NEDERLAND. worden in den regel des nachts gedaan, bij kalm weer en bewolkte hemel. Na in de blakende morgenzon korten tijd te zijn doorgestoomd, kwamen wij in de oude haven vlak voor de pak huizen der Visscherij-Maatschappij aan, waaraan de „Resie" en nog vier andere vischstoomers toebehooren. Wij zullen onze mededeelingen be sluiten met een korte beschrijving van dit gebouw, dat door zijne ligging onmiddellijk aan de landingsplaats der vischstoomers boven alle andere in Geestemünde en Altona begunstigd is. Het beslaat eene ruimte van 60 M. diepte en 53 M. lengte. Het bevat onder anderen drie ijskelders, een zaal tot het bewaren der visch, wanneer er weinig aanvraag is, een nettenfabriek, een timmerfabriek en een proviant-magazijn. In de onmiddellijke nabijheid van bet gebouw bevinden zich de expeditie pakhuizen der Koninklijke Spoorweg- Maatschappij, zoodat de manden met visch van hier uit onmiddellijk als ijlgned verzonden kunnen worden. (In Geestemünde zal men zulk een inrich ting, waar men de visch direct van de landingsplaats per spoor kan verzenden, eerst kunnen verkrijgen, wanneer het plan voor de nieuwe visschershaven is uitgevoerd.) De kantoorlokalen bevinden zich gedeeltelijk gelijkvloers, gedeeltelijk op de bovenverdiepingmen heeft er een expeditie-bureau, een administratie- en betaal-bureau en een kantoor tot ontvangen van bezoekers. De hoofd verzending van visch heeft plaats iedere week van Maandag tot Woensdag; zij kunnen dan op zijn laatst op Vrijdag (katholieke vastendag) hunne bestemming bereiken in het laatst van de week is de omzet kleiner dan in het begin. In het pakhuis zijn vele werk lieden den meesten tijd ijverig in de weerde eene troep verpakt de visch in manden, een tweede snoert deze dicht en een derde houdt zich bezig met het inladen der gereed zijnde manden in de spoorwaggons. De ver pakking geschiedt met de meeste zorg en de visschen liggen allen ge scheiden van elkaar in de manden. Voor de verpakking wordt alleen natuurijs gebruikt, hetwelk gehaald wordt uit een vliet niet ver van Bre merhaven, waarna het per spoor naar de ijskelders der Maatschappij vervoerd wordt. De manden worden eerst van binnen met papier belegd en de bodem met houtspanen bedekthierop volgt een laag stroo en daarna wordt de mand half met stukken ijs gevuld na hierop de visch gelegd te hebben, wordt deze weder met een laag ijs bedekt, waarna de mand verder wordt aangevuld met stroo en pakpapier. Na ze met stevig touw gesloten te hebben, gaan ze de wereld in, naar Oostenrijk-Iiongarije, Zwitserland en door geheel Duitschland; zelfs gedurende de heetste zomermaanden komt de visch in den besten toestand aan. Bijna dagelijks vertrekken extra- treinen met visch uit Bremerhaven en Geestemündekleinere colli's worden eenvoudig als postpakket naar alle richtingen verzonden. In het jaar 1891 bedroeg de uit Bremerhaven—Geeste münde het binnenland in verzondene hoeveelheid visch 9.126.434 kilogram. De groote sleepnetten, welke vroeger uit Engeland kwamen, worden nu in het boven omschreven gebouw gefabri ceerd. Elk der vier deelen van het net heeft een bijzondere sterkte en wijdte van mazen. Bij een tienuurs-werkdag heeft één werkman dertig dagen voor het maken van een net noodig. Naast de nettenfabriek ligt de teerderij, waar de netten, en ook voor een deel reeds de garens, geteerd en gecarboliseerd worden. Onmiddellijk naast het gebouw ligt de eenigen tijd geleden geopende vischhalle der stad Bremerhaven