ADVERTENTIES.
AMSTERDAM-MEÜWEDIEP.
DE ERFGENAAM,
kantoor en zeker lieer, die doordat kantoor oen lief vrouwtje
kreeg inet ongeveer een ton gouds. De schouwburg zal
geen plaatsen genoeg hebben, maar of alles oirbaar zal zijn,
moet du tijd leeren.
Uit Muncheu wordt het volgende schier ongelooflijk
voorval gemeld dat weinige mijlen afstands van die hoofd
stad nabij het kasteel van prins Kar] moet zijn geschied.
In een der jongstverloopen avonden hoorde de gendarmerie
daar eensklaps een hevig geweervuur; zij snelde in allerijl
derwaarts, en een hunner, die vooruitliep, zag bij den hel
deren maneschijn een troep van 200 a 300 personen, van
top tot teen gewapend, het gelaat met zwarte maskers be
dekt, en eene zwarte banier dragende, waarop de woorden:
//Regtbank van het volk." Naauwelijks hadden de gendar
men eenige woorden gesproken, of een hunner werd neer
geschoten en zijue kameraden, tegen de ovcrmagt niet be
stand, natnen de vlugt. Hierop begaf de bende zich naar
het dorp en deed er onderscheidene beambten uit hun bed
opstaan en naar-een plein voeren, waar hun een lange lijst
der tegen hen bestaande grieven werd voorgelezen, onder
bedreiging dat zoo zij niet van gedrag veranderen, de «regt-
bank van het volk", die hen reeds ter dood veroordeeld
heeftzelve dit vonnis zou ten uitvoer brengen. Dergelijk
tooneel vond ook in een ander dorp plaats, zonder dat het tot
nog toe gelukt is, de daders van deze geheimzinnige de
monstratie te ontdekken.
Een groot handelshuis in Erankrijk, tevens eigenaar
van eene raffinaderij, die zijn suiker uit de Eransche AVest-
Indische koloniën trekt, heeft dezer dagen, naar men zegt,
in een vat met suiker het lijk van een neger gevonden.
Dat is een bitter-zoete dood
vrij naar het Hoogduitsch van ADOLF GölilING
DOOK
I,. A. LAUREIJ.
Vervolg van No. 60.)
Ik zal den geregtsdienaar zenden
Neen duizendmaal neendokter Gij zult zelf gaan Dat wil zeg
gen ik verzoek u zelf te gaanMaak dat die lieden zicli verwijderen 1 Gij
kcut die duivels nietWeg met hen
Ik verliet den graaf en begaf mij naar de aangewezen plaats. Toen ik
bij den eikenboom kwamzag ik, dat mijn geregtsdienaar mij vooruit was.
Ik had eene groote bende landloopers verwacht, maar zag slechts vijf
volw assen personen. Eene oude vrouw die den geregtsdienaar den in behoorlij
ken toestand zijnde pas vertaalde, een grooten sterk gcbouAvden maneen knaap
van omstreeks zeventien jaren, eene vi'ouav van ongeveer vijfentAvintigjaren
met drie kleine kinderen en een negentienjarig meisje geheel in negligé
bezig zich het haar te vlechten.
Ik bezag den pas en de andere papieren van het gezelschapbevond alles
in orde eu Avilde mij verwijderen, nadat ik lien gewaarschuwd had zich zoo
spoedig mogelijk van hier te hegeven. Daar kwam een boer, eene
boerin dan mannenvrouwenkinderen A'au den eenen had men eene
kipvan den anderen eene eendeen paar laarzenceu lantaarn en meer
audere voorwerpen gestolen. Een der landloopers had werkelijk de kip aan
zijnen gordel hangen en ook de andere voorwerpen bevonden zich in hun
bezit. Er bleef mij derhalve niets anders over als deze lieden te arresteren
eu op het kasteel in verzekerde bewaring te brengen.
Ik gaf den graaf kennis a'oor de aankomst der bruine gasten. Hij Avei-
felde eenige oogenblikkendan zeide hij
Het,toeval is gunstig, gunstiger dan ik had gedacht. Gij hebt nu eene
reden te meerdit volk zoo speedig mogelijk van hier te verwijderen.
Zij zullen naar hun land getransporteerd worden en zullen onderwcegs
geen oogenblik uit de handen der geregtsdienaars komen.
Ik begon omniddelijk een verboor met de beide landloopers terwijl de
vrouwen en kinderen door de huishoudster op de spreekzaal gevoerd werden.
De oudste der twee Zigeuners scheen zeer bedroefd te zijn. De jongere
echter Avas in eene opgewouden gemoedsstemming.
Hoe beet gij'? vroeg ik den ouden, terwijl ik zijn pas inzag.
.Tukosclimijnheer.
Verder
- Verder niets.
Hier staat Jukosch Bialko.
Dat is geen naam, mijnheer. In mijne jeugd had ik veel wit in mijne
oogen dat beteekeut Bialko. Het is geen christen naam.
Zijt gij geen christen?
O jaik ben gedooptook mijne vrouw en mijne kinderen zijn gedoopt.
Mijne vrouw heet Marijsia in plaats van Madith, dat een heiden naam is.
In uwen pas staat niet waar gij geboren zijt
Ik weet het zelf niet, het zal wel in Bosnië geweest zijn.
Zijt gij reeds vroeger in deze landstreek geweest
Nooit Mijnheer
Welk ambacht hebt gij
Ik ben muzikant en ketellapper.
En daarbij steelt ge ook nogzoo als ik gezien heb.
