NIEUWEDIEPER COURANT.
HELDERSCHE-
M. 96.
Zondag 13 Augustus 1893.
Jaargang 51
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
Het Vaderlnodt ghetroawe
Blijf iok tot in den dout.
Wilhelm ut lied.
EN
»En dr«c» pc roert nimmer!"
Jam Piel ert. Cc en.
Ver«oUiJiit lederen Dlnsd.a«, Donderdag en Zaterdag.
Abo
e n ti
«prqs per 8
t binnen de gemeeente
near de overige plaatien van Nederland
alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika),
Znid-Afrika
f 0.70, met Jong Holland1.20
0.90, 1.40
1.75,
2.50,
P r ij s der Advertentiëe:
J. U. VAN BALEN.
Molenplein.Helder.
Fan 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent.
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Advertentiën voor liefdadige doeleinden
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
Bij abonnement, naar gnlaag van de
per regel 5 Ct.
De Advertentiën kunnen averul worden r/eplnatst tusschen den teket.
Verbetering en verfraaiing.
De kwestie van verbetering van het
Ilelderselie Kanaal is nog niet opgelost.
Vele plannen zijn geopenbaard, plan
nen van gezaghebbenden en van leeken,
plannen die overwogen zijn en plannen
die eenvoudig niet overwogen zijn. In
de plaatselijke bladen is er veel over
geschreven en in den Raad onzer ge
meente is er veel over gepraat, zonder
dat wij verder zijn gekomen.
En intusschen gaat in deze warme
Juli- en Augustusdagen het Kanaal
voort te geuren en herinnert er ons
dag aan dag aan, dat het niets anders
is dan één groot open riool, midden in
eene gemeente van ruim 23000 zielen,
waarin de smetstoffen met eiken dag,
van uur tot uur vermeerderen, om te
bezinken op den bodem van dien grooten
wijdgeopenden put, om geregeld des
Zaterdags te worden in beroering ge
bracht door de tallooze dienstboden,
die de straat „schoonmaken*schoon
maken, nota bene, door er emmers vol
riool vocht overheen te werpen en dat
over de straat te smeren, alles ter be
vordering van het uitbreken van besmet
telijke ziekten
En intusschen(Vul het zelf maar
in, lezer 1)
Kunnen wij dan toch niets doen, om
een einde aan dien onhoudbaren toe
stand te maken
Misschien
Zijn de plannen tot waterverversching
gebleken niet voldoende te zijn, neem
dan een ander plan ter hand, maar laat
i er ten minste iets gedaan worden en
liefst iets goeds.
Waarom b. v. zouden wij niet be
ginnen met dempen
Maar dempen kost geld Zeker, en
waterverversching, die afdoende zal
j werken, ook. Het is maar de vraag
wat, in verband met de resultaten, meer
kost. Maar de scheepvaart, de scheep
vaart Eilieve, is die van zooveel ge
wicht, dat daarvoor het Kanaal ten
koste van onze gezondheid moet behou
den blijven Kunnen die enkele schui
ten, die anders tot aan het Westplein
opvaren, niet b. v. aan de Binnenhaven
of waar ook blijven en daar lossen en
de lading per as verder in de gemeente
vervoeren
Maar nogeensdempen kost geld,
veel geld zelfs
Alles goed en wel, maar laten wij
u ons plan ontvouwen. Want wij heb
ben ook een plan te voegen bij de
velen die reeds gemaakt zijn. Eén
meer of minder doet op de inassa
j niets af.
Welnu dan: Men dempe het Kanaal,
om te beginnen van het Westplein tot
aan het Molenplein en make een flink
riool, waarin alle uitloozingen van riolen
plaats hebben, die thans in het Kanaal
uitmonden.
Als dat geschied is, heeft men een
prachtige breede strook grond verkre
gen. Van die strook make men, van
het Westplein tot aan het plantsoen
van het Molenplein en daaraan sluitende
één plantsoen, een wandelplaats in het
midden der gemeente, zooals men dat in de
residentie, te Delft en in andere plaat
sen heeft. Dat zal het voorkomen van
onze gemeente niet weinig verfraaien.
