NIEUWEDIEPER COURANT.
HELDERSCHE-
M. 148.
Woensdag 13 December 1893.
Jaargang 51.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
ZONDAGSBLAD.
NEDERLAND.
Het Vaderlnadt ghetronwe
Blijf iok tot injden doot.
!Filhelm ttslied.
EN
En'desespereert nimmer I"
Jan Pielerr. Co en.
Ver»omint lodoroa Dinsdag, Dondordas; en Zatordas;.
abonaemeatipriji per 3
maanden:
P r ij der K d r e r t e n t i
Voor de co
mant binnen ile geraeeente
f 0.70. mot Jong Holland1.20
ÜTTGEVZk
nam de overige plaatsen van Nederland
m alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika).
t m Znid- Afrika
O.flO.
1.75,
3.50,
1.40
2.60
4.—
J. H. VAN BALEN.
Molenplein.Helder.
Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 eent. Bij abonnement, naar gelaag van de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Advertentiên voor liefdadige doeleinden per regel 5 Ct.
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand5
De Advertentiën kannen overal worden r/e,plaatst tnsschen den tekst.
Daar vele abonné's ons dikwijls hun
nen spijt hebben te kennen gegeven,
dat wij geen Zondagsblad meer ver
krijgbaar stellen, hebben wij besloten
inct primo Januari weder een Zondags
blad te doen verschijnen.
Dat Zondagsblad, waarvan het eerste
nummer zal verschijnen den 6den
Januari, zal bestaan uit acht pagina's
compressen druk over twee kolommen,
fraaie illustratiën bevattende en oor
spronkelijke romans en verhalen en
voornamelijk humoristische vertellin
gen.
Dat Zondagsblad ontvangen nu niet,
zooals vroeger, slechts die abonné's,
welke er afzonderlijk voor betalen, maar
wij geven het onzen
abonné's cadeau.
Iedereen ontvaugt het gratis bij
de Courant.
Het zal ook geen bekend Zondags-
ior>, dat bij verschillende couranten
lar is, maar een Zondagsblad,
uitend voor ons blad wordt
Met het oog op de moeielijkheid om
later de eerste nummers bij te leveren,
deelen wij mede, dat allen, die zich
tegen primo Januari op ons blad abon-
neeren, de tot dien tijd verschijnende
nummers dezer Courant gratis ont
vangen.
HELDER, 12 December.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Zitting van Vrijdag 8 December..
Een aantal kleinere ontwerpen werden
aangenomen.
Daarna interpelleerde de heer Fokker
over de voornemens der Regeering met de
sluis en de Marinehaven te Vlissingen, daar
een aarden dam schijnt te zullen worden
gelegd voor de nog halfvoltooide sluis.
De Minister van Waterstaat verklaarde,
dat 3^ ton gemoeid zou zijn met verbetering
der sluis, waartoe hij zich niet verantwoord
rekent. Ten einde het waterkeerend ver
mogen der sluis te waarborgen, wordt, in
afwachting van latere plannen, een aarden
dam gelegd.
De heer Fokker betreurde, dat de Regee
ring de sluis niet voltooit en dat de toegang
tot de Marinehaven daardoor onmogelijk
blijft, wat voor Vlissingen en Middelburg
een bezwaar is.
De Kamer is gescheiden tot 27 dezer.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 7 December.
Hoofdstuk Buitenlandsche Zaken.
De heer Walter vroeg meer faciliteiten
voor het verkeer van landbouwproducten
aan de Belgische grens, door een schik
king met België.
De heer de Beaufort (Wijk-bij-Duur-
stede) drong aan op het verkrijgen van
overeenstemming niet Duitschland ten
opzichte van het zalmtractaat en vreesde,
dat de schikking met Pruisen over ijsop-
ruimir.g op den Rijn ons duur te staan
kan komenterwijl de heer Conrad
wenschte te vernemen, of de bepalingen
der overeenkomst het gemeenschappelijk
gedeelte van de rivier betreffen.
