De lieer Reeringh heeft geene bedenkingen tegen de no tulen doch komt er op terugdat de vorige vergadering gesloten is, zonder dat de Voorzitter gevraagd heeft: of de leden nog iets hebben in het midden te brengenhij ver langt dus voor het sluiten der vergadering liet noord. De Voorzitter (voor zoover hoorbaar) antwoordt dat voor stellen aan den Itaad gedaan, vooraf schriftelijk moeten wor den ingezoudenwaarop de heer Reeringh repliceert dat hij geene voorstellen wenschte te doendoch slechts eenige vragen wilde rigten tot den Voorzitter. De heer de Breukniet in de vorige vergadering tegen woordig, zegt dat de heer Verweijde in die vergadering heeft medegestemd omtrent de instructie van den gemeente ontvanger, zijnde de zwager van genoemd lid, en vraagt of dit in overeenstemming is met de gemeente-wet. De Voorzitter antwoordt dat hier eene stemming heeft plaats gehad over eene instructie voor den gemeente-ontvanger in het algemeen, zonder dat daarbij van den naam des ontvangers sprake is. De notulen werden hierop met algemeene stemmen goed gekeurd. Aan dc orde is het onderzoek der geloofsbrieven der nieuw benoemde leden. De Voorzitter benoemt eene commissie bestaande uit de II. H. ReeringhVerweijde en de Lange om dit onderzoek te bewerkstelligen. De vergadering wordt zoolang geschortst. Bij het rapport dier commissie en het besluit tot toelating waren de benoemde leden niet in de vergadering tegenwoordig. Het voorzitterschap werd zoolang waargenomen door het oudste raadslidden heer Zurmühlen. Bij het heropienen der vergadering verklaart de heer Ver weijde namens de commissiedat de geloofsbrieven in orde zijn bevondenweshalve besloten wordt de verkozenen toe te laten. De Burgemeester het Voorzitterschap weder op zich ge nomen hebbende brengt de heer Beets, namens de daartoe benoemde commissie, verslag uit over de rekening der ge meente ontvangsten en uitgaveu over 18G0, waarbij tot de goedkeuring dier rekening wordt geadviseerd. De vergadering zich met dit rapport vereenigendewordt de rekening, hooS3? stuk voor hoofdstuk gelezen. de ontvangsten bedroegen ƒ182149.255 en de uitgaven n 145739.765 Eu alzoo het voordeelig saldo 36409.49. Waarvan bij suppletoire begrooting voor 1860 reeds is beschikt 29697.64 Zoodat de dienst een werkelijk goed slot oplevert vanƒ6711.85 Daarna werden de rekeningen en verantwoordingen van het Algemeen Weeshuis en Burgerlijk Armbestuur, overeenkom stig het rapport der commissie, opgenomen en met alge meene stemmen goedgekeurd. Bij die opneming en goedkeu ring was de heer Verweijde, als lid van het bestuur van het Weeshuis, en de heeren ./- Bakker en A.J.vanKelck' hoven als leden van het Burgerlijk Armbestuurniet tegen woordig. Bij het Alg. Weeshuis bedroegen de ontvangsten ƒ9623.665 en de uitgaven 9581.64 En alzoo het goed slot 42.025 Bij het Burg. Armbest. bedroegen de ontvangsten 12100.S1 en de uitgaven 10532.465 En alzoo het goed slot 1568.345 Aan de orde is een requaest van Rieter Dekkeraannemer van de bestrating van den weg naar de begraafplaats, ver zoekende eene schadevergoeding van ƒ75, wegens het missen van de rente van een kapitaal groot ƒ3000 gedurende 5 -"fflaanden, veroorzaakt door de onderhandelingen met de genie over da, rigting en hoogte van dien weg. De Voorzitter zegt dat de commissie van onderhoudswer ken deze 'zaak heeft onderzocht, en dat de reden der stagnatie gelegen i? in de bezwaren door den aannemer opgegeven, De heer Reeringh is door het verzoek verrast; hij heeft tot den Voorzitter de vraag gerigt of de aannemer met die stagnatie genoegen nam en er mede tevreden wasen dacht niet dat deze de geldelijke subsidie van den Raad zou in roepen. Bij herhaling toch komen de aannemers niet