J E N N IJ, I Men leest in de Utreclitsclie Courant: Verschillende Antwerpsche dagbladen spreken met den grootsten lof over het violoncelspel van onzen stadgenoot, den heer P. R. Bekker. Onder andere leest men in het Journal 'd Anvers van 3 Pebr. 11.: "De heer Bekker van Utrecht, solo-violoncellist van Z. M. den koning der Ne derlanden, heeft zich gisteren voor het eerst alhier doen hooren en toejuichen.Het is een kunstenaar van de eer ste klassezijne intonatiën zijn onverbeterlijk, hij glijdt over de snaren, in plaats van ze te drukken, zoo als andere kunstenaars zulks doen, en zorgt vooral, dat ze nimmer een onaangenaam geluid voortbrengen; de toonen, door hem voortgebragt zijn zuiver en liefelijk. Te Rouveen, viel dezer dagen het volgende voor. Bij zekeren R. was de persoon D. gehuisvest. Eerstgenoemde miste een zilver oorijzer met gouden krullen. Het ver moeden viel op den kostganger; alleen de hospes wilde zulks niet gelooven. Toen D. kort daarop naar eene na bij gelegene stad wilde gaan, kreeg men argwaan, omdat men zulks van hem niet gewoon was. Men liet hem even wel vertrekken; doch de politie-beambte, wien men met de zaak bekend had gemaakt, wachtte hem op weg, deed on derzoek en vond het oorijzer werkelijk bij hem, hetwelk hij plan had te gaan verkoopen Er moet reeds procesver baal tegen hem opgemaakt zijn. Het hof van assises te Carpentras heeft zekeren Le- onard veroordeeld tot de straffe des doods, ter zake van moord gepleegd op zijne huisvrouw en drie kinderen. Hij had zijne slagtoffers na ze met messteken vermoord te hebben, de armen en beenen afgesneden, waarna hij de woning in brand heeft gestoken. De eerwaarde heer Johnson, methodisch predikant te Tisldll Landing (Noord-Amerika) is een der vurigste voor standers van de afschaffiugszaakdoch niettegenstaande zijne voorbeeldelooze bemoeijingenblijft het aantal dergenen die zich aan het misbruik van sterken drank te buiten gaan, binnen zijne gemeente zeer groot. Woedend over zijne vruchtelooze pogingen, heeft hij dezer dagen een middel ten uitvoer gelegd, om zijne zaak met meer kracht te be pleiten. Op een avond trad hij eene herberg binnen, alwaar verscheidene liefhebbers ouder een slokje zaten. Hij som meerde hen oogeublikkelijk de herberg te verlaten, waaraan echter op grove wijze werd beantwoord. De leeraar, met eene herculische kracht bedeeld, pakte een voor een de ou- willigen beet en smeet ze buiten de deurde herbergier die zich verzette tegen de aanranding van zijne broodwinning, kreeg een vuistslag tegen het hoofd, waardoor hij bewus teloos nederzeeg. De leeraar werd daarop vervolgd en ver oordeeld tot eene gevangenisstraf van drie dagen en 50 dollars boete. Na het uitspreken van het vonnis, rigtte de regter tot den leeraar het woorden zeide hem o. a. dat de hoogst wenschelijke zaak der afschaffing niet door vuistslagen moest worden bevorderd. Het geweld is steeds strafbaar, vooral bij een dienaar van het evangelie. Het is uw pligt, zeide de regter, den oorlog aan alle mogelijke ondeugden te verklaren, maar ge moet hen die hun slokje drinken niet mishandelen. Tijdingen uit AVashingtou van 25 Januarij jl. deelen mede, dat de oproerige beweging te Kentucky ten gevolge van de nederlaag van generaal Zolicoffer, wiens korps ge heel ontbonden is, is gedempt. In Tennessee denkt men met den vijand slaags te raken. De expeditie onder bevel van Burnside, bestaande uit 80 schepen en 25.000 man, bevindt zich in de zeeëngte van Punlico. Men hoopt, dat hij de spoorweg-communicatie tusschen Carolina en Virgiuië zal beletten. Eene andere expeditie zal weldra gezonden worden naar