NIEUWE DIEPER COURANT. HELDERSCHE- M. 100. Woensdag 23 Augustus 1393. Jaargang 51 Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. NEDERLAND. Het Vaderlandt ghctrouwc Blijf iele tot ia dcu doot. Wilhelmuslied. EN Jan Pieterj. Co en. Ver»onUQt lederen om«da«, Oouderd.a« ea A b 0 n n e m e n 11 p r ij s per 8 Prija der A d v e r t e n t i 8 a Voor de conrant binnen de gemeeente f 0.70, met Jong Holland/ 1.20 UITGEVER naar de overige plaatsen van Nederland alle landon, die ia het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Ooat-Indië en Amerika). Znid- Afrika 0.90, 1-75. 2.50. 1.40 2.60 4.— Molenplein.Helder. Van 1—5 regels 50 cents, elke regel meer 10 eent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Advertentiën voor liefdadige doeleinden per regel 5 Ct. Dienstaanbiedingen voor den werkenden atand5 De Adoertentiën hunnen onernl morden qeplnntM tnssehen den te hst. HELDER, 2 a Augustus. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Kieswet-ontwerp. De navolgende nieuwe amendementen zijn voorgesteld op het wetsontwerp, regelen de de bevoegdheid van het kiesrecht voor de Tweede Kamer en voor de Provinciale Staten Door den heer Land, om in art. 3 als kenteeken van geschiktheid en maatschap- pelijken welstand aan te nemen a. voor hem, die als hoofd van een gezin op de be volkingsregisters staat ingeschreven, een aan vraag om op de lijst der kiezers te worden gebracht, onder vermelding dat hij niet tot de na te noemen uitgeslotenen behoortb. voor hem die geen hoofd van een gezin is ingeschreven, gelijke aanvrage en verklaring, dat hij gedurende minstens zes achtereen volgende maanden in dezelfde woning of in hetzelfde huis is gehuisvest geweestc. voor hem die op de kiezerlijst voorkomt, het feit dat hij niet van die lijst is afgevoerd. Voorts om in art. 4 geschiktheid en maatschappelijke welstand niet aanwezig te verklaren bij hem1. die niet voorkomt op de bevolkingsregisters2. van wien het bij rechterlijke uitspraak is gebleken, dat hij de in art. 3 bedoelde verklaringen val- schelijk heeft afgelegd deze uitsluiting geldt voor de 3 volgende burgerlijke jaren 4. die den verschuldigden aanslag in 's Rijks directe belasting niet heeft voldaan, welke uitsluiting dan geldt voor het burgerlijk jaar, volgende op het belastingjaar; 5. die door middel van een tusschenpersoon onder stand heeft genoten van een instelling van weldadigheidwelke uitsluiting dan ook geldt voor het volgende jaar6. die veroor deeld is tot gevangenisstraf voor 4 jaar of langer, welke uitsluiting dan geldt voor 5 jaren daarna7die wegens desertie is veroordeeld, als voren8. die door den burgerlijken of militairen rechter is ver oordeeld met ontzetting van het recht, of onwaardigverklaring om bij de gewapende macht te dienen 9. die veroordeeld is, het zij wegens een misdrijf, waarbij de ontzet ting van het kiesrecht, hetzij wegens eene overtreding waarbij de plaatsing in een Rijks werkinrichting is toegelaten; 10. die is ver oordeeld overeenkomstig een der artikelen 426, 451, 452, 453 (2de en 3de lid) en 454 Wetb. van Strafrecht. Artikel 5 zou gelezen worden als volgt het kiesrecht wordt niet uitgeoefend door hem, die niet voorkomt op de van kracht zijnde kiezerslijsten. Bij een nieuw artikel sbis wordt einde lijk voorgesteldom van de uitoefening van het kiesrecht uit te sluiten zij 1. bij wien de wettelijke kenteekenen van ge schiktheid en maatschappelijken welstand niet aanwezig zijn; 2. wien dat recht bij rechterlijke uitspraak ontzegd is; 3. die in gevangenschap of hechtenis zijn 4. die bij rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over