NIEUWEDIEPER COURANT. HELDERSCHE- zonaag' iz in ovenioer mó. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. Jaargang 51 M. 1Ó0. Het Vaderlandt ghetrouwe ülgf iok tot in den doot. Willielmuliei. EN ,En deteipereert nimmer I" Jam Pitltrt. Cotn. Voreotiynt ledoren Dln»da«, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 8 maanden: Voor de eonrant binnen de gemeeeatef 0.70, met Jong Holland/ 1.20 naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.40 e alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Ooit-Indië en Amerika). 1.75, 2.60 w Znid-Afrika2.50, a a w J. H. VAN BALEN. Molenplein.Helder. Van 15 regels 50 cents, alke regel meer 10 eent. hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager, Advertentiën voor liefdadige doeleinden Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand Prqa dor Advertentiën: abonnement, naar golang vin da por rogd 5 Ct. De Advertentiën hunnen overal worden geplaatst tusschen den tekst Moord van een marechaussee te Osch. (Vervolg.) Betreffende het getuigen-verhoor deelen wij nog kortelijk het volgende mede Gerardina van Esch,oud 18 jaar, heeft den bewusten avond omstreeks acht uur bekl. Van Berkum met Josephus Vos gezien inde herberg harer moeder, waar zij gezegd hadden, dat zij om negen uur op den Ei ken boomgaard ge wacht werden. Dien avond is aan de woning van getuige ook een raam ver nield. De rechter maakt getuige opmerk zaam op het zonderlinge, dat zij ver klaart, dat van Berkum en Josephus Vos even over tienen haar herberg verlieten, terwijl andere getuigen hem om zeven minuten over tienen aan het spoorwegstation zagen. Dit station nu ligt 20 minuten gaans van de her berg van getuige, hoe kan v. Berkum dus vóór half elf aan de herberg geweest zijn De beklaagde v. Berknm ver klaart ook zelf, dat hij om zeven minuten over tienen aan het station was. Get. blijft evenwel volhouden, dat zij van Berkum eerst om half negen, (karna om even over tienen in haar herberg zag. Het O. M. vraagt get. of zij aan haar tante heeft verklaard, dat zij voor den rechter-commissaris «bijna in de war was geraakt". Get. beantwoordt deze vraag ontkennend. Zij erkent evenwel, dat Johs. de Vos haar gezegd heeft«Al komt ge nog vijftigmaal voor den officier van justitie, ge moet niets zeggen." Petronella van Erp, huisvrouw van Jac. v. d. Rijdt, verklaart, dat de vorige getuige, haar over den moord sprekende, verklaarde er wel meer van te weten, doch het nooit te zullen zeggen. Ook heeft zij gezegd, dat dien avond bij haar moeder een ruit was ingeslagen en het geweer, waar mee de moord was gepleegd, dien nacht in de herberg is bewaard. Gerardina van Esch verklaart dat ze dat nooit gezegd heeft. Het raam was ingeslagen, toen zij reeds te bed lagzij noemt dit leugen en roept verontwaardigd: «Al moet ik nog honderdmaal voorkomen, of honderd eeden doen, dan kan ik toch nooit anders verklaren." De rechter vraagt haar, waarom zij niet verteld heeft, dat dien nacht de ruiten waren ingegooid. Zij ant woordt op brutalen toon, dat zij dit «nergens om" verzweeg. Waarom, vraagt de rechter, hebt ge in den beginne niet verklaard wat ge later verklaardet Gerardina antwoordt, «omdat Jos. Vos het haar verbood." De rechter«Maar van Berkum had je toch niets verboden Waarom verklaar je nu pas dezen avond, dat van Berkum dien avond driemaal bij je is geweest? Waarom blijf je liegen, de ware verklaring ontkennen, die de eerste was, die over het inslaan der ruiten De getuige blijft pertinent alles ont kennen. Het O. M. zegt, dat te Osch bekend was, dat get. Gerardina verkeering had met van Berkum en herinnert aan haar vroeger afgeleg'de verklaringen. Thans beweert get. dat na elf uur niemand in haar herberg is geweest en blijft zij haar tante, eene vrouw die te goeder naam en faam bekend staat, voor leuge naarster uitmaken. Het O. M., dit alles in aanmerking nemende, vraagt daarom der rechtbank haar dadelijk in hechtenis te doen nemen en de instructie tegen haar te openen wegens meineed. De rechtbank gaat in Raadkamer, doch weigerde in den tegenwoordigen stand der zaak aan den eisch van het O. M. te voldoen. Josephus Vos verklaart, dat hij op den avond van den moord met van Berkum in de herberg van van Esch was en later op den avond dezen bekl. met Van Galen den Eikenboomgaard in zag gaan. Hijzelf begaf zich te tien uur te bed en heeft om halftwaalf het schieten gehoord, waarop hij naar buiten is gegaan. Get. verklaart, dat hij niet heeft geweten, dat er een complot tegen den wachtmeester bestond. Later, toen hij