herrijzend
W iering er meerland
Critiek en onpartijdigheid
lste Jaargang No. 47 22 Maart 1946.
Redactie
en administratie
Nieuwe Niedorp B 58
Tel. 206 Kengetal 2261
Weekblad voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland
Redacteur: Th. J. van Vegten
De heer J. de Bruine, Bouwic.
Opzichter bij den Dienst Weder
opbouw Wieringermeer, is in zijn
vulpen geklommen en aan het mo-
raliseeren geslagen in de Flevo-
Bode van 16 Maart j.1., naar aan
leiding van eenige aanteekenin-
gen welke wij gemaakt hebben t.
a.z. van de uitlatingen van Minis
ter Ringers.
in 'n langademige beschouwing
stelt de heer de Bruine de normen
vast waaraan de criticus moet
voldoen.
Goede opbouwende critiek is
moeilijk, want het eischt van den
criticus een groote deskundigheid
en een kennen en aanvoelen van
alle moeilijkheden", schrijft de
heer de Bruine. En verder: .Be
halve deskundigheid is er nog een
andere eisch, die men aan een
goed criticus moet stellen, n.1. die
van de volkomen onpartijdigheid
en strikte eerlijkheid. Het moet
dus in den waren zin van het
woord een hoogstaand mensgi
zijn, iemand wiens woord gezag
heeft en waarvoor men achting
kan hebben."
Zoo behoort het te zijn, echter...
de practijk is vaak anders. Som
migen oefenen critiek uit om af te
breken wat hun persoonlijk niet
welgevallig is, soms zelfs om er
materieel beter van te worden.
Anderen doen dit uit zucht naar
macht of uit zekere wellustige
overwegingen om anderen te tref
fen en zich te goed te doen aan
het daarmede bereikte effect.
Soms ligt de ondeskundigheid er
duimen dik op".
Vervolgens krijgt het lezend
publiek een veeg uit de pan van
den heer de Bruine. ,,Men leest
graag de sensatie-critiek en men
schenkt o zoo graag geloof aan
verhalen over oneerlijke verdee
ling van goederen, van corrupt'e,
van lijntrekkerij en vriendjespo
litiek. In dezen tijd zijn de kansen
schoon voor dat soort criticasters,
die met minder lofwaardige be
doelingen hun beweringen rond
strooien. Meestal beweringen die
niet de kern raken daarvoor
passen zij wel op maar wel in
zoodanigen vorm gegoten, dat de
slechts oppervlakkige oordeelen-
de lezer of luisteraar er zijn con
clusies uit trekt."
Wij hebben hiermede het be
langrijkste gedeelte uit het arti
kel van den heer de Bruine geci-
teert.
Van iemand die een dergelijke
hooge moraal voorstaat mogen
we dus verwachten, dat hij de
normen van het fatsoen in acht
neemt en vooral strikt eerlijk en
onpartijdig op de kwesties in zal
gaan.
Maar dat doet de heer Bruine
niet. De heer de Bruine gaat met
zijn verdachtmakingen net niet
ver genoeg om zich te branden.
Op de geleverde critiek wenscht
de heer de Bruine niet in te gaan.
Misschien dat hij daar te hoog
voor staat.
Wij hebben er in ons artikel
van 8 Maart op gewezen, dat het
wel heel spoedig mag veranderen
bij Wederopbouw willen de
woorden van Minister Ringers in
vervulling gaan. Aan de hand van
feiten kunnen wij aantoonen dat
ondanks de goede bedoelingen 't
systeem niet deugt.
Wanneer een landbouwer, zac-
als deze week weer aan het licht
kwam, zich dagenlang ergert aan
een aantal arbeiders die dag 111
dag uit zitten te kaarten in een
schuur. En wanneer hij er dan
tenslotte iets vanzegt, ten ant
woord krijgt: „We moeten hier
zijn, anders krijgt de baas zijn
tien procent niet van ons. We
wachten op steenen." Als er dan
ten slotte eindelijk steen komt en
de schuur is volgereden, dan blijkt
de steen afgekeurd te worden,
omdat ze niet kleurt bij de muur
die nog overeind is blijven staan.
En als het ook mogelijk is om een
beele muur op te metselen met
kunstmest inplaats van met ce
ment. dan vragen wij ons af waar
men de moed vandaan haalt om
over de ondeskundigheid van an
deren te schrijven.
Er is niemand die zal ontken
nen, dat de wederopbouw van
den polder niet met groote moei
lijkheden gepaard gaat. Doch men
vergroot de moeilijkheden door
een bureaucratie aan den dag te
leggen die het publiek niet ver
draagt.
Men kan er in Medemb'ik
blijkbaar nog maar niet aan wen
nen dat de toestand thans anders
ligt dan bij de eerste opbouw van
den polder.
Toen was er geen bevolking die
mee had te spreken, het waren
uitsluitend ambtelijke instanties
die de lakens uitdeelden. Thans
is er een bevolking van ruim zes
duizend zielen, die voor het mee-
rendeel hun hart aan den polder
verpand hebben, waarvan er een
deel reeds 12 jaar woonachtig is,
dat opnieuw bereid is ontberin
gen door te maken als in de eerste
jaren, een bevolking die wel de
gelijk onderscheidingsvermogen
heeft voor het goede en verkeer
de. wat de ambtelijke wereld
a nkleeft. een bevolking, die wel
degelijk in het verleden en ook in
het heden waardeering had en
heeft voor de overheid.
Vereeniging voor Bedrijfsvoorlichting
in de Wieringermeer
Mededeeling no. 275.
Distributie van Italiaansch raai-
gras (Domestic Ray).
