herrijzend
W ieringermeerland
fSp
fpip
Ztiidetyee,
Poldernieuws
Heeft het Staatslandbouwbedrijf in de
Wieringermeer enige zin?
Zaterdag 25 October 1947.
Redactie
en administratie
Nieuwe Niedorp B 58
Tel. 206, Kengetal 2261
Weekblad voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland Redacteur: Th. J. van Vegten
Van
XVIII tot vruchtbaar land
(v.v.). We zullen ons in deze schets
nog eenmaal bezig moeten houden
met de afsluitdijk, om daarna in de
volgende schetsen naar de Wieringer-
meer terug te keren voor het verdere
verloop der incultuurbrenging.
Nadat dus de „Vlieter" was gesloten
kwam het verder op de afwerking der
dijk aan.
Ook dit verliep in een snel tempo.
De verschillende dijksvakken werden
van een wegdek voorzien. Er werden
tal van methoden toegepast.
Met het leggen van een wegdek had
men niet alleen rekening te houden
met de verschillende dijksvakken
waar mogelijk nog inklinking plaats
kon hebben, doch wenste men ervarin
gen op te doen welke soort wegbe-
dekking op de duur de juiste zal zijn
voor de afsluitdijk. Er werden gedeel
ten van de dijk van een betonnen
wegdek voorzien, een gewone klin
kerbestrating werd aangelegd en
voorts werd een klinkerstraat aange
legd waaronder een stro-laag en tus
sen de voegen der stenen werd mas
tiek of beton-specie gegoten.
Op 25 Sept. 1933 werd de weg over
de afsluitdijk voor gewoon verkeer
opengesteld. Ook dit ging weer offi-
ciël en met enig feestelijk vertoön
gepaard.
De M.U.Z. bood een monument aan
op de plaats waar 't laatste gat werd
gesloten, aan de Staat, naar een ont
werp van Dudok.
Door een comité uit Noordhollan
ders en Friezen werd de Staat een
bronzen plaat aangeboden, één voor
de heftorens van de uitwateringsslui
zen te Kornwederzand en één voor
die aan de Hollandse kant. De pla
ten zijn ruim twee bij één meter
groot, waarvan die aan de Noordhol
landse zijde naast de wapens der bei
de provinciën en de jaartallen 1927 en
1932 tot opschrift draagt:
TIJDENS DE REGEERING VAN
KONINGIN WILHELMINA IS
DEZE AFSLUITDIJK HOOFD
WERK VAN DE GEDEELTELIJ
KE DROOGMAKING DER ZUI
DERZEE. RECHTSTREEKSCHE
VERBINDING VAN NOORDHOL
LAND MET FRIESLAND, IN 5
JAREN TOT STAND GEBRACHT
DOOR HET VERNUFT EN DEN
ARBEID VAN NEDERLANDSCHE
INGENIEURS, AANNEMERS EN
WERKLIEDEN TER HERINNE
RING HIERAAN IS DEZE PLAAT
DOOR TIJDGENOOTEN AANGE
BRACHT.
Een aan de Friese zijde de verbin
ding aangevende woorden in omge
keerde volgorde.
Wij vermelden dit feit, omdat het
uiting is geweest van de beide provin
ciën, waarin belichaamd de dank van
ideze gewesten voor de tot standko-
ming van de verbinding Holland-
Friesland. Het monument bij de Vlie
ter staat daar als een levendige ge
tuigenis voor de beste waarden, die
ons volk in zich heeft.
De spreuk op de prachtige door de
beeldhouwer ontworpen en vervaar
digde gedenkplaat, „Een volk dat leeft,
bouwt aan zijn toekomst" spreekt
duidelijke taal.
Het waren grootse en mooie dagen
daar op die afsluitdijk, zowel ten tij
de van de aanleg als die bij het ge
reed komen.
(Wordt vervolgd). (Nadruk verboden)
Door het wegvallen van een regel
is de vorige week een storende fout
gemaakt. Men gelieve ter plaatse te
lezen: Voor het maken van de dijk
betaalde de Staat rond 60 mill. gul
den of 2 mill. per km. dijk.
