NIEUWEDIEPER COURANT. HELDERSCHE- M. 113. Vrijdag 22 September 1893. Jaargang 51. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. Het Vaderlandt ghetroawe Blyf ieV tot in den doot. tPilhelmuslitd. EN „Eo dcstspereert nimmer I" Jan Pielert. Cotn. VersolUJiit loderea Otri9da«c, Oo n d o t-dr.sc en Zaterdasc Abonnementepriji per 3 maanden: Voor de conrant binnen de gemeeentef 0.70, met Jong Holland1.20 naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, wan 1.40 b b m b a"e landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indiö en Amerika). 1.75, 2.60 bb b b Znid-Afrikaw 2.50, b b b 4.— Prn der Adrertentiëa J. H. VAN BALEN. Molenplein.Helder. Van 1—5 regel* 50 centa, elke regel meer 10 eent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regel», aanmerkelijk lager. Advertentiën voor liefdadige doeleinden per regel 5 Ct. Dienstaanbiedingen voor den werkenden standS De Advertentiën kannen overal worden geplaatst tusschen den tekst. Geheimzinnige verdwijning. (Vervolg.) Arnhem, Hotel Sluis, 17 Sept. Was uw Bussumsche berichtgever onlangs in de gelegenheid een onder zoekingstocht met de politie mee te maken, de kennisgeving van het Al gemeen Politieblad", Zaterdag door u meegedeeld, gaf mij aanleiding er zelf eens op uit te gaan. Ik begon natuur lijk met mij naar het hotel te begeven, waar Hendrik de Jong eenigen tijd vertoefde het ligt schuin over het station en was zoo gelukkig den eigenaar, den lieer Sluis, thuis te treffen, die mij met do meeste welwillendheid alle verlangde inlichtingen verstrekte. Van hem vernam ik het volgende. Omstreeks de helft van Juni ontving de hotelhouder een brief van De Jong, dien hij mij zien liet. Hij is geschreven met een weinig geoefende hand en vol taalfouten' waarom ik hem, ter ken schetsing der ontwikkeling van den man, in getrouw afschrift mededeel Aan het Hotel SI. te Arnhem. Mr. van bovengenoemd Hotel, u zal de eer genieten dat ik met mijn Vader en familie bij u kom logeeren. de dag kan ik nog niet bepalen, dog ik kom een of twee dagen voor hun. Wees zoo goet als er letteren komen van Engeed ze voor mij te bewaaren. Met achting heb ik de eer te zijn. UEd. Dienstwillige (w. get.) H. De Jong H.Zoon. PS. Op het Adres of Telegrams staat niets meer dan De Jong Hotel SI. Arnhem Holland. Na een tweeden brief, welke den dag van zijne komst berichtte, verscheen De Jong den 18en Juni met zijne vrouw Sara Anna Juett en logeerde in Sluis' Hotel tot den 24sten d. a. v. Toen vertrok hij met haar, naar hij zeide om den Haag en Scheveningen te bezoeken. De beide echtgenooten gingen allerliefst samen om, volkomen als twee pas gehuwden. Met elkaar waren zij vroolijk en opgewekt, maar de vijf-en-twintigjarige Engelsche was, als er vreemden bij waren, altijd eenigs- zins verlegen en schuw. Dat zij anders het leven vroolijk opvatten, blijkt wel hieruit, dat De Jong, die een kamer aan de straat had, een orgelman eens langen tijd voor de deur liet muziek maken, om op de maat daarvan met zijne vrouw te walsen. Op een photo- graphie, die ik zag, staan zij samen, gearmd, beiden goed gekleed, hij met een lioogen hoed op en een sigaar in den mond, wat, zooals de heer Sluis te recht opmerkte, al dadelijk bewijst, dat hij geen wei-opgevoed man is. Men ziet hem dan ook dadelijk aan, dat hij met een heer alleen de kleeren gemeen heeft. Den vijfden Juni keerde het echtpaar weer in Sluis' Hotel terug en den zevenden zouden zij samen met de boot om acht uur naar Rotterdam vertrek ken. Maar, blijkbaar met opzet, talmde De Jong zóó lang, dat hij te laat kwam voor de boot. Tegen halftien 's morgens verlieten zij dien dag opnieuw het hótel en zijn waarschijnlijk met de Ooster stoomtram uitgegaan, want men heeft hen samen gezien tusschen Renkum en Heelsum, terwijl een gerucht hier de ronde doet, dat de vrouw toen po gingen heeft gedaan om zich vóór de stoomtram te werpen. Om een uur of vijf kwam De Jong, ditmaal alleen, weer in zijn hotel. Zijne vrouw zeide hij aan het station te hebben gelaten, omdat