De door Landbouw Herstel
voor de Wieringermeer gereser
veerde partij raaigras voor kunst-
weide is te Kolhorn, in het pak
huis van het Centraal Bureau,
aangekomen.
Voor de verschillende hande
laren werden aldaar de bestellin
gen, zoo als deze hun door de
landbouwers werden opgegeven,
per klant afgewogen en voor ver
zending gereed gemaakt, waarna
zij door deze handelaren naar de
bedrijven zullen worden gebracht.
Omtrent de distributie en het ge
bruik maken wij nog eens de vol
gende opmerkingen.
1. In totaal is voor de Wierin
germeer beschikbaar 25000 kg.
Domestic Ray. Volgens de ver
kregen inlichtingen van Land
bouw Herstel zou dit zijn een
Amerikaansche vermeerdering
van Italiaansch raaigras.
2. De verbruikersprijs bedraagt
1J7J/2 per kg. Deze zal even
tueel worden verhoogd met de
prijs voor de zakken.
3. Het Domestic Ray kan op
tweeërlei wijze worden gebruikt
t.w. a. als dekvrucht voor het
nieuw aan te leggen grasland.
b. voor kunst weide.
ad. a. Wanneer Domestic Rav
gebruikt wordt als dekvrucht
voor het nieuw aan te leggen
grasland, dan moet men vooral
niet te groote hoeveelheden ne-
men. Italiaansch raaigras is n.1.
zeer agressief in den groei en zal
dus, bij gebruik van te groote
hoeveelheden, de andere grassen
van het blijvende mengsel onder
drukken. En dit is natuurlijk niet
de bedoeling. Men zal daarom in
dit geval niet meer dan 10 kg.
Domestic Ray per ha aan het
mengsel mogen toevoegen. Om
het blijvend grasland de beste
kansen te geven moet men daar
om ook het Domestic Ray niet
te lang laten worden. Dus vroeg
maaien of weiden.
ad. b. Voor kunstweide kan
men het best een mengsel van 30
a 35 kg. Domestic Ray plus 12 a
15 kg. roode klaver inzaaien. De
eerste snede levert dan het Do
mestic Ray, terwijl bij een latere
snede de roode klaver een prima
kwaliteit aan het geoogste pro
duct geeft. Bovendien zal een
dergelijk mengsel met roode kla
ver het volgend jaar een veel be
tere voorvrucht blijken te zijn,
dan Italiaansch raaigras alleen!
Het zou echter kunnen voorko
men, dat men geen rood klaver
zaad heeft. Het is n.1. in het ge
heel niet onmogelijk, dat het toe
gezegde zaad bijv. te laat in ons
land zou aankomen! In dat ge
val, zal men een kunstweide moe
ten aanleggen van Domestic Ray
alleen. Hiervoor gebruike men
dan 50 kg. per ha.
4. Over het algemeen verdient
breedwerpig zaaien bij den aan
leg van kunstweiden en blijvend
grasland wel de voorkeur. Onder
bepaalde omstandigheden zal mis
schien machinaal moeten worden
gezaaid. In dergelijke gevallen
neme men de rijafstanden zoo ge
ring mogelijk. Voor de techniek
van het zaaien verwijzen wij ove
rigens naar de opmerkingen, wel
ke de assistent Breed hierover in
een bijgaand artikel maakt.
5. Zoodra vopr een bepaalde
handelaar zijn partijen zijn afge
wogen en gezakt, ontvangt hij
daarvan van ons bericht, met het
verzoek zijn bestelling zoo spoe
dig mogelijk bij het pakhuis van
het Centraal Bureau te Kolhorn
weg te halen en verder te distri-
bueeren.
Ir. L. R. Dijkema-
Mededeeling no. 276.
Eenige opmerkingen in verband
met het bemestingsplan 1946
voor de Wieringermeer.
Allereerst kan worden gecon
stateerd, dat de beschikbare hoe
veelheid kunstmest voor 1946 on
voldoende is om een volwaardige
oogst te verkrijgen.
De Kalipositie is voor ons land
in zijn geheel momenteel wel het
slechtst, doch hiervan zullen de
opbrengsten in de Wieringer
meer, met haar nog geringe kali
behoefte, gelukkig geen nadeelige
invloed van beteekenis ondervin
den.
De fosfaatvoorziening is beter
dan de laatste jaren het geval is
geweest, al is het twijfelachtig, of
de toegezegde bonnen tijdig-kun
nen worden gehonoreerd. In elk
geval zal men toch in staat zijn
zijn geheele bedrijf een, zij het
geringe, fosfaatbemesting te ge
ven. Dat dit, na de roofbouw,
welke met betrekking tot het voor
den polder toch reeds zoo uiterst
lage fosfaatgehalte,- gedurende de
laatste oorlogsjaren werd ge
pleegd, van zeer veel belang
moet worden geacht, behoeven
wij hier niet nader aan te too-
nen. Over het algemeen doet men
verstandig zijn geheele fosfaat-
toewijzing gelijkmatig over het
bedrijf te verdeelen bijv. op zand
en lichte zavel (IV): 40 kg. P2
Os en op zand en klei (I, II en
III): 30 kg. P2 Os per ha. Men
make dus geen onderscheid tus-
schen z.g. veel fosfaatvragende
en minder fosfaatvragende ge
wassen. Dit komt dus hierop neer,
dat men een van de meest fun-
damenteele wetten in de bemes
tingsleer, n.1. de z-g. ,,wet van het
minimum" hierbij in toepassing
moet brengen. D.w.z. de op
brengst wordt bepaald door de
factor (in dezen de meststof).