Over de exploitatie van landbouw
bedrijven in de Wieringermeer, door
de Staat, zijn reeds heel. wat woor
den gesproken en geschreven.
Nu Ir. Wentholt per 1 Nov. ontslag
neemt als inspecteur van de Staats-
landbouwbedrijven, vragen velen zich
af: met welk doel zijn de Staatsland-
bouwbedrijven indertijd gesticht, heb
ben zij enige betekenis naast de land
bouwbedrijven die in pacht zijn uit
gegeven?
In Herrijzend Wieringermeerland
van 20 Sept. j.1. hebben wij er op ge
wezen dat op 24 Dec. 1926 door de
toenmalige Minister van Waterstaat 'n
commissie werd ingesteld die de uit
gifte der Zuiderzeegronden zou bestu
deren. Van deze commissie was Mr.
G. Vissering de voorzitter. In het rap
port, wat deze commissie uitbracht en
wat in 1930 openbaar werd gemaakt,
teneinde regering en volksvertegen
woordiging voor te lichten, wordt
reeds met enkele woorden over de
Staatsexploitatie van de Wieringer
meer gesproken. De commissie gaf als
haar oordeel dat ongeveer 25% (5000
H.A.) door de Staat diende te worden
geexploiteerd en wel in het Westen
en Zuiden van de polder.
Er was echter in de commissie geen
eenstemmigheid over dit uitermate
penibele probleem. De argumenten
van de voorstanders van overheids-
exploitatie waren o.a.: dat de over
heid beter het risico kan dragen en
dat zowel de baten der exploitatie als
die uit eventuele waardestijging der
gronden, komen het gehele Nederland
se volk ten goede. Vervolgens dat
hierdoor een snellere aanpassing der
akkerbouwproductie ten tijde van oor
log bevorderd zou kunnen worden.
De tegenstanders wierpen tegen: dat
de particuliere exploitant een grote
re bedrijfsleidersactiviteit zal tonen
dan de staatsbedrijfboer, dat het over
heidsbedrijf tot stroeve bureaucratie
kan leiden, en dat financiële en poli
tieke corruptie er door mogelijk wor
den gemaakt. Sindsdien is 't bij de be
handeling van het Zuiderzeefonds in
de Volksvertegenwoordiging regelma
tig een onderwerp van de debatten ge
weest. Totdat de zaak urgent werd.
Op 17 Maart 193" v.-erd l<-or de 2e
Kamer 'n gewijzigd wetsontwerp met
40 tegen 37 stemmen aangenomen, dat
inhield dat de blijvende staatsexploi
tatie der gronden tot 1000 H.A. be
perkt zal worden. De Eerste Kamer
nam dit wetsontwerp op 28 Mei '37
zonder hoofdelijke stemming aan.
De regering had het oorspronkelijk
wetsontwerp 3000 H.A. voorgesteld
en dus reeds 2000 H.A. laten vallen
van het rapport Vissering. De Tweede
Kamer reduceerde dit tot 1000 H.A.
?n wilde deze Staatsbedrijven dan
voornamelijk als vergelijkingsobject
met de particuliere bedrijven zien.
Opmerkelijk was de uitlating van 't
toenmalige communistische kamerlid
Wijnkoop (de communisten onthiel
den zich van stemming) die als mo
tief van het zich onthouden van stem
ming opgaf: dat zij meenden dat het
vooral in deze moejlijke tijden, doel
matiger was om gelegenheid te geven
voor het vestigen van kleine bedrij
ven dan het vestigen van groot-kapi
talistische bedrijven te bevorderen of
Staatsbedrijven te stichten waar de
boer tot landarbeider-ambtenaar
wordt genaakt. (Deze uitlating na
men wij over uit het boek van Dr.
van Heek „Economische en sociale
problemen van de Wieringermeer".
