-A. Weitz geb. Hopman D.M. T. Eabergeb. Klink- spoor D. H. Lammers geb. Bijl Z. H. Hillen geb. Liphuijzen Z. T. Aarts geb. Baartwijk D. OVERLEDEN: W. Janse 7 m. J. E. Klooster 25 j. A. Snip 3 m. E. van der Boom 4 m. A. Chris- toffels 9 m. J. A. Bruin 1 m. Ambtshalve ingeschreven 4. 3jiigE5onöcn Het.deb 5 Aug. 1S61. Aan de Redactie der Nieuwe Ileldersche Courant. Mijnheer de Redacteur Gij zult, hoop ik, niet weigeren onderstaande regelen in uw geacht blad op te nemen. Het artikel in het laatste nommer der Oude Courant heeft, bij velen met mij, in hooge mate de veront waardiging opgewekt. Aan de vrucht kent men den hoorn Ik ben noch docent, noch practizijn of iets dergelijks; ik ben een eenvoudig burgermandie wetenschappen op hooger prijs stelt dan dom veroordeel, maar iemand wiens hart op de regte plaats zit, en als zoodanig wenschte ik wel mijn gevoelen te doen kennen omtrent bedoeld artikel. Ik begrijp) in de eerste plaats niet, dat een fatsoenlijk blad zijne kolommen veil heeftal zij het dan in den vorm van advertentie, voor dergelijke persoonlijke, vuile aan vallen. Wat dien aanval zeiven aangaat, deze is in de hoogste mate onedel, laag en er straalt duidelijk in door: nijd en ge kwetste eigenliefde. Het moet hier niet, te doen zijn om personenmaar om zaken; in het verborgen personen aan te randen, verraadt een laag karakter, een fatsoeidijk man onwaardig. Men toetse overigens de redenering aan het gezond ver stand. Daargelaten de aristocratische toon die over het ge heel daarin doorstraalt, ben ik het niet met den edelen en geleerden steller eens, dat ook niet de leeraren bij eene Rijks instelling, evengoed als notarissen of advocaten, zich op politiek terrein zouden mogen bewegenen dat zij de vrije wer king van hun verstand ten geuoege van domme en aristocra tische beginselen aan banden zouden moeten leggen. Als mensch, heeft ieder in zijne beschouwingen en geoor loofde handelingen, gelijke regten. Doch ik ga reeds te ver met mijne beantwoording van dat sclioone artikel, en zal maar eindigen; alleen moet ik hier bij voegen, dat zulke mannen de gemeente ontsieren en wee de plaats waar mannen als de inzender heerschen mogten. Mogt UEd.om mogelijk bestaande redenen, niet kunnen goedvinden het bovenstaande als ingezonden stuk op te nemen, volgaarne zal ik de advertentiekosten voldoen. P. P. Wat zou de geëerde inzender wel zeggen indien hij wist', dat de Vit- gever der door hem bedoelde Courantreeds tijdens de plaatsing der advertentie van de valschheid der beweringen, daarin vervat, overtuigd was [Zie advertentie hierachter.] IAEKTBEEIGTEN. Almaar 3 Augustus. Aangevoerd 6 Paarden f50 a 100. 4 Koeijen f 80 a 140. 148 Schapen f10 a 24. 62 Lammeren f7 a 12. 42 Magere Varkens f14 a 18. 60 Biggen f 6 a 8. Nuchtere Kalveren f 10. Boter per kop 60 tot 75 ets. Hoorn 1 Augustus. Kleine Graskaas f24, 21,50 en 19, aangevoerd 337 Stapels wegende 83794 .Ned. 18. 3 Augustus. Gerst f7,50, Vale Erwten f 14, Witte dito f10, Koolzaad f12, aangevoerd 59 mudden. 7 Paarden f50 a 240. 6 Koeijen 115 a 190. 12 Kalveren f 7 a 12,50. 25 Schapen f 12 a 25. 20 Varkens fS.50 a 19. 6 Zeugen f 17 a 32. 40 Biggen 4 a 8. 300 Kippen 30 ets. a f 1,65. 13000 Kip-Eijeren f2,40 a 2,50, en 7500 Eend-Eijeren f2,60 a 2,70. 2600 toppen Boter 5S a 65 cfs. per kop. 700 mudden Aardappelen per Mud f3,50 a 5. 