NIEUWEDIEPER COURANT.
HELDERSCHE-
M. 115.
Woensdag 27 September 1893.
Jaargang 51
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
Het Vailerlaailt chetroawe
Blijf iele tol iu den doot.
IFHhe/muslifd.
EN
,Eo deteapereert nimmer I"
Jan Pieter*. Cotn.
Voraoliyat ledlerea Olnsdaw, Dou<lora»s; on Zatortlns:
Abonnementsprijs per 3 maanden:
Voor de conrant binnen de geineeentef 0.70, met Jong Holland 1.20
j naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.40
wan n «Ho landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika). 1.75, 2.60
ww w n Zuid-Afrika2.50, w n n 4.—
J. H. VAN BALEN.
Molenplein.Helder.
Prjjs der Advertentiën:
Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ad verten tien voor liefdadige doeleinden per regel
Dienetaanbiedingen voor den werkenden atand
De 4dverteritiën kunnen overal worden qeplaatst tusschen den tekst
Geheimzinnige verdwijning.
(Vervolg.)
De officier van justitie te Amsterdam
heeft een bekendmaking doen versprei
den, waarop de portretten van De Jong,
Sarah Juett en Maria Schmitz zijn af
gedrukt.
Enkele bijzonderheden omtrent de
geheimzinnige geschiedenis en het sig
nalement der beide verdwenen vrouwen
worden daarnevens medegedeeld, terwijl
de officier van justitie inlichtingen ver-
zoekt betreffende het al of niet in leven
zijn der vrouwen.
De portretten van De Jong en Maria
Schmitz zijn in liet Hotel Palais Royal
in de Paleisstraat herkend door de buffet
juffrouwen en de kellners dier inrichting,
zoodra deze de afbeeldingen zagen.
Ofschoon zij niet met volkomen juist
heid den datum konden bepalen, mee-
nen zij, dat het 30 Augustus was, tus
schen een en drie uur, toen De Jong en
Maria Sybilla Schmitz voor een der
open ramen aan de zijde Paleisstraat
port zaten te drinken. De Jong maakte
op den kellner den indruk van een
„aangekleeden* heer, de rand van zijn
hoogen hoed was veel te gx'oot, hij had
een dikken wandelstok in de hand en
gele schoenen aan. Zijne gezellin was
in donker cheviot costuum gekleed,
hunne kleeding was zeer bestoven
en De Jong heeft bij het raam het stof
van zijn jas zitten slaan. Dat de kell
ners zich van het portret hein zoo goed
herinnerden, vindt vooral daarin zijn
reden, dat De Jong dien middag erg
lastig was en telkens, wanneer de kell
ner weer bij het buffet was, hard met
den dikken stok op tafel sloeg en allerlei
aanmerkingen had.
De kellner verklaart, dat De Jong
dien middag in het hötel ook een brief
heeft zitten schrijven en daarvoor een
enveloppe gebruikte, waarop het adres
van het hotel stond gedrukt. Die brief
werd geadresseerd naarBergen-op-Zoom,
doch aan welk adres kon de kellner
niet zien. De Jong heeft later zijn brief
zelf medegenomen.
Een paar dagen later dat zou dus
in het begin van Sept. moeten zijn ge
weest kwam De Jong terug met
Maria Schmitz en nog een juffrouw,
vermoedelijk de zuster van de laatste.
Toen hebben zij met hun drieën in het
„Palais Royal" gedineerd en zijn daarna
met een open rijtuig, dat bij het Paleis
stond, weggereden.
Ede, 21 Sept.
De Amstei'damsche spoorreizigers, die
zich gisterochtend voor den sneltrein van
7 u. 50 m. aan het station Weesperpoort
bevonden, werden verrast door een on
gewone drukte en gedrang bij de wacht
kamer derde klasse.
De man, die zooveel monden en pen
nen in beweging breng', zat daar aan
een tafeltje met een rijksveldwachter te
praten. Zijn gelaat drukte niet de minste
aandoening uit. Doodkalm zat hij daar,
onverschillig naar het scheen, voor de
honderden oogen, die op hein gericht
waren en hem lang niet vriendelijk aan
keken. Zooals ik reeds seinde, was hij
zeer zorgvuldig gekleed. Een glanzend
nieuwe hooge hoed, licht vest, donke-
re jas en broek, alles grijsbruin van
kleur.