Geestemünde bezit er twee. Naast de scheepsbouw zijn met den vooruitgang der visscherij talrijke andere aan de scheepvaart verwante takken van nijver heid in bloei toegenomen. Het fabriceeren der manden geeft in de streken aan de Beneden-Wezer aan vele handen werk. Moge onze zeevisscherij zich nog steeds verder en krachtiger ont wikkelen Bij Kon. besluit is de heer B. L. van Albada, arts, met 6 dezer benoemd tot off. off. van gez. 2de kl. bij de zeemacht. De 1ste luits. der mariniers G. A. Linc- kers en L, A. C. Furnée worden met den 6 dezer respect, ter beschikking gesteld van den commandant van het korps mariniers en geplaatst aan boord van Hr. Ms. fregat „Neptunus". De luit. ter zee 2de kl. C. A. Fock, uit Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld. Bij Kon. besluit van den 29 April 1893 zijn benoemdtot heemraad van den Anna-Paulownapolder, jhr. mr. J. H. van Foreest van der Palm tot heemraden van den polder Waard en Groet, R. Kaan Dz. en G. Blaauboer. By Kon. besluit is G. Bos benoemd tot burgemeester der gemeente Oudorp. De off. van gez. 1ste kl. bij de zeemacht J. A. Rademaker, gedetacheerd in de directie der Marine alhier en belast met de waarne ming van den geneesk. dienst bij het Kon. Inst. v. d. Marine, 's Rijkswerf en het bat. mariniers, is met 1 dezer op non-activiteit gesteld en vervangen door den off. van gez. lste kl. bij de zeemaeht. A. F. Verschuur. j Bij Kon. besluit zijn benoemd tot ont- vanger der dir. bel., invoerr. en acc. te Hoorn c. a. J. P. Van Dugteren, ontvanger te j Helmond c. a.tot ontv. der directe belas tingen, invoerrechten en acc. en van den waarborg en de belastingen der gouden en zilveren werken te Alkmaar G. W. F. G. Callenfels, ontv. der dir. belast, en acc. te Leiden (buitengemeenten); tot ontv. der dir. belasting en acc. te Vreeswijk c. a. N. W. Enserinck, ontv. derzelfde middelen te Nieuwe Niedorp c. a. Bij beschikking van den Minister van Waterstaat, enz. is M. F. Oortgijsen met ingang van 16 dezer benoemd tot opzichter 4de kl. van den Rijks-Waterstaat. HH. MM. de Koninginnen woonden jl. Zondagmorgen te Apeldoorn de godsdienst oefening bij, onder het gehoor van ds. Hattink. Des middags maakten HH. MM. een rijtoer in een met 4 paarden bespannen rijtuig, en daarna had H. M. Koningin Wilhelmina 12 jonge meisjes bij zich op visitie. HH. MM. zullen einde Juni van haar buitenlandsch verblijf terugkeeren op „Het Loo" en daar tot de opening der Kamers blijven. Naar men weet, heeft ook onze kruiser „Van Speijk" aan de schepenrevue bij New-York deelgenomen. Om te weten welken indruk onze oorlogsbodem op de Amerikanen gemaakt en of hij ons land waardig vertegenwoordigd heeft, leze men wat de „New-York Herald" er van zegt. Het blad beschrijft achtereenvolgens eenige schepen, die bij Fort Morroe voor anker kwamen; telkens staat eene dichte menigte aan wal de aankomst gade te slaan. De Engelsche schepen zijn binnengevallen 1 en hun traai uiterlijk wordt zeer geprezen. Vroeg in den middag van den ijn April wordt de „Van Speijk" door het geschut uit het fort aangekondigd. Dadelijk stroo- j men de havenhoofden vol en steken een 1 aantal booten van wal. De verwachting is gespannen, men denkt iets buitengewoons te zien, waarschijnlijk, zegt de „Herald", omdat vele Amerikanen meenen, dat al 1 wat Hollandsch is, kluchtig of schilder achtig moet wezen. Maar de „Van Speijk" bleek eer. heel gewoon schip, van oud model en onbelangrijk. Het is een aantal jaren