NIEU WEDIEPER COURANT.
HELDERSCHE-
M. 151.
Woensdag 20 December 1893.
Jaargang 51.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
NEDERLAND.
BERICHT?
Hot VttJerlnndt ghetrouwe
Blijf iolc totJin3ilen_doot.
Ifil,/elmuslied.
3 9
EN
fËo denaperoerl nimmer I"
Jan Pielert. Cot*.
Vor«omint loderou Dinsdag, Dondorclaii oa Zaterdag.
Aboonementeprij» p
inrant binnen de gemeeente
t nenr de overige plaatsen van Nederland 0.90,
alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika). 1.75,
m w Znid-Afrikaa 2,50,
f 0.70, met Jong Holland 1.20
1.40
J. H. VIN BALEN.
Molenplein.Helder.
Prya der Ad reite
Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 eent. -
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Advcrtentiën voor liefdadige doeleinden
Dienstaanbiedingen voor den «erkenden stand
per regel l Ct.
De Adrertentiën kunnen overal worden geplnatst tusschen den tekst.
BERICHT.
Op de éde pagina van dit nummer
zullen onzeabonnésden catalogus vinden
van de Bibliotheek der Heldersche-en
Nieuwedieper Courant. Wij raden
een ieder in zijn eigen belang aan, die
uit te knippen en desnoods op te plakken
om te bewaren. De afzonderlijk gedrukte
catalogus is h 10 cents aan ons bo*eel
verkrijgbaar, maar bevat hetzelfc t als
achterstaande lijst.
Van eventueel bijkomende boeken zal
opgave worden gedaanmen kan die
dan ter plaatse waar het behoort bij
plakken en alzoo geregeld zijn catalogus
bijhouden.
Voor abonnés van ons blad, die er
belang in stellen, stellen wij, zoolang
de voorraad strekt, GRATIS ver
krijgbaar een der beide volgende boeken
H. B. HYLKEMA, Hat uitroomen
der Melk.
De Veefokker,
register voor aanteekeningen
betrefFende het Vee.
Men kan de boeken aan ons Bureau
afhalen. Naar buiten de gemeente tegen
toezending van 5 Ct. voor het eerst
genoemde en 10 Ct. voor het tweede.
v oor Anna Paulowna adres aan den
Heer TER HALL aldaar.
HELDER, ig December.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Vervolg der avondzitting van
Donderdag 14 December.
Het debat werd geopend over het hoofd
stuk Marine.
De heer Guyot uitte zijn vrees, dat voor
ziening in 't noodige materieel niet vol
doende is verzekerd. Hij drong aan op
eene wettelijke organisatie, waardoor er
zekerheid geboren wordt, onafhankelijk van
financieele toestanden van het oogenblik.
Voorts betoogde hij, dat het type A der
schepen niet geschikt is voor den algemeenen'
dienst, waarvoor kruisers vereischt worden.
De heer Levy wees den Minister op de
mogelijkheid, om, als deze afkeerig is van
wettelijke organisatie, een Raad van Admi
raliteit in 't leven te roepen, om te geraken
tot stabiliteit in Marinezaken.
De heer Schimmelpenninck v. d. Oye is
voor één type schepen voor den algemeenen
dienst. Ook hij prijst wettelijke organi
satie aan, om tot vastheid te komen.
De heer Van der Borch wees op de nadee-
len van het „passsagieren" van het scheeps
volk.
De heer Rutgers gispte het beleid van
dezen Minister en vroeg pertinent, wat de
voornemens der Regeering zijn.
De Minister van Marine beloofde, een
volgend jaar meer gelden te zullen aanvra
gen voor verbetering van materieel. Hij wil
den geleidelijken weg volgen. Als de schepen
in aanbouw af zijn, kan hij nadere plannen
ontwikkelen. Het denkbeeld van den heer
Levy zal hij overwegen. Het passagieren is
reeds beperkt. Voor aanbouw dit jaar is
weinig minder aangevraagd dan verleden
jaar. Een andere bewapening van de sche
pen type A ligt niet in 't voornemen.
Wat de kosten van 't auxiliair eskader
betreft, is er alleen sprake van overbrenging j
der kosten van het personeel op de Indische
begrooting.