hunne goederen verloren hebben5. die in het jaar, vóór de vast stelling der kiezerslijsten van eene instelling van weldadigheid of van een gemeente bestuur onderstand hebben genoten. Door den heer Van der Feltz, is voor gesteld om art. 4 te lezen als volgtDeze wet houdt voor kenteekenen van maatschap pelijken welstand, het voorzien in eigen onderhoud en in dat van het huisgezin. Zij acht het bezit van dit kenteeken niet aanwezig bij hem die a. niet voorkomt op de krachtens wet telijk voorschrift aangelegde en bijgehou den bevolkingsregisters b. gedurende het laatst verloopen bur gerlijk jaar onderstand heeft genoten van eene instelling van weldadigheid of van een gemeentebestuur. Onderstand aan vrouw of minderjarige kinderen verstrekt, wordt geacht door den echtgenoot of vader te zijn genoten c. die niet dan eene verplaatsbare wo ning bewoont. Schepen van 50 ton inhoud of meer daarvan uiigezonderd d. die in het jaar, aan het opmaken der kiezerslijst voorafgaande, binnen dezelfde gemeente meer dan tweemalen van woning is veranderd. Verwisseling van woning tengevolge van eigendomsovergang cn 't geheel of gedeelte lijk tenietgaan van een gebouwd eigendom, wordt niet als verhuizing aangemerkt. e. die binnen de laatste drie jaren, aan het opmaken der kiezerslijst voorafgaande, tot opzending naar een der Rijkswerkin richtingen veroordeeld werd en f. die bij hel opmaken der kiezerslijst zijn verschuldigden aanslag in Rijks directe belastingen niet heeft voldaan. Door den heer De Ras is nog als amen dement voorgesteld om ook een sergeant of met dien rang gelijkstaande onder de kiesgerechtigden op te nemen. Zitting van Dinsdag 15 Augustus. Fabrieks- en handelsmerken. Aan de orde is het welsontwerp, houden de bepalingen op de fabrieks- en handels merken. Er worden geen algemeene beraadslagin gen gevoerd. Art. 13 (instelling van een bureau voor den industriefilen eigendom) worden z. h. s. aangenomen. De aangebrachte wijzigingen komen in hoofdzaak hierop neer, dat voorgeschreven wordt een voldoend cliché van het handels merk. Artt. 4—8 werden z. h. s. aangenomen. De heer Rink heeft voorgesteld in art. 9, in plaats van „de arrondissements recht bank te 's Gravenhage", te lezen„de arrond.-rechtbank zijner woonplaats, en woont hij niet binnen het Rijk in Europa, die te 's Gravenhage". De heer Dobbelmann heeft als amend. op art. 9 voorgesteld, weigering der in schrijving van een merk door het Bureau toe te laten, als het in hoofdzaak of in zijne onderdeden overeenstemt met het door een ander ingezonden merk. De heer Heemskerk steunt het amend.- Rink, dat de justiciabelen niet op onnoodige kosten zal jagen. De heer Hartogh acht het een groot voor deel in de Regeeringsvoordracht, dat er geen vordering zal zijn tot schadevergoeding we gens weigering van inschrijving door den directeur. Het amend.-Rink verklaart spr. te kunnen steunen. In zijn antwoord wijst de Minister er op, dat het hier een publiek belang betreft, in zoover deze regeling vooral wil te keer gaan misbruiken in den handel, bedrog en deloyale concurrentie. Den heer Dobbelman geeft de Min. in overweging zijn amend. in te trekken. Het amend.