De heer Smeenge wees op het belang
van aanleg van waterwegen in Duitschland,
ter verbinding met onze grenskanalen,
en van wegneming van belemmeringen
van de scheepvaart op den Rijn. De Mi
nister van Tienhoven beantwoordde de
sprekers. De Regeering acht het haar
taak belemmeringen die de landbouw aan
de Belgische grens ondervindt, weg te
nemen, en er bestaat uitzicht, dat spoedig
een overeenkomst tusschen beide landen
over de vee-invoer zal worden gesloten.
Zij acht onderhandelingen met Duitsch
land over het zalmtractaat minder geschikt,
nu het tractaat spoedig afloopt. Tegen
kostbare proefnemingen in zake ijsoprui-
ining op den Rijn zou zij zich verzetten
de schikking betreft alleen hel gemeen
schappelijk riviervak.
Tot het maken der kanaal verbindingen
kunnen wij Pruisen niet dwingen. De
klachten van den heer Liettinck, dat
Duitschland zich niet houdt aan het zalm
tractaat, kon de Minister niet onderschrij
ven.
De begrooting werd aangenomen.
Daarna ving de algeineene beraadsla
ging over Justitie aan.
De heer de Kanter achtte een betere
wetgeving in zake het burgerlijk huwelijk,
vooral ten aanzien van de echtscheiding,
en de regeling van koop op afbetaling
urgent.
Hij kritiseerde het vonnis van de
Haagsche rechtbank in de bekende zaak
van den predikant en achtte de ontzetting
uit het ambt van predikant, daarbij uitge
sproken, onjuist. Aangezien hij meende te
weten, dat geen appèl tegen de veroor
deeling was te wachten, verzocht hij den
Minister, te gelasten dat in het belang
der wet cassatie tegen dit vonnis werd
aangeteekend.
De heer Levy bestreed ons tegenwoor
dig strafstelsel ten aanzien van bestraffing
van kinderen en drong aan op hervor
ming.
De heer Roessingh sloot zich geheel
hierbij aan en wilde dadelijk voorziening
tegen de strafbaarstelling van laten loopen
van vee»op andermans grond.
De heer Heldt drong aan op spoedige
wettelijke regeling en beperking van den
arbeid in het bakkersvak.
De heer Smit van Oyen wenschte her
ziening der Vreemdelingenwet; de heer
Rink bepleitte wederom schadevergoeding
aan onschuldig preventief gevangen ge-
nomenen; de heer G. v. Dedem drong aan op
uitbreiding der Rijkspolitiede heer Bor-
gesius spoorde krachtig aan tot wettelijke
voorziening tegen de „flesschentrekkerij"
en op herziening der wetgeving op de
naamlooze vennootschappende heer de
Beaufort (Amsterdam) vroeg voorziening
tegen verkoop van historische monumen
ten door kerkvoogden.
De heer Huber achtte de toepassing
der Boterwet zeer slap en kwam op tegen
lichtzinnige gratieverleening om gezond
heidsredenen; de heer van der Feltz
drong aan op instelling van een corps
detectives, vooral in de hoofdsteden.
Zitting van Vrijdag 8 December.
De beraadslaging over Justitie werd
voortgezet.
De heer van de Velde betoogde de
urgentie van uitbreiding der Rijkspolitie.
De heer Lucasse verklaarde zich voor
schadeloosstelling aan onschuldig veroor
deelden en drong er op aan, de bierhuizen
met vrouwelijke bediening te weren.
De heer van Kerkwijk vroeg voorziening
in een geval te Dirksland, waardoor, ten
gevolge van een familietwist tusschen erf
genamen, de oogst van mede-erfgenamen
telken jare wordt vernield, ten nadeele van
vele werkzoekenden.
De heer Rutgers vroeg, of de aanschrij
ving omtrent vervolging van strafbare feiten
vertrouwelijk was, zoodat de schuldige aan
de openbaarmaking van dat stuk gestraft
moet worden.
De Minister van Justitie antwoordde aan
de vele sprekers o. a.Tegen spoliatie van
grafmonumenten (het geval te Purmerend)
138
zien. Zelfs den dokter kwamen de tranen in de
oogen.