Toen de trein vóórkwam, nam hij
plaats met zijne begeleiders, den brig.-
maj. Lames en den veldwachter, in een
geheel afgeschutte coupe derde klasse»
Eerst nu merkte men dat hij geboeid
was een overjas, <1 ie hij over zijn armen
op den schoot had, zoolang hij zat, had
dit tot dusver verborgen. De geleiders
waren menschelijk genoeg, zoodra hij
was ingestapt, de jaloezie voor het
raampje op te trekken, zoodat de man
niet langer als een wild dier kon be
keken worden.
In Utrecht liep toch het heele perso
neel, daar aan nt werk, bij elkaar om
hem aan te gapen, en in Arnhem, waar
men blijkbaar wist, dat hij komen zou,
verdrong zich een groote menigte. Een
majoor der rijksveldwacht met twee man
wachtte hier den gevangene op en nam
met hem en zijn vorig geleide plaats
in een gevangeniswagen. Bij het instap
pen lachte hij, als gold het een pleizier-
rit.
Den uitslag der morgenzitting in de
Beekstraat seinde ik reeds in hoofdzaak.
Het verhoor werd afgenomen door den
rechter-coxnmissaris uit Arnhem, rnr.
Wttewael en deofficieren van justitie mrs.
Nalittijs en Scheltema, terwijl de rech-
ter-commissnris uit Amsterdam, mr. B.
Simons, ook degeheele zitting bijwoonde.
Het eerst werd de heer Sluis onder
vraagd. Hij kon natuurlijk niet meer
vertellen dan ik reeds mededeelde en
werd niet in de tegenwoordigheid van
den verdachte gebracht.
De drie beambten der Ooster Stoom-
trammaatschappij werden elk afzonder
lijk met De Jong geconfronteerd. Hunne
verklaringen komen alle overeen: zij ge-
looven wel dat bet de man is, dien zij
I li Juli zagen, maar kunnen geen zeker-
I beid geven. Tijdens hun verhoor bleef
De Jong even kalm als altijd, gaf op
alle vragen eenig antwoord, zeer binnens
monds sprekende met een sterk Engel-
I schen klank, zoodat het personeel er
weinig van begreep.
De machinist Roelofs, die ook op dc
locomotief stond, was niet gedagvaard,
evenmin als de gast en de eigenaar van
hötel „De Wageningsche Berg", die
echter later nog gehoord zullen worden.
Des middags was juffrouw Wentinck
aan de beurt, in wier hötel De .Tong
eenige nachten verblijf moet gehouden
hebben na zijn vertrek uit Sluis1 Hötel.
Hare getuigenis schijnt niet recht dui
delijk geweest te zijn. Alleen verklaarde
zij De Jong reeds een jaar of zes te
kennen en vertelde, dat hij haar inder
tijd had voorgesteld met hem mee naar
Amsterdam te gaan overigens wist zij
niets kwaads van hem.
Getuige vrouw Berghege, die de
„KoudeHerberg'' bewoont, gelooft zeker,
dat De Jong dezelfde persoon is, die haar
den weg vroeg, maar durft er geen eed
op te doen.
Zekerder getuige is A. Slappendel, ge
meenteveldwachter te Renkum, telepho-
nisch ontboden.
Dinsdag 4 Juli zag hij, tusschen 11
en 12. toen hij voorbijkwam, een beer
en dame bij de „Koude Herberg" zitten.
Een kwartier later, komende van den
kant van Oosterbeek, zag hij hen niet
meer. Hoewel hij naar Renkum reed,
haalde hij hen niet in, zoodat zij alleen
het bosch kunnen zijn ingegaan bezijden
den weg. Ilij twijfelde volstrekt niet
of de man was De Jong. Zijne kleede
ren waren toen: hooge hoed, licht vest en
donkerder broek en jas. Den dag herin
nerde hij zich zoo precies, omdat hij
toen juist tractement had ontvangen,
waarvoor hij steeds den eersten Dinsdag
van de maand naar Oosterbeek gaat.
De twee kellners en de huishoudster
van Hotel-Sluis konden geen nieuw licht
brengen in de duistere zaak.
