3i 115115011 ben Jjtiiïitëen. BURGERLIJKE STAND DER GEMEENTE TEXEL. DE ERFGENAAM, de moordenaars waren. liet vermoorde meisje leidde een hoogst onzedelijk leven, en niettegenstaande alle aanmanin gen des vaders en des broederswilde zij op het regte pad niet terug keeren. De vader die een der geachtste ingezete nen der stad is, heeft door het vermoorden van zijn kind, haar voor verdere schande willen bewaren. Men schrijft uit Parijs 18 Dec. Zoo even hoorde ik ter beurze dat de heer Pould het voornemen heeft om den lompenhandel in handen van den Staat te doen overgaan, en alle voddenrapers in zekere mate te organiseren. Dit plan is niet nieuw: het werd reeds éénmaal beproefd, maar de beweging welke deze maatregel in de voorstad St. Anthoiue tengevolge had, noodzaakte om haar weder te laten varen. Hoewel ze nocli staatkundige noch. uiterst belangrijke onderwerpen be vatten verzoek ik u M. d. R. ter wille van het doelde volgende regelen in uw blad te willen plaatsen. Ik ben geen philantroop en houd weinig van die zoogenaamde publieke liefdadigheidomdat men soms meer beoogt de personen die ze inroepen in een gunstig daglicht te stellendan wel aan minvermogenden of hulpbe hoevenden ondersteuning aan te brengen. Maar een goed en edel doel vordert daarentegen algemeenen bijstand; daar waar geen bijoogmerken kunnen aanwezig zijn, is elke poging tot verbetering van het lot, of de toekomst van den medemensch prijzenswaardig. Met ge noegen las ik dus eenige dagen geledendat de Hamcsvereeniging Tabitha voornemens is eene Naaischool voor Kinderen der Algemeene Armen op te rigtenomdat ik zulks voor hoogst nuttig houdvoornamelijk wan neer ook op de zedelijke belangen acht wordt geslagen. De indrukkendie kinderen in hunne jeugd erlangenbehouden zij tot op rijperen leeftijd en blijven van invloed op hun volgende loopbaan. Voornamelijk kinderen van minder gegoedeof arme menschenworden in hunne jeugd verwaarloosd daar hunne ouders moeite genoeg hebben om aan den kost te komenen zich met deze weinig kunnen onderhouden, indien dan ook hunne eigene verstandelijke vermogens toelieten dat deze voor jeugdige schepselen van nut zouden zijn. Voor jongens is eene verwaarloozing altijd minder betreu renswaardig dan voor meisjes. De geheele toekomst van deze hangt af, van de handen in welke zij in hunne vroegste jaren gerakenen van de meer of minder zedelijke principes die hen dan worden ingeboezemd. Nu zal stellig eene vereeniging als Tabithabestuurd door algemeen hooggeschatte vrouwenjuist op zoodanige bevordering der zedelijkheid van invloed kun nen zijnen den minvermogenden en armen man in de gelegenheid kunnen stellen, zijne jeugdige meisjes in goede handen te geven. Maar de vrouwren die dit doel willen bereikenkunnen niets zonder algemeene medewerking zonder deze moet hun plan geheel schipbreuk lij den. Daarom dacht ik dat het goed zoude zijnin uwe Courant de alge meene aandacht daarop te vestigen en onze medeplaatsgenooten toch indachtig te maken op de eerste pligt der menschheidde liefdadigheid. Voornamelijk wanneer wij door tijdige hulp .en ondersteuning iets kunnen bijdragen tot de welvaart en toekomst van thans nog onschuldige schepselendan wordt zoodanige bijdrage voor iedereen pligten de Albestuurder des Iieelals zal met welgevallen op onze pogingen neerzien. Ik verzoek u M. de R. mijn' naam geheim te houden en reken daarop. X. C orrespondentie. Hoewel wij het stuk geteekeud T. T. met genoegen gelezen hebben en mcenen dat iedereen zulks met ons zoude doenmogen wij geene uitzon dering maken en leggen het dus ter zijde, daar de naam des schrijvers ons onbekend is. Aan het verlangen van H. W. kan niet voldaan worden. HARKTBERIGTEN. PüEMEKENDE 17 December. Aangevoerd 58 Rundereu. De handel was vlugger dan verleden week. 11 Paarden. 