-Rink wordt verworpen met 52 tegen 28 stemmen. Art. 9 wordt z. h. s. aangenomen. In antwoord aan den heer Sanders zei de Minister, dat hij, die het eerst een merk heeft doen inschrijven, een droit acquis op dat merk heeft en daarvan als eigendom kan gebruikt maken. Bij art. 22 antwoordt de Minister den heer Van Karnebeek dat het de bedoe ling is, verkregen rechten te handhaven, zoodat een eenmaal zonder tegenspraak ingeschreven merk den belanghebbende een onaantastbaar recht geeft. Bij art. 27 wordt bepaald, dat de wet in werking zal treden op een bij Kon. besluit nader te bepalen dag. Hel wetsontwerp wordt in stemming ge bracht en aangenomen met 54 tegen 5 stemmen. Aan de orde is het ontwerp tot ver hooging van Hoofdstuk V der Staatsbe- grooting voor 1893. Het wetsontwerp wordt z. h. s. aange nomen. Eveneens wordt zonder beraadslagingen z. h. s. aangenomen het ontwerp tot ver hooging der Indische begrooting over 1893, ten behoeve van den aanleg van een spoor- weg MalangBlitar. 1 terug had gegeven nadat het laatste vonkje leven uitge- bluscht was, kon trouwens iedereen op het eerste gezicht zien. Die wijd geopende verglaasde en gebroken oogen dat vale gelaat, waarop nog de laatste sporen van den strijd, die de ongelukkige gevoerd had, te zien waren en dat desondanks toch nog niet leelijk was te noemen, dat ge laat sprak een taal, die elk verder onderzoek onnoodig maakte. Hier was met raenschelijke hulp niets meer te doen, hier bleef niets over dan de onderwerping aan een ondoorgrondelijken wil. Heviger en onstuimiger sloegen de golven op het vlakke strand en enkele hevige windstooten waren de voorboden van een storm, die veel erger dreigde te worden dan die welke eenige dagen te voren gewoed had. vLaat ons verder gaan,* zeide eindelijk een der mannen tot Edith, „gij kunt haar toch niet meer helpen Ook Burghardt legde zijn hand op den arm der jonge vrouw, om haar zacht van het lijk weg te brengen. Maar Edith weifelde nog om zich van het lijk te ver wijderen. Waarheen wilt ge haar brengen vroeg zij. „Toch niet in baars vaders huis?* „Zeker klonk het vast van de lippen van den oudsten drager. //Daar zullen zij haar vinden, de schurken, als de storm hen nog laat terugkeeren Maar ga nu uit den weg, mevrouw Von Rinkow I Wat hebt gij met ons en met dit arme meisje te makenBekommer u liever om uw man daarbuitenHet is niet goed, met zulk weer in een en dezelfde boot te zitten met moordenaars Edith deinsde terug, alsof zij een slag in het gezicht had ontvangen. Met eene heftige beweging greep zij 83 en wilde zonder groet voorbijgaan, toen Edith hem door een vraag tegenhield. Zij had in den inan den oude herkend, met wien zij bij hare komst te Sakran had pogen te praten. „Gij kunt mij zeker wel zeggen, mijn goede vriend, van wien die boot is,* zeide zij, „en wie er in zijn. Het scheen mij toe, alsof ik mijn man er in zag, maar dat is zeker eene vergissing geweest, niet waar De man haastte zich niet met zijn antwoord. Hij keek naar zee, schraapte zich de keel en spuwde in het zand, om eindelijk met een verdrietig gezicht onwillig te zeggen „Natuurlijk is hij daarin, mijnheer Von Rinkow hoe zou hij ook zijne goede vrienden in den steek laten die schoften en moordenaars Edith verbleekte en keek hem met groote oogen aan. „Van wien spreekt ge?" vroeg zij gestreng, Van wien is die boot?* „Van wie anders dan van de Janskowski's Dat zult gij toch wel weten daar gij met dat volk zoo goed zijt?" „Ik ben niet goed met hen. En als mijn man met hen is uit gegaan, dan zal dat wel een goede reden hebben, dan zijn zij zeker uitgegaan om Johanna te zoeken. Ik hoop, dat gij en uwe kameraden hen dat zult nadoen.