zij dadelijk naar Ant werpen moesten, waar familie hen wachtte. Na zijne koffers gepakt te heb ben, ging De Jong nog even uit en kwam terug met een kruier en handkar, waarop hij zijne koffers liet laden, „om ze naar het spoor te brengen." Hij vergat een band valies. De heer Sluis stuurde hem dadelijk een kellner daarmee na, die hem onder „de Berg" vond, waarop het station staat, en oo|c dadelijk zei „Nou, maar die gaat niet tiaar het spoor." In plaats daarvan begaf De Jong zich inderdaad naar een verdacht huis, waar hij al het goed van zijne vrouw, dat in de koffers was, voor f 300 te koop bood. Men wilde hem f100 geven, wat hij weigerde, en zooals later gebleken is, verkocht hij nu het goed hier en daar. Nog een paar weken bleef hij in Arn hem, logeerde eenige dagen bij zijn broe der aldaar, den heer Frans De Jong, metselaar, en vertrok toen naar Enge land. Den 15den Augustus ontving de heer Sluis een brief van den heer Johnson uit Liverpool, zwager van De Jong, waarin deze om inlichtingen vroeg be treffende zijne schoonzuster. Den 26sten d. a. v. kwam er in Hotel- Sluis een brief van den vader van het meisje, dien ik hier insgelijks kan laten volgen Sydney Cottage, North Town Maidenhead, Berkshire Engeland. August the 25th. To Proprietor. Dear Sir, Will you kindly let me know what you know of mr. Hendrick de Jong he married my daughter in June last, and told us he was purchasing the Hotel from you as we have had no ans- wers to our repeated letters entreating her to write and led us know how she was geting since the beginning of July last. And lat Saturday Mr. De Jong came liere without fny daughter, telling us that he had left her up the country ill please let me know at once what you know of kim as now getting extre- mely anxious. Yours etc. (w. get.) Daniël Juett. De heer Sluis wist er natuurlijk niet meer van, dan wat hiervóór is meege deeld. Alleen was De Jong bij hem ge weest een paar dagen na het verblijf bij zijn broer en had eenige brieven gehaald, in dien tijd voor hem gekomen. Hij zeide toen, dat zijne vrouw in Wage- ningen was. Men weet reeds wat hij aan zijn schoonvader verteldede zwager schreef, dat hij hem verteld had, dat zijne vrouw in Dusseldorf met een rijken Amerikaan er van door was gegaan. In het Hotel-Sluis gaf De Jong geen beroep op. Tot zijne kenschetsing kon de heer Sluis mij nog eenige streken vertellen, die hij verleden jaar moet hebben uitgehaald. In Zevenaar verloofde hij zich met eene vrij bemiddelde weduwe. Bij die gelegenheid wisselde hij met haar van ring, ontving een gouden ring met dia mant en gaf er haar een metval- schen steen in de plaats. Daarop begaf hij zich zooals hij zeide naar Baarn, om een villa te huren, waarin zij, na hun huwelijk, zou den gaan wonen en kwam natuurlijk nooit weerom. In Arnhem maakte hij eveneens met eene nogal gefortuneerde weduwe kennis en wist haar in den waan te brengen, dat 135 verwoestende noodlot in het strijdperk te treden en elkander daaraan te ontrukken. Daar ging, zonder dat zij het hoorde, zacht en langzaam de deur open, waardoor Blanca van Steinbach een poosje geleden verdwenen was. Of zij voor het eerst in haar leven de luistervink had gespeeld, óf dat zij met echt vrouwelijke scherpzinnigheid den toestand had overzien, in ieder geval deed zij geen vragen. Maar zij liep op Edith toe, maakte haar hand los van de deurknop en deze vast in de hare klemmend, zeide zij „Vergeef mij, dat ik mij ongeroepen in uwe aangelegen heden meng, maar ik vrees, dat gij op weg zijt eene be treurenswaardige overijling te begaan, eene dwaasheid, die misschien later niet meer goed zou zijn te maken, hoe bitter het u ook zou berouwen. Ik zelf heb u bij uwe terugkomst daar straks hier met liefdelooze woorden ont vangen, Edith, want ik zag niets dan dat gij ctnreclit had begaan, een onrecht, waarvoor ik bovendien geen reden wist. Inmiddels echter is mij een licht opgegaan, ik heb nagedacht en ik bid je, Edith, beschouw mij weder als je beste vriendin. Nu kan ik begrijpen, dat