene voldoende schuilplaats tegen het slechte weer en tegen onbescheiden indringers. Als Girani geen bepaalde redenen van verhindering had, wachtte Lydia hem in dit paviljoen en de Mulattin, die voor hare meesteres alles zou gedaan hebben wat zij haar gevraagd had, bracht Girani tot haar en bleef dan daarbuiten op wacht. Maar van uit de stille villa dreigde hen niet eens gevaar. Wie zou vermoeden op zooiets gehad hebben? Mevrouw de Saint-Maurice niet en Therese, wier reine ziel zich geene voorstelling van dergelijke dingen kon maken, evenmin. De gelieven waren derhalve in volkomen zekerheid en konden, wanneer een toeval niet tusschenbeide kwam, of zij eene groote onvoorzichtigheid begingen, straffeloos hun gang gaan. Maar het ongelukkige toeval bleef niet uit. Op eeu avond, toen Therese naar hare kamer was gegaan 69 en nog eenig werk verrichte, kreeg zij zin om wat te lezen. Het boek had zij echter in den salon op tafel laten liggen en het was reeds over tienen, toen zij nog naar beneden ging om het te halen. Zij stak een kaars aan en begaf zich naar het salon. Zonder het minste gedruisch te maken, liep zij over de met dikke tapijten belegde trappen en gangen en vond haar boek terstond. Zij was op het punt den salon te verlaten, toen zij in den tuin een lichtschijnsel meende te zien. Zij trad nader en keek meer nieuwsgierig dan bezorgd naar buiten. Ongeveer honderd schreden van de villa en daarmede door een glazen gang, die thans tot broeikas was ingericht, verbonden, verhief zich het paviljoen, waarin hare moeder altijd een gedeelte van den dag door bracht. Door de half neergelaten jaloeziën van een door boomen beschaduwd raam van het kleine gebouwtje schit terde duidelijk licht. Therese dacht bij het zien van dit lichtschijnsel noch aan dieven, noch aan gelieven, maar vond het alleen een zonderling verschijnsel, dat zij wilde onderzoeken. Waar schijnlijk had een dienstbode daar het een of ander te doen, maar daar mevrouw de Saint-Maurice een bijzonderen angst voor brandgevaar had, achtte Therese het 't best het te onderzoeken. Zij verliet den salon, trad in de glaze gang en ijlde tusschen de planten door naar het paviljoen, toen zij opeens het openen van een deur vernam. Zij keek door de ruiten en zag een man van het kleine balkon, dat het paviljoen omgaf, komen en de stoep afgaan. Herkennen kon zij hem niet, maar zij zag, dat hij eene hooge gestalte had en zijn mantel over den arm droeg. Aan den voet der stoep wendde hij zich nog eenmaal om en wenkte een persoon, die aan de deur stond, afwerend toe. Op hetzelfde oogenblik werd de deur gesloten en de vreemdeling verdween in de laan. Therese bleef als vastgenageld op de plaats staan. Wie kon dat zijn? Zeker gold dat bezoek een der dienstboden. Zij zou het spoedig weten. Lichte schreden naderden en toen fluisterde een stem „Leïla, ben jij het Therese keek als door den bliksem getroffen op. Het koude zweet drong door alle poriën uit en zij beefde zoo,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 2