VEREENIG
I N G
WIERINGERWERF
Verslag van de Algemeene
Vergadering .gehouden op 26
Nov. in Hotel Smit te Midden-
meer.
Voorzitter dhr. G. P. Kistema-
ker opende de vergadering met
een hartelijk woord van welkom
tot alle aanwezigen, in 't bijzon
der tot de 3 sprekers van deze
middag de heeren Ir. Dij'kema,
P. Reitsma en Ir. Ovinge. Spr.
memoreert het feit dat het ruim
3 jaar geleden is, dat men voor
het laatst in hotel Smit 'bijeen is
geweest n.1. op 30 Sept. 1943
Spr. was dan ook verheugd, dat
hij de leden weer op de oude
vertrouwde plaats een welkom
mag toeroepen, Spr. gaf nog en
kort overzicht over de te behan
delen onderwerpen, en gaf hierna
het woord aan de secretaris Ir.
Dijkema, voor het voorlezen d
notulen van de vorige vergade
ring, welke onveranderd werden
goed gekeurd.
Werkplan 1947
Aangezien het werkplan voor
1947 aan alle leden is toegezon
den was een volledige bespr.
'hiervan volgens secretaris niet
noodig te achten. Op de vraag
van Voorzitter of er nog op of
aanmerkingen waren ten opzichte
rvan dit werkplan, stelde dhr.
G. Smid de vraag, of het niet
wenschelijk moest worden geacht,
dat met het oog op de combine,
eenige stroopr. velden werden
aangelegd, waarbij de werking
van ondergeploegd stroo kan
worden geobserveerd. Secretaris
antwoord hierop, dat hier inder
daad in voorzien was, en een 2
tal proefvelden in dit verband
waren aangelegd.
Begrooting 1947,
Voorzitter gaf nog even een
korte beschouwing betreffende de
financieele toestand der Vereeni-
ging, waarbij bleek dat deze n,et
zoo rooskleurig was, en dat er
(het reservefonds buiten be
schouwing gelaten) door diverse
omstandigheden een schuld was
ontstaan van f 2000. Hierbij zijn
nog niet gerekend de kosten, wel
ke de commissie voor landbouw
werktuigen uit de Vereeniging,
noodzakelijk moet maken, tenein
de haar zeer nuttig te achten
werkzaamheden te kunnen voort
zetten.
Voorzitter deed daarom het
voorstel aan de leden, de bijdra, c
van de leden voor deze eene keer
van 1% tot 2% van de pachtsom
1944 te brengen en op deze wijze
de vereeniging uit de financieele
impasse te helpen en het haar mo
gelijk te maken haar nuttig werk
te kunnen voortzetten. Dit voor
stel werd met algemeene instem
ming aanvaard, waarvoor voor
zitter de leden dan ook van harte
dank zegde.
Ingekomen mededeeling: hier
van noemde voorzitter o.a. een
te houden cursus op de Volks-
hoogeschool ,,De Zandboeve" te
Bergen. Hier wordt van 623
Dec. a.s. een cursus gehouden be
treffende ,,De mechanisatie en
haar gevolgen in den landbouw".
Na dit huishoudelijk gedeelte
gaf voorzitter het woord aan Ir.
van Bedrijfsvoorlichting
in de Wieringermeer
Dijkema met als onderwerp:
Bouwplan 1947, Spr. begon zijn
uiteenzetting met de opmerking,
dat het bouwbedrijf niet goed
kan functionneeren zonder een
goed opgesteld bouwplan. Hier
aan kan nooit genoeg aandacht
worden geschonken. Diverse fac
toren zijn van invloed op het
bouwplan, en de tijd is helaas niet
aanwezig om ze allemaal de re
vue te laten passeeren. Enkele
wil spr. evenwel noemen:
le. De prijzen der landbouw
producten in 1947. Spr. noemde
de internationale toestanden niet
zoodanig dat we hier vaste lij
nen op kunnen trekken. Va# de
prijzen voor 1947 is dan ook nog
niets bekend, doch volgens spr.
jdoen we goed er rekening mee
te houden dat ze in 1947 eerder
lager, dan hooger zullen zijn.
2e. De kennis en toestand van
de grond. Ook de grond noemde
spreker een zeer belangrijke fac
tor, wölke eenmaal vruchtbaar
gemaakt, ook vruchtbaar moet
worden gehouden. Sinds van Lie-
big ontdekte dat de plant de an
organische voedingsstoffen alleen
uit de bodem kan opnemen is het
gebruik van kunstmeststoffen
enorm toegenomen. Verder on
derzoek bracht ons op het terrein
van het Jmicro -biologisch leven
in de grond, wat ook van groote
beteekenis is te achten speciaal
voor de structuur. Ook de struc
tuur mag niet worden vergeten.
