voor een hervorming op maatschappe-
lijk gebied, die de belangen der geheele
arbeidersklasse raakt enz. een ge
meenschappelijk optreden van alle arbei
ders-organisaties in Nederland verge
makkelijkt wordt.
2e. Het verzamelen van statistische
gegevens en het verstrekken van inlich
tingen, de organisatie der arbeiders be
treffende, tusschen de verschillende aan
gesloten vereenigingen.
oe. Het onderhouden van correspon
dentie met de arbeids-secretariaten van
andere landen.
H. J. Poutsma, uitgever van „De
Nieuwe Tijd," die wegens opruiïng tot
anderhalf jaar gevangenisstraf was ver
oordeeld, is jl. Donderdag wegens ge
zondheidsredenen uit de gevangenis te
Utrecht ontslagen, nadat hij een half
jaar van zijn straftijd had ondergaan.
Zooals men weet, was door de echt-
genoote van Poutsma, op grond van
zijn gezondheidstoestand, voor hem
gratie gevraagd.
De heer H. Van Eeglien, direc
teur van de Nederlandsche Bank te
Amsterdam, is jl. Donderdag in den
ouderdom van 61 jaren overleden.
De Minister van Binnenl. Zaken
Tak van Poortvliet is gisteren voor
eenigen tijd naar het buitenland ver
trokken.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Een Schatterijwet.
Een bij de Kamer ingediend wetsontwerp
bevat de noodige bepalingen omtrent het
vervullen van den dienst bij de schutterij.
Vele van deze bepalingen komen over
een met die van het wetsvoorstel tot „Rege
ling van den dienst bij de Militie".
De door de Min. van Oorlog en Mari
ne onderteekende memorie van toelichting
vermeldt de punten van verschil en over
eenkomst tusschen de twee hoofdbestand-
deelen der landmacht, de militie |en de
schutterij van de landmacht,
Bij de militie en de schutterij, hier be
doeld, zal de dienst even lang duren en
op denzelfden jeugdigen leeftijd aanvangen
en zullen dus dienstplichtigen zijn van ge
lijken ouderdom; bij beide zullen de dienst
plichtigen buiten den werkelijken dienst
aan dezelfde verplichtingen zijn onderwor
pen ten aanzien van het verblijf, hetzij
binnen het Rijk, hetzij buitenslands, de
aanmelding bij verhuizing naar andere
gemeenten des Rijks, de uitoefening van
de buitenlandsche zeevaart en de zeevis-
scherij. Maar met betrekking tot den
werkelijken dienst in gewone tijden zal er
groot onderscheid bestaan.
Terwijl de ingelijfden bij de militie tot
oefening in werkelijken dienst moeten ko
men bij het leger, dus in de kazerne ver
blijven, kunnen de iugedeelden bij de
schutterij van de landmacht in hun woon
plaatsen en althans buiten de kazerne
worden geoefend. Voor de ingedeelden bij
de schutterij van de landmacht zal opkomst
in werkelijken dienst tot oefening bij het
leger slechts kunnen worden gevorderd
indien en voor zoover zij aan oefeningen
in of nabij hun woonplaatsen niet deelne
men.
In duur van den oefeningstijd en van
den werkelijken dienst in gewone tijden
zal er een aanzienlijk verschil bestaan
tusschen militie en schutterij. Voor de
schutterij wordt die duur beperkt en zóó
dat de dienst zonder overwegend bezwaar
voor de schutterijplichtigen is te regelen.
Het stelsel van oefening bij de schutterij
van de landmacht brengt echter de nood- I
zakelijkheid mede van wapenschouwingen,
waaraan de schutterijen, in compagnien en
korpsen vereenigd, deelnemen.
