Ook het Handelsblad en <le Nieuwe Rotterdammerde organen der gematigd liberale partijwenschen het land geluk met de optreding van dit Ministerie, dat zij voor krachtig en homogeen verklaren en geschikt om 's lands belangen naar behooren te behartigeneene bewering die door de Amsterdamsche Courant (een orgaan der conservatieven) wordt wedersproken, en die zich refereert aan de opinie van hare Haagsche Zuster. Yan alle die beoordeelingen en veroordeelingcn (die in de Tijd niet uitgezonderd) is er geen die ons juister schijnt dan die der TJtrechtsche Courant, hoewel wij hierdoor geens zins willen te kennen geven haar gevoelen geheel te onderschrij ven maar het oordeel van dat blad draagt kenmerken van on partijdigheid en levert ons geen blijken opvan met voorin genomenheid geschreven te zijn, noch door stelselmatige op positie te zijn in de pen gegeven. Wij zullen hier kortelijk eenige zinsneden uit dit oordeel overnemen: //Men vreest voor de handelingen van mannendie volko men onbekend zijn en wien toch de gewigtigste Departementen, als dat van koloniën worden toevertrouwd. Wanneer men in hetzelfde kabinet, de geheel onbekende denkbeelden van den heer Uhlenbeck, met de bekende van zijn' ambtgenoot Olivier zamentreft, zoo schijnt de vraag niet overbodig, wat stelsel er in de koloniale politiek nn zal gevolgd wor den, en of dit wel hetzelfde zal wezen wat door den heer Loudon met bekwaamheid werd voorgestaan, door de wet gevende magt met grootc meerderheid gehuldigd! Voor eene krachtige en waardige buitenlaudsehe politiek voor eene ernstige behandeling van hoogst gewigtigein den laatsteu tijd bij herhaling ter sprake gebragte onderwerpen als bijv. de verhouding van Limburg met den Duitschen- Bond, schijnt van den nieuwen minister van bnitenlandsche zaken niet veel te wachten. Men zegt dan ook, dat het slechts eene tijdelijke vervulling is, en dat hij vervangen zal worden door een onzer gezanten in het buitenland. Mogt dit gerucht waar zijn, zoo zien wij voor ons ministe rie van buiteulandsche zaken nog geene heldere of veel be tere toekomst te gemoet." //Ook heeft de lieer Betz, onder en nevens den eersten minister, eene gewigtige rol te vervullen. Op hem komt zeer veel aan. Hij bedenke tochdat eene hoofdgrieve tegen den heer van Tetst was dat hij als minister van finan ciën, en derhalve als belast met het geheele financiewezen van den Staat, zich niet krachtiger verzet had tegen den geest van vermeerdering en uitzetting van uitgaven, aam alle andere departementen. De denkbeelden van den nieu wen minister van financien over vele punten van financie wezen, zijn van meer algemeene bekendheid. Als lid der Kamer heeft hij die bij herhaling en uitvoerig ontwikkeld;, ook daar buiten heeft hij die als schrijver verkondigd. Daaruit is geblekendat hij eeu tegenstander van toenemende staats-uitgaven is; dat hij het denkbeeld voorstaat, om onze geldmiddelen meer onafhankelijk te doen worden van de koloniale batendat hij hervormingen in ons belastingstelsel wil, in verband met onze gemeentelijke geldmiddelen. Daar wij steeds dezelfde denkbeelden hebben voorgestaangevoelen wij in dit opzigt ons gunstig voor dezen minister gestemd. Maar, zal hij getrouw aan vroegere beginselen blijven; zal hij hierin homogeen zijn met zijne ambtgenootenzal niet de drang der omstandigheden ook hem tot andere inzigten brengen?" Wij voor ons houden het optreden van dit kabinet en van den uitstekenden staatsmandie sedert negen jaren door kabalen en intrigues van het staats-tooneel verwijderd werd gehouden, als een geluk voor Koning en Vaderland. Want het is niet te ontkennen dat vele en gewigtige werkzaamheden aanwezig zijn, die eene spoedige afdoening vorderen en die slechts door bekwame handen kunnen worden afgedaan. Voornamelijk heeft de Minister van Buitenlandsehe Zaken eene gewigtige en zware taak te vervullen, het losmaken van Limburg van den Duitsohen bond. Bij den tegenwoor- digen toestaud van Europa, van welken wij onlangs een overzigt gaven en die in de laatste dagen niet verbeterd is, is die afscheiding van den Duitsehen bond van het hoogste gewigt, en wij twijfelen niet of het zal aan dit kabinet ge geven zijn, dien dubbelzinnigen band, die ons vaderland in gevaar zou kunnen brengen, te verbreken. POLITIEK OVERZIGT. Wat de Binnenlandsche nieuwstijdingen aangaatvan deze valt heden niets te melden; de bladen zijn nog opgevuld met redevoeringen over het opgetreden ministeriedat zij op verschillende en uiteeuloopende wijzen beoordeelen, zoo als wij reeds hiervoren hebben gezien. Ook het Buitenlandsch nieuws bestaat grootendeels uit redevoeringen, doch behelst weinig feiten; het nadeel, dat de blokkade van de havens der Z.