1861.
$e(Öer, JTteutoeÖtep
IMfemsoorÖ, cnj.
42.
Eerste Jaargang.
WOENSDAG
25 OCTOBER.
Zitting van den Gemeenteraad,
NIEUWE
VAN
COURANT
DEN
Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30.
Franco per post//1.50.
Verschijnt WOENSDAG en ZATÜRDAG.
Brieven franco aan den Uitgever
S. GILT JES.
Prijs der Advertentien 10 Ct. per regel
behalve 35 Ct. Zegelr. voor elke plaatsing.
op Woensdag 16 October 1861.
Voorzitter de heer Mr. K. J. C. Stakman Bosse.
Secretaris de heer L. Vekiiey.
De Voorzitter opent de vergadering.
Afwezig zijn de heeren Haremaker en de Lange.
De notulen der vorige vergadering werden gelezen en
na eene bemerking van den heer Strootmangoedgekeurd.
De Voorzitter verklaart aan de orde te zijn de behande
ling van de concept-verordening op het geslagt.
Niemand tegen de algemeene strekking zijnde, stelt de
Voorzitter voor ze artikels-gewijze te behandelen.
De heer Strootman vraagt of het noodig zou zijn bij
ieder artikel ook de toelichting te lezen.
De Voorzitter acht het voldoende, zulks te doen wanneer
het verlangd wordt.
Art. 1 aangenomen. Op art. 2 wordt door den heer
Beeringh eene kleine bijvoeging voorgesteld, aangenomen.
Art. 34 en 5 aangenomen. Na de voorlezing van art.
6 handelende over de inschrijving der signalementen van
het vee, vraagt de heer Graat of daaruit voor de veehou
ders geeue mocijelijkheden kunnen voortvloeijen.
De Voorzitter antwoordt dat het signalement van eene
koe hoofdzakelijk bepaald wordt, door de opgave der kleur,
b. v: roodbont, without, enz., dat het in Amsterdam en
Botterdam ook op die wijze geschiedt, en bij het ontwerpen
dezer verordening die van genoemde gemeenten tot model
hebben gediend.
De heer de Breuk vraagt, of het ook bij den Voorzitter
bekend is, dat die verordeningen in de genoemde gemeen
ten gunstig werken.
Waarop de Voorzitter een bevestigend antwoord geeft,
ingevolge de. bij den controleur ingekomen berigten.
De lieer Zur Mühlen is van gevoelen dat bij de ver
scheping van vee naar buiten'slands vele moeijelijkheden
kunnen voorkomen, vooral in die gevallen, wanneer het
vee niet direct geladen kan worden, maar eenigen tijd in
de gemeente moet verblijven.
De heer Beeringh zegt dat de Controleur altijd concessie
kan verleenen.
Waarop de heer Zur Mühlen repliceert dat hij liever
niet van concessien afhangt, en dat het beter is dat de wet
spreekt.
De Voorzitter brengt in het midden, dat wanneer het
blijkt dat deze verordening bij werking, te streng en te
beperkend mogt zijnmen ze dan altijd na een gedaan
voorstelkan wijzigen.
De heer Zur Mühlen zegt dat wanneer zoo iets te voor
zien is, het beter ware om het te voorkomen.
Daarna wordt art. 6 aangenomen.
Ook de bepalingen bij art. 7 aangenomen; de te stellen
borgtogt acht de heer Zur Mühlen belemmerend voor de
afzenders van vee.
Art. 7, 8 en 9 aangenomen.
Na de lezing van art. 10 zegt de heer van Kelckhoven
dat daaruit moeijelijkheden kunnen voortvloeijen, hij het
verweiden van vee, van en naar de Huisduiuer Polder.
De heer Beeringh zegt, dat voor die gevallen het uit
reiken van wei-passen zal moeten plaats hebben.
Daarna wordt de art. 10 11 121314 en 15 aangenomen.
Hier zegt de heer Beeringh dat de heeren welligt zullen
ineeuen dat zij hier veel nieuwe bepalingen hooren, doch
dat dit geeuzins het geval is, want dat velen hier reeds lang
in werking zijn.
De Voorzitter voegt hier bij dat de heer A. L. Leuw,
in der tijd bij rekwest verzocht heeft, dat de peilrekening
worde ingevoerd.
Waar de heer Beeringh op laat volgen, dat de heer
Tijssen hem bij monde, het wenschelijke der invoering van
eene-''peilrekening heeft verklaard. Art. 16—31 aangenomen.
Op eene vraag van den heer de Breuk op welke
wijze deze verordening ter kennisse van belangheb
benden zal worden gebragt, antwoordt de Voorzitter dat
er aan elk der belanghebbenden een exemplaar zal worden
uitgereikt, en ze later voor een ieder verkrijgbaar zal zijn.
Daarna werd het geheele ontwerp in stemming gebragt
en aangenomen met 12 tegen 1 stem, die van den heer
Zur Mühlen.
Ten gevolge waarvan de Voorzitter magtiging verzoekt
om de ontheffing te vragen van de vroeger door het rijk
ingevoerde peilrekening. Daartoe wordt besloten.
Wordt gelezen eene ingekomen missive van Ged. Staten
waarbij het besluit tot de heffing van begrafenis regten tot uit.
Aug. 1862 wordt uitgesteld; voor kennisgeving aangenomen.
Wordt gelezen eene missive van de plaatselijke school
commissie, waarin bij exceptie, wordt verzocht, om den on
derwijzer Hofstee op het Koegras, op een door hem gedaan
voorstel toetestaan, dat hij des Donderdags namiddags geen
vacantie geve, maar daarentegen des Zaturdags den ge-
heelen dag; het wenschelijke hiervan in het belang dei-
kinderen die veelal op eenen grooten afstand der school wo
nen, ivordt bij die missive nader betoogd. Wordt toegestaan.
Op het vroeger door de heeren P. Kuiper en P. Vlaming
ingediend rekwest, wordt door de commissie van onder
houdswerken geadviseerd, dat dit verzoek te voorbarig is
en rekwestranten daarop terug kunnen komen, w-auneer
die. straten voltooid zijn.
De Vergadering vereenigt zich daarmede.
Aangaande het rekwest get. van Pool van Twisk en
lluibensom verlichting en bestrating in de afscheiding steeg
in de Nieuwstad, is de conclusie der commissie van onder
houdswerken: dat, aangezien bedoelde steeg geen eigendom
is der gemeente, adressanten zich behooren te wenden
niet tot de gemeente, maar tot den eigenaar.
Op een rekwest van den heer J. AV\ Kamper, waarhij
gevraagd wordt een jaar uitstel tot het bebouwen van een
stuk grond in de Nieuwstad, wordt zulks verleend tot Oct.
van het aanstaande jaar.