Een onderscheid van groot gewicht tus
schen de regeling van den dienst bij de
schutterij, zooals deze in het ontwerp van
wet is neergelegd, en de bestaande is ook
hierin gelegen, dat de straffen, aan inge
deelden bij de schutterij voor begane
overtredingen of voor het niet naleven van i
hun verplichtingen op te leggen, dezelfde i
zullen zijn als onder gelijke omstandig
heden op de verlofgangers van de militie
worden toegepast. Deze gelijkstelling,
waardoor de schuttersraden der tegenwoor
dige wet, met al den aankleve van dien, i
overbodig worden, zal er krachtig toe
medewerken om bij de schutterij de krijgs
tucht aan te kweeken en te onderhouden.
De ontworpen regeling van den dienst
bij de schutterij vormt de aanvulling van
de voorgestelde regeling van den dienst
bij de militie, in dien zin, dat, bij aan-
neming der wetsvoorstellen, beide dienst
regelingen te zamen, in onderling verband, j
het beginsel algemeenen dienstplicht tot
uitvoering brengen en wel ter voldoening
aan den eisch van art. 180 der Grondwet. 1
Alle voor den krijgsdienst geschikte
jongelieden, Nederlanders en ingezeten j
niet-Nederlanders, die niet bij de militie
worden ingelijfd, worden ingedeeld bij de
schutterij en kunnen daarbij niet slechts
in oorlogstijd tot oefening en tot mede
werking aan de verdediging worden opge
roepen, maar zijn reeds in vredestijd,
onverminderd, voor zooveel de schutterij
van de landmacht betreft, hun verplich
ting tot diensten tot handhaving en ver
zekering van de openbare orde en veilig
heid, ter bevordering van hun bruikbaar
heid in oorlogstijd aan oeleningen onder
worpen.
De Regeering verwacht van een verdee-
lïng der lasten van den dienstplicht over
meer personen, van vermindering van het
aantal dienstjaren van militie- en schutter-
plicht en van vrijstelling der bedrevenen
in den wapenhandel van dienst-of oefenplicht
een werkelijke nationale weerbaarheid te
erlangen en zal er bij de bevolking een
krachtige opwekking komen om in die
richting werkzaam te zijn.
Uit de schutterij zullen locale troepen wor
den gevormd en komen, waar mogelijk, de
schutters bijeen, zoo niet in, dan toch nabij
de plaats hunner inwoning.
Blijkens een berekening van de kosten,
welke door de voorgestelde regeling van
den dienst bij de schutterij kunnen worden
veroorzaakt, worden geraamd de uitgaven
voor ééns op f574.000; de jaarlijksche uit
gave voor de schutterijen zouden, na ophef
fing van de tegenwoordige schutterijen, ver
moedelijk meer bedragen f 1.103.500, al
thans een maximum van f 1.640.500 kunnen
bereiken, waarbij reeds in mindering is ge
bracht de kosten der schutterijen ten be
drage van f 228.000, door de gemeenten
gedragen.
Het ligt voorts in de bedoeling uit elke
jaarklasse van schutters bij de zeemacht in
de eerste plaats te bestemmen het personeel
machinisten en vuurstokers van de binnen-
en buitenlandsche stoomvaart, en voor het
geval daaruit niet het vereischte aantal
machinisten kan verkregen worden, daar
enboven het machinistenpersoneel der ma
chinefabrieken of groote door stoom gedre
ven industrieele inrichtingen.
Het geheele aantal tusschen het 20e en
het 29e levensjaar dezer categorieën van
personen wordt op 600 ft 700 geschat,
waarvan vermoedelijk 400 500 binnens
lands aanwezig zullen zijn.
Uit den aard der zaak zullen de schutterij
plichtigen en de vrijwilligers bij de schut
terij, die reeds in zeedienst zijn geweest,
bij de schutterij van de zeemacht worden
ingedeeld en voor dien dienst aan boord
worden bestemd.
Voor die schutters, die bestemd zijn om,
ingeval van mobilisatie, op de vloot te die
nen, worden een eerste oefening en twee
herhalings-oefeningen voorgesteld, te houden
vóór de reserve-jaren.