geleden gebouwd en behoort tot een verouderd type. Het lijkt sprekend op een van onze oude houten schepen, die grooten opgang in den repellie-oorlog maakten, maar thans waardeloos zijn. Niewerwetsch is de „Van Speijk" toch in één opzicht: zij is van ijzer. En in één opzicht is hare komst toch ook van belang: zij zal in de revue een schip van de oude school zijn. Men kan kijken naar haren langen, lagen romp, ver uitstekenden boegspriet en hare, tegen de lucht zich afteekenende masten, met hunne menigte rondhouten en touwen, en eene belangwekkende vergelijking ma ken met den nieuwerwetschen (Engelschen) kruiser „Blake", welke naast haar ligt. De officieren en matrozen hebben niets interessants". Sinnenlandsch nieuws. Helder. Men schrijft ons Aan den Hoog Ed. Gestr. HeerS. T. Land is door de gepensionneerde loodsen in dit district eene prachtige zilveren bokaal aange boden, die ontworpen en vervaardigd is in de Kon. Ned. fabriek van goud- en zilver werk van J. M. van Kempen Zonen, te Voorschoten. De gedreven beker, die gedrageu wordt door een gracieus gevormden voet, vertoont aan de eene zijde een fraaie groep vnu mari tieme attributen, terwijl daartegenover in keurig gegraveerde letters de inscriptie is aangpbraebt, luidende „Uit erkentelijkheid van gep. loodswedn., „schippers en loodsen (district Helder) aan „den Hoog Ed. Gestr. lieer S. T. Land. „Helder, 1892." Op het deksel prijkt een kunstig bewerkte genie, die als bewijs van hulde een lauwer krans aanbiedt, terwijl het wapen der ge meente Helder prijkt aan haren voet. De gepensionneerde loodsen alhier hebben in dit waarlijk fraaie stuk eene schoone uit drukking gegeven aan hunne erkentelijkheid, die den beer Land nog lang tot een aan genaam aandenken verstrekken moge. Helder. Afloop der openbare verkoo- ping, gehouden op Woensdag 3 dezer, in het lokaal „Tivoli" alhier, ten overstaan van den notaris J. W. Hattinga Raven 1. Een woonhuis, waarin slachterij en vleeachhouwery, met erf, ruimen steenen kel der, slachtplaats en aanhoorigheden, Spoor- gracht 40, hoek Wagenstraatkooper de heer P. Luijtzen qq., voor f 3780. 2. Het koffiehuis met vergunning, senaamd: „De Valk", met annexe bierbottelarij, bevat tende onderscheidene lokalen, ruime kelders, wagenhuis, erf en aanhoorigheden, Loods- gracht, hoek Koningstraatkooper de heer N. L. ten Hacken, voor f 12,310. 3. De amotie van een koetshuis, stalling, enz., Plantsoenkooper de heer J. Kikkert, voor f 200. 4. Eenige perceelen bouwterrein, Stations weg kavel 1. f 7C0, de heer C. J. But qq.; kav. 2. f 650, de lieer W. Bakker kav. 3, f 690, dezelfde; kav. 4, f 660, de heer F. Th. de Haas; kav. 5, f 720, dezelfde. Texel. Naar de „Tex. Ct." verneemt, bestaat het voornemen alhier binnenkort een Concert en Bal te organiseeren, en wel door de kleine Kapel van het Strijk-Orchest der Koninkl. Marine, onder directie van den heer M. P. Gijswijt, met medewerking van de heeren F. Werner, Violoncel en W. B. Hel- mann, Piston, Solisten. Schagen. Gemeenteraad. Zitting van Dinsdag 2 Mei 1893. Voorzitter de heer mr. C. A. Beels, Burge meester. Tegenwoordig alle leden. Na de opening der vergadering worden de aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting voorgelezen en na eene op merking van den heer Plomp goedgekeurd. Door den Voorzitter wordt hierna medege deeld dat is ingekomen een schrijven van het Bestuur der Harddraverij-vereeniging, houdende verzoek om op den 29 Juli e. k., den dag van de