Dat hebt gijl niet gezien antwoordde Jukosch heel bedaard.
De kippen ca laarzen heb ik genomen zeidc de andere lundlooper.
Ook de lantaarn heb ik gestolen.
11c zal u avel vragen. Is dat uw zoon Jukosch?
Neen.
Of uav broeder
Neen.
Ik ben geen laudlooper, zoo als gij denkt! zeide de knaap, terwijl
hij mijne lessenaar naderde.
Zijne oogen zijn blaauvv bromde Jukosch.
Hoe he.ct gij
Hoe heet gij
Sandor eu de audere naam is Modrookiantw oordde Jukosch haastige
Modrooki beteelcent hlaauvvoog! riep de jongeling zoo heet ik niet.
Ik heet ReiseburgSandor van Reiseburg.
Ik zag den knaap verwonderd aan.
Reiseburg Spot nietknaap. Weet gij Wel dat gij u op het grond
gebied van den graaf van Reiseburg bevindt
Ja dat weet ik riep de knaap, Avant ik heb dit kasteeltoen ik op
bet hof kwam dadelijk herkend. Eindelijkeindelijk heb ik dit kasteel
bereiktwaar de ellende, de hoon van het ongeluk mij zal Avorden afge
nomen. Dit kasteel is de bestendige droom van mijn geest geAveestse
dert mijn vader eu mijne moeder vermoord zijn! Hier zal ik regt vinden.
Hier waar mij elke liock bekend isbier zullen de lieden niet durven te
zeggen: dat ik, Sandor van Reiseburg, niet meer leef, dat ik sinds lang
begraven ben in het doodgewelf van het kasteel Piaskorva.
Ik a\as mij zclven niet meer meester,
Wie is uw vader
Bruno graaf van Reiseburggedood op het kasteel Piaskorva in den
nacht, toen het kasteel in 1846 door oproerige hoeren Averd verbrand.
Eu uwe moeder is eene landloopster?
Wie zegt dat Mijne moeder was eene Duitsche gravinde gemalin
van mijn vader. Ik herken den naam als ik dien hoor.
Jukosch zeide tot den jongeling eenige beteekenisvolle Avoordcu.
ZAvijg zeide ik tot den ouden Jukoschen gij moogt alleen Duitsch
spreken.
Hij stort zich in het ongelukheb ik Sandor gezegd, antwoordde
Jukosch. Ik heb aan zijne bede toegegevenik ben met de mijnen in dit
vreemdekoude land gekomenwaar niets vrij is noch boscli, noch
heide zelfs de lucht niet waar men geen stap zetten kan zonder door
verraders aangehouden te Avorden. Nu zijn wij ons doel genaderdmaar
in plaats van geluk zal Sandor hier slechts ongeluk vinden.
Ik moet bekennen dat bet waarschijnlijke, wat Sandor had kunnen
zeggen mij niet half zoo geloofwaardigzoude zijn voorgekomen
als het omvaarschijnlijke dat deze in lompen gehulde kuaap regt zoude
hebben den naam van Reiseburg te dragendat hij de Avettige erfgenaam van
den vermoorden graai' Bruno - oudsten broeder van den graaf Lotharius
dat hij aldus de eenige en ware erfgenaam zoude zijn van alle goederen
van het huis Reiseburg. Deze onwaarschijnlijkheid als Avaarheid aangeno
men verklaarde mij eensklaps alleswat mij in het karakter van den
graaf zeldzaam en ongewoon Avas voorgekomen.
Ik Avilde den graaf gaan roependoch ik bedacht mij een oogenblik en
zette mijn verhoor voort. Iu het jaar 1846 toen tien jaren geleden
Averd het kasteel Piaslcowa door oproerige hoeren geplunderd en verbrand
en in die vreeselijke nacht Averd graaf Bruno met zijne gemalin vermoord.
Dat Avas mij niet onbekend. Echter had ik gehoord dat Sandor de eenige
zoon van den graaf ook vermoord Avas. Hier stond nu een knaap die mij
verklaarde dat hij die Sandor Avasdat hij in die gruAvelijke nacht zich
door de vlugt in het bosch bad geredAvaar hij door Jukosch was opge
nomen dien hij steeds gevolgd had nadat alle pogingen om zich als den
zoon van graaf Bruuo te doen gelden vruchteloos Avaren, Bewijzen had hij
echter nietals dat hij het kasteelzoo als ik door proeven bemerkte
naauAvkeurig kende.
Nadat liet verhoor geëindigd was en ik mij van alles overtuigd had
bleef mij slechts over den graaf van dit alles te verwittigen. Ik voud het
echter beteraltijd in de overtuiging dat ik eene groote misdaad zoude
ontdekken eerst de uitwerking van deze nieuwstijding op Kuba de ver-
trouAveling van den graaf gade te slaan.
Ik liet den Pool balenom quasie als tolk te dienen.
(Slot volgt0
Zondag 29 December vertrekt van hier de
West-Indische mail.
Dingsdag 31 December vertrekt van hier de
Oost-Indische landmail via Southampton.
Voorspoedig bevallen van een welgeschapen ZOON
S. G. C. BERGHUIJS—BARTII.
Nieuwediep 25 December. ]S61.
Voorspoedig bevallen van eene DOCHTER,
A. 11ARMSVAMINK
Nieuwediep 25 December 1861.
De dienst met de Stoomboot STAD ALK
MAAR wordt 1 Januarij e. k. voor den tijd
van drie weken GESTAAKT.
Da Directie,