105 Vette Varkens. De prijs was van 44 tot 51 cent per tfê met vluggen handel. 9 Magere Varkens a f 9 tot 13 en 104 Biggen van f3 tot 5.50 per stuk. Handel redelijk vlug. 46 Vette Kalveren. Vluggen handel; de prijs is gebleven: van 70 tot 90 ct. per Ned. fg. 52 Nuchtere Kalveren. Prijsvan f 6 tot 15 per stuk. Stugge handel. 1055 Schapen en Lammeren. Handel als verleden week. 560 Ganzen f 1.75 a 2.180 Zwanen f4.50 a 5. Kip-Eijeren f 4.50, Eend-Eijeren f 3.de 100. Kaas. Aangevoerd 115 Stapels Kleine eu 16 Stapels Middelbare. Hoog ste markt: Kleine f27.50, Middelbare dito f29.50 per 50 Ned. f§. Boter. Van f 0.90 tot 1.per. Ned fg. Middcnprijs 1" 0.95. SCHAGEN 19 December. 6 Paarden. Ossen f 70 a 80. Vette Koeijen f150 a 200. Kalf Koeijen f95 a 110. Nuchtere Kalveren f7 a 14. 135 Magere Schapen f8 a 14. 120 Vette Schapen f16 a 26. 233 Overhouders f 12 a 18. Magere Var kens f 10 a 20. Biggen 3 a 7. Konijnen 40 a 45 Ct. Kippen 35 a 55 Ct. Ganzen fl.75 a 1.80. Zwanen f4 a 4.25. Boter 70 Ct. per kop of 93-| per Ned. Kaas 25 a 40 Ct. per Ned. f§. Kip-Eijeren f 3.50 a 3.75 per 100. LONDEN 19 December. Ter Veemarkt waren aangevoerdRunderen 1040 Schapen en Lammeren 3770Kalveren 150 Varkens 140. Prijzen per 8 (g. Beste Runderen 5;4, Schapen en Lammeren 5/6, Kalveren 5/4, Varkens 5/4. Van 12 tot 19 December 1S61. ONDER.TROUD Jacob Dijksenoud 27 jarenen Dieuwertje van der Vis oud 28 jaren. GETROUWD Geene. GEBORENElisabetli i dochter van Gerrit Kok en van Elisabet Hoog heid. Dirkzoon van Eulps Krijncn eu van Elisabetli Krijneu. Jacobzoon van Jacob Roeper en van Neeltje de Boer. Jannetjedoch ter van Dirk van der Werf en van Jannetje Bruin. -Jacobzoon van Coruelis Koorn en van Martje Eelman. OVERLEDEN Geene. vrij naar liet Hoogduitsch van ABOIF GöRLING DOOR L. A. LAUREIJ, Ik was sinds twee jaren rentmeester op een der schoonste kasteden van Duitschland. Mijne betrekking was even voordeelig als aangenaam: Als regtcr en bestuurder was ik de gewigtigste persoon van mijn uitgebreid ambtsgebied. Processen en VoogdijschappenHijpotheken en Brandverzeke ringszaken Belastingen, Jagt- en Politie eu eene menigte andere „Rubrie ken" mijner oneindige administratie drukten zwaar op mijne schouders. Het noodige om opgeruimd te leven namelijk de arbeidw as genoeg voorban den en aan geld ontbrak bet mij ook niet. Ik bewooude alleen den regten vleugel vau het grafelijk kasteel. Ik had een prachtig uitzigt over den heuvelaehtigen bosch- en waterrijken omtrek. Tien sierlijk gemcubelecrde vertrekken stonden mij ten dienste en zoo ik er genoegeu in gevonden had konde ik dagelijks vau woonvertrek veranderen. Het uitgebreide jagtgebied van.het kasteel stond voor mij open. Ik had slechts een wenk te geven en men bragt mij een gezadeld paard. Aan vrienden ontbrak liet mij ook niet, want onze „witte sociëteit" telde niet minder dau twintig leden, advocatengeneeskundigen Godgeleerdengrondbezitters en landmeters. Eu tochin weerwil dezer aangename betrekking gevoelde ik mij onbehagelijkik gevoelde mij niet te huisik kwam zelden of nooit uit eene treurige stemming eii ik eindigde met mij ongelukkig te noemen. Miju patroon de graaf van Reiseburg had een bijzonder karakter. Hij was omstreeks veertig jaar oud, een groot en schoongebouwd man, met donker bruin baareen scherpen en doordringenden blik en van een sterke constitutie. Hij was een in vele vakken geleerd manliij bezat eeneu vrolijken scherts en als vroeger hofcavallier - de sierlijkste manieren. Ondanks al deze goede eigenschappen was de graaf altijd