-staten van Amerika aan den handel in 't algemeen berokkent, heeft tot ernstige deliberatien tusschen de Europesche Kabinetten aanleiding gegeven, en de Advertiser verzekert, dat Keizer Napoleon van Spanje en zelfs van Rusland de verzekering in handen heeft, dat zij niet alleen eene verbreking der blokkade billijkenmaar den keizer der Frauschen daarbijzoo hij het wenschen mogt, met hunne respectieve vloten zouden ondersteunen. Het officieel blad van Kentuckij zegtdat de geconfedereer- den de Unie troepen te Somerset hebben aangetast, het ge vecht was hevig; generaal Zollnhoffer sneuvelde; de gecon- federeerden trokken terug en de Unie-troepen bezetten de stellingen. Het gerucht wil, dat de geconfedereerden van Manassas zijn teruggetrokkenhet leger der Unie is even wel nog niet van Columbus voortgerukt. Ondertusschen blijft het wenschelijk dat er weldra eene beslissiug ook aan de Potamac kome, want als de burgerkrijg in N. - Amerika te lang duurt, dan vreest men dat de Westmagten in het belang van hun handelen nijverheid, ten slotte toch de onzijdigheid niet zouden kunnen bewaren. Zelfs zou de heer Cobden, de bekende voorstander van vrede, daar over eene waarschuwing aan zijne N. - Amerikaansche vrien den hebben gezonden. Het N. Dagblad van 's Hage behelst eene belangrijke particuliere correspondentie uit Brussel, over het langdurige verblijf des konings van Belgie te Osborue; de schrijver zegt daarin, dat dit verblijf in verband staat met den ge moedstoestand van de koningin-weduwedie sedert den dood van prins Albert onder eene diepe melancholie gedrukt, den raad en den bijstand van haren koninklijken oom en vriend behoeft. Nog te meer welligt, zoo vervolgt de schrijver, is het de toestand van Oostenrijk en het dreigende gevaar van een' nieuwen Italiaansehen oorlog, die den vorst afwe zig houden. Koning Leopold beschouwt een herhaald conflict tusschen Oostenrijk en Italië, als een voorbode van een oorlog aan den Rijn en van een inval in Belgie, en met het oog daarop is hij er zoowel op bedacht de oorlogzuch tige luim van keizer Frans Jozef te bedwingen, als met lord Palmerston middelen te beramen voor eene mogelijke vreedzame oplossing der Venetiaansche quaestie. Dezelfde correspondent zegt ook, dat het gerucht, als zoude koning Leopold moeite aanwenden om zijn' schoon zoon, den Aartshertog Maximiliaan, op den Mexicaanschen troon te plaatsen, van allen grond ontbloot is, omdat die troon den grijzen vorst niet zou toelagchen voor zijn schoon zoon, //voor wien welligt eene schoonere toekomst is wegge legd, en die inderdaad als vertegenwoordiger der liberaal constitutionnele beginselentegenwoordig voor het Oosten- rijksche keizershuis schier onontbeerlijk is". Uit Weenen schrijft men dat door prins Metternich, ge zant van Oostenrijk te Parijsaan zijn gouvernement mede- deeling is gedaan van de zeer goede verstandhouding tusschen keizer Napoleon en koning Victor Emmanuel. De hoop op vrede neemt door dit berigt aanmerkelijk af, en niet minder door de krijgstoerustingen, welke Italië, vooral betreffende zijne Marine, met den grootsten ijver voortzet. Uit IJassij (Moldavië) wordt gemeld, dat onlangs aldaar een aanslag op het leven van prins Couza heeft plaats gehad. Gedurende zijne wandeling heeft namelijk een persoon een revolver met twee loopen op hem afgeschoten. Het eerste schot is in den linkerarm van den prins doorgedrongen, maar op het oogenblik dat de moordenaar het tweede schot wilde lossen, werd hij gevangen genomen. Het is nog onbekend, wie de persoon is of welke redenen hem tot deze misdaad hebben aangespoord. 1TIETT7TSTIJDI1TÖE3T. Helder, NieuwediepWillemsoord4 Eebruarij 1862. In den afgeloopen nacht omstreeks 12 uur, is hier plot seling brand ontstaan in een huis aan de binnenhaven, be woond door G. J. Boogaard. Dit huis is geheel afgebrand; echter is het', dank zij den loffelijken ijver onzer brandweer, gelukt, de belendende huizen te behoeden. Men verzekert ons dat huis en inboedel tegen brandschade verzekerd zijn. 7 spuiten zijn op de plaats des onheils tegenwoordig geweestwaarvan de gemeente-spuit No. 2 het eerst heeft water gegeven en No. 3, zijnde die van Huisduinenis buiten werking gelatenzijnde bij derzei- ver aankomst het gevaar geweken. Die van Zr. Ms. .diepen 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1862 | | pagina 2