Maar men make dan geen plantsoen,
zooals op het Molenplein, door hekken
afgesloten, ontoegankelijk voor het
publiek, maar een open plantsoen, met
een trottoir er om heen of liever daar
door ingesloten en waardoor men op elke
plaats gelegenheid heeft zich van de
eene zijde naar de andere te begeven.
Meel mooi, maar nogeens dat kost
geld
Goed, luister verder
Van die lange strook plantsoen paalt
de gemeente op regelmatige afstanden
stukken af, juist in het midden van de
breedte, laten wij zeggen b. v. van het
Westplein tot het Molenplein twintig.
Men doe dat zoodanig, dat er aan
weerszijden nog een wandelpad in het
plantsoen zelf overschiet, zoodat het
plantsoen als geheel niet afgebroken
wordt.
Wat nu te beginnen met die afge
bakende stukken?
Eenvoudig ditDe gemeente ver
koopt die als bouwgrond, onder nader
te omschrijven bepalingen, b. v. dat er
niet anders mogen worden gebouwd
dan kleine, sierlijke huizen of villa's,
die door een sierlijk hek van het plant
soen worden afgesloten. Die huizen
mogen niet te hoog zijn, om het plant
soen niet te ontsieren en het bouwplan
moet de goedkeuring der gemeente
wegdragen.
Op deze wijze zouden wij een park
krijgen in het hart dei gemeente, een
park, dat als verfraaiing van onze
gemeente niet te verwerpen zou zijn.
De trottoir zou kunnen komen op
dezelf le plaats waar thans het pad langs
het Kanaal, achter de boomenrij loopt
en de geheele breedte van het Kanaal
zou dus voor het plantsoen overblijven.
Waarlijk een niet te versmaden ruimte.
Later zou men deze verbetering
kunnen voortzetten, voorbij het Molen
plein tot aan de Windsteeg b. v. En
daar, evenals langs den Kanaalweg,
zullen zeker grage koopers gevonden
worden voor den bouwgrond.
Tot de opbrengsten behooren in de
eerste plaats de kosten, die vroeger
of later voor waterverversching zullen
moeten worden uitgegeven. Want men
moge het uitstellen, afstellen kan men
het niet. En die kosten zullen elk
jaar terugkomen. Vervolgens de kosten
van het onderhoud der beschoeiing,
van de kaden en der bruggen en de
kosten van het personeel dat die brug
gen bedient.
Kortom, nevens de aanvankelijk
misschien groote kosten staan vele be
sparingen en de opbrengst van het te
verkoopen bouwterrein.
In ieder geval zou verbetering hier
gepaard gaan aan verfraaiing, iets wat
onze gemeente in dubbel opzicht ten
goede zou komen.
Daarom geven wij ons plan in over
ig'
Binnenlandse!) nieuws.
Helder. Gemeenteraad. Zitting van
Donderdag 10 Augustus 1893.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig onnvnnkelijk 16 leden afwe
zig rijn de heeren Franken, Klik en Hordijk.
Na de opening der vergadering worden de
notulen van de vorige zitting voorgelezen en
onveranderd goedgekeurd.
Hierna stelt de Voorzitter aan de orde het
onderzoek der geloofsbrieven van de heeren
C. A. Beukenkamp, J. Hoogenbosch, I. Kor-
ver, P. Spruit, P. van Twisk en F. It. Ries-
selmann, bij de op 18 Juli en 1 Augustus jl.
plaats gehad hebbende verkiezingen tot leden
van den Raad benoemd. Tot leden der Com
missie, met dit onderzoek belast, worden door
den Voorzitter aangewezen de heeren Van
Neck, Zurmuhleu en Oortgijsen. Terwijl deze
Commissie de zaal verlaat, wordt de vergade
ring geschorst.
Nadat de geïnteresseerde leden, voor zoover
70
alleen de diepe eenzaamheid van het zeestrand weldadig
op hare ontroerde zjnuwen zou werken.
Maar ook than3 kwam zij tot de ontdekking, dat zij niet
alleen aan het strand was. Eene gebogen gestalte ging
met langzame schreden op eenigen afstand voor haar uit
en ondanks den grooten afstand herkende zij in die gestalte
Wilhelm Abrikat, de apostel van Sakran. Hem te ont
wijken was onmogelijk, want de duinen waren hier te stijl
otn te beklimmen en hij had, omziende, haar ook reeds
bemerkt. Hij wachtte haar kennelijk op.
