NIEUWEDIEPER COURANT.
HELDERSCHE-
M. 86.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
Vrijdag 21 Juli 1893.
Jaargang 51
KRIJGSTOCHTEN
Het Vaderlanilt ghotronwo
Blijf iele tot in den doot.
IVil'helimuslied.
EN
,En d-»»»j*r'eri
Jan Pie'ert. Co en.
Vorsoialjnt lodoron Dinsdag, Donderdag on Zaterdag.
Abonnementsprijs per 3 maanden:
Voor de eonrant binnen de gemeeentef 0.70, met Jong Holland 1.20
i j naar de overige plaatsen van Nederland a 0.90, ,1.40
alle landen, die in bet postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika). 1.75, 2.60
Znid-Afrika2.50, 4.—
J. H. VAN BALEN.
Molenplein.Helder.
Prijs dar A d e r t e n t i a
Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. B j abonnement, naar zelaag vi
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Advartentiën voor liefdadige doeleinden por regel 5
Dienstaanbiedingen voor den warkenden standS
De Advertentiën kannen overal worden geplaatst tusschen tien tekst.
van een
Indisch Officier,
door
E. Von Barfus.
v.
Een veldtocht op Smnntra.
Van Padang moest ik dadelijk weer
naar Palembang, de grootste stad op de
noordoostkust van Sumatraik werd
toegevoegd aan den staf van generaal
Verheul, welke eene belangrijke expe
ditie moest ondernemen tegen de Bat
taks, die onder aanvoering van hun
Radjah Tam-Alan in algemeenen opstand
tegen het Nederlaiulsche Gouvernement
waren gekomen en de nederzettingen
aan de noordwestelijke grenzen reeds
waren binnengedrongen, zooals wij in
het vorige hoofdstuk hebben gezien.
Aan de toenmalige noordelijke
en noordwestelijke grenzen der Neder-
landsche bezittingen woonden de Bat
taks en Atjehers, welke laatsten als
de wildste en dapperste Maleische
stam van den geheelen archipel bekend
stonden. Een hunner machtigste vor
sten was een twintig jaar geleden Rad
jah Sidin-Alan geweest, welke na een
langdurigen, heftigen strijd eindelijk er
toe gebracht werd, het Hollandsche gou
vernement te erkennen en eene jaar-
lijksche schatting te betalen. Als on
derpand voor zijn trouw had hij zijn
zoon Tam-Alan aan de Nederlandsche
regeering moeten overleveren. De jonge
vorst werd naar Holland gezonden,
waar hij op de militaire academie te
Breda eene voortreffelijke opleiding
genooteenige jaren geleden was hij
naar zijn geboorteland teruggekeerd.
Sinds dien tijd woonde hij deels bij
zijn vader, die zich geheel in zijn lot
had weten to schikken, deels te Wel
tevreden bij voorkeur hield hij zich
echter te Palembang op, waar hij in het
huis van den gouverneur en in den
kring der rijke kooplieden veel genoot.