jaarlijksche harddraverij, van gemeentewege 's avonds het gebruikelijke vuurwerk te doen ontsteken. Op voorstel des Voorzitters wordt op dit verzoek met een parige stemmen gunstig beschikt. De rede waarom deze vergadering zoo spoedig is belegd geworden, zegt Voorzitter, is dat B. en W. eenigen spoed willen maken met de herstelling van de kap der onderwij zerswoning. De Commissie, in de vorige ver gadering benoemd om een onderzoek naar dit werk in te stellen, heeft met bekwamen spoed rapport van bare bevinding uitgebracht. Dit rapport, dat hierna wordt voorgelezen, is met zorg samengesteld. De Commissie deelt er in mede dat haar de noodzakelijkheid der herstelling is gebleken, daar de gevels in zeer slechten staat verkeeren, zoo zelfs, dat het hemelwater vrij naar binnen kan dringen, terwijl ook water dringt door windscheuren in de deksteenen. Door de Commissie worden twee verschillende plannen aan de hand ge daan om de noodige herstellingen ten uit voer te brengen, waarvan de kosten respec tievelijk zijn geraamd op f 246.61 en f 161.28. Het eerste plan wordt het meest aanbevolen, omdat, wanneer het tweede zou worden ge volgd, een overstekend dak zou moeten wor den gemaakt, hetwelk in strijd zou zijn met den stijl van het gebouw. De Commissie geeft verder in overweging, met de uitvoering van het werk tot den zomer te wachten en deze dan in daggeld te doen geschieden. Ten slotte geeft de commissie als hare meening te kennen dat de kosten van het werk ge vonden kunnen worden uit het bespaarde op de jaarwedden van den gemeente-geneesheer en van de secretarie-ambtenaren en op de meerdere opbrengst der marktgelden, zoodat in dit geval geene andere werkzanmheden behoeven te worden uitgesteld. De Voorz. zegt zich te kunnen vereenigen met het denkbeeld der Commissie, omtrent de uit voering van het werk in daggeld en stelt voor, zulks ook overeenkomstig de conclusie van het rapport, het werk naar dat plan ie doen uitvoeren, hetwelk zal blijken bet beste te zijn, wanneer een deel der kap is afgebro ken. Aldus wordt met eenparige stemmen besloten. Voorlezing geschiedt van een brief van het Polderbestuur, waarbij dit het Polderhuis (bij de gemeente als Raadhuis in gebruik) met het Waaggebouw der gemeente ter overname aanbiedt voor f 5000, buiten de transport kosten en onder voorwaarde dat het Polder bestuur het recht zal behouden hare verga deringen in de raadszaal te houden, zoo dikwijls dat noodig is. De Voorzitter be cijfert, dat het voor de gemeente niet voor- deelig zou zijn dit aanbod te accepteeren, waarom hij namens B. en W. voorstelt er niet op in te gaan. Ook de heer Plomp komt tot deze conclusie. De gevraagde som vindt hij veel te hoogin veiling en ook bij verkoop buiten veiling zou deze nooit kunnen worden bereikt. Ook de voorwaarde van het Polderbestuur, om ten eeuwigen dage iu bet Raadhuis te blijven vergaderen, is naar het oordeel van den heer Plomp te bindend. Hij kan dus ook niet aanbevelen om het aanbod te accepteeren. Spr. geeft echter B. en W. in overweging zich nog eens in verbinding te stellen met het Polderbestuur, om te trachten gunstiger conditiën te bedingen voor het gebruikmaken van het Polderhuis. De Voorz. zegt, te vreazen dat B. en W. daar mede weinig succes zullen hebben. De heer Plomp ziet dit niet in, daar 't meer gebeurd is dat iemand van een eerst gestel den eisch afkwam. De heer Stammes brengt, ter voldoening aan eene vroeger gedane belofte, ter tafel een uittreksel uit