De heer A. C. Legeer, eigenaar van
vond te veel genoegen in discours met de juffrouw,
dat hij zou gaan lezen want zij praatte werkelijk
heel aai'dig en wist zoo gezellig te snappen, dat de
uren omvlogen. Het was voor hem een nieuw
genot, waarvan hij niet spoedig verzadigd was.
Inderdaad schroomde mijnheer Demmers niet na
eenige dagen te bekennen, dat hij de nabijheid van
de juffrouw zocht. Haar te zien was een genot,
haar te hooren eveneens. Hij bewonderde weldra
alles aan haar: haar gelaat, haar lach, haar nette,
eenvoudige kleeding, haar bedrijvigheid en opmerke
lijke handigheid in het verrichten van de meest
uiteenloopende bezigheden. Hij vond haar buiten
gewoon interessantzelfs een onhandigheidvan haar
vond hij aardig en als zij met het een of ander een
ongelukje had gehad en hem met een allerliefst
benauwd gezichtje dit mededeelde, dan lachte hij en
zou hij waarachtig wel gewild hebben, dat zij spoe
dig weer eens wat mocht breken om haar weer zoo
voor zich te zien staan.
Al spoedig, toen hij de ontdekking had gedaan
welk een schat hij had gevonden, had hij haar van
zijne buitengewone tevredenheid blijk gegeven door
een cadeautje. Zij was zoo dankbaar geweest met
dit, in zijne oogen toch zoo weinig beteekenende
cadeautje, en had zoo allerliefst verlegen bedankt,
dat hij later in zichzelf zeide„Ik geloof waar
achtig, dat zij mij wel had willen omhelzen, zóó blij
was zij. En", voegde hij er bij „ik wenschte wel,
dat zij het gedaan had.*
En nu op dien zonnigen najaarsmorgen zat hij,
terwijl hij den rook van zijn geurige havanna uit
het raam blies, over dat alles te denken.
Was hij verliefd?
Dat was de groote vraag, welke hij zich gesteld
had. Maar het antwoord daarop bleek moeielijker
dan men wel zou verwachten.
Het was zonderling
Want wonder zou het niet geweest zijn, indien
de nauw veertigjarige Demmers verliefd ware
haar benijdde. Voeg aan dat geheel eene even
eenvoudige als nette, eene even smaakvolle als hel
dere kleeding toe, en men heeft zoo welgelijkend
mogelijk het portret van haar, die geroepen is de
hoofdrol is ons verhaal te spelen.
Haar entree in den nieuwen dienst maakte ter
stond indruk en deed veel van haar verwachten.
Met rustelnoze bedrijvigheid onderwierp zij het geheele
huis aan eene nauwkeurige inspectie en begon toen
de hervormingen in te voeren, die zij noodig oor
deelde. Gedurende veertien dagen werd er geboend,
geschrobt, geklopt en gelucht, dat het een aard had.
Den meiden werden andere manieren geleerd, kor
tom, alles onderging eene verandering en de teugels
van het bewind bleken ditmaal aan goede handen te
zijn toevertrouwd.
Wat mijnheer Demmers echter het meest genoegen
deed, was dat hij onder al deze drukte niets te
lijden had. Hij werd noch van zijne studeerkamer
verjaagd nóch uit zijn slaapkamer tijdelijk verbannen
naar eene andere. Als hij uit was geweest, vond
hij geen met meubelen verstopte gang en geen o ver
hoopte huiskamer. Er was geen geschreeuw,
gedraaf of gebons, waarvan hij hinder had. Ja, dat
alles kwam bijna ongemerkt tot stand, maar was niet
temin duidelijk merkbaar.