Bij de schutterij van de zeemacht is voorts
in te deelen hét schutterijplichtig personeel
van het loodswezen en van de kust- en
oeververlichting, den sein- en kustwacht-
dienst.
Nog wordt voorgesteld ook bij de schut
terij van de zeemacht afdeelingen werk
lieden in de directiën van de marine te
vormen uit de schutters, die bij de Rijks
werven en maritieme inrichtingen d§ be
dieningen bekleeder. en ambachten uit
oefenen, door den Minister van Marine
aan te wijzen.
Deze afdeelingen zullen, ingeval van
mobilisatie van de vloot, met het overige
niet dienstplichtig personeel der werven
behulpzaam moeten zijn bij het in dienst
stellen en uitrusten van de schepen en vaar
tuigen voor de binnenlandsche verdediging.
Voor de schutters van de afdeelingen werk
lieden en van het personeel van het loods
wezen en van de kust-oeververlichting, van
den sein- en van de kustwachtdienst bij
's lands verdediging, die niet gewapender
hand behoeven op te treden, wordt het
onnoodig geacht, hen van militaire klecding
te voorzien, te wapenen of tot oefening
in werkelijken dienst op te roepen.
Met het oog op de wenschelijkheid om
de schutters van de zeemacht dadelijk bij
mobilisatie te doen opkomen ter plaatse,
waar men over hen wil beschikken, zullen
zij over de directicn der marine worden
verdeeld.
Binnenlandsch nieuw 3.
Helder. Het programma van het
vijftiende zomer-concert, op morgen f Zondag),
des namiddags ten 2| u., door het Star-
miuickkorps der K. N. Marine in het „Park
Tivoli" alhier te geven, luidt als volgt
1. Nationale Feestklanken, 31 Aug. 1S'J3,
Jac. Koning (eerste uitvoering). 2. Feest-
Ouverture (Bs Majeur), van der Linden. 3.
Pilgerchor aus der Oper ïannhiiuser, Ric-hard
Wagner. 4. Grande fantaisie sur des motifs
de 1'opéra 1'Africair.e de Giacomo Meijer-
beer, J. Koning. 5. OuvertureMannschaft
an Bord, Franz von Suppé. 6. Grand bou-
quets de tnélodies, A. Conradi. 7. My
Queen, valse, P. Buccalosi.
Schagen. Vergadering van den Raad
dezer gemeente, op Dinsdag 5 dezer, 's mor
gens 10 ure. Punten ter behandeling:
1. Installatie Raadsleden.
2. Onderzoek geloofsbrieven gekozen
Raadslid.
3. Benoeming Wethouder.
4. idem Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand.
5. idem Lid commissie Rietbosch.
6. Reparatie brandspuit
Wieringen. Vergadering van den
Raad dezer gemeente, op Dinsdag 5 dezer,
des namiddags 2 ure. Punten ter behande
ling
1. Beëediging benoemde Raadsleden.
2. Regeling telephoondienst.
Vlieland. Voor de vacature in den
Gemeenteraad, ontstaan doordat de verkie
zing van den heer J. C. Schlachter vernie
tigd was, is gekozen de heer C. List Sr.
Kwadijk. Alhier is een fanfare-corps
opgerichthet telt aanvankelijk 20 leden.
Amsterdam. Koningin's verjaardag
werd jl. Donderdag met volks- en kinder
feesten op 5 plaatsen, niettegenstaande den
aanhoudenden zachten regen, opgewekt
gevierd. Het carillon op het Paleis speelde
den ganschen dag vroolijke wijsjes. Van
de 501 deelnemers aan de volksspelen op
het Museum-terrein wonnen er 100 prijzen,
bestaande uit horloges, hammen, kazen, enz.