de notulen der vergadering van het Polderbestuur van 15 April 1815, waaruit blijkt, dat de Polder toen maals bet Polderhuis aan de gemeente in mede gebruik beeft gegeven, tegen eene jaarlijksche tegemoetkoming van f 100. De Voorzitter betuigt den heer Stammes dank voor de in zage van dit stuk. Het voorstel van B. en W., om niet op het aanbod van het Polderbestuur in te gaan, wordt hierop in stemming gebracht en met 9 van de 11 stemmen aangenomen. De heeren Stammes en Kooij hielden zich buiten stemming. Het voorstel van den heer Plomp, in d« vorige vergadering gedaan, om de eisch van het Polderbestuur (f 200 's jaars te betalen voor 't medegebruik van het Polderhuis) voor 1894 in te willigen en iutusschen aan B. en W. gelegenheid te geven om te onderzoeken of genoemd Bestuur het recht heeft dezen eisch te stellen, werd na eenige discussie met eenparige steromen aangenomen. Op voorstel des Voorzitters wordt besloten aan K. Hopman het door hem in erfpacht gevraagde perceel grond in huflr te geven. De openbare vergadering wordt hierop op geheven. Na heropening deelt de Voorzitter mede, dat door den gemeente-opzichter eene begroo ting is gemaakt van de kosten der beharding van een deel van den Tolkerdijk. Deze kosten zijn geraamd op f 79.75 en de kosten van het jaarlijksch onderhoud op f 30. Door B. en W. zal nu tot de Besturen van Polder en Kerk de vraag worden gericht of deze ieder voor een-derde in die kosten willen bijdragen. Zoodra hierop antwoord is ont vangen, zullen B. en W. een definitief voor stel ter tafel brengen. Verder wordt nog medegedeeld 1. Dat de opzichter der alg. begraafplaats zich bereid heeft verklaard de hem opgedra gen meerdere werkzaamheden (het grasvrij- houden der paden op de begraafplaats) op zich te nemen, ook zonder dat hij daarvoor bijzondere belooning geniet. 2. Dat de heer Roep zijne erkentelijkheid heeft betuigd voor de verhooging zijner jaar wedde. 3. Dat twee reclames tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag zijn ingekomen, die in eene volgende vergadering zullen worden behandeld. Hierop wordt aan den onderwijzer F. Kos ter, op zijn verzoek, met ingang van 1 Juli e. k. eervol ontslag uit zijne betrekking ver leend. In verband met dit ontslag is ingekomen een schrijven van het Hoofd der School, ver zoekende om, bij het oproepen van sollici tanten naar de vaceerende betrekking, bezit der acte van bevoegdheid tot het geven van onderwijs in de Fransche taal verplichtend te stellen. Op voorstel des Voorzitters wordt besloten dit schrijven om advies te stellen in handen der Schoolcommissie. HELDER, 4 Mei. Ofüciëele berichten uit de „Staatscourant". Bij Kon. besluit is benoemd tot hoofd inspecteur der posterijen, met 1 Juli a. s.f de heer B. J. Ilerweijer, thans directeur van het Postkantoor te Amsterdam, uit welke betrekking hem gelijktijdig eervol ontslag wordt verleend. (Herplaatsing wegens misstelling.) wat hij voor de inrichting van zijn huis had uitgegeven en kwam tot de ontdekking, dat hij den ondergang tegemoet ging. Toen hij trouwde had hij over eene rente van honderdduizend gulden te beschikken. De aankoop van het huis en de weelderige inrichting had bijna een millioen verslonden en zijn inkomen was met een vierde verminderd. Zijne huishouding, op den voet zooals Lydia die had ingericht, vorderde ongeveer honderdvijftigduizend gulden 's jaars en dit bedrag was slechts toereikend als Lvdia geen al te kostbare luimen had. Het was hem eenvoudig