NIEUWEDIEPER COURANT.
HELDERSCHE-
M. 93.
Zondag 6 Augustus 1893.
Jaargang 51.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
EN
J. H. VAN BALEN.
Nabetrachtingen.
NEDERLAND.
Het Varterlaadt ghotrouwe
Blijf iok tot in den doot.
IFilhe/miu/ied.
(Kn di-»'»p«rter: nimmerI"
Jan Pitten. Co en.
Versolaljrit lederea Dlnsclnt', Donderdag; en Z»toraa«
Abonnementsprijs per 3
t binnen de geraeeente
naar de orerige plaatsen van Nederland
alle landen, die in het postrerdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika).
K Znid- Afrika
f 0.70, met Jong Holland 1.20
0.90, ,1.40
1-75,
2.50,
der Ad r
ntiëe
Molenplein.Helder.
Van 15 regelt 50 cente, elke regel meer 10 eent. Bij abonnement, naar geleeg m de
hoeveelheid regele, aanmerkelijk lager.
Adrertentiën voor liefdadige doeleinden per regel 5 Ct.
Dienstaanbiedingen voor den werkenden atand I,
De Adrertentiën kannen overal worden geplaatst tasschen den tekst.
Met een tekort van acht, zegge acht
stemmen, is de heer Frowein geslagen
en met eene meerderheid van zeven
stemmen is de heer Riesselmann ge
kozen.
Het is een kaakslag voor de liberale
partij, dat dit heeft kunnen gebeuren
en het toont, duidelijker dan' woorden
dat kunnen zeggen, de lauwheid, de
onverschilligheid, ja, de plichtverzaking
van een zeer groot aantal liberalen.
Het was bekend, zij wisten het, dat
de tegenpartij alle troepen in het vuur
zou brengen, dat al wat stemmen kon
zou stemmen. En toch bleven zij te
huis, toch ontbraken zij aan de stem
bus, toen het gewichtige oogenblik
aanbrak.
//Ach, wat kan mij het schelen," zegt
Jan Salie en Piet Salie zegt
//Ja, het laat mij heelemaal koud."
Maar we zullen eens zien of gij nog
zoo zult spreken, als wij eenige jaartjes
verder zijn en de Raad onzer gemeente,
dank zij uwe lauwheid, dank zij uwe
zucht naar behaaglijke rust, geheel is
omgezet. Want daar gaat het heen en
als dat is geschied, dan is het uwe
schuld
Ge staat tegenover twee partijen, die,
verbonden, heel wat kunnen. Een ver
bonden partij, sterk door eendracht,
die lacht en zich de handen wrijft van
vreugde over uwe lauwheid, over uwe
onverschilligheid, ja, die u daartoe des
noods zal aanzetten, om zich straks
meester te maken van alles.
Het was minder om de kwestie van
een liberaal in den Raad te brengen,
dat wij streden voor den heer Frowein,
als wel om eens een knap man, een emi-
nenten kop daar aan de tafel plaats te
zien nemen, een man die veel doen
kon en ook veel doen zon kortom,
om den geschiktsten van allen af te vaar
digen.
,/De liberalen hebben niet genoeg
gedaan om hunne candidaten te doen
slagen," zoo hoorden wij ons dezer
dagen toevoegen.
't Is waar, dat wij het publiek niet
voorgelogen hebben, omdat wij* zulks
beneden ons achten. Want voor de
middelen welke de tegenpartij gebruikte,
wij bekennen het ronduit, daarvoor
trekken wij den neus op.
Om het publiek te durven wijsmaken,
dat de heer Frowein b. v. tot de partij
behoort, die een duur viMchalsIag-
gehouw en twee dure ambtenaren
renteloos laten staan daartoe
behoort eene onbeschaamdheid, die wij
gelukkig niet bezitten. Om zulke leu
gens te durven vertellen, moet men
geen eer te verliezen hebben. Wij
voor ons hopen nimmer tot zulke mid
delen onze toevlucht te nemen.
Waarschijnlijk dachten velen niet
eens, toen zij dat lazen, dat de heer
Frowein nimmer zitting heeft gehad in
den Raad en dat hij dus niet behooren
kon tot de partij die doordreef om
een duur arslaggebouw te stich
ten, met dc wetenschap dat er
geen gebruik van zou worden
gemaakt, die twee ambtenaren
aanstelde, met «1c wetenschap dat
zij niets te doen zouden hebben,
want zoo is de lezing en niet anders 1
Men heeft ook den kiezer trachten
Deze fraaie stijl is niet van ons.
wijs te maken, dat de heer Frowein
de kosten voor het onderwijs zou op
drijven, maar men heeft er niet bij
verteld, dat als de verbonden partij
kans ziet, zij juist het schoolgeld zal
trachten te verhoogen, ten einde het
openbaar onderwijs af te breken ten
voordeele van het bijzonder onderwijs.
