herrijzend Wier ing er meerland De tijdelijke Bestuursvoorziening Gemeente Wienngermeer %eeniging voor Bedrijfsvoorlichting in de Wieringermeer II. 1 ste Jaargang Nr. 25 19 October 1945 i Redactie en Administratie Nieuwe Niedorp B 58 i Tel. 206 Kengetal 2261 Weekblad voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland Redacteur: Th. J. van Vegten In het nummer van 21 Septem ber hebben wij een uiteenzetting over de tijdelijke bestuursvoor ziening van de gemeente Wierin- germeert welke ons van officieele zijde was verstrekt, geplaatst. In een onderschrift hebben wij critiek uitgeoefend over de wijze waarop de bestuurscommissie tot stand iö gekomen. Mr. J. in 't Veld, Burgemeester van Zaandam heeft in 1938 een boekje geschreven, waarin hij de geheele lijdensgeschiedenis van de bestuursvoorziening Wieringer- meer, zooals deze in de loop der jaren heeft plaats gevonden, on der de loupe neemt. Wij hebben Mr. In 't Veld, die begrijpelijk zeer veel belangstel ling heeft voor de verdere ont wikkeling van de bestuursvorm van den Polder, bereid gevonden een artikel over deze kwestie te schrijven voor de onmondige ver jaagde Wieringermeerbewoners. Mr. In 't Veld schrijft het vol gende: In mijn in 1938 verschenen boekje over de Bestuursinrichting van de Wieringermeer heb ik, na een overzicht te hebben gegevc.i van de lijdensgeschiedenis, welke zich met betrekking tot dit vraag stuk had afgespeeld, sterk bepleit voor een zoo spoedig mogelijke verwezenlijking van den eind-toe- stand, d.w.z. de totstandkoming van een zelfstandige gemeente. Alleen deze oplossing zou immers naar mijn meening op afdoende wijze aan het gevoel van onbeha gen bij de Wieringermeer-bevol- king een einde kunnen maken. Ook in de Eerste Kamer heb ik daarop bij herhaling aangedron- gen. Hoewel het tot 1 Juli 1941 ge duurd heeft, is het er toen dan toch van gekomen. In de praktijk had dit echter niet veel te betee- kenen, omdat verkiezing van een gemeenteraad toen toch niet mo gelijk was en reeds op 1 Septem ber d.a.v. het leidersbeginsel ook in het gemeentebestuur werd in gevoerd. Verwacht mocht echter worden, dat althans na afloop van den oorlog de Wieringermeer nu verder een vrij normaal gemeen telijk leven zou gaan leiden. Wie zoo dacht, had echter ge rekend buiten de waanzinnige ver nielingswoede van den Duitschen bezetter. De Wieringermeer kv onder water en het grootste deel van de bewoners moest evacu- eeren. Zoodoende verkeert de Wie ringermeer thans opnieuw in een uitzonderingspositie. Een troost kan daarbij misschien zijn, dat zij nu niet alleen staat, maar haar lot met andere gemeenten deelt. De Wieringermeer krijgt geen nood-gemeenteraad, maar dit geldt ook voor tal van andere ge meenten. Tijdelijke gemeenteraden worden n.1. alleen gekozen in de gemeenten .welke door den Mi nister van Binnenlandsche Zaken zijn aangewezen. En nu ligt het min of meer voor de hand, dat men daarmede nog wat wach voor gemeenten, die het qrootste deel harer inwoners nog moe en zien terugkeeren. Het is immers duidelijk, dat een gemeenteraad, samengesteld uit de achtergeb1 venen, niet voldoende de geheele bevolking, die geleidelijk terug keert, vertegenwoordigt. In de Wieringermeer komt er nog een tweede moeilijkheid bij. Aangezien zij pas op 1 Juli 1941 tot zelfstandige gemeente is ge worden, geldt voor haar niet de bepaling, dat de op 9 Mei 1940 aanwezige wethouders automa tisch weer in functie treden, ten zij zij geacht moeten worden niet meer het vertrouwen der bevol king te bezitten. De burgemeester heeft daarom 3 ingezetenen aan den Commissaris der Koningin ter benoeming voorgedragen. Het aldus gevormde college van B. en W. oefent nu voorloopig de be voegdheden van den gemeente raad uit. Ten einde de bezwaren van het niet aanwezig zijn van een ge meenteraad zooveel mogelijk te ondervangen, is een adviescom missie ingesteld, welke B. en W. van advies zal dienen over zaken, welke tot de bevoegdheid van den Raad behooren. Wie de zaak objectief bekijkt, zal moeten toestemmen, dat de algemeen geldende regeling voor de Wieringermeer thans moeilijk toepassing kan vinden, evenmin als voor Walcheren en andere gebie den, waaruit de bevolking groo- tendeels is geëvacueerd. Een noodoplossing was dus noodzake lijk. Een andere vraag is echter, of de wijze, waarop aan deze nood oplossing uitvoering is gegeven, erg bevredigend is. Het komt mij voor van niet. De indruk, dien men krijgt uit de van officieele zijde gegeven uiteenzetting, is, dat het alles wel heel autoritair is toegegaan en de bevolking op geen enkele wijze is geraadpleegd. Totaal onbevredigend is het, dat in de advies-commissie van 7 leden (plus één vacature) geen enkele sociaal-democraat zitting heeft, hoewel de S.D.A.P. bij de in 1937 gehouden verkiezingen toch bijna 25 van de uitge brachte geldige stemmen kreeg. Deze onvergeeflijke nalatigheid is nog te herstellen: er is immers een vacature. De aangewezen gang van zaken zou geweest zijn: eerst een advies commissie vormen, zooveel moge lijk in overeenstemming met de stroomingen onder de bevolking; daarna had deze commissie ge polst kunnen worden over de te benoemen wethouders. Aan wat gebeurd is, valt mtr.