onmogelijk haar iets te weigeren en zoo kwam hij er toe om het eene pachtgoed na het andere te verkoopen. Men zou gezegd hebben, dat Lydia zich met duivel achtige vreugde in den ondergang van Raimonds fortuin verheugde, zoo goed hield zij zich op de hoogte van den stand van zaken. Zij zat nooit in verlegenheid om iets te bedenken wat veel geld kostte en zij gaf de grootste sommen uit op de manier van eene courtisane, die weet dat, na den eenen man tot den bedelstaf te hebben gebracht, de andere weer aan de beurt is. In weerwil daarvan schonk zij genoeg opmerkzaamheid aan de bekommerde uitdrukking van zijn gelaat, als zij opnieuw van de een of andere groote uitgave begon te spreken, want zij kon het niet verdragen, dat men hare luimen niet met geestdrift begroette. Raimond, die het al zoolang had moeten verkroppen, stortte natuurlijk zijn hart uit en verwachtte niet anders, dan dat zij haar spijt er over zou betuigen, het niet vroeger geweten te hebben. In plaats daarvan zag hij dat haar gezicht betrok en met ijzige koelte zeide zij „Ik heb gemeend dat wij rijk genoeg waren, om mij die weelde te veroorloven. Nu dat niet zoo is, zal ik mij bekrimpen." Raimond keek haar met verbazing aan. Sprak zij van bekrimpen Een oogenblik kwam het bij hem op, dat zij niet van hem hield en hij was op het punt zijne vrouw in haar natuurlijk karakter te zien. Ware hij kalm gebleven, dan zou dat onvermijdelijk zijn gebeurd, maar zijne waan zinnige liefde voor haar behield de overhand. Hij schreef haar antwoord toe aan haar jeugd en onervarenheid en 125 zeide kalm „Wij zijn ook nog rijk, liefste, maar wij zouden het met der tijd niet meer zijn als wij op eenmaal zooveel geld uitgaven. Ons inkomen, hoe groot het ook is, heeft toch hare grenzen en daarmede moeten wij rekening houden." „Wilt ge mij dat niet eens wat duidelijker uiteenzetten vroeg zij. „Als ik u daarmede niet verveel, wel zeker," zeide Raimond. „Als ge bijvoorbeeld nog vijf zulke mantels kocht als die, welke gij pas hebt gekocht, zoudt ge juist ons jaarlijksch inkomen hebben gebruikt. Maar versta mij daarom niet verkeerd. Ik keur uwe neiging tot fraaie dingen niet afintegendeel, niets is mij voor u fraai genoeg. Ik wilde voor u, dat ik als de prinsen uit de „Duizend en één nacht" mijne kasten met edelgesteenten had gevuld het zou mij een waar genoegen zijn, als ge met uwe zachte, mooie handjes in mijn schatten wilde woelen." Hij greep naar hare hand om die te kussen, maar zij trok die terug met een tamelijk heftige beweging en zeide op drooge toon „Als ge geen geld genoeg hebt, waarom ziet ge het dan niet te bekomen." „Dat is niet zoo gemakkelijk als gij denkt. Verdienen gaat niet. Ik geloof, als ik met mijn geld geld trachtte te verdienen, ik al lang geruïneerd zou zijn." „Ja, mijn beste, maar wat kunt ge dan?" „Niet veel," zeide hij, op een weemoedigen toon. „Ik kan voor mijn vaderland strijden en voor u sterven, een deugd die ik gemeen heb met duizende Franschen, en ik kan een schip van de eene wereld naar de andere brengen, dat is alles." Lydia verzonk in gedachten. „Waarom vraagt ge Bernheimer niet u den weg te wijzen om aan de beurs geld te verdienen zeide zij eindelijk. „Mijn beste, omdat ik vind dat het mij niet past, mijn geld in twijfelachtige ondernemingen te steken.* „Als Bernheimer uw raadsman is, hebt ge daarvoor niet te vreezen." „Dat past mij dan nog minder. Ik vind de eenige

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 2