De roeiwedstrijden voor jongens van de
„Wassenaer" en van de Kweekschool voor
Zeevaart enz. waren zeer geanimeerd. De
parade werd afgelast. Ook de wedstrijd
tusschen twee luchtballons ging doorniet. Des
avonds was het gondeltocht met muziek
en groot vuurwerk op den Amstel,
Bij de roeiwedstrijden op den Amstel
wekte de wedstrijd van vierriems-sloepen,
geroeid door kweekelingen der Kweek
school voor de Zeevaart en het Matrozen-
Instituut, veel belangstelling. Van de zes
deelnemers behaalde de „Zeehond" en
„Neptunus", beide geroeid door jonge
lieden van he'c Matrozen-Instituut, de uit
geloofde prijzen van f 20 en f xo. Pe
vice-admiraal Mac-Leod en vele andere
zeeofficieren waren tegenwoordig.
De gondeltocht, ot liever de vaart van
een salonboot en van een zestal groote zol
derschuiten, omstuwd door een aantal klei
nere vaartuigjes, alle gesleept door een drie
tal booten, door de Prinsengracht, was onge
twijfeld de grootste aantrekkelijkheid en de
best geslaagde van de feesten, die het volk
der hoofdstad zijn aangeboden.
De zolderschuiten waren allen van een
stevig hekwerk voorzien, terwijl daaraan
gekleurde ballons waren opgehangen.
Op drie dezer schuiten liet de stafmuziek
van het 7e reg. inf., der schutterij, bene
vens alle tamboers, trompetters en pijpers,
te Amsterdam in garnizoen, zich bij afwisse
ling gedurende den geheelen tocht hooren.
Plaats van afvaart was de werf van de
firma Hk. Jonker en Zonen, aan het Wes
terdok.
Daar het programma als tijdstip van ver
trek halfacht had vermeld, bewogen zich
lang voor dituur duizenden nieuwsgierigen
aan weerszijden der gracht. Hun geduld
werd op zware proef gesteld.
Het was ruim halfnegen toen de sluis
aan 't begin der gracht gepasseerd was.
Nauwelijks was men de gracht inge-
stoomd of van booten en van schuiten, uit
huizen aan weerszijden der gracht werd
kwistig Bengaalsch vuur en klein vuurwerk
ontstoken, dat aan de pleiziervaart en de
geheele omgeving een fantastisch aanzien
gaf, wat nog door het groen van honderden
boomen aan den walkant aanmerkelijk
werd verhoogd.
De massa menschen, die van het schouw
spel genoten, was niet te overzien.
Te elf uren was men aan den Amstel
genaderd, dat het sein was voor het af
steken van een groot vuurwerk, dat, dank
zij het prachtige stille weder, uitmuntend
Dordrecht. Den historischen optocht,
voorstellende „Prins Willem van Oranje te
Dordrecht op den 25sten van Hoyrnaand
1573", was gisteren een beter lot beschoren
dan den kinderoptocht ten deel viel. Hoe
wel dreigende, hield de lucht zich goed.
De optocht, gearrangeerd door mr. J. C.
Van Overvoorde, archivaris te Dordrecht,
mag goed geslaagd heeten, altoos in aan
merking genomen den korten tijd van
voorbereiding en de vrij beperkte middelen.
Er waren aardige groepen bijvooral de
„Batavieren" te paard, in dierenhuiden ge
huld en van bijlen voorzien, deden opgeld,
evenals een „zegewagen met allegorische
voorstelling van de Vrijheid, gearrangeerd
door de „Kamer der Fonteijnisten". Zeer
eigenaardig was een oud-Hollandsche sjees,
met een meisje er in, dat Koningin Wil-
helmina in Friesch kostuum voorstelde, 't
Was een opluisteringsnummer van den
antiquaar, den heer Jac. Schotel JRz. Er
was slechts éen reclame-wagen, een druk
kerij in werking voorstellendede heer
Corn. Mortes Czn. was aldaar de man.