--- rchen niet veel meer te veran - ren. Beter lijkt het zich bezig tt houden met wat in de naaste coe komst gebeuren moet. Verwacht kan worden, dat na de droogleg ging een deel der voormalige be woners weer zal terugkeeren, een ander deel zal.mog wel een poosje moeten wachten in verband met huisvestingsmoeilijkheden. Het ge vaar bestaat nu, dat men met de huidige noodoplossing zal blijven doorsukkelen, totdat de geheele bevolking weer terug is. Wanneer dan in April a.s. in het geheele land raadsverkiezingen zullen worden gehouden, heeft de Wie ringermeer weer het toekijken! Toegestemd moet worden, dat ook hier weer een moeilijkheid schuilt. Als in April aanstaande door een deel der bevolking een gemeenteraad wördt gekozen, kunnen de later komenden zich op het standpunt stellen, dat deze gemeenteraad geen zuivere af spiegeling is van de geheele be volking. Maar daartegenover kan dan toch met. recht de vraag ere steld worden, of de door den b>" gemeester benoemde advies-co: missie daarop meer aanspraak k maken. Daarom lijkt mij de be oplossing: in Aprd verkiezing v een tijdeliiken gemeenteraad. J door een definitieven raad verva-1 gen wordt, zoodra de terugkeer van de geheele bevolking der W ringermeer definitieve verkiezin gen mogelijk maakt. Het eenige nadeel, aan deze oplossing ver bonden, is, dat de Wieringermeer een extra-verkiezing krijgt, maar zij is in het verleden op dit punt zoo veel te kort gekomen, dat de andere gemeenten haar dit extra- tje zeker niet zullen benijden. Mr. J. in 't Veld. Wederopbouw Zaaipiannen (vervolg rede Ir. Ovinge) Het politietoezicht zal spoedig worden uitgebreid hetgeen wel noodig is. Eenige wvgea rijn reeds afgesloten, terwijl een maximum asbelasting voorloopig is voorgeschreven. Tenslotte zegt spr. nog dat hij veel aanvragen uit alle deelen van het land om een boerderij krijgt. Het pachtcontract is in stand gebleven, nieuwe uitgifte zal dus niet plaats hebben. Er zullen mogelijk enkele boerde rijen vrij komen, doch men moet zich hier geen overdreven voor stelling van maken. Hoevelen of er blijven hangen in het net wat Minister Mansholt onlangs noem de, is onbekend. De pachters in de Wieringermeer hebben wette lijke en moreele rechten op den polder, slechts wettelijke bepa lingen kunnen dus de pacht doen beëindigen. Er wordt veel paling gevangen in de Wieringermeer, doch de paling trekt zich weer terug en wil het gat uit waar ze is binnen gekomen. De paling trekt terug wij gaan den polder weer in, al dus besluit Ir. Ovinge zijn be langrijke mededeelingen. Verschillende vragen werden Ir. Ovinge nog gesteld, die hij voorzoover mogelijk tengenoege beantwoorde. INLEIDING Ir. L. R. DIJKEMA Het bouwplan 1946 Zooals bekend, werden in het blad van 21 Aug. j.1. en het daar op volgende van Herrijzend Wieringermeerland", de richtlij nen aangegeven voor de samen stelling van de bouwplannen voor het komende jaar. Uiteraard heeft men het nood zakelijk geacht vooral t.a.v. de meest arbeids intensieve gewas sen aan de land- en tuinbouwers beperkingen op te leggen, omtrent de te verbouwen oppervlakten. Het meest ingrijpend zijn wel de verplichtingen, welke aan de boeren in het zandgebied zijn op gelegd. Er is echter ook geen gebied aan te wijzen, waar de ab solute noodzakelijkheid van de getroffen maatregelen duidelijker is aan te toonen. Immers wanneer men er niet in slaagt de stuifzan den zoo spoedig mogelijk bedekt te krijgen met een gewas, dan zal het weder in cultuur brengen op zeer ernstige wijze worden be lemmerd door .zandstormen." Niet alleen zullen dan de kana len, tochten en slooten volstui- ven, waardoor zeer veel extra werk zou worden verkregen, doch tevens zal het onmogelijk zijn om ook maar eenig zomergewas aan Me gang te krijgen. Dit geldt niet alleen voor die gewassen, welke op een stuivenden zandgrond groeien, doch voor alle gewas sen, welke binnen een dergelijk „stuifzandgebied" worden ver bouwd. Ik wil er hier op dit moment nog eens met de meeste klem voor waarschuwen, dat men dit stuifgevaar toch vooral niet moet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Herrijzend Wieringermeerland | 1945 | | pagina 1