De Maleische prins had van zijn lang
durig verblijf in Europa veel nut ge
trokken hij sprak vloeiend Hollandsch,
Fransch en Engelsch en had zich
voornamelijk zeer bekwaamd op militair
Toen een jaar na zijn terugkomst
Radjah Sidin-Alan stierf, volgde zijn
zoon Tam-Alan hem in de heerschappij
over de Battaks op. De jonge vorst
verscheen nu slechts zelden meer te
Palembang en toen de gouverneur
hem hierover een vriendelijk verwijt
maakte, kreeg hij ten antwoord, dat de
Radjah het grootste gedeelte van zijn
tijd besteedde om zijne wilde Bat
taks zooveel mogelijk te beschaven, waar
door zijne bestendige tegenwoordigheid
onder hen noodzakelijk was. Hiertegen
was niets in te brengen, te minder daar
de Radjah gedurende de twee eerste
jaren zijner heerschappij geregeld zijne
schatting betaaldetoen echter in het
derde jaar de betaling onder allerlei
voorwendsels werd uitgesteld en zich
ook het gerucht verspreidde dat Tam-
Alan eene niet onbeduidende hoeveel
heid geweren en munitie te Singapore
had doen aankoopen, werd het wantrou
wen der regeering opgewekt en begon
men den Radjah met meer oplettendheid
gade te slaan. Een vertrouwd gezant
werd naar de residentie van den Radjah
gezonden om Tam-Alan nauwkeurig
na te gaan en zich zekerheid te ver
schaffen omtrent den' aankoop der wa
penen. Na eenige weken kwam de ge
zant te Palembang terug, met het
bericht, dat de Radjah hem zeer vrien
delijk en openhartig ontvangen had;
hij had wel vijfhonderd man met ge
weren gewapend en op Europeesche
manier doen africhten, om ze als lijf
wacht in zijne dessa te laten dienen,
maar vijandelijkheden kon men van
den jongen vorst bezwaarlijk vreezen,
te minder, daar door den aankoop der
wapenen zijne geldmiddelen geheel
waren uitgeput, wat ook de oorzaak
was, dat de verschuldigde schatting
nog niet betaald was kunnen worden.
De Radjah had echter vast beloofd, het
volgende jaar zijne achterstallige schuld
at te doen.
De gouverneur was door dit bericht
omtrent de Battak-vorst geheel gerust
gesteld spoedig daarop werd hij ech
ter zeer onaangenaam verrast door een
tijding van den resident van Padang
over den inval van Tam-Alan in Ta-
panoeli en zijn aanval op fort //Prins
Hendrik". De strijdkrachten van den
Radjah schenen zeer beduidend te zijn,
zooals de resident verder meldde, en
er mocht geen tijd verloren gaan om
hem met een groote troepenmacht
tegemoet te treden, wilden de nederzet
tingen aan de zuidwestkust niet het
lot der factorijen bij Tapanoeli deelen.
De in de residentschappen Palembang,
Padang en Benkoelen voorhanden zijn
de troepen waren nauwelijks talrijk
genoeg om de forten aan de grenzen
en de havenplaatsen van het noodige
garnizoen te voorzien, zoodat van een
veldtocht tegen den oproerigen Battak-
vorst geen sprake kon zijn. Het gou
vernement te Weltevreden werd dadelijk
van het uitbreken van den opstand in
kennis gesteld en verzocht een troepen-
afdeeling te zenden. Met groote snel
heid werd deze gevormd en naar Palem
bang overgevoerd zij bestond uit twee
bataljons infanterie, ieder van zes corn-
pagniën, een half escadon lichte cava
lerie, een kleine batterij, zes berg-
houwitsers, een groot aantal handmor
tieren en een compagnie sappeurs
hierbij moesten zich eenige officieren
van het op Sumatra aanwezige garni
zoen voegen. Verscheidene officieren van
den generalen staf, waaronder ook ik
behoorde, werden nevens eenige topo-
grafen aan den staf van generaal Ver
heul toegevoegd. De generaal stond als
een bekwaam bevelhebber bekend hij
diende reeds langer dan twintig jaren
in Oost-Indië en had zich onder de
bevelen van hertog Bernhard van
Weimar bij de tweede expeditie op Bali
bijzonder onderscheiden.
Tegen het einde van April waren
alle voor den veldtocht bestemde troepen
in en bij Palembang verzameld er ver
liepen echter nog verscheidene dagen,
voor wij ons op raarsch konden begeven,
daar het niet mogelijk was, eerder een
toereikend aantal koelies te krijgen,
die op zulk een tocht onmisbaar zijn
voor het dragen der bagage, levensbe
hoeften, munitie enz. Eindelijk konden
wij Palembang verlaten.
Wij waren nog ongeveer tien dag-
marschen van do grens van het resi
dentschap verwijderd, welke wij echter
op de goed begaanbare wegen zonder
eenige moeielijkheid konden afleggen
om vijf uur 's morgens werd opgebro
ken en tot tien uur doorgemarcheerd
dan werd gedurende de heetste uren
van den dag halt gehouden, waarna
wij om drie uur 's namiddags weer op
weg gingen tot een uur of acht toe.
