NIEUWBDIEPER COURANT. HELDERSCHE- Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J\i. 83. ■*3Mi Vrijdag 14 Juli 1893. Jaargang 51 DE VICTORIA. Hot VaderlaDilt ghetroawo Blijf ick tot ia don doot. Wilhelmuslied. EN ,En dc*cepereert nimmerI" Jan Pillen. Coen. VersoliUnt led.oren Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Voor de courant binnen de gemeeeotef 0.70, met Jong Holland 1.20 UITGEVER Prjje dar kdvertentiiat w 0 j naar de orerige plaatien van Nederland 0.90, ie f f alle landen, dia in het postverdrag rijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indiö en Amerika). 1.75, t fff f Znid-Afrika2.50, 1.40 J. H. VAN BALEN. Van l5 regel» 50 cent», elke regel me»r 10 eent. - Bij abonnement, naar gelang van da hoeveelheid regelt, aanmerkelijk lager. 2.60 4— Molenplein.Helder. Advertentiën voor liefdadige doeleinden per regel 5 Ct. Dienstaanbiedingen voor dea werkenden «tandt 5 r De Advertentiën kunnen overal worden geplaatst tusschen den tekst. De Redactie van de Heldersche- en Nieuwedieper Courant noodigt de kiezers dringend uit, bij de aanstaande verkiezing voor het lidmaatschap van den Raad dezer Gemeente hunne stemmen uit te brengen op de heeren C. A. BEUKENKAMP. Dr. P. C. E. FROVVEIN. 0. S. DE WIT. I. KORVER. P. YAN TWISK. J. H00GENBOSCH. Honger en angst 1893—1894. Honger en gebrek onder liet vee, in den a. s. winter Schrik onder de land bouwers, niet wetende waar bet heen moetdit alles is nog te voorkomen, door vóór 1 September a. s. in stoppelvelden, zoowel op lichten als op zwaren grond, een nieuw groenvoeder- geioas te zaaien en zoo te conserveerev dat men zoetgroenvoeder verkrijgt, zonder eenige kosten, hetgeen niet alleen het hooi, maar tevens de lijnkoek nog kan leveren, voor al het vee in geheel Neder land. Dus een krachtvoeder bij uitnemend heid oogst in October reeds minstens 30,000 KG. per hectare of bunder door B. II. BERTELS VAN DE BIEZEN, bij Barneveld, Liuidbonwkuudig-Ouderzocker. De voordeelen dezer BerteN groen- voederpers en voor alles den daaraan practisch dienstbaar gemaakten voeder- bouw zijn boven allen lof verheven en brengt mijne landbouwcollega's in ware verrukking, hetgeen hun deed zeggen: uSedert de zon voor het Landbouw bedrijf onderging, zijn wij allen zoe kende om de vraag op te lossen: Hoe kan men met de minste kosten de hoogst rilbgelijke opbrengst ver krijgen. Deze schijnbaar zoo eenvoudige vraag is het waarvoor wij allen zonder onder scheid staan te kijken en niemand mocht het gelukken deze vraag practisch op te lossen. De landbouw was en bleef ziek en het droge jaar 1893 zou hem doen sterven Maar zie wij hadden reeds dikwijls gehoord van hetgeen gij doet om den landbouw uit zijn vervallen kwijnenden toestand op te beuren, doch dat gij het radicale geneesmiddel gevonden hadt en zoo eenvoudig dat een ieder zonder eenige kosten, dus ook de kleinste boer onmiddellijk kan genezen worden, zelfs op de schrale zandgronden hadden wij niet kun nen bevroeden. Gij hebt het vraagstuk opgelost Pasteur vond de baccil tegen honds dolheid Koch constateerde tubercel- baccil, maar gij hebt een baccil van grootere waarde, nl. de landbouwbaccil ondekt die wij nu de Bertels'-bac- cil willen noemen en waardoor ieder landbouwer moet worden ingeënt, wil hij genezen. \Vij landbouwers zijn in het alge meen conservatief, maar waar wij over tuigd worden door zichtbare feiten, daar willen wij ook navolgen. Het moet wereldkundig gemaakt om te voorkomen dat de ziekte verder voort- woekere en opdat de Landbouwers naar Barneveld optrekken en zelf komen zien en zich overtuigen. Ik verzeker U, hier wordt de gezonde gezonder, de zieke genezen en geen enkele gaat onvoldaan, zonder genezing terug, maar met eene blijde hoop, deze radicale en niets kostende genezing spoedig ook in hunne beurs te ont dekken. Het is een waar genot, door U uwe landerijen te worden rondgeleid en uwe uitlegging en diepe studie te hoo- ren verkondigen en den heerlijken geur van uw persvoeder te leeren kennen. Wij zijn landbouwers en groot-grond bezitters en kunnen er over oordeelen wij hopen de tolk te zijn van den ge- heelen Vaderl. Landbouw, ja van het geheele Ned. Volk, wanneer wij U dank zeggen voor hetgeen gij voor hen allen hebt tot stand gebracht Gij hebt wel gedaan, uwe Brochure