Red.). Bepaald werd dat de Staats
bedrijven verschillende grondsoorten
moeten omvatten in onderscheidene de
len van de polder, in hoofdzaak even
wel in de omgeving van 't dorp Wie-
ringerwerf. Er werden 37 bedrijven
gesticht, waarvan 8 akkerbouwbedrij
ven met een grootte van 17 tot 37 H,A.,
12 gemengde bedrijven van ong. 10
H.A. en 3 graslandbedrijven ter groot
te van 19 tot 23 H.A.
Aan het hoofd van deze Staatsex-
f ploitatie kwam te staan een inspec
teur (In 1939 Ir. A. Ovinge) en er
werden 37 zetboeren benoemd. Voor
de eerste serie zetboeren meldden zich
ruim 800 sollicitanten, voor de tweede
groep 983.
De zetboeren werd zoveel mogelijk
vrijheid van handelen gelaten op z'n
bedrijf.
In 1941 werd Ir. Ovinge ,door zijn
benoeming tot Rentmeester, opge
volgd door Ir. Wentholt. Het door de
Staat exploiteren van deze bedrijven
bracht natuurlijk met zich mede een
administratie waarvoor de nodige
ambtenaren werden aangesteld.
Nu hebben wij boven dit artikel de
kop gezet: „Heeft het Staatslandbouw-
bedrijf in de W'meer enige ziip?"
Wij zouden er de vraag aan wil
len verbinden: Beantwoorden de
Staatslandbouwbedrijven aan de doel
stelling zoals deze is neergelegd in
het - wetsontwerp van 17 Mrt. 1937,
d.w.z. als vergelijkingsobject voor de
particuliere bedrijven?
Wij hebben de mening meermalen
in de polder horen verkondigen dat
de Staatslandbouwbedrijven in geen
enkel opzicht als vergelijkingsopject
kunnen dienen voor de particuliere
bedrijven en dat het instand houden
van deze bedrijven geen zin heeft, dat
men ze maar beter kan verpachten
aan de fyuidige zetboeren. Doordat het
een overheidslichaam is werkt het
remmend op het particuliere bedrijf
zo wordt er beweerd. Het heeft geen
zin om de argumenten in het open
baar te bespreken, doch algemeen be
kend is, dat zich verschillende wrij
vingen hebben voorgedaan tussen het
overheids- en particuliere bedrijf,
waarbij de doelstelling van het over
heidsbedrijf meermalen uit het oog
werd verloren en de zelfstandigheid v.
de zetboeren in het gedrang kwam.
Er is natuurlijk een wet voor no
dig om tot opheffing van de Staats
landbouwbedrijven te komen, dat deze
er spoedig zal komen, geloven we ze
ker niet. Het zou echter de moeite
waard zijn, als een kamerlid deze
vraag eens aansneed bij de regering.
O.i. ligt er een bezuinigingsmotief in
de opheffing van de Staatslandbouw
bedrijven, waarbij de huidige zetboe
ren een goede kans moet worden ge
boden pachter te worden.
Dr. van Ledden Hulsebosch
op zijn praatstoel
De Nutsafdeling W'meer heeft 'n
goede greep gedaan door de bekende
criminalist, de scheikundige speurder
bij het opsporen van misdrijven Dr.
van Ledden Hulsebosch uit te nodi
gen eens naar de Wieringermeer te
komen teneinde aan de leden van 't
Nut eens wat te vertellen over zijn
ervaringen als „Wetenschappelijk
Speurder".
Dat één en ander vertellen hield in,
dat Dr. van Ledden Hulsebosch let
terlijk en figuurlijk 3 uur op z'n praat
stoel heeft gezeten op een onderhou
dende populaire manier, waarbij de
luisteraars zich geen ogenblik heb
ben verveeld.
Het is een apart vak, dat vak van
wetenschappelijk speurder, je moet er
een knobbel voor hebben, er komt een
goede dosis geluk bij, je moet bru
taal en behoorlijk zelfverzekerd zijn,
en dan natuurlijk nog zeer goed schei
kundige. Dit heeft Dr. van Ledden