treurig en som ber liet geen hem voor de hem omgevene persouen als een lastig en on uitstaanbaar man maakte. Hij kwam nooit in gezelschappenhij meldde zich ziek als hij op partijen gevraagd werdhij ging iu de bossclien met het jagtgeweer in zijne handen zonder ooit eenig wild te schieten of hij bleef dagen lang het bed houden, om het eene anker wijn na het andere te ledigen. Op zulke tijdstippen mogt niemand hem naderen dan alleen een zijner dienaren Kuba genaamdeen man op wiens gelaat men de valschhcid lezen koude. Kuba was door den graaf uit Polen medegebragt hij was het eenige wezen waar de graaf eenige neiging voor hadof, daar deze uitdrukking onjuist isvan wiens bestaan de graaf eenige notitie nam, want hij bemoeide zich even weinig met de menschen als met de prachtige paarden en honden die zich op het kasteel bevonden. Yan tijd tot tijd liet mij de graaf gew:oonlijk des avonds laat op zijne kamer ontbiedenom over regtszaken te sprekenof liever gezegd om mij over zulke zaken met de grootste naauwkeurigbeid te raadplegen. Ik had vroeger twee moordenaars verdedigd en was bij de uitvoering van het doodvonnis tegenwoordig geweest. Dit was het geliefkoosde thema van den graaf. Hij vroeg naar den omvang van den hals van den deliqueut op welke plaats het zwaard gevallen was. Of de scherpregter achter den annen zondaar gestaan had of een weinig zijwaarts. Of het zwaard zoo scherp was als een scheermes of als een broodmes, of als eeu pennemes. Of de delinquent het zwaaijen van het zwaard gehoord had en hem aldus aangekondigd haddat de laatste seconde van zijn leven nabij was. Of het hoofd nadat het vau de romp gescheiden was nog gesproken had. Of ik geloofde dat de ziel in het hoofd was of in het ligchaam. Of men hoop had ik zeg hoop en niet vrees krankzinnig te worden als men zich voortdurend verbeeldde zonder hoofd te gaan, eu nog een tal andere won derlijke vragen. Gedurende deze gruwelijke en akelige vragen was de graaf koudnaauw- lcttend en hij behandelde mij alsdan met de meeste beleefdheid en scheen mij als eene geleerde antwoord-machine te gebruiken. Deze -bijzondere eigenschappen van den graaf, die door het noodlot in alles ruim bedeeld en rijkelijk voorzien was van de middelen om op eene groote schaal zijne medemenscben te helpentrokken mijne aandacht. Iu den beginne geloofde ik dat de graaf zich van deze opvallende grillen ont doen koude. Toen ik echter de zekerheid had dat de graaf deze zonderlinge luimcu volstrekt niet iu zijne magt haddat hij er vreemd aan w as door zijne zeldzame levenswijze opzien te baren zich interessant te maken zoo als de boeren van den omtrek zeiden toen begon ik den graaf te hatenik verfoeide hein ik vond hem een afschuwelijk wezen. De graaf was gehuwd. De gravin was jong en schoonzij had den graai een aanzienlijk vermogen medegebragt. Zachtmoediggeduldigstil zwijgend altijd tot verzoening bereidde gehoorzaamheid aan haren echt genoot met de grootste stiptheid iu acht nemendewas zij nogthans het eenige wezen op het kasteel, dat door den graaf het meest gehaat werd. Zelfs in zijne kalme oogenblikken noemde hij de gravin vde jodin" (zij stamde at van eene joodschc familie, die echter langzamerhand tot het Christendom was overgegaan eu tot den adelijken stand was verheven.De gravin mogt zich nimmer aan den graaf vertoonen. Zij bewoonde de lin kervleugel van het kasteelbij gevolg regt over mij. Maar zij woonde daar als eene gevangene. Nooit verscheen zij op dc feesten welke de graaf yan tijd tot tijd door mij schikken liet. Niemand waagde het naar de jongeschoone maar ongelukkige vrouw te vragen^ Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 3