Van groot belang speciaal voor
de Wieringermeer, is dan ook de
groenbemesting om de bodem*
van organisch materiaal te vo r-
zien, en de goede structuur te
bevorderen. Daarom zal bij het
bouwplan steeds rekening moeten
worden gehouden met de moge
lijkheden van groenbemesting,
deze is van groote beteekenis.
Graan, waaronder klaver gezaaid
kan door een hooge stikstofgift
de groenbemesting doen misluk
ken. Dit mag niet voorkomen.
Veel voordeeliger kan men en
kele H.L. minder dorschen, en
een goede groenbemesting on
derploegen, dan het omgekeerde,
Ook noemde spr. de mogelijk
heid zich meer toe te leggen op
vroeg te oogsten gewassen bijv.
pootgoed waarna nog een goed
gewas wikken voor groenbemes
ting kan worden verkregen. Op
deze wijze kan tevens het on
kruid goed bestreden worden.
Voor de gemengde bedrijven
noemde spr. de wisselbouw (dus
afwisselend gras en bouwland
met een tusschenperiode van 3
4 jaar) de aangewezen en meest
rationeele bedrijfsvoering. De ge
wonnen stalmest kan beschouwd
worden als een kostbaar bedrijfs
kapitaal, en dus goëjde bewarinj
en doelmatige aanwending toe
passen. Tenslotte kwam spreker
op het terrein der:
Vruchtwisseling: Spr. wijst op
de groote beteekenis der hok-
vruchten voor een goede en ge
harde vruchtwissding. Teveel is
reeds in de Wieringermeer door
éénzijdige graanbouw gezondigd
tegen een goede en gezonde
vruchtopvolging. Graanverbouw
kan niet overdreven worden. Spr
geeft een 3 tal gevallen aan,
waarbij een te sterke graanver
bouw oorzaak werd van het op
treden van het Haver aaltje. Een
zijdige graanbouw kan niet on
gestraft plaats vinden. Dit zelfde
geldt voor een overdreven ver
bouw van aardappelen (Aaltje»).
Zeer zeker eischen de hokvruch-
ten meer arbeid, dan de granen,
en dit is in de huidige omstan
digheden een groot probleem.
Spr. verwacht evenwel dat de
machines welke in de toekomst
zullen komen, speciaal de Vlas-
plukmachine, aardappelrooima-
chine en bietenlichters, een be
langrijk gedeelte van de vereisch-
te arbeidskrachten zullen o.
vangen.
Verder bracht spr. de wensche-
lijkheid naar voren, om in ver
band met het arbeidsprobleem,
een vaste kern van arbeiders op
de bedrijven te vestigen. Ook de
vruchtwisseling is hiermede ge
baat, daar bijv. meer vlas ver
bouwd kan worden, wat 's win
ters door de vaste arbeiders ge
repeld kan worden. Ook de ver
bouw van meer consumptieaard
appelen bracht spr. naar voren.
De bouw van zg. aardappelhut
ten kan het mogelijk maken, de
aardappels tijdens den winter te
bewaren en af te leveren, waar
door ook weer een aibeidsobject
voor de vaste arbeiderskern aan
wezig is. Als slot van deze be
schouwing over de vruchtwisse
ling komt spr. tot de conclusie,
dat het meest ideale bouwplan
inhoud: 1/3 granen, 1/3 hok-
vruc'hten, 1/3 andere gewassen.
Thans gaat spr. over tot een
bespr. van enkele gewassen, en
de mogelijkheden welke in dit
verband aanwezig zijn.
Suikerbieten: Uitbreiding van
deze teek is noodzakelijk. De ar
beidsvoorziening is evenwel moei
lijk, en deze komt bij dit gewas
terdege naar voren.
Spr. is evenwel van meening
dat de moeilijkheden bij de ar
beidsvoorziening hun diepste punt
gehad hebben. Verder zullen zoo
als gezegd de machines meer toe
passing gaan vinden. Speciaal de
bietenlichters zullen in 1947 hun
werk al; kunnen doen, efa een
belangrijke arbeidsbesparing mee
brengen. Wijdere rijafstand bij
de bietencultuur, met het oog op
machinale bewerking is moge
lijk, wanneer het aantal planten
per H.A. maar gehandhaafd blijft
De genomen proeven wijzen dit
uit; zeker geen opbrengst verla
ging en geen lager suikergehal
te. De moeilijkheid bij deze wij
dere rijafstand bijv. 50 cm is
evenwel het juiste aantal planten
per H.A. te behouden, daar de
afstand der bieten in de rij veel
kleiner wordt. Het gebruik van
gesegmenteerd zaad, zou in deze
een opllossing zijn!