De 35 nummers groote optocht trok twee
uren lang de stad door. 't Spreekt vanzelf,
dat een massa volk ook van buiten
op de been was, doch nergens werd de
orde verstoord, zoodat de politie een uiterst
gemakkelijke taak had.
De volksconcerten op het Stationsplein en
het Schafiersplein,beide geïllumineerd,liepen
des avonds uitstekend van stapel. Overal
een vroolijke, opgewekte geest 1
Apeldoorn. Plet kinderdifilé slaag
de jl. Donderdag uitstekend. De Koningin
nen verschenen op het bordes. De wees
kinderen en de meisjes in provinciale
kleederdrachten werden door de Koningin
nen toegesproken en de hand gegeven.
Van halftwee tot ruim twee uur waren de
Koninginnen en het gevolg op het feest
terrein in een rijtuig, la Daumont be
spannen. De muziekkorpsen speelden de
volksliederen. Er was een luid gejubel.
Het terrein was druk bezocht en er waren
allerlei vermakelijkheden. Daarna deden
de Koninginnen een rit door het versierde
dorp.
Marine en Leger.
Hr. Ms. korvet „Van Galen" is hier giste
ren op de gebruikelijke wijze buiten dienst
gesteld en ann '9 Rijkswerf in conservatie op
genomen. De kapt. ter zee W. F. Blaauw werd
van het door hem over dezen bodem gevoerde
bevel eervol ontheven.
De kapt. ter zee 1). G. Brand heeft gis
teren het bevel over Hr. Ms. fregat „De Ruij-
ter" overgedragen aan den kapt. Ier zee C.
Hoffman.
De lste luit.-ingenieur J. L. H. van Ilulk
wordt van Utrecht nanr hier overgeplaatst.
Naar het „Vad." verneemt, wordt de luit.
ter zee lste kl. Baron Mulert geplaatst als
lsten officier aan boord van Hr. Ms. stoom-
schoener „Bonaire", die in October a. s. te
Hellevoetsluis in dienst wordt gesteld.
De luit. ter zee l9te kl. J. F. G. Gobius,
thans te Berlijn vertoevende tot het over
nemen van torpedokanonnen, welke bestemd
zijn voor Hr. Ms. „Koningin Wilhelmina",
in aanbouw te Amsterdam, wordt van daar
naar Fiume gedirigeerd tot het keuren van
torpedokanonnen, vervaardigd bij de firma
Whitehead Co.
De vice-admiraal V. Mac Leod, direct, en
comm. der Marine te Amsterdam, bood jl.
Donderdag aan de in die directie in functie
zijnde officieren een diner aan, ter herinne
ring aan den dag, waarop hij voür 40 jaren
tot adelborst lste kl. werd aangesteld.
De lieer Mac Leod is een dier mannen,
waarop Nederland roem draagt, zegt het
„Hbld." Voor onze Marine in het bijzonder
en voor het vaderland in het algemeen
spreken wij de hoop uit, dat deze bekwame
officier nog lang zijn krachten zal blijven
wijden ann de belangen onzer zeemacht.
J De mach. 2de kl. I. Z. Risch, dienende
aan boord van Hr. Ms. instructieschip „Nau
tilus", is wegens lichaamsgebreken voor den
dienst afgekeurd ën wordt 16 dezer op pen-
sioen gesteld.
lieden werd te Hellevoetsluis in dienst
gesteld Hr. Ms. stoomknnonneorboot „Gier",
onder bevel van den luit. ter zee lste kl.
I H. Slottevens wordt er op geplaatst de
i luit. ter zee 2de kl. W. A. .T. van Diggelen.
Machinekamer-personeelde mach. lste kl.
v. k. J. J. Knotter en mach. 6de kl. J. K.
Cruch.
Benoemingen, enz.
Tot gemeente-ontvanger te Wieringen i9
benoemd de heer H. We9terhuis, te Har-
lingen.
Onderwijs en examens.