Vastbesloten zich met eenige woorden van hem af te
maken, liep zij op hem toe, maar toen zij nu voor hem
stond, overweldigde haar opnieuw het medelijden met zijn
ziekelijk voorkomen en de uitdrukking van zwaarmoedigheid
op zijn mager, bleek gelaat, wat heden nog erger was dan
anders.
Haar eigen leed vergetend, groette zij hem vriendelijk
en vroeg naar Johanna, die zij te vergeefsch had gewacht.
Hij keek haar met zijne merkwaardige, sprekende oogen,
die door zijne ziekte nog grooter schenen, eerst zwijgend
aan en in zijne blikken was zoo onbeschrijflijk veel kommer
te lezen, dat Edith zich in het hart voelde gegrepen.
Johanna," zeide hij toen langzaam, „u behoeft op haar
niet meer te wachten, mevrouw Von Rinkow, want zij zal
heden evenmin bij u komen als een anderen dag. Zij is
weg weg
En tegelijk maakte hij, daar zijn stem stokte, eene
beweging met zijn arm naar de zee.
„Weg herhaalde zij vragend. jEn zoo plotseling.
Heeft haar vader haar dan weggestuurd
Zij dacht aan hetgeen haar man den ouden Jankowski
67
uitstekend heelmiddel geen ander resultaat had, dan die
twee menschen totaal ongelukkig te maken?"
„Och, dat is haast niet te vreezen. De overdreven
sentimentaliteit gaat Godlof niet erg diep bij zulke
menschen. En in het ergste geval die Abrikat zal
immers, zooals ge gezegd hebt, niet lang meer hebben te
leven?'
Met van toorn bliksemende oogen viel zij hem in de rede
„En daarom behoeft men zijne gevoelens niet te ver-
schoonen Ik zie wel, dat wij in deze aangelegenheid
elkander niet zullen verstaan, omdat wij al lang hebben
opgehouden elkander te begrijpen."
Gerard fronste de wenkbrauwen. Edith's laatste woorden
waren heftig en minachtend en haar ongemotiveerde
uitvallen moesten hem ten slotte wel hinderen. Maar
ofschoon hij wel een ernstigen toon aansloeg, bleef hij zijne
ridderlijke beleefdheid behouden.
„Gij wilt dus eene minnarij in uwe bescherming nemen,
die nooit tot een huwelijk kan leiden
„Ja, want het is mijne meening, dat men niet alles kan
afmeten naar den maatstaf van uwe kleingeestige moraal.
Als deze menschen elkander niet willen verlaten, ofschoon
zij van de onmogelijkheid eener vereeniging overtuigd zijn,
wie zal zich dan het recht aanmatigen hen met geweld te
scheiden De trouwe liefde van het meisje is de eenige
zonnestraal in het ongelukkige leven van dien man. Ilem
voor den korten tijd levens, dien hem nog overblijft, te
berooven van zijne eenige vreugde, zou diefstal zijn, aan
een bedelaar begaan en wie het hart heeft dat te doen of
ook slechts hulp te verleenen daartoe, die is een hard
neen, een slecht mensch
aanwezig, zich hebben verwijderd en de ver
gadering door den heer Maalstee»! is heropend,
wordt door den Secretaris van de bevinding
der Commissie rapport uitgebracht. Hieruit
blijkt dat de geloofsbrieven in orde zijn bevon
den en de Commissie diensvolgens tot toela
ting van alle gekozenen concludeert. Overeen
komstig de conclusie van dit rapport wordt
met eenparige stemmen besloten. De heeren
Beukenkamp, Hoogenbosch, Korver, Van Twisk
en Spruit treden hierop de vergaderzaal weder
binnen en eerstgenoemde neemt denVoorritters-
zetel weder in.