30
ik bedoel niet, dat ge met mij op reis zou gaan. Wij zijn
slechts eenige uren van het zeestrand en ik ben overtuigd,
dat de zeelucht mij veel goed zal doen en mijn aangetast
zenuwgestel weer geheel in orde zal brengen."
v Zeker, mijn lievelingEr zijn aan onze kust eenige
zeer aardige kleine badplaatsen. Misschien wilt ge wel
naar Krans of Neuhauser
i/O, neen, ik wil niets weten van eene badplaats en con
certen, reuniën en opgeprikte rnenschen Welk pleizier
zou ik er in hebben, onze goede buren of huns gelijken
in nog grooter aantal bijeen te zien. Neen, ik verlang
geen ander gezelschap dan de zee, de eeuwige zee, waarvan
ik kan denken, dat het dezelfde is, die de kusten van mijn
geliefd Schotland bespoelt en ik weet, dat ge mijn ver
zoek kunt inwilligen. Gij hebt mij zelf van een landhuisje
in de duinen van een strandslotje gesproken, dat uw
oom voor zich heeft laten bouwen, omdat hij in eenzaamheid
van de zee en de lucht wilde genieten."
Gerard Von Rinkow trok een ietwat verlogen gezicht.
//Zeker, mijn liefste, dat is zoo. En het strandslot bij
Sakran is tegelijk met Groenheide in mijn bezit gekomen.
Ik vrees echter maar, dat den trotschen naam van dit
optrekje uwe verwachtingen te hoog zal spannen, dat gij
u overdreven voorstellingen zult maken van de woning en
de omgeving. Mijn oom was een zonderling en voor zijn
eigen persoon volkomen een Spartaan. Den armen visschers
van Sakran, die dat buitentje als slot gedoopt hebben, mag
het in vergelijking met hunne armzalige hutten zoo toe
schijnen, maar ik mag u niet verzwijgen, dat nóch liet
inwendige, nóch het uitwendige er eenige gelijkenis mede
heeft. Bovendien is het sinds vijf jaren onbewoond. Wie
27
dan de helft van den tijd, waarin zij anders den weg aflegden,
waren zij voor het heerenhuis aangekomen en in deze
omstandigheid zag dan ook Gerard de verklaring van het
feit, dat nóch aan het raam, nóch in de vestibule zich
iemand vertoonde.
z/Ik zal haar verrassen," dacht hij, «/inaar ik mag mij
toch eerst wel een beetje het stof afborstelen."
Toen hij in zijne kamer was gekomen en een vluchtige
blik op zijn schrijftafel wierp, viel het hem op, dat naast
het kleine stapeltje brieven en couranten, dat in zijne
afwezigheid gekomen was, een gesloten couvert zonder
postzegel lag. Door een pijnigend gevoel overvallen, nam
hij dien brief terstond op en opende de enveloppe, maar
dadelijk slaakte hij een zucht van verlichting.
//Burghardt is dus ook weg zeide hij hoofdschuddend.
wEn volgens dezen datum reeds voor twee dagen. Hoe
eenzaam moet de arme Edith het dan niet gehad hebben
op Groenheide."
Stralend van geluk verscheen hij eenige oogenblikken
later in de kamer zijner vrouw. Zij lag met een boek in
de hand op de sofa en zonder onvriendelijkheid, maar ook
zonder vreugde of verrassing te toonen, richtte zij zich bij
Gerards binnenkomst op.
//Zoo, zijt ge reeds terug zeide zij. »Ik heb de aan
komst van het rijtuig zeker niet gehoord."
Zij liet toe, dat hij een zachten kus op hare lippen
drukte en toen hij zijne bezorgdheid over haar lijdend
voorkomen te kennen gaf, schudde zij het hoofd.
//Het beteekent niets. Een beetje overspanning, tenge
volge van mijne migraine, denk ik. Het is niet der
moeite waard er over te spreken. Weet ge dat Blanca
Natuurlijk was van inkwartieren in de
weinige groote kampings geen sprake,
dus werd er steeds gebivakkeerd.