De goudmijn voor het landbouwbedrijf ter kostelooze verspreiding voor reke ning van het rijk, der Regeering aan te bieden, opdat uw doeldat iedere boer onmiddellijk hiervan kennis neme, bereikt worde, en vertrouwen dit dank baar zal worden aanvaard. Wij zijn er van overtuigd dat de landbouwers, met dit boek gewapend, den werkelijk moeielijken strijd om het bestaan zullen leeren overwinnen. Bij beschikking van Zijne Excellentie den Minister van Binnen!. Zaken is aan den heer B. H. Bertels van de Biezen bij Barneveld kosteloos onderzoek aan het Rijkslandbouujproefstation te Wage- ningen toegestaan, voor zijne landbouw kundige proeven met groenvoederge- wassen en wel in verschen- en later ter vergelijking der voedingswaarde I in geconserveerden toestand. De heer B. H. Bertels van de Bie zen bij Barneveld verzoekt ons mede te deelen, dat eiken Donderdagmiddag om 2 uur, voor iederen landbouwer de gelegenheid open staat zich bij hem te overtuigen 1. Van de bemesting van den grond en grondbewerking. 2. Van in groen staande groenvoe- dergewassen. 3. Van groenvoedergewassen in reeds geconserveerden toestand. 4. Van de practische, niets kostende Bertelsgroenvoederpers Er wordt hier in den laatsten tijd veel gewag gemaakt van Groenvoederbouw en Bertelsgroen voederpers. De landbouwers komen in grooten getale van Noord en Zuid hierheen gestoomd om deze nieuwe manier van bouwen en conserveeren van groen- voeder te leeren kennen. De heer Bertels heeft wel voldoening van zijne proefnemingen en hetgeen hij verder op Landbouwkundig gebied doet, met het doel, den landbouw uit zijn kwijnenden toestand op te heften en daardoor iets bij te dragen tot oplos sing van het groote sociale vraagstuk. Ondanks het drooge schrale weder ziet men hier op voor 4, 3, 2 en 1 jaar ontgonnen heide, zonder dierlijken mest, rogge als riet en van ruim 2 Meter lengteop de beste kleigronden ziet men ze zoo nietverder voeder gewassen om van te watertanden. (Barnev. Courant.) 18 naar modder en vocht rieken, in deze verschrikkelijke vlakke velden en wegen, die op mij geen anderen indruk maken dan die van een akelig, met allerlei bonte vlekken bezaaid lijkkleed, nooit iets vinden, wat mijne bewondering opwekt.' yWat een landschap schoon of akelig maakt, is meestal alleen toe te schrijven aan de stemming, waarin wij verkeeren, mevrouw. Maar ik stem gaarne toe, dat deze streken niet te vergelijken zijn met uwe Schotsche bergen.' //Ach mijn Schotland!' zeide Edith dweepend. //Als gij het Hoogland door eigen aanschouwing kendet, zoudt gij begrijpen, dat men in dit treurige land niets anders dan heimwee kan gevoelen." ,/Gij hebt een groot gedeelte uwer meisjesjaren daar immers doorgebracht, mevrouw?" //Ja, ik was nog geen vier jaar, toen mijn vader mij bij zijne met een Schotschen edelman gehuwde zuster bracht. Mijne moeder was gestorven en mijn vader wilde mij niet naar Japan, waar hij gezant was, medenemen. Zoo bleef ik tot aan mijn achttiende jaar bij mijne familie en eerst toen ik voor goed afscheid van hen nam, zag ik hoe mijn hart hing aan mijn geliefd Schotland." Hoeveel moeite Edith ook deed om onbevangen te spreken, zoo veroorzaakte toch de herinnering aan het verleden, dat hare stem beefde van aandoening. De schilder, die geen oog van haar af had, boog zijn gelaat nader tot het hare en zeide: tfGij moest uwen man pogen te bewegen, daar eenige maanden door te brengen, of", als hij zich hier onontbeerlijk acht, vertrouw u dan aan mij toe." Maar Edith schudde in smartelijke ontroering het hoofd. ,/Neen, neen, daaraan valt niet te denkenEn het zou 15 Edith zochten, legde zij als bezwerend de hand op haren arm. //En toch zou het slechts tot uw en Gerard'a geluk zijn, als ge het deed," zeide zij zacht. Ge houdt mij voor uwe vijandin, Edith, maar God weet, dat ik het niet ben en dat ik gelukkig zou zijn uwe vriendin te wezen. Juist omdat ik u zoo liefheb, wil ik heengaan. Ik acht u niet in staat tot eene voorat overlegden slechten daad jegens den edelsten der mannen, maar het gaat mijne kracht te boven, de gedwongen machtelooze toeschouwster te zijn van een spelen met vuur, waarvan gij tot mijn smart het groote gevaar niet inziet." Met onbeleefde heftigheid trok Edith haar arm terug. //Genoegzeide zij kort en hard. ^Gij