Door den Voorzitter wordt nu, namens B.
en W., den Raad aangeboden de rekening en
verantwoording der gemeente, van het burg.
armbestuur, het alg. weeshuis en de dd. Ar
tillerie-schutterij over 1892. Tot het onder
zoeken dier rekeningen splitst zich de Raad in 3
afdeclingen, die bij loting worden samengesteld
als volgt1ste afdeeling de heeren Bak
ker, Govers. Hoogenbosch, Over de Linden
en Spruit2de a f «I. de heeren Franken, Klik,
Korver, Oortgijsen en Verfaille en 3de a f d.
de heeren Hordijk, Van Neck, Oudenhoven,
Van Twisk en Zurmuhlen, welke afdeelingen,
onder presidium san den Voorzitter of een der
Wethouders, zullen vergaderen op 18, 23 en
25 Augustus e. k.
I)e Voorzitter brengt vervolgens ter tafel eene
door B. en W. ontworpen regeling van de
trnctcmenten der onderwijzers aan de openbare
lagere scholen in deze gemeente. In dit ont
werp is opgenomen de bepaling dat de trac-
tementen der ouderwijzers 4de kl. zullen be
dragen f550, te verhoogen na 8 jarigen dienst
met f 50 en na 12 jaar opnieuw met
f 50 dat bet trnetement der onderwijzers
2de en 3de kl. na 12jarigen dienst met f50
zal worden verhoogd en dat aan de onderwij
zers 3de en 4de kl. bij verkrijging der hoofd
akte eene tractements-verhooging van f100
'sjaars zal worden toegekend. De Voorzit
ter, dit ontwerp toelichtende, zegt dat als mi
nimum-jaarwedde f550 wordt voorgesteld,
omdat verschillende oproepingen op een trac-
tement van f500 geen succes hebben gegeven.
l)e heer Korver verzekert dat het voorstel
tot regeling der jaarwedden zijne bevreemdicg
heeft opgewekt, alsook dat B. en W. reeds
sollicitanten op eene jaarwedde van f 550 heb
ben opgeroepen, alvorens door den Raad tot
verbooging van het tractement was besloten.
Hij is van oordeel dat bet salaris van «Ie laagste
klasse onderwijzers niet verhoogd behoeft te
worden, doch dat het nuttiger zou zijn de
vooruitzichten der onderwijzers op meer ge
vorderden leeftijd tc verbetrren. I)e voorge
stelde regeling is z. i. gebrekkig en niet af
doende, terwijl bovendien de toestand der ge-
meente-financiën niet van dien aard is, dat
men nu tot verhooging der Iractementrn kan
overgaan. Wanneer bij de behandeling der be
grooting voor het volgende jaar blijkt dat dit
kan geschieden zonder dat de burgerij daar
voor zwaarder behoeft te worden belast, dan
zou hij er niet tegen zijn. Ware het Raads
besluit van 1891, tot verhooging der school
gelden, door het D. B. uitgevoerd geworden,
dan zou de meerdere opbrengst dier gelden
ten bate der onderwijzers kunnen worden aan
gewend. Spr. is overtuigd dat die leden, welke
vóór deze voordracht zullen stemmen, tot ver-
hoogiog der lasten zullen medewerken. Hij
stemt toe dat, zoo nu de markt van vraag en
aanbod staat, bet hoogst moeiclijk is, voor
f 500 een onderwijzer te krijgen, mnnr wanneer
eene betere toekomst in 't vooruitzicht wordt
gesteld, zullen er wel sollicitanten opdagen.
De heer Vos verzekert dat dc onderwijzers-
nood hoog gestegen is op verschillende scho
len is gebrek aan personeel en men kan
toch moeielijk minder dan f 550 presentecren,
waar 1500 onvoldoende is gebleke n. Wat aan
gaat de vrees van den heer Korver, dat de
lasten zullen moeten worden verhoogd, spr.
kan hem daaromtrent geruststellen, want de
meerdere kosten, uit de voorgestelde rezeliug
voortvloeiende, zullen niet meer dan f700
'sjaars kunnen bedragen. Wilde men daaren
tegen de vooruitzichten der onderwijzers in de
toekomst verbeteren en de jaarwedden der in
dienst zijnde onderwijzers verhoogen, zooals de
beer Korver dat ze^'t te wensehen, dan zou dat
meerdere kosten eischen cn zou men, om
daartoe te komen, de schoolgelden zoodanig
moeten verhoogen, dat die voor velen te
drukkend zouden zijn. De heer Korver
wijst er op, dat hij zijn stem slechts heeft
doen hooren als eene waarschuwende stem,
omdat men straks bij de begrooting mis
schien nog met meer kostbare voorstellen
zou kunnen komen. Of 't meerdere, voor