6500. Ned. Roode Albessen 17 a 20 ets., 600 Ned. tt' Zwarte dito 40 a 44, Medemblik 2 Augustus. Met de stoomboot naar Londen verzonden: 14 Koeijen, 2 Kalveren, 966 Schapen, 50 Mudden Mos terdzaad en 10000 'tC Kanveizaad. Omtrent den moord in Nortlmmberlandstreetwaarvan dezer dagen reeds met een enkel woord melding gemaakt is, kan thans het volgende, aan offic-ieele regterlijke bescheiden ontleende verslag medegedeeld worden: Omstreeks 14 dagen geleden, wendde zich een welgekleed heer, die in zigtbaar opgewonden toestand en blijkbaar met den moesten haast, een huis in Norfckumbcrlandgtreet verliettot een aldaar in den omtrek geposteerd politie beambte en riep diens hulp inhem vertellende dat hij in een naburig gebouw gelokt en aldaar op eene moorddadige wijze aangevallen was. Die man was majoor Murray. De beambte volgde liem op den voet en vond reeds dadelijk hij liet binnentreden van den salon der eerste verdie ping, waar overal de sporen van een hevig gevecht zigtbaar waren, een zwaar gekwetst en uit verschillende wonden bloedend man op den grond liggendie door hem als den bewoner jder kamer, zekeren heer Roberts herkend werd. Daar ook de majoor Murray in een deerniswaardigen toestand verkeerde, werden heide, op zijn last, naar een naburig hospitaal ver voerd, waar Roberts drie dagen later stierf, zonder eenige andere verkla ring omtrent het gebeurde te hebben afgelegd dan dat de majoor zich zelven met een pistoolschot vermoord had." Welke moeite men daartoe aanweudde, men kon niets anders uit hem krijgen. Murray echter was in de eerste oogenblikken nog hij magtc een zeer omstandig verhaal van het geheulde te geven, 'twelk echter aanvankelijk, uithoofde van deszelt's on waarschijnlijkheid, door niemand gelooid werd. Met de overige bewoners van het huis kwam men niet veel verder. Roberts woonde er, giug uit en inmaar bemoeide zich overigens met niemand* Alleen had men op gemerkt dat hij zich in den laatsten tijd in het schieten met het pistool geoefend had. Ook een onderzoek in zijne papieren verspreidde in den beginne evenmin eenig licht over de zaakals datwaaraan men de ten huize van Murray gevondene documenten onderwierp. Het verhaal yan den majoor komt op het volgende neder. ,i Toen ik den 12den dezer maand langs Huugerford Market wandelde werd ik door een mij geheel onbekend man aangesproken die mij vroeg of ik de majoor Murray was. Toen ik die vraag bevestigend beantwoordde, verzocht de vreemdeling mij een onderhoud over zaken eene maatschappij betreffende, waarvan ik directeur ben en noodigde mij uit hem naar ziju, op een lioek van Northumberlandstreet gelegen bureau te volgeu, leu einde daar eenige financieele bepalingeneene met dc maatschappij te sluiten lecning betreffende, te kunnen hespreken. Daar ik wist dat die straat tot de fatsoenlijke wijken van Londen behoort, aarzelde ik niet het verzoek in te willigen en ging met hem naar het bureau. Het was voor de eerste maal dat ik er den voet zette. De vreemdeling gaf mij een stoel en verliet toen de kamer, die, hoewel ouderwetsch, toch met eenige weelde gemeu bileerd was overigens vol stoffige papieren lag eu ceu hcirleger van ge- brokene en ledige llesschen bevatte. Na eenige oogenblikken keerde bij terug en ik vroeg hem wie hij was. Ik zal u