beoordeelt mij volkomen juist, als ge denkt, dat ik even weinig ontvankelijk ben voor uwe waarschuwingen, als voor de verzekering uwer vriendschap, die onder deze omstandigheden even onnatuurlijk zou zijn als weinig begeerenswaard." Eenige oogenblikken later was de jonge mevrouw alleen. Zij drukte haar voorhoofd tegen de ruiten en hare oogen staarden weder met droomend verlangen op het smettelooze blauw van den onbewolkten hemel. II. Werner Burghardt was dezen dag noch aan het diner, noch aan het souper verschenen. Men moest aan dergelijke (Brief van een Adelborst). Een belangwekkend schrijven van een adelborst van een der schepen van admi raal Trvon's vloot is te Londen ontvangen. „We voeren," zoo schrijft hij, „op een aistand die ruim genoeg was tot wenden, toen om half 4 het sein gegeven werd de linie te veranderen. Niemand begreep er iets van. Admiraal Markham van de „Camperdown" herhaalde dus het sein niet, maar seinde terug„Kan sein niet begrijpen, manoeu- vre is onmogelijk." Het antwoord was I „Gehoorzaam admiraal's orders." Op dit sein dachten ze dat de admiraal wellicht maar één lijn tegelijk zou doen wenden in welk geval de „Camperdown" achter de „Victoria" zou omvaren. Dit wordt ter loops gezegd zelden gedaan, want een behoorlijke manoeuvre is het niet. Maar tot ieders verbazing werden beide seinen tegelijk omlaag gehaald, wat betce- kende, dat beide linien zouden wenden. Het sein moest gehoorzaamd worden. Op het oogenblik der aanvaring zat ik beneden te dutten, toen iemand zeide "Word wakker oude jongen de „Victoria" is geramd". Ik kon het nauwelijks geloovenmaar op het dek snellende, zag ik de „Victoria" langzaam vooruit stoomen, terwijl haar boeg begon te zinken. Van ons schip konden we alles zien. De mannen der „Victoria" werkten prachtig. Nooit was er, geloof ik, in een hachelijk oogenblik zoo volmaakte tucht... Tot onze groote verwon dering seinde zij „Geen booten uitzetten." Toch gingen wij voort onze booten in orde te maken, ofschoon wij dachten I „Hare waterdichte deuren zullen gesloten zijn en dus zullen ze wel gelijk hebben". Toen seinde zij„openen begon j langzaam landwaarts te stoomen. Nu helde de „Victoria" weldra zoover over, dat de j bakboordschroef boven was. Kerst toen j zagen wij alle mannen overboord springen. Het was verschrikkelijk, de ongelukkige mannen in troepen uit de poorten te zien kruipen op de kiel, en te zien worstelen met een hevig bewogen water. Spoedig lag het schip geheel op zij en stroomde het water de schoorsteenen binnen. Een groote ontploffing volgde; de „Victoria" keerde om en plonste onder, om een oogenblik laten met de achtersteven weer boven te komen en daarop, terwijl de schroeven nog steeds wentedlen, voor goed te verdwijnen. De „Camperdown" had naar 't scheen veel geleden de boeg zonk en een oogen blik dacht ik, dat ook zij naar den kelder zou gaan. Maar dank aan het flinke wer ken van de mannen werd het lek ge-topt, terwijl de waterdichte deuren reeds gesio'en waren. Maar den heelen nacht moesten zij werken om het schip vlot te houden. Ge kunt begrijpen wat wij gevoelden. Het vlaggeschip gezonken, bijna met man en muis, het andere vlaggeschip in zinkenden toestand voor anker We hebben een hceler. troep overlevenden van de „Victoria" aan boord, maar hunne verhalen loopen zeer uiteen. Zeker is, dat de admiraal het gevaar niet schijnt te hebben ingezien, anders zouden zij het schip dadelijk verlaten heb ben inplaats van te pogen het te redden. De tucht was uitstekend. Voor het bevel gegeven was, sprong geen enkele man overboord. Een ander voorbeeld van „pluck" gaf de sein-man, die al zijn seinen bleef op en neerhalen tot het water hem wegsloeg. Vele overlevenden zijn verstandelijk in een vteeselijken toestand. De meeste menschen zeggen, dat admiraal Markham geweigerd moest hebben, het sein te gehoorzamen. Maar ik geloof dat admiraal Tryon de meeste kapiteins der vloot zulk ontzag inboezemde, dat weinigen hem ongehoor zaam zouden zijn geweest". De „Carperdown" is te Malta aangekomen; zij heeft een gat van 9 bij 6 voet in den boeg, dat met matten en platen gedicht is. Het schip zal in het dok gebracht worden. Na de aanvaring was het voordek der „Gamperdown" slechts één voet boven

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1