* De visscher keek haar aan, alsof hij aan haar verstand twijfelde. Johanna zoeken d4ar Nu, mevrouw, dat zou alleen een gek kunnen doen en daarom heeft Jankowski waar achtig zijn boot niet in de branding gebracht I Om zijne uitgezette netten i3 het te doen anders niet I Binnen een uur, of misschien nog vroeger, hebben we Scheepvaartregeling op Atjeh. Aan de orde is het ontwerp tot verhoo ging der Indische begrooting voor 1893, ten behoeve der scheepvaartregeling op Atjeh. De heer Cremer dringt er op aan, dat wij ons op Atjeh krachtig mogen doen gelden; als voorbeeld van niet krachtig optreden wijst spr. op Tamiang, waarbij men z. i. niet genoeg partij getrokken heeft van onze positie- Spr. vraagt den Min. waarom dit niet heeft plaats gehad. Een ander punt, waarop spr. de aandacht wil vestigen, is het mislukken der poging onzerzijds om den vijand te straffen voor zijne pogingen tot indringing binnen onze linie op Kota-Rauja. Spr. zou daaromtrent opheldering wenschen. Waar wij moeten vechten, daar dienen wij flink en zonder aarzeling op te treden. Zitting van Woensdag 16 Augustus. De heer Bahlmann betuigt instemming met hetgeen door den heer Cremer is ge zegd aangaande or.s optreden in Atjeh. Spr. klaagt over onvoldoende publiciteit omtrent hetgeen op de Oostkunst van Atjeh voor valt. Ook wat de gesneuvelden en de ge kwetsten aangaat, behooren dc officieele berichten duidelijker te zijn. Eindelijk vraagt spr. naar den toestand van het kolenstation te Poeloe-Weh. De minister van Koloniën antwoordt den heer Bahlmann, dat zooveel mogelijk zorg zal worden gedragen voor tijdige pu bliceering der namer. van de officieren en minderen, die op Atjeh sneuvelen. Wat de critiek omtrent onze gedragslijn op Tamiang betreft, de officieele rap porten daarover zijn nog niet door de Reg. ontvangen. Onjuist is de bewering van den heer Cremer, dat de uitgebreidheid van het vijandelijk terrein te wijten zou zijn aan niet genoegzame kracht bij het optreden onzerzijds. Immers, het is de gewone vij andelijke taktiek niet alleen van de Tamiangs om or.ze troepen niet in het open veld te staan. Een dieper binnenrukken werd door de chefs onverantwoordelijk geacht. Omtrent de scheepvaartregeling zijn na dere inlichtingen overbodig. Eene goede werking van dien maatregel is met grond te verwachten. Den heer Bahlmann geeft de Min. ge ruststellende verzekeringen aangaande het kolenstation te Poeloe Weh. De neer Cremer dankt den Min. in zijne repliek voor het gegeven antwoord en ver klaart met de meeste belangstelling te hebben vernomen o. a.de mededeeling des Ministers omtrent de onderwerping van Toekoe-Oemar en van eenige staatjes in het Taraiangsche. Het wetsontwerp werd in stemming ge bracht en aangenomen met S5 tegen 2 stemmen. Tegende hh. Keuchenius en Van der Borch. Kieswet. Aan de orde is art. 1 van het ontwerp betreffende het kiesrecht Doch vooraf komt in behandeling een voorstel van de Commissie van Rapp. De heer JE. Mackay zegt dat na afloop der algemeene beraadslaging de Commissie overwogen heeft den verderen loop der zaak. Tal van amendementen zijn voorgesteld, en hoewel het dikwerf niet geschiedt, ge beurt het toch ook wel eens, dat ter. slotte het geheel e ontwerp wordt verworpen. Hier heeft men te doen met een uiterst gewichtig wetsontwerp, waarop tal van amendementen zijn voorgesteld en het is niet zeker dat na verwerping het ontwerp zal worden aangenomen. Wij moeten komen tot een resultaat en bij de algemeene beraadslagingen is geble ken, dat vele leden met den Min. willen meewerken. De Comm. meent nu dat behandeling der artikelen thans reeds niet gewenscht kan zijn. De meerderheid der Commissie stelt voor, al de amendementen naar de afdeelingen te verzenden, opdat zij alsnog de verschillen de bezwaren in overweging kunnen ne men. De Kanier besloot met 62 tegen 33 st., overeenkomstig het voorstel van dc Commissie van Rapporteurs, de amende-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1