Men heeft het laten voorkomen alsof
de heer Frowein een Christelijk man
was, die zoo bijzonder veel ophad met
het bijzonder onderwijs, terwijl uit het
artikeltje in ons blad, dat daartoe aan
leiding gaf, alleen bleek de groote i
rechtvaardigheid en verdraagzaamheid
van den heer Frowein ten opzichte van
het bijzonder onderwijs. Zij die uit dat j
artikeltje lazen dat de heer Frowein
zooveel ophad met bijzonder onderwijs,
konden niet lezen. Maar de tegen
partij maakte zich van dit verachtelijk
wapen even vlug meester als van an
dere leugens.
Ten slotte had men nog een wapen
kreet om den heer Frowein uit te sluiten:
«Hij i3 een vreemdeling
Belachelijke onzin! Als men inwoner
is van eene stad, reeds sinds jaren, is
men dan vreemdeling? Of is er te
Helder een zeker aantal jaren toe noodig,
om geen vreemdeling meer te zijn
Eilieve, bepaal dan den termijn, dan
kunnen de vreemdelingen zich daarnaar
gedragen, b. v. als hun lijsten worden
aangeboden, voor bijdragen voor Hel-
dersche inrichtingen, waar zij als vreem
delingen niet mede noodig hebben en
in meer gevallen.
Hoe het zij, de heer Frowein is, zij
het ook met eene onbeteekenende min
derheid, gevallen en daarmede is ons de
gelegenheid benomen een bekwaam,
onafhankelijk, eerlijk en ontwikkeld
man in den Raad te brengen, die na
tuurlijk een volgende keer er zeer voor
zal bedanken opnieuw te worden ge-
candideerd. En dan brenge men een
volgende keer er maar weder mannen
in, die door hunne eigen invloedrijke
partij- en geloofsgenooten niet geschikt
worden geacht voor het lidmaatschap
van den Raad, alles in het welbegrepen
belang onzer gemeente
De Vorsten op Marken.
Van het bezoek, dat de te Scheve-
ningen vertoevende Vorstelijke personen
jl. Woensdag onder heel ongunstige
omstandigheden aan Marken brachten,
geeft //De Tel." eene aardige beschrij
ving, waaraan wij het volgende ont-
leenen
Een der adjudanten ging voorop langs
het smalle dijkje. De Koning van
Saksen volgde, kalm z'n sigaar roo-
kende, de pantalon hoog opgeslagen,
een grijs geruite regenjas tot bovenaan
toe dichtgeknoopt. Moedig stapte hij
voort, zonder parapluie, zoodat al spoe
dig het water droop van zijn klein
bruin jagershoedje.
Achter Z. M. wandelde de Koningin,
eveneens zonder parapluie, zonder hand
schoenen, de blauw-lakenscbe japon
flink opgehouden.
De andere heeren en dames, allen
achter elkander, liepen met de kragen
van jassen en mantels in de hoogte, de
regenschermen tegen den wind in, een
beetje ontstemd kijkend, om dat onaan
gename weer op dat vlakke onbeschutte
eiland.
58
soms doelloos rond door de fraaie straten. En dan zag ik
hoe de menschen met lachende gezichten uit de comédie
kwamen of fraai opgeschikte dames in schitterende rijtuigen
naar partijen reden. Dan zag ik achter de groote spiegel
ruiten der voorname restauraties de lieden aan de gedekte
tafels zitten en in overvloed zwelgen, alsof niemand van
hen wist, hoe weinige schreden van hen verwijderd anderen
van honger en ellende omkwamen. En in zulk een nacht
was het, dat ik mij eindelijk doodmoede op een bank in
de Thiergarten uitstrekte. Er zat reeds iemand daar, maar
die gaf mij op mijn vraag, of ik daar kon gaan zitten, geen
antwoord, maar er was plaats genoeg voor ons beiden. De
slaapplaats was hard, maar ik sliep toch spoedig in, totdat
de koude van den vroegen morgen mij wekte. De andere
zat daar nog precies zooals hij den vorigen avond zat en
toen ik hem nog nauwkeuriger opnam, zag ik dat hij dood
was. In de rechterhand hield hij nog het pistool, waar
mede hij zich had doodgeschoten en in de linkerhand had
hij een met potlood beschreven papier. Daarop stond
//Ik heb geen brood meer voor mijne vrouw en mijne lieve,
kleine kinderen en ik kan liet niet aanzien, dat zij ver
hongeren. Er is geen liefde meer in de wereld.'
,/En ziet ge, mevrouw von Rinkow, dat was het, wat
mij als een dolksteek in de ziel drongMen gaat niet
met een leugen op de lippen de eeuwigheid in en wat de
arme man daar in zijne laatste oogenblikken had geschreven,
dat was zeker geen leugen ik kon het uit eigen onder
vinding bevestigen. Treuriger dagen dan toen heb ik
in mijn geheele leven niet doorgebracht en als ik in het
'gesprek met mijne collega's zeide, wat mijn hart mij ingaf,
dan lachten zij mij uit en zeiden, dat er reeds lang een
55
moeder hen het leven had geschonken."
rDat is een wensch, waartegen zeker niets is in te brengen.