Daar de regentijd juist voorbij was,
hadden wij het heerlijkste weer; het
was wel warm, maar geen hinderlijke
warmte en de avonden en nachten
waren prachtig. Een bivak onder reus
achtige tamarindebooinen, palmen of
sykomoren. de wondei schoone tro
pische hemel boven zich, daarbij vroo-
lijk gezelschap, goede wijn en uitste
kende manilla-sigaren wat kan een
soldaat in het veld ineer verlangen
De soldaten der Europeesche vleu-
gel-compagniën, waarin alle natiën van
Europa vertegenwoordigd waren, hiel
den zich bij hunne legervuren op ver
schillende manieren bezig, ieder naar de
eigenaardigheid van zijn vaderland.
DeFranschen lachten, praatten of zongen
j een lied, terwijl de Hollanders zwijgend
i hunne pijpen rookten en hun koude
jenever-grog dronken en vol oplettend
heid luisterden naar de vadcrlandsche
liederen van eenige Duitsehers, die
onder een reusachtigen tamarinde hunne
legerplaats hadden opgerd.-igen. Mijne
zanglustige landgenooten hadden zich
ongetwijfeld niet zonder bedoeling hier
gelegerd, in de nabijheid van het voor
den staf ingericht bivak, waaruit me
nige flesch bier of jenever naar de
zangers werd overgebracht. Onder de
inlandsche troepen ging het niet min
der levendig toe; hier werd een tan-
dack (nationale dans der Javanen) uit
gevoerd, tiaar hoorde men de zangeri
ge stem van een sprookjes-verteller,
terwijl niet ver van daar een oude
Javaansche sergeant aan een troepje
jonge soldaten van zijne veldtochten
op Bali en Borneo zat te verhalen.
Van de in de nabijheid gelegen kam
pongs waren weldra een groot aantal
mannen en vrouwen naderbij gekomen
en hadden snel een soort toko opge
richt, waarin zij aan de koelies en sol
daten versch gekookte rijst, gebakken
visch, ding-ding (gedroogd herten-
vleesch), allerlei krah-krah (koeken)
en vruchten verkochten. Ook werden
er Maleische muzikanten aangetmfien,
die tot diep in den nacht dc melancho
lieke tonen hunner gong-gongs en
Chineesche vedels deden hoeren.
Reeds twee dagen geleden ha l len
wij de grenzen van de residentie Pa
lembang overschreden en marcheerden
wij langs de noordwestelijke helling van
het gebergte naar het gebied van de
niet onbeduidende Kali (rivier) Djambi,
dwars door de landstreek van dien
naam. De Radjah's van Djambi waren
toen nog niet geheel onderworpen, maar
alleen schatplichtig aan liet Nederland
sche gouvernement. Naar hetgeen wij
reeds ondervonden hadden, waren de
Maleiers van Djambi, Indragiri en tot
aan het gebied der Battaks niet te
vertrouwen, zoodat wij op onzen tocht
alle mogelijke voi.rzichtigheidsmnatre-
gelen moesten in acht nemen. Daarbij
kwam nog, dat wij met groote nv>eie-
lïjkheden op den weg te kampen hadden
de uitgestrekte moerassen in het gebied
om de Djambi, welke zich tot aan do
kusten dor zee uitstrekten, maakten
het onmogelijk door de vlakte heen
te raarcheercn, zoodat wij onzen weg
over de dichtbegroeide helling van het
gebergte moesten nemen. Van een
gebasnden weg was geen sprake meer:
enkele voetpaden en hier en daar een
ellendige weg voor buffelkarren was
alles wat zich aanbood, zoodnt onze
sappeurs menigmaal een weg moesten
banen voor onze artillerie. Toen wij dc
Kali Djambi waren overgestoken, was
ook dit niet meer mogelijk, zoodat wij
het geschut uit elkander moesten
nemen en op de pakpaarden verder
vervoeren."