Na replieken werd het algemeen debat
gesloten.
Zitting van Vrijdag 15 December.
De Voorzitter benoemde, met machtiging j
der Kamer, de voormalige commissie van
voorbereiding der Faillissementswel tot com
missie van onderzoek der invoerings- en
overgangswet, t. w. de heeren Travaglino,
Hartogh, Bevers, Huber en Hintzen.
De behandeling der begrooting van
Marine werd voortgezet.
Aan den heer Goekoop, die vermeer
dering van ambtenaarspersoneel aan het
Departement bestreed, bezwaar maakte
tegen de detarheering van een vlagofficier
aan het Ministerie en, ondersteund door
den heer Guyot, in overweging gaf, geen
burger, doch een hoofdofficier der Marine
als chef van het uit Indië over te brengen
hydrografisch bureau te benoemen, ant
woordde de Minister, dat hij niet voor
altijd een officier met vlagofficiersrang aan
het Departement wil bestendigen, en dat
hij bereid was, een Marine-officier aan het
hoofd van den hydrografischen dienst te
stellen.
Bij de tweede afdeeling (Materieel)
spreekt de heer Heldt o^r de periodiek
terugkeerende gewoonte om in het voor
jaar werklieden aan 's Rijkswerven aan
te stellen en die in het najaar te ont
slaan. Hij vraagt, of de werkzaamheden
aan de werven niet beter over 't geheele
jaar konden worden verdeeld. Z. i. is de
slechte organisatie oorzaak van de tot
dusver gevolgde handelwijze. Het is in
strijd met een goed beleid, een onderne
ming te drijven in de meening, dat men
altoos geschikte werklieden zal kunnen
vinden en het gaat niet aan, dat het gou-
vernement arbeiders een half jaar laat
j werken, terwijl ze toch een jaar lang
j moeten leven. Ook het loonstelsel aan 's
Rijkswerven verdient te worden herzien,
daar de timmerlieden slechts 12 tot 21
cents per uur verdienen. Ook de werktijd
diende anders te worden geregeld. Maar
«oor de tijdelijke werklieden wordt dat
nog meer gereduceerd, tot io\ of 8$ cents
per uur, zijnde het winterloon der vaste
werklieden. Zouden particuliere patroons,
die zoo handelen, niet loondieven genoemd
worden En zou de Regeering dan met
dien naam niet kunr.en gequalificeerd
worden als ze optreedt als patroon Tal
van VereenigiDgen en labriekanten streven
er krachtig naar om weerstand te bieden
aan loonsverlaging, door een normaal loon
te stellen. Eindelijk wijst hij er op, dat
de werklieden aan de werven een half
jaar hebben gewerkt i| uur per dag, die
hun niet zijn uitbetaald. Hij dringt er
op aan dien 60 werklieden dat loon als
nog uit te betalen. Ook ten aanzien van
het overwerken zijn er onbillijkheden be
gaan, b. v. het loon op overwerken is
ingehouden van arbeiders, die op stuk
werkten, toen dit stukwerk r.iet tijdig ge
reed was. Het gaat met de organisatie
aan de Rijkswerven wel wat Spaansch of
liever Turksch. Hij beveelt den Ministei
aan, eens een geacht lid der Eerste Kamei
te raadplegen, hoe men werklieden billijk
moet behandelen.
De heer Travaglino deelt geheel in het
gevoelen van den heer Heldt en acht het
zeer onbillijk, werklieden, die vrouw en
kinderen hebben, in 't najaar te ontslaan.
Er heerscht een geest van ontevredenheid
dientengevolge, die moet worden wegge
nomen. Er wordt beweerd, dat onder den
tegenwoordigen hooldingenieurde verstand
houding met de werklieden niet zoo goed
is als verleden jaar bij diens voorganger.
Spr. weet het niet en wil ook niets op dien
ambtenaar afdingen, maar men beweert
het. Ook hij acht het niet menschlievend
en niet menschkundig, in den winter zoo
vele werklieden te ontslaan. Verder sluit
hij zich aan bij de grief tegen het aftrek
ken van overwerkuren en bestrijdt ook de
uitbestedingen aan de werf gelijk die nu
geschieden. Hij vraagt of, wat geschreven
I is in de couranten over 't loononthouden,
I juist is en of er geen herstel van grieven
kan geschieden. De maatschappij is ziek,
zeer ziek, maar door sociale rechtvaardig
heid kan men eenige genezing aanbrengen.
