1861. |efÖer, JïteutöeÖtep WiffemsoorÖ, cn,v J»2 57. Eerste Jaargang. ZATERDAG 14 DECEMBER. De Regering en de Vertegenwoor diging des Volks. NIEUWE VAN COURANT DEN Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30. Franco per post'/1.50. Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Brieven franco aan den Uitgever S. GILTJES. Prijs der Advertentiën 10 Ct. per regel, behalve 35 Ct. Zegelr. voor elke plaatsing. Wijt het, waarde lezer, den armen zetter niet, wanneer gij achter het hoofd van ons geschrift een vraagteeken ziet staan, want waarlijk dit ligt buiten zijne schuld, en het is geene drukfout. Maar hoe moeten wij de Tweede Kamer der Staten-Generaalzoo als ze op dit oogenblik is zarnen- gesteld en zoo als wij haar uit hare werken en handelingen leeren kennen, qualifioeren en noemen? Is ze eene nverte- tegenwoordiging des volksWij betwijfelen hethoewel de Kamer zich dien eeretitel toekenthet kan niet waar zijn; en wij hopen 't voor onze constitutionele instellingen, dat spoedig blijken moge of wezenlijk het meerendeel van 't Nederlandsche volk wenscht, dat de Wetgevende Magt aan zulke handen blijve toevertrouwdaan mannen die wel verre van het volk eerbied in te boezemen voor zijne regten en praerogatievenhet prestige dat zij moesten uitoefenen, doen verloren gaan, en zelfs liberalen afkeerig maken van een liberalisme, dat door zulk eene Kamer wordt gepredikt en beleden. De tijd is daar. Wij gelooven niet te veel te zeggen wanneer wij beweren, dat conservatieven en liberalen, Groe- nianen en Thorbeckianenin elk geval, en hoe 't ook met de begrootiug moge afloopen, eene ontbinding der Kamer met alleen wenschelijk, maar ook noodzakelijk achten, wil men ons niet tot een ander uiterste terug voeren, en onze vrijzinnige instellingen doen betreuren. Om onze beweringen te staven zullen wij eenige dagen terug gaan en de daden, door de Kamer verrigt, meer van nabij beschouwen. Onze denkbeelden oyer de depêche-circulaire van den heer v. Zuylen, hebben wij reeds in een vorig nommer ontwik keld en achten het dus overbodig hierop terug te komen, ledereen weet, dat deze tot eene Kabinets-wijziging heeft aanleiding gegeven, waarvan de schuld zeker niet kon ge weten worden aan den tegenwoordigen Minister van Koloniën. Onze staats-instellingen brengen mededat jaarlijks, de uit gaven benoodigd voor de departementen van algemeen bestuur, worden opgemaakt door de Ministers en aan de goedkeuring der beide Kamers onderworpen. Maar wat geschiedt er nu Naauwelijks zijn de begrootingswetten der Kamer aange boden, of ze worden in de Afdeelingen beoordeeld op eene wijze, die, of ongeoorloofd en onparlementair is, bf die ten minste liet oordeel van de meerderheid der Kamer moest uitdrukken. Naauwelijks zijn ze door //de Afdeelingen" ingezien, of als een andere donderende Jupiter brengt de Rapporteur een verslag uit, waarin het //quos ego" over het Ministerie wordt uitgesproken, en die eene huivering zou doen loopen door de leden van diengene, die niet met de zamenstellers van dusdanige rapporten bekend was. Arm Ministerie Arme Ministers Terwijl de Rapporteurs dus, als andere Othello's, tegen de Regering donderden//Behold I have a weapon!" was het volk voor de uitwerking van dat wapen bevreesdmen kon, men mogt niet denken dat de Vertegenwoordiging des Volks, aan liet volk het vermakelijk schouwspel zou vertoonen van den berg, die na hevige barensweeën, eene muis voortbrengt. Met angstige verwachting zag men naar eene beslissing en outknooping uiten hoopte dat spoedig bf het Ministerie bf de Kamer eene hevige nederlaag zon lijden. Te vergeefs smeekte een uitstekend staatsman en uitmun tend redenaar, dat de Kamer toch een votum van vertrou wen of wantrouwen zoude uitbrengen en daardoor oen einde maken aan het politiek kinderspel. Het scheen dat de Kamer genoeg vertrouwen stelde in de onverschilligheid des volks om te geloovendat het deze tooneelvoorstellingen van het Binnenhof met genoegen zou aanhooren. En toch, het tegendeel is waar; hen die de redevoeringen der leden lazen, en daarbij de politieke antecedenten der sprekers nagingen, kwamen onwillekeurig de woorden in de gedachte //Daar een vólks-representant AViens voornaamheid en bekwaamheid AVordt geprezen in de Courant, Als de bolleboos van 't land". Doch ook de volgende woorden van 't vers Bluf, bluf, allemaal bluf" werden hem in het geheugen geroepen, toen hij na de redevoeringen, den uitslag der stemming las en kon nagaan hoe weinig het votum in overeenstemming was met de ge- uitte meening. Zoo die sprekers de Talleyrandsche spreuk //la parole est donnée a, 1' homme, ponr cacher ses pensees", in toepassing wilden brengenwas het oogenblik en de plaats daartoe, ongelukkig gekozen, en bovendien waren die spre kers geen Talleyrands. Niettegenstaande bet bepaald verzoek van een der leiders was er niemand die eene motie tegen do Regering durfde uitlokkenuit vrees van niet te slagen en daardoor te tooncn //dat het gevoelen der Kamer" toch het //gevoelen der Ka mer" niet was. De Kamer, zoo als ze vergaderd was scheen niet dezelfde te zijn, als die, voor welke de voor- loopige verslagen waren opgemaakt. Terwijl aldus de kostbare tijd verkwist werd met uoode- looze redeneringen, waarvan bet einde niet te voorzien was, vroeg de Minister zelf eene eindbeslissing. Ook hij wensclite dat de Kamer (d. i. de wezenlijke Kamerniet de Afdeelingen) te kennen zoude gevenof wezenlijk het verslag der Rappor teurs haar gevoelen uitdrukte; zoo ja, dan zou, kon, noch mogt hij langer met die Kamer zamenwerken. Eene geschikte gelegenheid biedt zich aan//de Rapporteurs hebben verklaard, dat de Minister de Kamer heeft misleid omtrent de verbouwing van de Loterij-zaal"; en dezelfde Minister, die de Kamer misleid heeft, vraagt thans van de Volks vertegenwoordiging de gelden aan, om die misleiding te kunnen voortzetten. Met verontwaardigingen eenpajag?vcri"*N,i. wierp dus die Kamer de aanvrage? Volstrekt niet; zij délibergw.- de en sprak veelen stond ten slotte die gevraagdq'gèlden toe. Ubinain gentium sumus {Wordt itfifêplgd.y jjj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 1