Aardappelen: Spr. brengt naar
voren dat goed pootgoed zeker
gevraagd blijft, terwijl de moge
lijkheden met verbouw van con
sumptie-aardappelen onderzocht
dienen te worden. Spr. wijst hier
b.v. op de groote kwantums aard
appelen welke de stad Amsterdam
uit Zeeland betrok. Zouden hier
ook voor de Wieringermeer geen
mogelijkheden zijn??
Blaauwmaan
Spr. wijst op onze vetpositie die
nog steeds moeilijk is. De slechte
resultaten met 'blauwmaan in '46
zouden evenwel oorzaak kunnen
zijn, dat in 1947 weinig blauw
maan wordt uitgezaaid.
Spr. memoreert hier de slechte
koude weersomstandigheden van
voorjaar 1946, welke voor blauw
maan zeer ongunstig waren, en
stelt zich de vraag hoeveel blauw-
maanzaad in 1946 ontsmet is ge
worden. Ook deze zaadontsmet
ting is bij blauwmaan dringend
noodzakelijk! In 1947 behoeft de
blauwmaanzaadteel't dus geens
zins een mislukking te worden.
Gr as en KlaverzadenSpr.
wijst op de mogelijkheden hier
mee, welke ook nog nader onder
zocht dienen te worden. Perspec
tieven zijn in dit opzicht zeker
aanwezig.
Hiermee besluit Ir. Dijkema
zijn inleiding en geeft voorzitter
gelegenheid tot het stellen van
vragen, betreffende deze inleiding
Dhr. v. d. Oord stelt een vraag
in verband met de slechte resul
taten bij de verbouw van erwten
en geeft te kennen dat dit in zijn
geval niet aan de vruchtwisse
ling kan liggen.
Ir. Dijkema antwoordt dat de
verbouw van erwten zeer zeker
moeilijkheden geeft, doch stelt
zich jde vraag, of de erwten niet
meestal op een minder vruchtbare
grond worden, uitgezaaid? Zon
den we bij uitzaai op betere en.
vruchtbaarder grond bijv. op ee.i
groenbemesting, geen betere resul
taten verkrijgen? Proefnemingen
in deze richting staan ook in het
werkplan der Vereeniging voor
1947!
Dhr. H Spruit. Uit zijn waardee
ring voor de woorden van Ir. Dij
kema en geeft te kennen dat de
voorschriften voor het bouwpla i
1946 |die mede in overleg met de
Voorlichtingsdienst waren vastge
steld zeer juist waren gezien.
Spr. geeft thans evenwel als zijn
mening te kennen, dat gezien de
nog steeds nijpende arbeidsvoor
ziening, de Voorlichtingsdienst
zich op gevaarlijk terrein begeeft
door adviseering van 1/3 granen
1/3 hokvruchten en 1/3 andere
gewassen!
Ir Dijkema antwoordt. Dat hij
in dit opzicht geenszins 'de moei
lijkheden onderschat en dat ge
noemd bouwplan als ideaal moet
worden beschouwd waarnaar ge
streefd moet worden. Men zal
evenwel, wanneer het over en
kele jaren, door te éénzijdige
graanbouw mis gaat, de Voor
lichtingsdienst niet mogen verwij
ten, niet tij,Hig genoeg het gevaar
te hebben ingezien. Daarom is nu
de tijd gekomen, een waarschu
wend woord te laten hooren!
Dhr. Blijdorp, Uit zijn ontstem
ming over 'het feit, dat zijn stre
ven naar meer hakvruchten ver
bouw (in zijn geval verpachting
voor koolland), gestraft word.:
met een extra pachtaanslag!
Ir. Ovinge anwoordt hierop daJ
dit reeds een oude regeling is.
welke indertij|ji genomen is, toen
bleek dat de animo voor verbouw
van koolgewassen in den polder
een ongewensc'hte vorm ging
aannemen. Dhr. Blijdorp was du
bekend.
Dhr. Feitsma. Wijst op de
noodzakelijkheid aan de Vlas-
plukmachines een bindapparaat te
construeeren; dit zou een groote
arbeidsbesparing zijn in een tijd
waarin ook de andere gewassen
veel werk vragen.
Ir. Dijkema antwoordt dat de
commissie voor landbouwwerktui
gen dit vraagstuk zeer zeker in
haar werkprogramma heeft staan.
Dhr. van Sliedrecht vraagt naar