diezelfde golf. De door den regen onbegaanbaar geworden wegen beletten, dat de armee van Portomac voorwaarts trekt. Schepen met stceneu geladen, zal men verder laten zinken in het vaarwater Muffi, bij den ingang van de haven van Charleston. In de afgeloopeu week heeft bij eene huwelijks-pleg- tigheid te Antwerpen een tragisch voorval plaats gehad. Nadat de jonggehuwden, gevolgd door de getuigen en een aantal bruiloftsgasten, verscheidene herbergen hadden bezocht, hield men eindelijk stil in een danshuis. Daar bespeurde de jonggetrouwde vrouw dat zij haar gouden halsketting kwijt was. Oumiddelijk werden al de aanwezigen gevisiteerd en de ketting gevonden in den zak van een der getuigen van de jonggehuwden, hetgeen tengevolge had dat zonder behulp der justitie dadelijk werd regt gesprokende schul dige een duchtig pak ransel kreeg en buiten de deur werd gesmeten. Daarna ving de bruiloft als te voren, weder jvcn vrolijk aan en werd zonder verdere onaangenaamheden ten einde gebragt. Eene Novelle, van L. A. LAUREIJ. Vervolg en slot van No. 73). In de stad X. woonde sints eenigen tijd zekere Karocksidie zich voor een Poolsche Graaf uitgaf, van wien men echter later heel iets anders hoorde. Deze graaf werd de medeminnaar van onze Karei. De trotschheid van Jennij was oorzaak dat zij deu graaf hoe langer hoe meer oplettendheid bewees, lot liet eindelijk zoover gekomen was dat men Karei Verwijk op zekeren morgen vertelde dat Jennij met den Poolschen Graaf gevlugt was. Verbeeld u zijne wanhoop lieve lezer. Karei was razend en zelfs zijn vriend George vermogt niet hot minste hem te troosten. "Wij zij nu genaderd tot den afloop van zaken van het eerste hoofdstuk, het geen onze lezers zich nog wel herinneren zullen. George kwam des avonds zijn vriend nog een bezoek brengen en hem te gclijker tijd mededcelen hij des anderen daags zoude vertrekken daar hij zich als dokter ging vestigen. Karei zeide zijn vriend vaarweldrukte hem de hand en sprak: George wio weet met welke gevoelens ik bezield ben als ik u nogmaals wederzie. IV. SUUÏI CUIQUE. Vijfendertig jaren later. Op zekeren schooneu lentemorgen hield een rijtuig in.de stad N. voorde woning van den advokaat Verwijk Jr. stil. De koetsier opende de deur van het rijtuig en hielp een oud deftig lieer uitstnppen. Men belde aan en een gedienstige geest in de persoon van Dctje de dienstmaagd opende en vroeg wat de boodschap was. Zij ijlde wederom naar boven en zeide dat er een oud heer was, die den ouden heer Verwijk noodzakelijk spreken moest. Haar werd gezegd dat de vreemdeling binnen moest komen en weldra lagen de beide vrienden Karei Verwijk en George Windrig in eikaars armen. Vijfendertig jaren zijn daar heen gevloden. Wat al verandering kan zulk een tijdsverloop in 'smcnschcn leven te weeg brengen. Wij verlieten de beide vrienden in den schoonstcu tijd des levensin den bloei van hunnen inannclijken leeftijd en wij ontmoeten ze weder als grijsaards. „Maar zet u neder waarde vriend George en vertel mij waaraan ik de eer van UEd. bezoek te danken heb in 't kort vertel mij wat er met u sinds den tijd onzer studie voorgevallen is". „O waarde Karei dat is niet veel bijzonders. Ik wil het u echter met korte woorden duidelijk maken. Nadat ik de akademie verlaten had, vestig de ik mij in de stad Z. Ik had het geluk spoedig eene goede prijktijk te krijgen. Ik legde mij met allen ijver en lust op mijn vak toe trouwde de dochter van een rentenier en kreeg zoodoende al spoedig mijne koetjes op 't drooge. Ik verlangde naar rust en deze vond ik niet in de drukke stad Z. Mijne vrouw gaf mij den raad om naar eene buitenplaats