In naam daarvan dringt hij aan op een
persoonlijk onderzoek door den Minister
aan de werf en dat hij vrijheid geve aan
alle werklieden hunne grieven aan hem
mede te deelen.
Dc Minister van Marine wijst met ver
ontwaardiging de beschuldiging van den
heer Heldt af, dat de Regeering uit bloed
zuigers zou bestaan. Hij heeft met groot
leedwezen die beschuldiging vernomen.
De Minister is zijn loopbaan begonnen te
midden van werklieden, heeft 30 jaar onder
hen geleefd en draagt, evenals zijn ambt-
genooten, den werklieden een warm hart
150
vergif, zijn medicijn, dien nacht gegeven... Tweemaal
zooveel als hij hebben mocht... Hij vroeg het zelf,
dat is waar, maar ik wistdat hij het niet hebben
mocht... Ik heb hem vermoord
„Als het waar is, wat ge daar zegt, dan hebt ge
dat in een oogenblik van waanzin gedaan," zeide
mevrouw Demmers.
Suze schudde het hoofd.
„Neen," zeide zij, „ge moet alles weten. Niet in
waanzin, in koelen bloede deed ik het. Weet ge
waarom Omdat ik Albert zoo afgodisch beminde.
Wij konden niet trouwen en ik wist, dat Demmers
mij zooveel had vermaakt. Hij riep mij om zijn
drank en ik gaf hem veel meer dan hij hebben
moest."
Mevrouw Demmers deinsde andermaal met af
schuw terug.
„Neen, luister," zeide Suze, haar bij den mouw
vasthoudend. „Den volgenden dag kwam de notaris
mij mededeelen, dat mijn vader was gestorven en
mij een paar ton had nagelaten... Ik had de mis
daad dus voor niets gedaan... voor niets...!"
Zij haalde even diep adem en vervolgde toen
„Mijn man? Gij weet hoe hij leefde... Om hum
had ik dat. alles gedaan, om hem alleen. Had ik
één dag gewacht, dan was de misdaad onnoodig
geweest, één dag slechts Nu weet ge alles en ge
vloekt mij
Mevrouw Demmers zat met het gelaat in de
handen verborgen en weende van aandoening. Suze's
brandende oogen vestigden zich vol verwachting op
haarhaar laatste hoop lag in hare oogen.
Toen mevrouw eindelijk de handen van haar ge
laat wegnam, ving zij dien blik op en zeide, terwijl
zij zich tot haar boog
„Ik vergeef u, ge hebt veel misdaan, maar veel
welgedaan. Ik kan u niet veroordeelen, want ge
hebt mij en mijnen kinderen het leven weergegeven.
God zal u vergeven, zooals ik u vergeef."
En zij boog zich over Suze's verheerlijkt gelaat
147
binnen, terwijl zijn klerk in stilte zijn patroon gade
sloeg en ook een glaasje gebruikte.
«God in den hemel," mompelde de heer Van
Warwijck, //dat was vreeselijk, verschrikkelijk
De klerk knikte en stak een sigaar aan.
Want Van Warwijck dacht, toen hij die woorden
uitstiet, aan dien dag, toen hij dat /.-allerliefste
wijfje" in zijn armen hield en haar op de zwellende
lippen en de frissche wangen kuste, en dan kwam
Suze hem voor oogen zooals zij er nu uitzag, on
kenbaar... ontzettend om te zien, afschuwelijk, wal
gelijk in één woord Brr, hij rilde er van en nam
niet eens notitie van de dienstbode, die tijdelijk als
huishoudster fungeerde en die hem nog maar eens
inschonk, daar zij wel zag, dat mijnheer de notaris
er //lieelemaal ontdaan" van was.