gij sedert maanden reeds niet toerekenbaar zijt en dat ge in verblindheid uw man wilde verlaten, ofschoon ge werkelijk nooit iemand anders hebt bemind dan hem. Want alleen de echte liefde is zoo opofferend en moedig, zoo standvastig en deemoedig als gij sedert het oogenblik van dat ongeluk zijt geweest. En ook den schuwen trots begrijp ik, die u weerhoudt, hem de verzekering te geven, die gij mij gegeven hebt, dat ge hem bemint, want uwe liefde moest beproefd en gelouterd worden in het smartelijk vuur van dwalingen en beproevingen. Maar ik wil niet, dat twee menschen, die I hij zelf ook veel geld had, door eens zijn demi-saison te „vergeten", met een tes tament er in, waarbij hem een aanzien lijke som vermaakt werd. i Onnoodig te zeggen, dat dit stuk valsch was. Ik bedankte den heer Sluis voor zijne welwillende inlichtingen en besloot den broeder van De Jong, die hier in de l Rietsteeg No. 3 woont, eens te gaan op- zoeken. De Rietsteeg is een heel smal zijstraatje I van den Boulevard, dat ik na eenig zwer- ven bereikte. Van twee mannen, die daar stonden te praten, bleek de een de heer Frans de Jong te zijn, en hem deelde ik liet doel van mijn komst mede. „Gaat u maar mee" zei hij „maar heel veel weet ik niet'. Ik volgde hem naar zijne woning, een klein huisje, maar keurig net in orde gehouden. De vrouw was ook thuis en bood mij een stoel aan. Het verhaal, mij door man en vrouw samen gedaan, komt hierop neder Hendrik De Jong is een van vier broeders, van welke twee, beide oppas sende werklieden, reeds overleden zijn. De man, wien ik sprak, is metselaars baas en moet bard werken om eerlijk aan zijn brood te komen. Zijne vrouw verdient ook nog wat voor het huishou den, door te wasschen en te strijken. Toen ik binnenkwam, ging het oudste zoontje, een aardige jongen van een jaar of tien, juist heen naar de Zondags school. „Ken je je versje goed", riep de vader hem nog na, en tegen mij „ja meneer, die kinderen moeten zulke dingen leeren.' De indruk, dien ik van het huisgezin ontving, was dat dit een braaf werkmansgezin is, waar ieder zijn plicht doet. De vader van den man was veehouder in Weesperkarspel geweest en had het heel goed. Ongelukkig stierf bij echter, toen Hendrik een jaar of zes was. De zaken gingen nu achteruit veel vee werd toen verloren door de longziekte, welke in die dagen heerschte, en toen de moeder drie jaar later ook stierf, was er niet veel meer over. Frans, de oudste, ging naar karwei, de anderen kwamen in liet weeshuis. Hen drik kwain bij een blikslager in de leer, maar toonde al dadelijk weinig lust tot werken, zoodat hij van den eenen baas naar den anderen trok en nogal eens van vak veranderde. Wat hij echter al dien tijd uitvoerde, hoorde ik niet in bijzonderhedenalleen liet Frans mij brieven zien,die zijn broeder hein schreef, toen hij in '89 of omstreeks dien tijd in de gevangenis te Den Bosch zat. In een daarvan geeft hij uitvoerig verslag van een preek, in de gevangenis gehoord, en zegt te verwachten, dat hij nu wel weer den goeden weg zal opgaan. Alle brieven uit dien tijd doen hem kennen als een berouwvol zondaar, maar zijn later leven is daarmee zeer in tegen spraak. Het huisgezin van den metse laar hoorde en zag maar weinig van den broeder, tot hij plotseling den 8en Juli jl. den man op zijn werk opzocht. Hij is toen eenigen tijd in Arnhem ge bleven en kwam zoo nu en dan eens aan. Van 18 tot 23 Juli nam hij ech ter intrek bij zijn broeder. Hij sliep er geregeld, maar at niet mee „daar was-ie te grootsch voor" zei de vrouw. Hij had één koffer meegebracht, later gevolgd door een tweeden, waarin „prach tige vrouwenkleeren, wel drie, vier man tels, japonnen en fijn ondergoed", dat hij met alle geweld aan zijn schoonzus ter wou vei;koopen. Na lang talmen kocht zij een japon van hem, de man een jas. Ilij vertelde hun, dat hij getrouwd was geweest, maar dat zijne vrouw in Dusseldorf met een rijk Amerikaan er van door was gegaan het bekende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1