Jl. Zondag werd door een dertigtal leer
aren bij het middelbaar en hoogcr onderwjjs,
met den Minister Havclaar een bezoek aan
Urk gebracht. Na eene wandeling rondom
het eiland en vervolgens door liet dorp,
keerde men naar boord terug, zeer voldaan
Urk met zijne bevolking, met haar eigenaar
dige kleederdracht, eens bezocht te hebben.
De Minister van Binnenl. Zaken heeft aan
het hoofd der school in de Weere (gem.
Hoogwoud) eene gratificatie toegekend van
f 200.
104
was in den kamp voor hun eigen leven op het oogenblik
geen tijd voor zoo iets. Overigens had Gerard volkomen
het voorkomen van een doode. Zijn gelaat had een geel-
vale kleur, de trekken waren slap en een gapende wond
langs het linker oog versterkte hun in de meening, dat
men iemand aan de zee had ontrukt, die geen hulp meer
behoefde.
En toch was dit alles, wat de redders voor hunne moeite
volle pogingen verkregen. Wel speurden en spiedden zij
naar alle kanten tusschen de ronddrijvende stukken hout
naar drenkelingen, maar van den ouden Jankowski noch van
zijne beide zonen was iets te ontdekken. En toen de red
dingboot zelf door een der drijvende planken beschadigd
wei'd, moesten de redders, die meer dan hun plicht hadden
gedaan, wel op zelfbehoud bedacht zijn en met het over
schot hunner krachten pogen het land weer te bereiken.
En na lange vreeselijke minuten, tienmaal verschrikke
lijker voor hen, die aan het strand getuigen waren van
dien worstelstrijd, gelukte hun, wat in den grond van hun
hart slechts weinigen gedacht hadden.
Tot over hun middel in het water ijlden de achterge
blevenen op de boot toe om behulpzaam te zijn en zelfs
de vrouwen en kinderen liepen mede, doch men hoorde
noch luide uitroepingen, nóch zag men hartstochtelijke ui
tingen van vreugde. Even karig in hunne woorden en
even besloten als zij tijdens het gevaar waren geweest,
evenzoo waren zij ook in hunne blijdschap en het was te
denken, dat zij later binnen de muren van hunne eigen
woning evenmin van dezen vreeselijken tocht zouden gewa
gen als van alle andere dergelijke welke zij ondernomer
hadden.
105
Edith von Rinkow, die een der eersten was bij de boot,
zeide evenmin iets, maar zij staarde zwijgend op het bleeke
gelaat van Gerard en toen de mannen voorzichtig het
beweginglooze lichaam ophieven en wegdroegen, sidderde
en schokte haar lichaam, alsof zij het vreeselijke tooneel
van daar straks weer voor zich zag. Langzaam volgde zij
en zij kwam juist bij de plek aan, waar de visscliers hem
op de duinen hadden gelegd, toen een van hen, die bij
Gerard geknield lag, opstond en schouderophalend zeide
„Hij leeft nog, maar ik denk niet dat het lang zal
duren."
De jonge vrouw richtte zich op.
„Daar ginder in de duinen staat een rijtuig op mij te
wachten", zeide zij „de eerste, die daarmede een dokter
wil halen, krijgt een vorstelijke belooning van mij."
Het scheen wel alsof de haat van de Sakraner bevol
king tegen Edith geheel verdwenen was door het reddings
werk, want terstond ijlden een drietal Heden heen om aan
haar verzoek te voldoen. Anderen brachten een baar aan,
misschien dezelfde waarop Johanna had gelegen en nadat
men er een matras uit een der woningen op had gelegd,
droegen vier man den bewustelooze naar het strandslotje,
terwijl de jonge vrouw met gebogen hoofd en bevende
lippen naast de baar ging.
Naar de Jankowski's had niemand gevraagd, niemand
beklaagde hen, maar niemand verwenschte hen meer.
Volgens het gevoelen van de lieden van Sakran, hadden
zij niets meer dan hun verdiend loon gekregen. God had
hen zelf gericht.