Ja, mijnheer Van Warwijck was als verplet. Hij
kon het zich maar niet begrijpen, dat een ziekte
van een «pronkstuk der schepping", zooals hij Suze
gaarne noemde, zoo'n ellendig wezen had kunnen
maken, te afschuwelijk om aan te zien, voor welker
aanraking hij zou hebben teruggedeinsd. En dan te
denken wat zij vroeger was, toen hij haar pas leerde
kennen.... «Groote God, wat kan er toch niet van
een mensch worden mompelde bij.
z/Koin, Klaassen, laten wij gaan," zeide bij ein
delijk, op een toon waaruit duidelijk zijn kleinmoe
digheid sprak.
Toen bij een kwartier later uit liet rijtuig stapte,
deelde bij zijn huishoudster mede, dat hij terstond
naar bed ging, ofschoon het pas negen uur in den
avond was, iets wat het goede mensch zeer veront
rustte en iets wat den notaris niet belette een gat
in den dag te slapen. Maar de herinnering aan Suze,
zooals hij haar het laatst gezien had, zou hem zijn
leven lang bijblijven.
toe.
Op art. 19 (personeel) is voorgesteld een
amendement der Coram. van Rapporteurs
tot vermindering met f 7465, strekkende
om vooralsnog geen verandering te brengen
in de bestaande organisatie van het korps
mariniers.
De Minister ontkent dat er quaestie is
van des organisatie. Hij houdt vol, dat
pr de bewaking der werven de oefeningen
'bben geleden en dat er kadenveelde
bij Lei ivo.'ps heerscht.
Het amendement der Commissie v. Rappor
teurs wordt aangenomen met 56 tegen 19 st.,
zoodat de bestaande organisatie van het
korps mariniers voorloopig wordt gehand
haafd.
Aan den heer Guyot beloofde de Min.
nader deskundig onderzoek, of een nieuwe
titulatuur voor adelborsten iste kl. te recht
vaardigen is.
Het amendt.-Guyot c. s., om geen gevolg
te geven aan de voorgenomen opleiding van
officieren-machinist, werd, na bestrijding
door den Minister, aangenomen met 54
tegen 21 stemmen.
Hoofdstuk Marine is zonder stemming
aangenomen.
Zitting van Zaterdag 16 Dec.
De Voorzitter kondigde avondvergade
ringen aan voor a. s. Maandag, Woensdag
en Vrijdag.
Het onteigeningsvoorstel voor aanleg
eener straat tusschen de Heerengracht en
Keizersgracht te Amsterdam vond nog al
oppositie bij de heeren Travaglino, die
uit aesthetisch oogpunt het snijden van de
Keizers- en Heerengracht betreurde, en
Levy, die hierin een onteigening par zóne
meende te zien.
Na verdediging door den Minister en
den heer Hartogh, werd tie onteigening
met 55 tegen 14 stemmen toegestaan.
De overschrijding der Oorlogsbegrooting
voor 1S92 lokte protesten uit tegen dc
wijze, waarop Oorlog de hand houdt aan
de bij de wet bepaalde uitgaven en
waardoor het begrootingsrecht der Kamer
tot niets wordt herleid.
De Minister erkende, dat op rckcnplich-
tig gebied was gezondigd, maar gal de
verzekering, in het vervolg tegen dc
overschrijdingen te zullen waken, en de
heer de Ras beaamde, dat voor een groot
huishouden als Oorlog niet altijd juist is
te ramen.
Met 48 tegen 22 stemmen werd de
aanvulling goedgekeurd.
Daarna werd het begrootirgswerk her
vat. Hoofdstuk Nationale Schuld werd
aangenomen.
Bij Financien herinnerde de heer van
Kerkwijk aan vroegere toezegging tot al-
schaffing der Rijkstolicn en drong daarop
aan in 't belang van landbouw en tram
verkeer.
De heer Zijp betoogde de noodzakelijk
heid van een Staatshypotheekbank.
De heer de Beaufort (Wijk) drong aan
op regeling der gemeentc-financiën de
heer Smeenge op vergoeding aan dc
ambtenaren die schade leden door het
niet betalen van leges bij overneming
van de Rijnspoor.
De heer Sanders wenschtc ccn Rijksbe
lasting op de honden, in 't belang der
schatkist en ter bestrijding van gevaarlijke
j honden.
1 De heer Gerritsen wect het hooge
bankdisconto aan ons muntwezen, zoo na-
deelig voor handel, landbouw en industrie,
en drong aan, op de begrooting een post
voor ontmunting in te vullen.