Eerste Jaargang.
1861.
fjctilcr, JTteutoeötep
ZATURDAG
IttilïcmsoorÖ, etift.
24 AUGUSTUS.
Zitting van den Gemeenteraad,
..'i» 2r>.
VAN
DEN
Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30.
Praneo per post«1.50.
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Brieven franco aan den Uitgever
S. GIliTJES.
Prijs der Advertentiën 10 Ct. per regel
behalve 35 Ct. Zegelr. voor elke plaatsing.
Inconsequentie.
Hoewel het ons voornemen niet geweest is, wederom terug
te komen op eene vraagdie wij reeds lang in het groote
boek der vergetelheid ingeschreven dachtenzijn wij echter
door het voorgevallene in de laatste vergadering van den
Raadvan dit plan terug gekomen en zullen nog eenige
woorden spreken over de quaestie van het gemeente-wapen.
Ieder zal 't geloovenwanneer wij openhartig verklaren
dat de beslissing van die vraag voor ons, thans, van wei
nig of geen belang is, en dat wij er ons dus al zeer
weinig om bekommeren, of de oplossing van die vraag in
ons voor- of nadeel uitvalt.
Oudertusschen mogen wij de inconsequentie van de han
delingen te dier zake, niet onopgemerkt laten voorbijgaan,
omdat deze ons eenige nieuwe regtsregelen zullen leeren
kennen, die welligt zelfs menig beroemd jurist onbekend zijn.
In de vergadering van Burgemeester en Wethouders, werd
de quaestie, of het wapen der gemeente, tevens het eigendom
der gemeente is, niet beslist, doch verwezen naar den Ge
meenteraad. Deze beslistna eene langdurige en niet altijd
even duidelijke discussie, de beantwoording van die vraag
aan een regtskundig advies over te laten, misschien met
het doel om zich daarnaar in die gewigtige aangelegenheid
te gedragen.
Ruim twee maanden zijn er sedert dien tijd verloopen,
en de zaak bleef «in statu quo". Waren de rcgtsgeleerden die
men tot de uitspraak dezer zaak geconsulteerd had, te on
bekwaam? Het is waar, de zaak is moeijelijk; maar toch
zou eene commissie van Regtsgeleerdendes noods, gehol
pen door Duitsche en Brausche juristen, met behulp van 't
oud-Romeinsch of hedendaagsch Hollandsch Tegt, wrel een
uitgang uit dit doolhof hebben weten te vinden. Men kon toch
des noods beslissen «dat het wapen wél gemeente-eigendom
was, maar toch als zoodanig niet gezegd kan worden aan
de gemeente toe te behooren", of andere dergelijke zeer
begrijpelijke uitspraken meer.
Doch in de laatste vergadering werd het ons eindelijk
duidelijk, waarom de regtsgeleerden nog geen antwoord op
de vraag hadden kunnen geven nl.men had de beslissing
over 't punt in quaestie (dus over eene vraag van eigen-
doins-regt) overgelaten aanden llOOgen raad
van AdelRisum teneatis amici
Ergode Raad onderwerpt eene zaak aan een regtsgeleerd
advies; het dagelijksch bestuur, uitvoerder van de raadsbe
sluiten, verwijst ze naar den Raad van Adel. Wij gelooven
zuiver te redeneren door hieruit te besluiten, dat die Raad
daardoor een regtsgeleerd ligchaam geworden is, eene ge
volgtrekking die welligt voor velen in den lande nieuw
zal zijn.
En wat is nu het advies van dit nieuwe regterlijk collegie
Zeer eenvoudig niets, hoewel reeds ten tweede male om
een antwoord is verzocht. Dat ligchaam schijnt te begrij
pen, dat die nieuwe waardigheid waarmede het door ons ge
meentebestuur beschonken wordt, minder tot hare gewone
werkkring zou behooren, en laat dus tot nog toe de vraag
onbeantwoord, en zal zeer waarschijnlijk, de beslissing aan
een ander collegie overlaten.
Nog een ander punt, niet minder curieus, heeft zich iu
de laatste vergadering omtrent dit wapen voorgedaan. De
vorige burgemeester heeft, naar wij vernemendit w:apen als
zijn eigendom beschouwden daarmede den voormaligen
uitgever begiftigd, even als vroeger de Duitsche keizers
gedeelten hunner bezittingen aau hunne leenheeren ten ge-
bruike afstonden. Maar thans, nu een ander de uitgave
van dat blad op zich heeft genomen, blijkt het niet, of de
voormalige leenheer ook dit regt erfelijk heeft afgestaandan
slechts persoonlijkzoodat zich thans hier dezelfde vraag
voordoet, die men reeds van oudsher in onze vaderlandsche
geschiedenis vermeld vindt. De quaestie van 't leenstel
sel, iu het klein, en gedoscht in het kleed der negentiende-
eeuw 1
En toch bevat diezelfde zaak, wij schrijven het openlijk,
eene groote onregtvaardigheideen onregt, des te hinderlij
ker, omdat het uitgaat van personen die onpartijdig en
reglvaardig moeten zijn.
De vorige uitgever, tevens Wethouder der gemeente, heeft
begrepen dat deze beide betrekkingen ouvereenigbaar zijn,
en heeft dus die uitgave aan zijn' zoon overgedragen.
Niemand zal hem dat regt betwisten;maar niemand zal
ook bewerendat de nieuwe uitgeveralleen omdat hij een
zoon is van een' wethouderhet regt heeft officiële wapens
op zijn blad te plaatsenzonder toestemming van 't bestuur
en dit bestuur is buiten magte die toestemming te verleenen
zonderde beslissing, «in spe", van den Raad van Adel, het
nieuw geschapen wets-uitleggend ligchaam.
Zoo als wij zeidenhet lag niet in ons plan op de zaak
terug te komen, maar wanneer wij partijdigheid en onregl-
vaardigheid zien gepleegd misschien uit verkeerd begrepen
vriendschapdoor leden van een ligchaamwelks hoogste
roeping reglvaardigheid en stipjte billijkheid is, dan wordt
het zwijgen eene onmogelijkheid en wordt spreken pligt.
In een volgend nummer komen wij op bijzonderheden
hieromtrent terug.
op Dingsdag 20 Augustus 1861.
Voorzitter de Hr. Mr. K. J. C. Stakman Bosse.
Secretaris de Hr. Ij. Veriiey.
De vergadering wordt door deii Voorzitter geopend. Af
wezig zijn de II. II. BoomsmaHaremaker, Strootman en
Lastdrager.
De notulen der vorige vergadering worden door den Se
cretaris voorgelezen.
De Voorzitter vraagt of een der leden eenige aanmerking
tegen die notulen heeft.