te Rotterdam was waar hij nu in betrekking is heeft hij van den «baron", d. i. de oude Van Berkum, een schrijven gehad, waarin deze hem verzocht bij zijn oorspronkelijke verklaringen te blijven volhouden, «dan kwam zijn zoon niet in de kast*. Daarvoor heeft get. van den ouden Van Berkum «de baronne- lijke" gift van twee kwartjes ontvan gen 1 Get. verklaart ook enkel gehoord te hebben dat op Hoekman was ge schoten, eerst door Van Berkum, die had misgeschoten, waarop Van Gelder het «overgenomen* had. Een paar volgende getuigen ver klaarden, dat zij Antoon van Berkum tegen tien uur hard naar het station zagen loopen. Als de rechter, mr. Bosch, hem vraagt, waarom hij zoo hard naar het station draafde, antwoordt bekl., dat hij zoo hard liep om Toon van Erwing af te halen van den trein. Op een anderen keer had hij verklaard, dat hij maar naar het station draafde om te zien of Toon van Erwing er ook was. De rechter wijst bekl. op het onaan nemelijke van dergelijke verklaringen en raadt bekl. in zijn eigen belang een juiste verklaring te geven, waarop bekl. zegt, «dat hij al zeven maanden on schuldig in de gevangenis heeft gezeten, maar al zat hij nog zeventig jaar, dan kan hij niet anders verklaren." Bekl. Van Berkum, die een brutale houding aanneemt en telkens inde rede valt, moet door het O. M. tot de orde worden geroepen. Get. F. Schuijers, huisvrouw van J. M. Vos, verklaart o. a. dat op den bewusten avond tegen zeven uur Van Gelder en Van Berkum in haar herberg zijn geweest en laatstgenoemde o. a. heeft gezegd«de onzen staan klaar, vanavond wordt de wachtmeester dood geschoten." Volgens haar heeft die bekl. ook gezegd, dat men Zaterdags avonds al voor den wachtmeester had klaar gestaan, doch men toen gestoord was. Later, toen de drie schoten ge vallen waren, zeide Van Berkum, «nou schieten ze driemaal, nou schiet de wachtmeester terug, nou schieten ze mis en zullen ze gekend zijn." Tegen kwart voor twaalf heeft bekl. de herberg verlaten, na get. op het hart te hebben gedrukt niet te vertellen, dat hij haar, vóór de schoten, gezegd had dat de wachtmeester was doodgeschoten ver telde zij iets, dan zou het haar leven kosten. Bekl. Van Berkum beweert, dat get. liegt. Hij nam weder een zeer brutale houding aan, zooals hij dat reeds den waren droog als kurk. «Nu, mijnheer," zeide zij, na een paar teugen te hebben genomen, «vertel mij nu wat u weet." «Ja..* zeide Van Warwijck, zijn stoel wat dichter bij de hare schuivend, «dat is een lastig geval, kindlief. Ik vrees, dat ik van morgen wel wat te voorbarig ben geweest, door je dat te beloven, want, waarachtig, 't is schending van ambtsgeheim en als dat ooit ruchtbaar werd...." Hij sprak fluisterend, alsof hij bevreesd was, dat iemand hem zou kunnen hooren en tengevolge daar van antwoordde zij hem op denzelfden toon. ■/Kom, kom, mijnheer," zeide zij, «hoe zou dat dan ooit ruchtbaar kunnen worden U zult toch niet denken, dat ik het zal vertellen En wie weet het buiten u en mij wij zijn hier immers geheel alleen Zij keek eenigszins ongerust rond. «Ja, geheel alleen," zeide de notaris, «maar toch, men kan niet weten...." «Toe, vertel het mij nu?" bad zij, de hand op zijn arm leggend, «toe, u hebt liet inij immers beloofd Hij schoof nog dichter bij haar en nam zacht haar hand van zijn arm. «Geef dat handje liever hier," zeide hij, «laat 'ik het ten minste even vasthouden...." «Goed, als u het mij dan maar vertelt," zeide zij zacht. Hij drukte haar hand en boog zich naar haar over. In zijne oogen gloeide het vuur van bedwon gen hartstocht. Suze zag dat en begreep dat zij winnen zou. «Nu vroeg zij. «Welnu, Demmers heeft je vroeger een mooie som vermaakt," zeide hij. «Wist ge dat?" «Neen en ja," zeide zij, «mijnheer heeft er eens op gezinspeeld, dat hij zou zorgen, dat ik na zijn dood niet meer in een dienst behoefde te gaan, meer weet ik niet." 83 Wat deed zij niet voor hem, wat niet Alles Niets was haar te zwaar om tot haar doel te ge raken. Wat had zij niet reeds gedaan, tegen haar zin, zonder het minste verlangen naar het een of ander, alleen om hem te bezitten, om hem den hare te kunnen noemen. En nu zou hij coquetteeren met de eerste de beste dorpsdeerne, die schenken, wat haar alléén behoordeNeen, daaraan moest een eind komen En een woest verlangen steeg in haar op om zelf in te grijpen in het werk der voorzienigheid, niet langer lijdelijk af te wachten wat er zou kun nen gebeuren, maar de toekomst te dwingen in de baan, die zij haar wilde banen, al zou die weg ook gebaand worden door een