Suze hield zich echter goed. Vlug waren de kin
deren gekleed en hadden het noodige bijeengepakt
en in het rijtuig plaats genomen. Zij zelf bracht
hen naar huis en nam de noodige maatregelen en
toen de tweelingetjes arm in arm al schreiend in
slaap waren gevallen, keerde zij terug naar het
dorp.
De dokter had op zich genomen zoolang bij me
vrouw Dernmers te blijven en nu informeerde zij
naar alles wat zij noodig had. Hij zou advertenties
voor haar in dé voornaamste bladen plaatsen om
eene verpleegster en eene dienstbode te bekomen
en een juffrouw, die, zoolang als zij afwezig was,
voor de kinderen kon zorgen en alles was afgehan
deld,'\oen de dokter zeide
„Ik moet er u nogmaals op wijzen, welk gevaar
gij loopt, mevrouw."
„Doe dat niet, dat zou vergeefsche moeite zijn,"
zeide Suze terstond. „Maar nu iets anders. Wat
denkt u van de kinderen? Zouden die reeds besmet
kunnen zijn
„Het is altijd- mogelijk, ja, zeer licht zelfs, men
kan daarvan niets zeggen. Zij zijn reeds te lang
hier geweest, al is het slechts één dag. Maar over
den eene heeft de besmetting macht, over den an
dere niet, ziet u. Er zijn b. v. menschen, die pok
lijders gerust kunnen verplegen zonder de minste
kwade gevolgen en we zullen hopen, dat u onder
die gunstige conditiën verkeert."
Suze's gedachten schenen echter niet bij dit laatste
te zijn.
„Het zou verschrikkelijk zijn, als de kinderen
het ook kregen," mompelde zij. „Wilt u mij een
genoegen doen, dokter, en hen eiken dag éénmaal
bezoeken In dubbel opzicht zal hun dit ten goede
komen. U kunt u dan eiken dag overtuigen of zij
iets onder de leden hebben en hen tevens eiken dag
op de hoogte brengen van raevrouw's toestand.'
135
Maar de angst voor zichzelf, het erbarmelijk egoïsme,
dat hem vervulde, behield de overhand over de
betere gevoelens.
Hij kuste haar hartelijker dan gewoonlijk en eenige
oogeublikken bi ld Suze hem vast tegen zich aan
gedrukt, alsof het haar toch nog moeite kostte hem
los te laten. Was hij niet alles wat zij ooit op de
wereld bezeten had en waarvoor zij ziel en lichaam
had ten offer gebracht? Bijna wild schitterde het in
haar oogen, toen zij hem den laatsten kus op de
lippen drukte en hem toen losliet.
Toen ging hij, terwijl zij hem nastaarde door het
raam. Ja, daar ging hij, die haar afgod, haar leven
was geweest. Ook dat was dus verloren, alles was
voor niets geweest
Hij keek niet eenmaal om. Het spooksel der af
schuwelijke ziekte zat hem op de hielen en dreef
hem tot spoed aan. Met beide handen op het hart
gedrukt keek Suze hem onbeweeglijk na, totdat een
kromming van den weg hem aan haar oogen ont
trok. Zij deed een pas voorwaarts en stak de armen
uit, als om hem te wenken, te roepen, hemteru gte
halen, maar hij was weg.... weg.... voor altijd
Want zij gevoelde het, dat zij hem nooit weer
zou zien.
XL.
De smart, die haar bij dat afscheid overweldigd
had, was eenige oogenblikken later, hoewel met
bovenmenschelijke inspanning, overwonnen. Zij moest
handelen, want er dreigde gevaar.
Weldra vloog dan ook het lichte wagentje langs
den weg het dorp te gewoet en hield, tot verbazing
door kerkvoogden, waakt het Straf- en
Burgerlijk recht. De Strafwet acht de Minis
ter niet geheel onmachtig tegenover de
zwendelarijen der „flesschentrekkers" en
verandering der Strafwet moeilijk, omdat
zoo licht burgerlijke handelingen onder de
Strafwet konden komen te vallen. Herzie
ning van de wetgeving op de naamlooze
vennootschappen moet wachten tot dat
andere in overweging zijnde maatregelen
tot beteugeling van kwade practijken zijn
genomen.