om te zien en daar den avond van ons leven door te brengen. Mij beviel dit voorstel en ik kocht een aardig buitentje waar ik nu heenreis, om alles voor de komst mijner echtgenoot voor te bereiden. Ziedaar waarde vriend in korte trekken mijn levensloop en nu is het mijne beurt u te vragen wat er met u sinds den tijd van ons scheiden is voorgevallen." „Luister George. Kort na ons afschoid begaf ik mij naar mijne geboor teplaats. Mijn vader was niet meer. Mijne moeder bleef mij nog over en ik zwoer mij zeiven plegtig haar het leven zoo aangenaam mogelijk to maken. Ik vergat de trouwclooze Jenny, ik verfoeide haar, ik verachte haar zelfswant gij weet George als lieldc in haat veranderd is de laatste feller dan de eerste. Ik wérd ouder maar ook verstandigerik beklaagde haar." Ik begaf mij met mijne moeder hier in deze stad. Ik kreeg praktijk in overvloed en het is een axioma als het rad van geluk een maal aan 't draai- jen isdan gaat het of alle wielen gesmeerd zijn. Ik trouwde de dochter van den gemeente secretaris. Zij is mij een uitmuntende gade. De hemel zegende mijn huwelijk met een zoou. Ons geluk was volkomen. Op zeke ren Zondag namiddag mijn zoon was even zes jaren oud zit ik aau mijne schrijftafel, mijne vrouw was bezig aan ccnig huishoudelijk werk. Plotse ling roep de kleine Hendrik, „o zie vader, zie eens welk een arme vrouw zie eens hoe bleek hoe ziek zij iszie zij valt neerzij bezwijkt en het kindIk vloog de trappen af naar beneden. Het mcnschelijk ge voel outwaakte bij mij meer dan ooit. Ik hielp de anne vrouw in huis. 'Ik begaf de dienstmaagd last haar te verzorgen, ik liep zelfs den dokter halen. "VVij kwamen terug doch liet was te- laat. Zij was stervende. Haar gelaat was bleek en vermagerddroeg nogthans sporen eencr vroegere schoonheid. Hare trekken kwamen mij bekend voorik vroeg haren naam Jenny Grilool sprak zij met eene bevende stem. Verbeeld u mijne verba zing. Ik wenschte nog inecr te wetenzij sprak echter slechts halve woorden waaruit ik kou opmaken dat de gewaande graaf haar verlaten had. Zij droeg echter de vrucht 'ccner strafbare liefde. Zij werd moeder. Ik wilde haar nog meer vragen doch haar uur was geslagen. Zij trok haar kind aan hare boezemik beloofde haar voor het meisje te zorgen. Zij wierp een dankbaren blik op mij en gaf den geest. Zoo eindigde Jenny's leven. Ik zorgde voor eene goede begrafenis en mijne vrouw die met do zaak bekend was plantte op liet graf eene roos en sprak daarbij de woorden welke w ij op school reeds leerden doch welke men zoo gaarne in den wind slaat „hoogmoed komt voor den val". Ik nam liet meisje dat ik Juliette noemde in mijn huis, verzorgde haar als mijn eigen kind en zocht al de gebreken welke hare moeder bezat van baar te verwijderen. Mijn werk is niet ijdel geweest. Mijn zoon Hendrik ging studeren. De jongen kwam te huis was gepromoveerd nam mijne praktijk over en Zie je daar heb je 't al weerzegt de een of andere lezer. Het draait er weer op uit dat Hendrik en Juliette Rotterdam Sprokkelmaand 1862. Wie is ziek, wie gezond? Meestal licht er slechts ccn klein streepje tusschen.Volmaakt gezond, zóó, dat alle ligchaamsdeelcn geheel aan hunne bestemming beantwoorden, zal wel bijna niemand zijn. Maar óp hel streepje kan ieder lang blijven wandelen, als hij verstandig cn zorgvuldig is. "Ken u zeiven geldt voor lijf cn ziel. Leer kennen wat ziek maakt en leer het vermijden. De gezondheidsleer is de zcdelccr van het ligchaam. Wilt gij uw leven verlengen zorg dan liet niet te verhorten. Dat staat in uwe niagt iu ieders.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1862 | | pagina 3