Maar ik vermoed, dat gij u er niet mede vergenoegd hebt,
uwe kameraden zoo'n leer voor te houden. Gij hebt hen
onder anderen ook iets van eene toekomstige deeling van
alle aardsche goederen verteld, nietwaar
,ylk zeide u reeds, dat in het Rijk, dat vroeg of laat
zal komen, geen onderscheid meer zal zijn tusschen hoog
en laag, rijk en arm. Want waar de liefde gebiedt, daar
is alles gelijk. Niemand zal honger lijden en niemand zal
omkomen van koude, omdat het hem aan geld ontbreekt,
om een maal te koopen of zijn kachel te stoken. De aarde
brengt genoeg voort, om al hare schepselen te voeden en
niemand behoeft gebrek te lijden, wanneer niet de eene
liefdeloos neemt, wat den anderen toekomt en wat de
Hemelsche vader voor al zijne kinderen in gelijke mate
bestemd heeft."
//En gelooft ge werkelijk, dat zoo'n Paradijstoestand ooit
bestaan kan? Houdt ge het voor mogelijk, dat alle rijke
lieden hunne bezittingen vrijwillig zullen afstaan, om die
onder de armen te verdeelen
ffJa, dat geloof ik," zeide hij kalm en met eene uit
drukking van onverzettelijke overtuiging, die bij zijne
naïviteit roerend op Edith werkte. *De Geest' zal hen
daartoe dwingen, de geest der liefde, die God op de wereld
zal zenden, zoodra de tijd van ellende en beproeving voor
de armen voorhij is."
z/Maar hoe zijt ge toch tot deze dingen gekomen
Wie heeft u al deze gedachten ingegeven
«Ik denk, dat zij mij van den hemel zijn ingegeven,
want ik was toch slechts een arme, onwetende visschers-
De Markertjes namen volstrekt geen
notitie van de hooge gasten. Zij kenden
hen niet. Alleen een zwerm van kleine
wijdbroekige jongens en ook eenige
aardige blondlokkige meisjes appreci
eerden de dames en heeren, omdat het
vreemdelingen waren.
De eersten van het rijtje moesten
het «ils altijd ontgelden. Heel eerbiedig
trokken de kinderen den Koning aan
z'n jas en aan z'n handen en als Z. M.
dan lachte om het buitengewone ver
schijnsel, dan hielden ze den Vorst
staande, inonev vragend, omdat ze eiken
vreemden bezoeker voor een Engelsch-
man houden of voor een Amerikaan.
Die brutaliteit vermaakte den grijzen
Koning en telkens weer haalde hij
zilverstukjes uit z'n broekzak, om ze
den bedelaartjes voor te houden, waar
door elk oogenblik een gedrang om hem
ontstond.
Langs 't dijkje ging 't nog goed daar
aaide H. M. de nieuwsgierige meiskes
nog vriendelijk over de bruine wangen,
of trok ze haar zachtkens aan de lange
lokken, om te zien, of die »echt' waren.
Maar toen kwam het eerste vlondertje,
dat gladde, natte, smalle vlondertje over
een kroostig slootje. Daarbij moesten
de heeren te hulp komen dat was voor
de dames toch wat veel gewaagd.
Zoo kwam het gezelschap aan het
nauwe steegje, aan het einde waarvan
het beroemd modelhuisje van Maartje
Thyssen staat.
Maartje zat een kommetje koffie te
drinken, toen de Koning binnenstapte.
j/Kom-je reis kijken vroeg ze op den
toon van iemand, die gewend is om te
gaan met voorname gasten, die haar
niet verstaan en die zij niet verstaat.
Z. M. antwoordde met een vriendelijk
»Guten morgen," en zoo stapte hij de
pronkkamer binnen.
Dat kon Maartje niet toestaan.
1/Eerst je voeten vegen, as-je blieft,"
zei ze een weinig geprikkeld en toen
de Vorst niet reageerde, trok ze hem
zachtjes naar den grooten mat, waar
Z. M. wel verplicht was z'n zolen te
reinigen.
i/No," vervolgde Maartje tevreden,
//kom d'r nou maar in. O zoo, heb
je nog meer volk bij je? Kom maar
binnen, juffrouwen en meheeren, Maar
tje heet je welkom."
En H. M. de Koningin en de andere
dames en heeren vulden langzamerhand
het vertrek en ze bewonderden al die
eigenaardige zaken, dien vreemden,
antieken houw, waarop het spraakzaam
vrouwtje hen opmerkzaam maakte.
Maartje vroeg, toen men haar had
verteld, wie haar gasten waren, aan de
Koningin hoe oud ze was en toen II. M.
daarop had geantwoord zestig, zei z
Zestig, maar, Koningin, toen zag ik
al grijs. Jij het zeker wel een goed
leventje?"
Ze dwong daarop H. M. een oogen
blik gezellig hij haar te komen zitten
en zag den fraai gekleeden livreibe
diende voor den Koning aan.
HELDER, 5 Augustus.
De gemeente Opsterland (Fr.) is de eerste
in ons vaderland, waar de meerderheid der
Raadsleden sociaal-democraten zijn. De
jongste verkiezing heeft den Raad omge
werkt drie socialisten werden gekozen, zoo
dat hun getal in den Raad tot S is geklom
men, terwijl daarin liberale leden zitting
hebben.