Voor het eerst sinds langen tijd kon hij met
welgevallen overal den blik laten weiden. Er
heerschte orde en zindelijkheid allerwege. Zijn
eigen vertrekken, wel, het was een genot te zien, hoe
keurig daar alles in orde werd gehouden. Geen
dikke lagen stof meer op boeken en papieren, op
kaarten en platen en bovenal, iets wat hem nooit
was overkomen, alles bleef op zijn plaats. Thans
werd door verplaatsen van boeken of papieren, of
door het zoek raken van voorwerpen er niet aan
hei'innerd, dat zijne vertrekken weer eens „gedaan"
waren. Het scherpe oog van de juffrouw scheen
goed op te merken, hoe alles stond of lag en welke
bijzondere wijze van opbergen hij er op nahield.
het Oranje-hütel te Wageningen, kon
alleen verklaren, dat in de laatste helft
van Juni of het begin van Juli, een
heer tusschen twaalven en halfdric
's namiddags een biefstuk met uien hij
hem at. Die man spreekt Hollandsch
met erg Engelschen tongval en meent
pet. zich te herinneren ook met hem
Fransch. Getuige, die veel in het bui
tenland verkeerde, zei dadelijk tegen
zijne huisgenooten, dat hij dien man
meer gezien had. Hij meende in een
kellncrsvereeniging te Londen. Vrij
zeker was hij, dat het dezelfde persoon
was, dien hij op de photographie zag.
Tegen halfvier haalde de a Ijunct-
inspecteur Willemsen ook den broeder
van De Jong met zijne vrouw ter zitting,
hoewel zij niet gedagvaard waren. Ook
zij konden niet veel nieuws meededen.
Beiden waren zeer zichtbaar onder den
indruk der gebeurtenissen.
In de stad hoorde ik over de zaak
nog het volgende
Tusschen 23 en 27 Juni is De Jong
met zijne vrouw in Nijmegen gezien,
ook wel te Neerbosch. In eerstgenoemde
stad kocht hij ook een nieuw pak. De
politie is echter overtuigd, dat hij zijne
vrouw is kwijt geraakt, hoe dan ook,
op den 7 Juli tusschen lialftien (toen
hij Sluis' Hötel verliet) en zes uur, den
tijd waarop hij een glas melk heeft ge
dronken bij Croese in de Luterschesteeg.
Zijn beweren den vorigen dnjr met een
Rijnboot naar Dusseldorf te zijn gegaan,
is gebleken onwaar te zijn, oin dat, vol
gens inlichtingen van de Rijnvaartinaat-
schappij, juist dien dag en sinds tot
15 Juli geen harer booten passagiers
heeft meegenomen.
De Arnhemsche politie doet inderdaad
al het mogelijke. Uit het getuigenver
hoor zal men gezien hebben, dat overal
in den omtrek van Arnhem is rondge
vraagd.
En dit waren nog maar weinigen van
de velen, bij wie de ijverige inspecteur
Willemse inlichtingen wist te krijgen.
En nóg is hij onvermoeid bezig. Op zijn
raad werd in Ede rondgegaan met do por
tretten, doch tot nu ook zonder gevolg.
Daar men hier overstapt naar Wagenin
gen, is liet anders niet onaanneemlijk,
dat De Jong, die steeds heen en weer
trok, ook te Ede is geweest.
Intusschen geloof ik, dat nog menig
een de justitie kan helpen. Van 7 tot
11 Juli was in Arnhem een zangersfeest,
dat zeer veel bezoekers lokte. Misschien
hebben eenigen hunner De Jong wel ge
zien en alle inlichtingen zijn in deze
natuurlijk van belang. Reeds nu verze
kerde men mij, dat de verdachte op 11
Juli in gezelschap van eenige zangers is
gezien en dienzelfden nacht te halfeen in
„Musis Sacrum".
Wie iets meent te weten, vervoege
zich aan het commissariaat van politie
in de Beekstraat te Arnhem, waar De
Jong's portret ter herkenning is neerge-
kgd.
Onder meer schrijft „Het N. v. d. D."
het volgende
„Zooals uit de omliggende plaatsen,
waren ook ingezetenen uit Huizen op
Koninginnedag naar het kamp bij Laren
gegaan om er de feestelijkheden, die
daar des avonds gegeven werden, bij
te wonen omstreeks 10 uur waren de
festiviteiten afgeloopeu en begaven de
meesten der kijkers zich dan ook huis
waarts. Onder de Huizer feestgangers,
die zich het langst in de omgeving van
het kamp hadden opgehouden, behoor
den drie onderwijzers van de openbare
school, de heeren F. Jansma, G. J. Vos
en W. v. d. Broei;.
„Zij gingen omstreeks kwart voor elven
op Huizen aan en namen daarvoor den
kortsten weg, den z. g. binnenweg, een