De Minister achtte het tijdstip nog niet
rijp voor wijziging der strafrechtspleging
voor kinderen. De preventieve hechtenis is
een noodzakelijk kwaad. Verleenen van
schadeloosstelling is zeer moeielijk.
Het vonnis-Thijm beoordeelt spr. hier
niethij belooft onderzuek en overleg, niets
meer. Op toepassing der Boterwet wordt
toegezien. Herziening der Vreemdelingen
wet is niet urgent.'
De Minister verdedigde de circulaire
betreffende beperking van kleine vervol
gingen; verstandige ambtenaren van het
O. M. kennen onderscheid tusschen nietige
en groote overtredingen, en zij alleen beoor-
deelen, of vervolgd zal worden.
't Denkbeeld tot invoering van detectives
verdient overweging. De Regeering kan aan
twisten van erfgenamen niets doen. Sym
pathie heeft spr. voor de beweging der
bakkers. Wettelijk is niets te doen bij den
sleur van het publiek.
Machtsaanmatiging door de Vereeniging
van burgemeesters en secretarissen blijft hij
afkeuren.
Bij de replieken verzocht de heer Bor-
gesius, op de begrooting een crediet te
brengen voor schadeloosstelling van onschul
dig preventieve gevangenen,
t De behandeling der artikelen is aange
vangen.
Staatsbegrooting 1894.
Marine.
Uit het antwoord des Ministers blijkt,
dat deze het een groot voordeel blijft achten,
zoo een type van sphepen kan worden aan
genomen voor Nederland en Indië. De
bouw is te vergevorderd voor veranderingen
en er is bovendien geen reden om thans
aan de zeewaardigheid te twijfelen.
De Minister blijft bezwaar maken tegen
wettelijke regeling van de zeemacht, al
erkent hij, dat personeel en materieel in
onafscheidelijk verband met elkaar behooren
te staan, dewijl beide moeten zijn gegrond
op de taak, die de zeemacht zal hebben te
vervullen. Zijn eenmaal de drie schepen
gereed, dan zal van de oefening van het
personeel meer nut kunnen worden getrok
ken. Op meerdere oefening in onze zee
gaten is hij bedacht.
De voorstellen betrekkelijk opleiding der
officieren-machinist blijft hij verdedigen.
Daarbij wordt de billijkheid tegenover het
bestaande vaste korps machinisten iste klasse
niet uit het oog verloren. Alleen is de Min.
bereid den machinisten, waaruil na 1896
officieren-machinist benoemd zullen worden,
voor zooverre zij niet voor bevordering bij
keuze mochten zijn voorbijgegaan, te ver
gunnen het toelatings-examen voor de
applicatieschool af te leggen geheel op
gelijken voet als de overigen. Van oplei
ding der Marine-machinisten aan de kweek
school te Amsterdam mag nooit sprake zijn.
Bij herziening der pensioenwetten kan
eerst overwogen worden het wijzigen der
verhouding tusschen de traktementen en
pensioenen van het personeel van den
stoomvaartdienst.
De reorganisatie van het korps mariniers
beoogt inderdaad eene vermindering.
Aan het Departement zal een Bureel
Mariniers worden opgericht, met den kolonel
van het korps als inspecteur aan het hoofd,
die den Minister adviseert, terwijl een
intendant of zijn plaatsvervanger de admi
nistratie controleert bij de twee afdeclingen.
De eerste, uit 2 compagnieën en een depót-
1 compagnie bestaande, houdt verblijf te Am -
I sterdam en detacheert eene compagnie naar
Rotterdam de tweede afdeeling bestaat uit
twee compagnieën en is te Willemsoord
gestationneerd.
Uitvoerig verdedigt de Min. zijn voor
stellen tot het in het leven roepen van eene
vrijwillige Marine-reserve.
Zoodra de vertegenwoordiging zich zal
hebben vereenigd met het plan om geen