mis... Zij greep opeens met beide handen haar hoofd vast, alsof zij vreesde, dat het barsten zou en onder drukte, bij de afschuwelijke gedachten, die in haar brein opkwamen, met moeite een smartkreet. Het klonk als een kreet van wanhoop, als een doffe doodskreet, de smartkreet van een ziel, die zich den weg van de misdaad ziet betreden en de kracht niet heeft zich uit de klauwen van den satan los te makenvan een ziel, die, aan den rand van den bodemloozen afgrond staande, ondanks haar wil daar niet in te storten, ziet, dat zij onvermijdelijk den ondergang te gemoet gaat, die door een afschuw wekkend noodlot voortgedreven wordt, immer voort. Zij zag bij toeval haar bleek verwrongen gelaat in den spiegel, maar schrikte er niet voor terug hoe veranderd was het in die korte spanne tijds zij wist dat het zóó moest zijn. Als Demmers haar zoo had gezien, als de zinnelijke Van Warwijck, die haar straks wachtte, één blik op dat door strijd en lijden veranderde gelaat had kunnen werpen, zouden zij zich van haar gekeerd hebben. In geen van beiden zou de begeerte naar haar bezit zijn op gekomen. Zelf lachte zij bitter haar evenbeeld toe, want zij had op dat oogenblik afscheid genomen van het betere gevoel, dat tot nog toe haar weer- geheelen dag deed. I Get. Helena van Vught, huisvrouw van G. Vos die èn wegens meineed èn een andere zaak gevangen zit verklaart, dat zij Van Berkum ongeveer een week te voren sprak over een zaak, waarin zij en de wachtmeester Hoekman getuigen moesten wezen. Toen had Van Berkum gezegd «de wachtmeester niet". Toen get. vroeg «waarom niet, gaat hij dan weg had bekl. gezegd «dat niet, maar hij zal er niet bij zijn." Deze getuige verklaart ook, dat de oude Van Berkum gezegd had«Wie den wachtmeester een kogel door zijn kop jaagt, kan de beste koe uit mijn stal krijgen." Bekl. Van Berkum heeft later tegen get. verteld, dat Van Gelder den wachtmeester doodschoot en de beide de Bie's en Van Galen er van wisten en dat besloten was, dat men diengene zou beschuldigen den moord te hebben gepleegd, die de zaak durfde verraden. Hendrika van Putten, ondervraagd of zij op den bewusten avond de De Bie's sprak, doet allerlei tegenstrijdige ver klaringen, spreekt zich herhaaldelijk tegen en moet door den president met strengheid op den door haar afgelegden eed gewezen worden. Fredericus van der Burgt verklaart, dat de oude van Berkum, die naar Amerika uitweek en ook de schender van Hoekman's graf is geweest, trachtte hem om te koopen voor zijn zoon een valsche getuigenis af te leggen en de j schuld te werpen op Geert Vos. Get. Joannes Vos heeft aan zijn zwager Geert Vos in het begin van dat jaar voor f 10 een geweer verkocht. De zwager verkocht later dit geweer aan bekl. Van Gelder. I Vos heeft *s avonds in den Fuiken- boomgaard tegen half tien drie personen gezien, van wie er een op Van Berkum geleek. Hiermede is het getuigenverhoor af- geloopen. I Bekl. Van Gelder, nu ondervraagd, zegt«Aan den wachtmeester Hoekman had hij niet het land." Bekl. geeft een I verward verhaal over zijn ontslag aan de fabriek van den heer Van Leeuwen. 1 De president merkt op, dat beklaagde's I vrouw aan den burgemeester van Osch verklaard heeft, dat hij om elf aur niet i thuis was. Bekl. zegt, dat hij om halftwaalf was aan de Ooijensche hut, een half 1 uur van den Eikenboomgaard. Hij j ontkent in den Eikenboomgaard te zijn geweest en dat hij op den wacht meester zou hebben geschoten. Op de vraag van den rechter mr. Bosch, waarom bekl. eerst om negen uur naar bed ging en om half twaalf opstond om inet Schabel aan de Ooijenkust te gaan visschen, antwoord bekl. «ik was uitgeslapen en kon er nu weer tegen." (Gelach onder het publiek over dit antwoord.) Bekl. geeft verder de dwaaste antwoorden op de vragen, waar hij op den bewusten avond was. Bekl., die o. a. eerst verklaarde in Atjeheen goed schutter te zijn geweest, zegt nu, dat hij een slecht schutter was. Bekl. Van Berkuin ontkent zoowat alles wat de getuigen omtrent zijn doen op den avond van 26 Maart ver klaard hebben. Ook ontkent hij iets te hebben geweten van een voorgeno men aanslag. Ook de beide De Bie's blijven ont kennen den avond van 26 Maart tus schen 10 en 11 uur in den Eiken- boomgaard te zijn geweest. Het O. M. eisch te voor Gijsbertus van Gelder levenslange en voor A. van Berkum, J. G. de Bie en P. de Bie 15 jaren gevangenisstraf. Het O. M. begon zijn requisitoir met den verslagen wachtmeester Hoekman te schetsen als een sieraad van zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1