op hunnen tijd met hun werk klaar, hij acht het noodig en nut tig dat de Raad in 't vervolg strenger en minder toegeeflijk jegens de aannemers zij. Overigens is hij niet tegen het verzoek. De heer de Breuk wenscht de reden der stagnatie te weten; of deze al of niet gelegen is in eene onjuiste op meting van den ambtenaar van 't gemeentebestuur. De Voorzitter antwoordt dat de eerste opmeting van den weg niet met juistheid is geschied, en bovendiendat gebrek van een waterpasinstrument bij de gemeentede stagnatie mede heeft veroorzaakt. Op die verklaring is de heer de Breuk ook vóór het verzoek. Het voorstel wordt daarop met algemeene stemmen aan genomen. De Voorzitter stelt voor: om, aangezien eene som vanƒ4000 was aangewezen ter reparatie van de brug bij de Nieuwe Kerk, doch daar deze som thans niet toereikend is om eene zeer sterke ijzeren draaibrug daar te stellenwelke met het oog op het daar ter plaatse te bouwen station, benoodigd is, en er waarschijnlijk twee huisjes onteigend moeten wor den deze gelden te gebruikenom de werkinrigting te ver anderen in een gasthuis. De heer Reeringh wijst op de groote sommen die thans weer bij kas zijn en wil een grooter gedeelte dan ƒ4000 voor werken aangewend zien, omdat het blijkt dat circa ƒ12.000 disponibel blijft op de dienst van 1S61. ZEd. wil meer andere werken doen uitvoeren. De Voorzitter acht het niet voorzigtig tot uitvoering van plannen over te gaan, waarvoor het geld uit de leening moet worden gevonden. De heer Beets ziet niet indat de Bazalt-kaai die ƒ3000 moet kostenzoo noodzakelijk ismaar meent dat de brug bij de Nieuwstad eene noodzakelijke herstelling vordert, want dat ze zelfs voor de passage gevaarlijk wordt. De heer Reeringh vraagt waarom ook niet wordt voorzien in de doodgravers woning, de school en onderwijzers woning te Huisduinen, waarvan de noodzakelijkheid reeds lang er kend ishij vindt het treurig gelden te verzamelen en met te werkenen zegt dat de raad werken moet laten uitvoeren en het geld der gemeente ten algemeene nutte besteden. De heer C. Bakker Bz. vraagt van waar de Bazaltmuur betaald moet worden. Ten slotte wordt besloten om behalve de inrigting van het werkhuis tot ziekenhuiszoo spoedig mogelijk over te gaan tot de verlenging der bazaltmuren aan het Heldersche kanaal bij de Wester Kerk, zoomede om in de plaats van de brug bij de Nieuwstad, eene sterke ijzeren draaibrug te doen maken. De plannen voor de beide laatste werken zouden iu de eerstvolgende zitting worden behandeldterwijl aan dat voor het ziekenhuis, hetwelk reeds goedgekeurd is, onmiddelijke uitvoering kan worden gegeven. Vervolgens geeft de Voorzitter kennis dat de doodgraver G. Brouwer, die een' ouderdom van 70 jaren bereikt heeft, daarvan 43 jaren in zijne betrekking is werkzaam geweest, en thans daartoe langer ongesohikt js, zijn ontslag als zoo danig verlangt; en stelt voor, hem eene toelage te verlee- nen van ƒ100 per jaar, zoo mede om zijne woning voor zijn opvolger te hurenvoor f 1. per week. De heer C. Bakker Bz. vraagt of de aftredende dood graver niet als vraagbaak kan dienen voor den nieuwen. Beide voorstellen worden aangenomen. Voor de vacature hebben zich 34 sollicitanten voorge daan, waaruit Burgemeester en Wethouders een drietal voordragen, nl.: S. Zwaan, J, van Driel en C. Reinders. Alvorens tot de stemming overtegaan wordt vastgesteld, dat de benoemde niet meer als vroeger per lijk zal betaald worden, maar eene belooning zal hebben van 7 per week en vrije woning. De heeren Reeringh en Verweijde vormen het stembu reau; uit de stemming blijkt dat 8. Zwaan benoemd is, met 10 stemmen. Eene stem werd uitgebragt op J. van Driel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 2