mijn kaartje geven," antwoordde hijen ging achter mij om naar een tafeltjenaar ik dacht 0111 een kaartje te halen. Plotseling echter voelde ik eene zonderlinge kille gewaarwording in den hals, ik hoorde een pistoolschot en viel van mijn stoel. Mijne ledematen waren als verlamd, hoewel ik mijn volle bewust zijn behield. In dien toestand lag ik eenige oogenblikkenmet mijn hoold tegen den haard, op den grond. Zoodra. ik echter bespeurde, dat mijn bloed weder in beweging kwam en het leven als terugkeerde, poogde ik mij op te rigteu en hief ten dien einde denregter arm op, maarzoo spoe dig* bemerkte de ander mijn voornemen niet, of vlak aan dc slaap van mijn hoofd brandde hij een tweede pistool los; weder viel ik tegeu den grond, terwijl het bloed mij langs het gelaat stroomde. Op dat oogenblik schijnt hij zich over mij heen gebogen te hebbenom tc zien of ik dood was; ik voelde ten minste zijn adem langs mijne wang gaan. Daar ik nog immer mijn bewustzijn behouden mogt, begreep ik het doel van dat onderzoek en hield mij doodstil. Eerst toen ik hoorde dat hij zich om wendde en zich van mij verwijderde, opende ik langzaam en slechts cveu de oogen. Daar viel mijn oog op eene tang, die vlak hij mij stond; ik gevoelde op het gezigt van dat verdedigingswerktuig mijne krachten als her leven en terwijl ik ontdekte dat de moordenaar zich naar de audere zijde van het vertrek begeven hadsprong ik op eu liep met de tang in de hand op hem toe. Onmiddelijk stonden wij man tegen inan. Ik sloeg de eerste maal misecu volgende maal gelukte het mij echter beterik raakte hem in 't gezigt eu hij viel tegen den grond. Nu zette ik hem de knie op de borst en trachtte hem met de tang de hersens in te slaan. Mijn wapen was daartoe echter te lang en hij greep liet met beide han den die hij er* om vastklemde. Hij wras niet minder sterk dan ik, en weldra bespeurde ik, dat ik de moeite om hem de tang te ontwringen wel sparen kon, daar het mij toch niet gelukken zou die weder meester te worden. Uit dien hoofde zag ik naar een ander wapen om en greep een fleschwaarmede ik liern zulk een geduckten slag op het voorhoofd toe- bragt, dat die in strikken sprong. Het geheele ligchaam van mijn aanval ler trilde onder dien schok; toch liet hij de tang niet los. Toen viel mij een metalen vaas in handen, die ik hem. naar het hoofd slingerdeik trof hem echter niet en de worsteling om de tang begon op nieuw. Eindelijk slaagde ik er in hem die te ontnemeneu in mijne woede sloeg ik zoo laug toe, tot liij geheel bewusteloos en zonder eenig teeken vau leven te geven, aan mijne voeten liggen bleef. Toen ik hem zoover hadtrachtte ik de kamer en het huis te verlaten maar de deur was gesloten. Plotseling hief mijn tegenstander zich weder op, ook ik ging weder op hem af eu bragt hem een slag toe, waaraan ik meende dat hij vooreerst genoeg hebben zou. Gedurende die langevrecssclijke worsteling had geen onzer een woord gesproken. Na eenigzius tot bezinning te zijn gekomenopeude ik het venster en riep twee mannendie in den tuin aan het werk warenhun verzoekende mij te hulp te komen. Zij beloofde dat zij dadelijk de deur zouden komen openmaken, toen zij echter wat talmden kwam dc gedachte hij mij op dat het ligt mogelijk was, dat zij met mijnen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 3